In de Gereformeerde kerk zeggen we vaak tegen elkaar: we moeten doen wat de Here zegt. Wij stimuleren elkaar: we moeten Hem gehóórzamen.
Als het goed is worden we steeds gezeglijker. We slagen er steeds beter in om Zijn wil te doen.
Dat heeft Jezus Christus óók moeten leren.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit Hebreeën 5: “Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden”[1].
Jezus heeft leren gehoorzamen.
Dat betekent hier – als ik het goed begrijp – niet dat Hij, om zo te zeggen, langzaam vorderde op zijn reis van het gehucht Ongehoorzaamheid naar de metropool Gehoorzaamheid.
De formulering van de Hebreeënschrijver betekent dat Jezus Zich gaandeweg instelde op steeds zwaardere taken. Hij bereidde zich van lieverlede voor op de allerzwáárste taak: betalen voor de zonde[2].
Het komt mij voor dat in Hebreeën 5 in ons tijdsgewricht heel leerzaam wezen kan.
Het lijden van Jezus Christus komt namelijk maar beperkt in beeld. Natuurlijk: Jezus roept. En Hij huilt. En hij is angstig. Gods Woord draait daar niet omheen.
Toch ligt het accent in dit hoofdstuk ergens anders.
De Hebreeënschrijver maakt grote sprongen. Hij springt van Christus’ gehoorzaamheid in lijden, via Zijn verheerlijking in de hemel, naar het eeuwige geluk voor Zijn kinderen.
Mensen vragen tegenwoordig heel vaak: hoe voelt u zich? Of: wat gaat er door u heen? Of: hoe houdt u zich staande bij ziekte en tegenspoed? Of: hoe gaat u om met uw handicap? Of: welke teleurstellingen in uw leven heeft u nog niet verwerkt?
Welnu, alle emoties van Christus hoeven wij niet te doorleven. Wij hoeven niet precies te weten wat Jezus heeft gevoeld. De Bijbel leert ons om de blik op Christus’ verheerlijking te richten. Hebreeën 5 is reuze leerzaam omdat de scribent ons voorhoudt dat wij de grote lijn van de heilshistorie moeten blijven zien.
Maar: dóet onze ellende er dan niet toe? Zeker wel.
Wat kan het droevig zijn als u kinderloos blijft!
Er is verdriet als u alleen bent komen te staan.
Er is teleurstelling als u al heel erg lang ziek bent.
U verliest soms veel levenslust als u levenslang lichamelijke of geestelijke pijn hebt.
Soms priemt het verdriet omdat onze kinderen wegen gaan die bij God vandaan leiden.
De Hebreeënschrijver leert het ons echter, voor nu en voor altijd:
* mensen, kijk over die verdrietige dingen héén
* houdt de geloofsblijdschap vast
* laat u niet overweldigen door de emotiecultuur van deze aarde.
Kortom: blijf niet hangen in de droeve details van deze aarde, maar maak de sprong naar het nieuwe vaderland.
De Here biedt Zijn kinderen eeuwig heil aan.
Zo geeft Hij hen een unieke positie in Zijn koninkrijk.
Hij geeft hen een bevoorrechte positie. Hun bestaan wordt een leven in maestoso. Een verheven existentie.
Laten wij dat nooit vergeten!
Het is, meen ik, belangrijk dat wij dat laatste goed voor ogen houden.
We leven namelijk in een periode waarin mensen vaak met dieren vergeleken worden. En andersom.
Bijen kunnen, naar het schijnt, geweldig goed met elkaar communiceren.
Geleerden hebben uitgezocht dat koeien er soms hechte vriendschappen op na houden. Ook apen, dolfijnen en giraffen blijken goed te zijn in het onderhouden van relaties.
Dieren hebben ook hun eigen cultuur. Natuurlijk gaan ze niet naar een theater of museum. Maar er zijn wel gewoontes die dieren aan elkaar kunnen doorgeven; het gebruik van gereedschap, bijvoorbeeld.
En jazeker, dieren hebben ook normen en waarden. Vooral sociale dieren hebben soms een groot gevoel voor rechtvaardigheid; daarbij valt te denken aan apen, maar ook aan sommige soorten vogels.
In het dierenrijk geldt zelfs etiquette. In de wereld der insecten gebeurt het wel dat mannetjes de vrouwtjes voor laten gaan; dat is met name aan de orde als er gevaar dreigt.
