Psalm 29 is een boodschap aan de wereld. En met name wel aan de machtigen der aarde. De mensen die het in deze wereld voor het zeggen hebben worden, vóórdat zij de samenleving gaan beschouwen en regeren, naar de kerk geleid. Leest u maar mee:
“Geef de Heere, machtige heersers,
geef de Heere eer en macht.
Geef de Heere de eer van Zijn Naam,
buig u voor de Heere neer in Zijn heerlijke heiligdom”.
Wie met het oog op de toekomst leiding geven wil moet in de kerk beginnen. Wie daar zijn start maakt, weet zeker dat alles goed komt. Wil dat zeggen dat alles gaat op de manier die wij ons voorstellen? Zeker niet. Maar we weten wel dat Hij de Almachtige is, en dat onze overlevingskans 100 procent wezen zal![1].
Onze God is de Koning van de kosmos. Wij zien dat in de natuur. Het klimaat verandert. Iemand schrijft: “Toenemende hittegolven, droogtes en overstromingen raken mens, dier en plant nu al. En dat zal alleen maar toenemen als de opwarming doorzet. De gemiddelde wereldwijde opwarming sinds 1850 is nu 1,1 graad, stijgt rond 2030 waarschijnlijk naar 1,5 graad en komt mogelijk uit op zo’n 3 graden. Ongeveer 3,3 tot 3,6 miljard mensen leven in een regio die zeer gevoelig is voor klimaatverandering. Het rapport identificeert 127 belangrijke risico’s van klimaatverandering die op middellange (na 2040) en lange termijn (na 2080) meer dan verdubbelen”.
Een wetenschapper stelt: “Het wetenschappelijk bewijs is ondubbelzinnig: klimaatverandering is een bedreiging voor het menselijk welzijn en de gezondheid van de planeet”. Het wordt, zo stelt men, tijd voor gezamenlijke en wereldwijde actie. Laten wij, zo zegt men overijverig, een leefbare toekomst veiligstellen!
Nu is het niet voor niets dat Gereformeerden al jaren spreken over rentmeesterschap. En op de cultuuropdracht: de ontplooiing van de schepping in Gods dienst. Verantwoord beheer is niet altijd: meer, meer, meer… Verantwoord omgaan met Gods maaksel wil heel vaak zeggen dat we onze consumptie moeten beperken.
Maar er is geen reden tot paniek[2].
Want in Psalm 29 noteert de schrijver van dit kerklied verder:
“De stem van de Heere klinkt over de wateren,
de God der ere dondert;
de Heere is op de grote wateren.
De stem van de Heere is vol kracht,
de stem van de Heere is vol glorie.
De stem van de Heere breekt de ceders,
ja, de Heere verbreekt de ceders van de Libanon.
Hij doet de Libanon huppelen als een kalf
en de Sirjon als een jonge, wilde os.
De stem van de Heere hakt vurige vlammen uit de wolken.
De stem van de Heere doet de woestijn beven,
de Heere doet de woestijn Kades beven.
De stem van de Heere doet de hinden jongen werpen
en ontschorst de wouden”.
De natuur, en al wat daarin en daarop is, is geen mechanisme dat uit zichzelf voortrolt. Reeds in de jaren ’70 van de vorige eeuw schreef iemand: “Bedenkend dat Gods eer ons voornaamste oogmerk moest zijn, blijft het daarnaast onze plicht te wijzen op de hand Gods in de natuur. Juist in onze tijd, nu men de natuur autonoom acht, los van een hogere Macht, is dit zo belangrijk. Laten we in verwondering stilstaan bij de wijsheid die uitblinkt in de schoonheid van vorm en kleur, in plan- en doelmatigheid van al het geschapene, in de onderlinge samenhang en afhankelijkheid der schepselen”. De natuur is voor velen een zelfstandige en onafhankelijke grootheid. Welnu, daartegenover behoren Gereformeerden te belijden dat God, om zo te zeggen, de hemelse Hovenier en Faunabeheerder is. Hij heeft alles in de hand![3]
De dichter van Psalm 29 gaat na Zijn wandeling in de natuur terug naar de kerk. Maar hij houdt wel zicht op de geuren en de kleuren buiten de deur. Want:
“…in Zijn tempel zegt eenieder: Hem zij de eer!
De Heere troont boven de watervloed,
ja, de Heere troont als Koning voor eeuwig.
De Heere zal Zijn volk kracht geven,
de Heere zal Zijn volk zegenen met vrede”.
Te midden van een natuur die het leven voor mensen soms heel moeilijk maakt, moet de kerk blijven beseffen dat de Here in de kerk vrede geeft. Na het natuurgeweld in de vorige verzen van Psalm 29 treedt nu de rust in. De kerk ontvangt vrede. Gods volk mag delen in Zijn kracht. Dat motief komen wij ook tegen in Psalm 68:
“O God, U bent ontzagwekkend vanuit Uw heiligdommen;
de God van Israël, Hij geeft het volk kracht en sterkte.
Geloofd zij God!”
En ook in Psalm 89:
“Want U bent het sieraad van hun kracht;
door Uw welbehagen zal onze hoorn opgeheven worden”.
Psalm 29 is een boodschap aan de machtigen der aarde. En verder aan ieder die het horen wil. Die boodschap luidt: de kerk blijft te midden van bedreigingen vanuit natuur en cultuur, overeind. Want Gods verzamelde volk kan rekenen op Zijn eeuwige kracht![4]
Noten:
[1] In deze alinea citeer ik Psalm 29:1,2.
[2] In deze alinea citeer ik uit: Michiel Kerpel, “Klimaatontwrichting beïnvloedt leven van miljarden mensen”. In: Reformatorisch Dagblad, maandag 28 februari 2022, p. 11.
[3] In deze alinea citeer ik uit Gods Woord Psalm 29:3-9a. En verder uit: F.J. Kwetters, “Biologie nu – Gods hand in de natuur”. In: Criterium, onderwijskontaktblad op gereformeerde grondslag, vrijdag 1 december 1972, p. 3-6.
[4] In deze alinea citeer ik Psalm 29:9 b,10,11, Psalm 68:36, Psalm 89:18. En verder gebruik ik: Dr. Jochem Douma, “Psalmen – Commentaar op Psalm 1-41”. – Kampen: Uitgeverij Brevier, 2013. – p. 228.