De kernvraag in ons leven is: wat wil de Here dat wij doen zullen[1]?
Die vraag is ook belangrijk als we onze dankbaarheid vorm geven. Dat blijkt uit de Heidelbergse Catechismus. Als het in Zondag 1 over dankbaarheid gaat fungeert een vers uit Efeziërs 5 als Schriftbewijs. Het is het tiende vers uit dat hoofdstuk: “…en toetst wat de Here welbehagelijk is”[2]. Het verband waarin die woorden staan is dit: “Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, – want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid –, en toetst wat de Here welbehagelijk is. En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer…”[3].
Er zijn mensen die zeggen dat we niet zoveel nadruk moeten leggen op dat dankbaarheidsleven van ons. En daar bedoelen zij dan vooral mee: die dankbaarheid moet geen verplichting worden. Dankbaarheid moet ons niet opjagen. We leven van genade, zo redeneert men.
Wie aldus spreekt zou daarmee kunnen suggereren dat ons leven hier op aarde op de ‘automatische piloot’ gezet is. Om het maar eens modern te zeggen: intelligent cruise control in de godsdienst. Oftewel: we blijven automatisch op koers. Wij hoeven immers niet meer zo nodig dankbaar zijn?
Een dergelijke zienswijze leert Efeziërs 5 ons definitief af. Juist omdat wij dankbaar zijn voor Gods redding moeten we niet alles maar over ons heen laten komen. We moeten de dingen toetsen. Onze taak is: duidelijk neerzetten wat de Verbondsgod er van zegt.
Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden.
Kiezen: Anno Domini 2015 is dat in onze samenleving een modewoord geworden. U moet leren voor uzelf op te komen, zeggen ze. Assertiviteit noemen ze dat. U moet er eindelijk eens serieus werk van maken om allerlei zaken af te grenzen en in te perken. Zorg goed voor u zelf (en ook een beetje voor ons), zo roept men allerwegen.
In de kerkelijke wereld hebben we inmiddels ook al aardig geleerd hoe dat moet.
Want daar hoppen velen zonder hartzeer van de ene naar de andere kerk: van gereformeerd vrijgemaakt naar christelijk gereformeerd, of naar de protestantse kerk, of naar de al dan niet vrije baptisten. Ieder doet wat goed is in eigen ogen.
De scheuren lopen door de gezinnen heen. Maar ja – het is ieders hoogst individuele keus nietwaar? Al te veel kan men er niet van zeggen.
Hooguit schrijft een teleurgestelde predikant in een kerkblad dat de overgang wordt betreurd. En daarmee houdt het dan zo ongeveer op.
Welnu, in Efeziërs 5 leren wij hoe wij op een verantwoorde wijze keuzes kunnen maken. Het gaat er om dat die keuzes kunnen worden beargumenteerd vanuit Gods Woord.
Nog maar eens: we moeten duidelijk neerzetten wat de Verbondsgod ervan zegt. Het valt op dat men daar vandaag de dag maar al te vaak bijzonder weinig moeite voor doet. We zijn daar, in het algemeen gesproken, niet zo goed in.
Nee – ik pleit er niet voor om de Bijbel als handboek te gaan gebruiken. Dat is wel het laatste waar ik aan denk. Het gaat me er wel om aan te tonen dat onze dankbaarheid blijkt uit onze omgang mét en ons lezen ván Gods Woord.
Het verhaal over die keuzes is hierboven ietwat scherp neergezet. Dat besef ik terdege. Het staat er recht toe recht aan. Maar daarmee doe ik niet anders dan de apostel Paulus volgen. Efeziërs 5 staat namelijk bol van de – soms vlijmscherpe – tegenstellingen:
* offergave en slachtoffer tegenover hoererij en zotte taal[4]
* vroom klinkend gezwets tegenover eenvoudige gehoorzaamheid[5]
* duisternis tegenover licht[6]
* ontwaken tegenover slapen[7]
* onwijzen tegenover wijzen[8]
* onverstandig gedrag tegenover de wil van de Here[9]
* dronkenschap tegenover het vervuld zijn met de Heilige Geest[10].
Het is, kortom, niet de bedoeling dat we in de kerk, en in ons dagelijks leven, nonchalant om de antithese heen wandelen. Er moeten Schriftuurlijke keuzes gemaakt worden.
Zaken die tegen Gods Woord ingaan, moeten we zonder aarzeling benoemen.
Een meedenkende lezer kan opmerken dat dit alles voor Gereformeerd mensen toch vanzelf zou moeten spreken.
Dat moge waar zijn. Maar we moeten in dezen goed onderscheiden!
Het schoolonderwijs van 2015 is vooral gericht op kritisch leren. Echter: Gereformeerden moeten de Heilige Schrift niet kritisch gaan lezen.
We moeten wel kritisch tegenover de wereld staan!
Nu het hierom gaat, vraag ik graag uw aandacht voor een symposium over Bijbellezen dat de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) onlangs organiseerde.
Dominee P. Mulder, predikant in het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten, had daar de jeugd op het oog toen hij zei: “Ze moeten gehoorzaam de Bijbel lezen en doordrongen zijn van de eerbied voor de Heere en Zijn Woord”.
Hij zei ook: “Al de Schrift is van God ingegeven. De Heilige Geest inspireerde de schrijvers en bracht deze Bijbelboeken in canon, zonder dat de kerk dit besloot”. En: “Gods Woord is regel en richtsnoer in leer en leven. Bijbelse waarden en normen zijn niet tijdgebonden, wel tijdbetrokken”[11].
Dat is heldere taal, als u het mij vraagt.
Wij moeten kritisch naar onszelf kijken, zeggen de mensen.
We willen bovendien nergens ons toe gedwongen worden. We hebben, op de keper beschouwd, een hekel aan kerkelijke verplichtingen en Bijbelse voorschriften. Meestal zijn die niet meer van deze tijd, mompelt het onwillig gepeupel. Zo doen we dat niet meer vandaag.
Welnu, in die omstandigheden is Efeziërs 5 heel helder. Wellicht zelfs hinderlijk helder.
Laten we het maar niet vergeten: dankbaarheid wordt binnen het verbond onder anderen gekenmerkt door duidelijkheid!
Noten:
[1] Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op woensdag 25 oktober 2006.
[2] Efeziërs 5:10.
[3] Efeziërs 5:8-11.
[4] Efeziërs 5:1-5.
[5] Efeziërs 5:6 en 7.
[6] Efeziërs 5:8, 11, 12 en 13.
[7] Efeziërs 5:14.
[8] Efeziërs 5:15.
[9] Efeziërs 5:17.
[10] Efeziërs 5:18 en 19.
[11] Zie: “Lezen vol eerbied als basishouding”. In: Reformatorisch Dagblad, donderdag 1 oktober 2015, p. 2. Ook te vinden op www.digibron.nl .