Natuurlijk kunnen mensen nadenken. En zij kunnen filosoferen. Dat kunnen krokodillen niet. Maar dat is de fúnctie van die dieren ook niet, zo stellen bestudeerde lieden glimlachend vast.
Vaak denken wij – zo gaan die schrandere wetenschappers verder – dat wij beter zijn dan dieren. Nou, dat is maar hoe je ’t bekijkt… Misschien doen wíj wel heel vreemd. Als een vleermuis ons gaat testen op het vinden van een knikker in het donker, dan vindt die vleermuis ons vast niet bijster intelligent. Tja.
Wij moeten – zo menen wèldenkende mensen – niet doen alsof wij superieur zijn op deze aarde. Wij moeten inzien dat wij niet overdreven veel verschillen van dieren.
Dat zijn redeneringen die we in de krant kunnen tegenkomen. Soms worden ze ook via radio en televisie in de huiskamers gebracht[3].
Bij al die mooie, ongetwijfeld wetenschappelijk verantwoorde, verhalen wordt één ding vergeten. En dat is dit: de Here leert ons Hem te gehoorzamen, omdat Hij ons een plaats in Zijn hemelse woonplaats geven wil. Wij zijn, om met Psalm 8 te spreken, “met heerlijkheid en luister gekroond”. Wij mogen – in afhankelijkheid van de hemelse Machthebber – héérsen over de werken van Zijn handen[4].
En al doende brengt de Here Zijn kinderen Hoogstpersoonlijk op een duizelingwekkend hoog niveau. Uiteindelijk leidt Hij hen binnen in Zijn werkomgeving.
Dit zo zijnde slaat een vergelijking met aardse fauna toch nergens op?
De Here leert ons aan het aardse lijden voorbij te zien. Niet omdat wij emotieloze types zijn, die zich nergens wat van aantrekken. Welnee. Wij behoren op Jezus Christus te letten.
De Here leert ons de blik op de toekomst te richten. Niet omdat wij een beetje zweverig zijn, of omdat wij op deze aarde superieur en soeverein behoren te wezen. Welnee. Wij moeten onze Redder erkennen als de Gever van oneindig hemelleven.
In Hebreeën 5 gaat het over “allen, die Hem gehoorzamen”[5]. Al die mensen ontvangen een entreebewijs voor de woonplaats van God.
Daar staat het woord hup-akouousin.
Het werkwoord hup-akouō betekent: gehoor geven aan, luisteren naar. Het betekent niet alleen dat een boodschap gehoord is, maar ook dat de hoorder consequenties aan het door hem gehoorde verbindt. Een kwestie van luisteren én de Boodschap beantwoorden.
Daar zit, als ik het goed zie, ook een veronderstelling in. De veronderstelling dat Gods kinderen hun Heer levenslang nederig en blijmoedig zullen blijven dienen. Dat spreekt voor de Hebreeënschrijver blijkbaar vanzelf. En voor ons – Bijbellezers van 2012 – zit er ook de oproep in om, op onze eigen plaats, gelovig bezig te blijven.
De conclusies zijn onontkoombaar:
* Het lijden en sterven van Jezus Christus geeft Zijn kinderen alle reden om op de werkvloer van alledag voor Hem actief te zijn.
* Wie de Goddelijke genade kent, heeft een hemelse drijfveer!
Wie die motivatie toont, kijkt boven aardse treurnis uit.
Wie zulke volharding demonstreert, mag – desnoods midden op een gewone werkdag – zeggen: het mooiste kómt nog!
Een sprong van de aarde naar de hemel: die gaat ver.
Heel ver.
Maar kinderen van God gaan, met de energie die Hij geeft, die grote sprong maken.
En zij weten het zeker: wij komen goed terecht.
Noten:
[1] Hebreeën 5:7, 8 en 9.
[2] Zie Bijbel met kanttekeningen. – Baarn: Bosch & Keuning n.v., deel 8, p. 334. – Kanttekening 23 bij Hebreeën 5:8.
[3] Zie http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1245539 . Daar is onder meer de journaliste en psychologe Dagmar van der Neut aan het woord. Meer informatie over Dagmar is te vinden op http://www.dagmarvanderneut.nl .
[4] Psalm 8:6 en 7: “Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, / en hem met heerlijkheid en luister gekroond. / Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, / alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd”.
[5] In het onderstaande gebruik ik de webversie van de Studiebijbel.