Wij lezen regelmatig in Gods Woord.
Wat gebeurt er, als wij dat doen? Antwoord: dan spreekt de Here God tegen ons. Als Hij spreekt, moeten wij luisteren. Want de Here spreekt met gezag.
In de Bijbelse tijd was dat ook al zo. Ik wijs u op Marcus 1: “En allen werden zeer verbaasd, zodat zij elkander vroegen, zeggende: Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag! Ook de onreine geesten geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen Hem”[1]. Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 2: “Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja, op gezag van God en voor Gods aangezicht”[2].
God spreekt met gezag. En mensen die vanuit de Schrift redeneren, mogen ook met gezag spreken.
Sprekers die God alle eer geven verdienen aandacht.
Omdat God met gezag spreekt, is er geen sprake van een dialoog.
Als het goed is, spreken kerkmensen in veel gesprekken de Bijbel na. Als het in die gesprekken gaat over de waarheid van Gods Woord is er geen sprake van een discussie. Er is geen echte gedachtewisseling. Er is geen samenspraak, waarbij mensen tot een gezamenlijk standpunt moeten komen.
Als God spreekt, is Hij toonaangevend.
Wij kunnen geen dialoog met Hem aangaan.
Er zijn wel mensen die brieven aan God hebben geschreven. Kinderen bijvoorbeeld. Maar ook volwassenen. Dat is geen goede zaak.
In het Nederlands Dagblad van afgelopen donderdag, 26 september, kwam Jan Pronk aan het woord. Ooit was hij minister, en VN-gezant voor Soedan[3]. Hij sprak ook over die brievenschrijverij. En wel als volgt: “De EO vroeg me ooit een brief aan God te schrijven. Maar we hebben een prachtige brief gekregen, de Bijbel. Alle handvatten om te leven staan erin. God vraagt niet om een brief terug te schrijven, Hij vraagt ons ernaar te leven”[4].
De heer Pronk heeft het begrepen. Dat ziet u.
Toch is het spreken van de heer Pronk op onderscheiden punten niet scherp genoeg. Het is, als u het mij vraagt, een typisch geval van‘net niet’.
Wat zegt Pronk? “Hij vraagt ons naar de Bijbel te leven”.
Daar gaat al iets helemaal mis. De Here eist dat wij Zijn Woord eerbiedigen. Denkt u maar aan de tien woorden van Gods verbond van Exodus 20: gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben, gij zult u geen gesneden beeld maken – enzovoort.
Hierboven staat een belangrijk woord: verbond. Dat woord brengt ons bij Genesis 17: “Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn”[5].
In het verbond is er een grote belofte, maar ook een eis. Ik citeer opnieuw Genesis 17: “Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk”[6].
Het geloof is geen kwestie van vraag en aanbod. Het is een verbondszaak.
En dat heeft Jan Pronk niet begrepen.
Jan Pronk wil ten diepste niet van genade leven.
“Ik geloof niet in een persoonlijke God en kan ook niet meer bidden. Althans, niet het traditionele gebed waarbij je hulp en leiding vraagt”.
U ziet het: Jan heeft geen hulp nodig. En leiding geeft hij zelf wel.
In mijn hart voel ik een steek van teleurstelling. Ik had Jan Pronk zo graag gegund dat hij heel zijn leven – met alle bezigheden en belevenissen – zou overgeven aan zijn Schepper. Daar zou het leven zoveel rustiger van worden. Er kwam meer zekerheid. En meer stabiliteit.
Ergens begrijp ik Jan Pronk niet.
Want hij ziet zo scherp. En hij heeft veel gezien. Hij heeft ontdekt hoe hulpeloos de mens ten principale in elkaar zit.
Leest u maar mee: “Ik heb in mijn leven veel meegemaakt en gezien. Ik ben niet cynisch geworden, wel pessimistisch. De mens is bezig de aarde te verwoesten. Waarden worden steeds meer geschonden. De mens is reuze-arrogant. Bij velen heerst een gedachte dat het wel goed komt, omdat we meester zijn over de technologie. Die zal ervoor zorgen dat toekomstige generaties problemen kunnen oplossen, die wij nu creëren. Wat een hovaardij. Technologie is mensenwerk. We lossen er niet alleen problemen mee op, we maken er ook massavernietigingswapens mee. Of ze tast onze privacy aan, waardoor we minder mens worden”.
