gereformeerd leven in nederland

6 augustus 2020

Alarmsignaal voor de kerk

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“Zie, Ik ga iets doen in Israël waarvan bij ieder die het hoort, de beide oren zullen tuiten. Op die dag zal Ik over Eli alles gestand doen wat Ik tegen zijn huis gesproken heb, van het begin tot het einde. Want Ik heb hem bekendgemaakt dat Ik over zijn huis voor eeuwig gericht zal oefenen, omwille van de ongerechtigheid die hij geweten heeft; want toen zijn zonen zich vervloekt gemaakt hebben, heeft hij hen niet eens zuur aangekeken. En daarom heb Ik het huis van Eli gezworen: De ongerechtigheid van het huis van Eli zal in eeuwigheid niet verzoend worden door slachtoffer of door graanoffer!”[1].
Dat zijn woorden uit 1 Samuël 3. Er wordt alarm geslagen!

De boodschap van de Here liegt er niet om: het oordeel dat over Eli’s huis is uitgesproken wordt nu uitgevoerd.
Welk oordeel is dat? Dat staat in 1 Samuël 2: “Waarom schopt u dan tegen Mijn slachtoffer en tegen Mijn graanoffer, dat Ik in Mijn woning geboden heb, en eert u uw zonen meer dan Mij, door u vet te mesten met het beste van alle graanoffers van Mijn volk Israël? Daarom spreekt de HEERE, de God van Israël: Ik had duidelijk gezegd: Uw huis en uw familie zullen voor eeuwig voor Mijn aangezicht wandelen. Maar nu spreekt de HEERE: Er is bij Mij geen sprake van, want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij verachten, zullen zelf veracht worden”[2].
Het kernprobleem is dit: het ontzag voor Gods Woord is weg! Eli’s kinderen deden allerlei slechte dingen. Eli wist daar wel van, maar hij deed er niets aan.

Daarin zit een les voor ons allemaal.
In heel veel kerken en groeperingen die op het kerkplein staan wordt Gods gezag op onderscheiden punten ondermijnd. En wat wordt daaraan gedaan? Heel veel gelovigen houden zich stil. Want ach, de broeders theologen zullen het wel weten. Bovendien – het is niet zelden moeilijk om de vinger precies op de zere plek te leggen. Wat gaat er nu precies fout? Wat is eigenlijk het grondprobleem? Heel wat mensen aarzelen. Zullen ze er wat van zeggen, of niet? Heel vaak slaat de balans door naar het zwijgen. Zo van: ach laat maar… misschien hebben de theologen toch wel gelijk en voor je beurt praten kan altijd nog.
En dus blijft het gewone kerkvolk, zeg maar even: de bescheiden mensen van de achterste bank, maar al te vaak heel lang stil.

Het is in 1 Samuël 3 menens: “En daarom heb Ik het huis van Eli gezworen…”.
Die ernst zien we bijvoorbeeld ook in Genesis 22, waar God tegen Abraham zegt: “Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, zal Ik u zeker rijk zegenen”[3]. Mozes pleit in Exodus 32 in een smeekgebed, na de afgoderij met het gouden kalf: “Denk aan Abraham, aan Izak en aan Israël, Uw dienaren, aan wie U bij Uzelf hebt gezworen en tot hen gesproken hebt: Ik zal uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel, en dit hele land waarover Ik gesproken heb, zal Ik aan uw nageslacht geven, zodat zij het voor eeuwig in erfbezit nemen[4]. In Jesaja 45 zegt de hemelse God via Zijn woordvoerder Jesaja: “Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren – dat voor Mij elke knie zich zal buigen, elke tong bij Mij zal zweren”[5].
Het is dus zeker: de Here pakt de zaken aan!
In het begin van 1 Samuël 3 wordt meegedeeld: “Het woord van de HEERE was schaars in die dagen; er kwam geen visioen openbaar”[6]. Het heeft lang geduurd. Maar nu de Here ingrijpt, gebeurt er ook wat!

Ook dat is een les voor ons, vandaag.
Wie heeft er zo nu en dan niet het gevoel dat het kerkelijk leven zonder al te veel opwinding verder gaat? We ontvangen uit de hemel geen berichten. Toegegeven – COVID-19 deed ons wakker schrikken; dat was, zoals dat in het Nederlands van de eenentwintigste eeuw heet, een wake up call.
Maar och, er mogen weer kerkdiensten gehouden worden. Twee op een zondag zelfs; mits de anderhalve-meter-regel in acht genomen wordt. Men vraagt zich af of één dienst per zondag niet genoeg is. Dat levert wat meer fysieke rust op.
En de overige activiteiten? Nu ja, daar komt ook wel weer een oplossing voor. Hoe gaat het verder? Ach, wij zien ’t wel…
Zou het kunnen zijn dat we in de kerk bij tijd en wijle allemaal iets van Eli hebben? Het is maar een vraag.

Uit 1 Samuël 3 valt nog een laatste les te trekken.
Er zijn talloze groeperingen die zich ten onrechte ‘kerk’ noemen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis oordeelt daar hard over. Die belijdenis spreekt nota bene over ‘sekten, die beweren dat zij de kerk zijn’[7]! Gods oordeel over Eli en diens huis leert ons dat we niet in de ‘kerk’ mogen blijven waar zonden en verkeerde leringen getolereerd worden. Natuurlijk – we moeten niet bij de eerste misstap kwaad de deur uit stappen. Maar we moeten de ‘kerk’ die in zonden volhardt verlaten.
Uit 1 Samuël 3 kunnen wij leren: onze God is lankmoedig, maar er komt een moment dat Zijn geduld op is.
Wie die boodschap niet wil horen, dwaalt zomaar bij God vandaan.

Noten:
[1] 1 Samuël 3:11-14.
[2] 1 Samuël 2:29 en 30.
[3] Genesis 22:16 en 17 a.
[4] Exodus 32:13.
[5] Jesaja 45:23.
[6] 1 Samuël 3:1 b.
[7] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 29.

16 april 2020

De Lijfwacht bewaakt het brein

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Eigenlijk is het een wonder dat er nog christenen in deze wereld zijn, vindt u ook niet? “Wij zijn van onszelf zó zwak, dat wij zelfs geen ogenblik kunnen standhouden, en bovendien houden onze doodsvijanden – de duivel, de wereld en ons eigen vlees – niet op ons aan te vechten”[1]. Dat is de sfeer waarin wij leven.
Tenminste…

Daar lijkt het op.
Want de realiteit is anders.
“U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor een korte tijd – als het nodig is – bedroefd door allerlei verzoekingen, opdat de beproeving van uw geloof – die van groter waarde is dan die van goud, dat vergaat en door het vuur beproefd wordt – mag blijken te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van ​Jezus​ ​Christus”[2].
De lof en heerlijkheid van Jezus Christus – daar moet het in het leven om gaan.
Wij peuteren.
Wij kleuteren.
Vergeleken met het grote werk van God fröbelen Zijn kinderen maar wat. En toch mogen wij Zijn instrumenten zijn. In een schitterende samenklank vormen wij één grote symfonie van lof en vreugde in de Here. Dat is, op de keper beschouwd, een ondoorgrondelijk mirakel!