Jan Pronk ziet arrogantie. Heerszucht. En hovaardij.
Een gelovig mens trekt de conclusie: het enige dat de mensheid nog redden kan, is Gods genade.
Ik zou toch zo graag willen dat Jan Pronk dat ook erkent. Ik zou willen dat hij begrijpt dat de levensvreugde opvlamt als je in afhankelijkheid van God leeft.
Niet dat alle problemen dan in één klap opgelost zijn. Maar het geeft wel rust in situaties waarin alles je zo ongeveer bij de handen afbreekt.
Het lijkt wel alsof Jan Pronk voortdurend in gevecht is met zichzelf.
Hij zegt: “Mijn werk heeft geen eeuwigheidswaarde”. En: “…teleurstellingen maken me bescheiden”.
Maar hij spreekt ook uit: “Ik denk niet na over mijn dood. Ik ben 73 en voel me nog heel jong. Ik heb nog nooit in een ziekenhuis gelegen. Wat dat betreft ben ik een geluksmens. Ik denk niet aan de dood, ik denk aan wat ik nog moet doen. De dood is voor mij Somalië, Rwanda, Sudan. Moord en doodslag. Ik heb het gezien, gevoeld en geroken. De zonde in ultima forma. Het is zó erg dat je alles wilt doen om het tegen te gaan”.
Aan de ene kant is er de bescheidenheid. De ootmoed.
Aan de andere kant is er het activisme van iemand die de rommel in de wereld zelf op wil ruimen.
Jan Pronk lijkt me een aardige man. Gedreven. En oplossingsgericht.
Als het gaat over durf en volharding kunnen wij, denk ik, soms een voorbeeld aan hem nemen.
Jan Pronk wil echter te veel zelf regelen. Hij is, ook wat dat betreft, echt een mens. Een zondig mens.
Nog één keer wil ik in dit artikel Gods Woord citeren.
Het betreft een passage uit 1 Petrus 4.
“Indien gij door de naam van Christus smaad lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods op u rust. Laat dus niemand uwer moeten lijden als moordenaar, of dief, of boosdoener, of als een bemoeial. Indien hij echter als Christen lijdt, dan schame hij zich niet, maar verheerlijke God onder die naam. Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods? En indien de rechtvaardige ternauwernood behouden wordt, waar zal dan de goddeloze en zondaar verschijnen? Laten derhalve ook zij, die naar de wil van God lijden, hun zielen aan de getrouwe Schepper overgeven, steeds het goede doende”[7].
Gods kinderen moeten in de wereld goede dingen doen.
Zij moeten Christus dienen.
Het eindoordeel over die dienst ligt bij God.
Kerkmensen worden streng beoordeeld. Dat zij een eeuwig leven tegemoet gaan, is enkel en alleen te danken aan de reddingsactie van Christus.
Hoe loopt het af met ongelovigen?
De vraag stellen is haar beantwoorden.
Het verhaal van Jan Pronk leert kinderen van God om opnieuw om vast te vertrouwen op Gods glorieuze beloften.
En ja, wij weten het: dan lopen wij deuken op. Wij raken beschadigd.
Het zij zo.
Laten wij ons leven in Gods handen geven. Steeds het goede doende.
Dan komt alles goed.
Want het verbond dat God met mensen sloot biedt een eeuwigheidsperspectief.
Noten:
[1] Marcus 1:27.
[2] 2 Corinthiërs 2:17.
[3] Zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Pronk_(politicus) . Zijn internetpagina is te vinden op http://janpronk.nl/ .
[4] Aaldert van Soest, “Mijn werk heeft geen eeuwigheidswaarde”; interview met Jan Pronk. In: Nederlands Dagblad, donderdag 26 september 2013, p. 16.
[5] Genesis 17:7.
[6] Genesis 17:1.
[7] 1 Petrus 4:14-19.