Wie teveel naar mensen kijkt, komt vast en zeker verkeerd terecht.
Bij het Apostolisch Genootschap bijvoorbeeld, een vrijzinnige religieus-humanistische beweging. In het Nederlands Dagblad stond er onlangs een verhaal over. Het ND sprak met Renske Doorenspleet.
Renske groeide in voornoemd genootschap op. Zij laat blijken dat negatief spreken over het Apostolisch Genootschap waarin zij en haar man in de jaren tachtig en negentig opgroeiden als verraad voelt. “Omdat we onze familie niet willen kwetsen. Dat maakt het moeilijk. En omdat het altijd allemaal zo fíjn moest zijn. Dat wil je ook graag: je wilt niet negatief overkomen, ook niet achteraf, maar dat is niet allemaal fijn. We waren als Apostelkinderen in de greep van iets ongrijpbaars”.
En:
“We waren geen Kerk, dat voelde als vloeken, we waren Ons Werk”.
En:
“Ook het religieuze gedachtegoed was een mengelmoes aan ideeën. Je kon niet goed uitleggen aan de buitenwereld waar het apostolische geloof voor stond. De omgangsvormen waren ook dubbel. Zag je een broeder of zuster bij de supermarkt, dan voelde dat ongemakkelijk. Zag je elkaar in het gebouw, dan waren er hartelijke begroetingen. Het moest altijd fijn zijn, maar dat bracht juist spanning. Mensen kunnen niet constant blij zijn”.
En:
“Het Apostolisch Genootschap (…) is in 1951 ontstaan in Nederland. De beweging komt voort uit het christendom, maar had toen haar christelijke wortels al losgetrokken. ‘Voor mijn boek heb ik geprobeerd onze “leer” te duiden door met rooms-katholieke en gereformeerde vrienden en experts te praten, maar zij snapten er niks van. Volgens hen was er theologisch geen touw aan vast te knopen, of was het flinterdun’, zegt Doorenspleet. De leidsman, die Apostel werd genoemd, trok al sinds 1910 alle macht naar zich toe. Sinds 1946 geloofden apostolischen dat God in alle mensen aanwezig was, maar in de jaren vijftig moesten ze hun Apostel als ‘Levende Norm’ gaan zien. Tijdens Doorenspleets jeugd vervulde Lambertus Slok deze apostelrol. Zijn zoon volgde hem in 1984 op en bleef tot 2001 de groep leiden. Maar de leden mochten de Apostel ook weer niet als God zien. Er waren veel benamingen voor de geestelijk leider en in liederen bezongen de volgelingen hem als pijler en houvast, zielenvriend, zielenhelper en goddelijke maatstaf. ‘Het was allemaal heel ingewikkeld. We voelden ons beter dan kerken, want wij hadden geen dogma’s. Maar ondertussen waren die er wél. Ze waren alleen niet te herleiden’, zegt Doorenspleet. De preken in verschillende gemeenten waren gebaseerd op een wekelijkse brief van de Apostel. ‘Hij beriep zich hiervoor op bijbelverhalen, Griekse mythologie, Etty Hillesum of Martin Luther King’, zegt Doorenspleet. ‘Overal werd inspiratie vandaan gehaald en alles werd door hem geherinterpreteerd’”[3].

Als mensen gaan heersen en óverheersen worden talloze mensen zwaar beschadigd.
Men zoekt naar vrijheid. Maar dat gaat altijd ten koste van anderen.
Hierboven wordt Etty Hillesum (1914-1943) genoemd. Deze telg uit een Nederlands-Joodse familie werd bekend door haar dagboek. Ze schreef over de dwaasheden van de holocaust. En over de anti-Joodse maatregelen en de deportaties[4].
De naam van Martin Luther King jr. (1929-1968) kennen velen. Deze baptistendominee en politiek leider was in Amerika de spreekbuis van de zwarte bevolking. Onvermoeibaar bestreed hij discriminatie en vocht hij voor burgerrechten[5].
O ironie – bij het Apostolisch Genootschap baseert men zich op mensen die voor vrijheden strijden; dat leidt echter tot beknotting en beperking!

Overigens worden wij er in 1 Corinthiërs 11 al op gewezen dat wij met deze verschijnselen rekening moeten houden: “Want ten eerste hoor ik dat er als u samenkomt in de ​gemeente​ verdeeldheid onder u is, en ten dele geloof ik dat. Want er moeten ook afwijkingen in de leer onder u zijn, opdat wie beproefd blijken te zijn, in uw midden openbaar komen”[6].

In dit verband is opvallend wat de Gereformeerd-vrijgemaakte dr. W.G. de Vries (1926-2006) indertijd over sekten schreef: “Nu zoveel kerkgenootschappen Schriftkritiek toelaten, kweken zij zelf dit sektarisme als protest-beweging. Iemand die zelf niet eens aan de woordelijke inspiratie van de bijbel gelooft schrijft dan toch maar: ‘Wie trouwens de geschiedenis van de theologie van de laatste twee eeuwen kent, weet, hoe de majesteit van de Schrift zich zelf steeds weer bewezen en gehandhaafd heeft – ook tegenover de meest scherpzinnige critici of de lawaaierige lieden van de “Bijbel-Babel’-stijl. God zorgt er zelf wel voor, dat zijn Woord niet zomaar geliquideerd en weggegooid kan worden. Hij heeft zijn Woord toevertrouwd aan de kerk. Maar is de kerk zich wel volkomen bewust van de heilige verantwoordelijkheid die zulks meebrengt? Immers, als zij slordig omgaat met de Schrift, is dat koren op de molen van de sekten!’”[7].

Moeten we nu bang worden? Zo van: voor we ’t weten gaan wij met z’n allen de verkeerde kant op?
Nee, dat niet.
Waarom niet?
U wordt door de kracht van God bewaakt, schrijft Petrus. Phrouroumenous staat daar. In 2 Corinthiërs 11 wordt dat woord gebruikt voor het bewaken van een stad: “In ​Damascus​ liet de stadhouder van ​koning​ Aretas de stad van de Damascenen bewaken, omdat hij mij gevangen wilde nemen”[8]. Alle in- en uitgaande personen worden gecontroleerd. In Philippenzen 4 komt dat woord ook in figuurlijke zin voor: “…de ​vrede​ van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw ​harten​ en uw gedachten bewaken in ​Christus​ Jezus”[9]. De Heiland Zelf is, om zo te zeggen, de Phouros – de Schildwacht, de Bewaker.

Zo kunnen kerkmensen geconcentreerd zijn op het prijzen van hun God.
De Lijfwacht bewaakt het brein.
Zo kan de kerk blijmoedig de toekomst in gaan; ja, zelfs als een ziekmakend en dodelijk virus over de wereld snelt!

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 52, antwoord 127.
[2] 1 Petrus 1:5, 6 en 7.
[3] “Fantoompijn van het Apostolisch Genootschap”. In: Nederlands Dagblad, woensdag 8 april 2020, p. 4 en 5.
[4] De gegevens van deze publicatie zijn: Etty Hillesum, “Het verstoorde leven. Dagboek van Etty Hillesum 1941-1943”. – Uitgeverij Balans, 2014. – 272 p.
[5] Meer informatie over Martin Luther King is onder meer te vinden op https://historiek.net/martin-luther-king-1929-1968/6712/ ; geraadpleegd op woensdag 8 april 2020.
[6] 1 Corinthiërs 11:18 en 19.
[7] W.G. de Vries, “Het ene Woord en de vele sekten”. – Goes: Oosterbaan & Le Cointre, 1984 (tweede druk). – p. 17. De Vries citeert de befaamde West-Duitse theoloog Kurt Hutten (1901-1979). Deze was befaamd vanwege zijn kennis van sekten.
[8] 2 Corinthiërs 11:32.
[9] Philippenzen 4:7.

11 februari 2020

Evangelie te midden van misstanden

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Onlangs stond er een grote kop in het Reformatorisch Dagblad: “Hannelore bevrijd uit sekte: Ik was marionet van Sipke Vrieswijk”.
En daaronder stond onder meer:
“Vijftien jaar zat Hannelore van Otterloo (42) verstrikt in de sekte Gemeente Gods van Sipke Vrieswijk. Haar jeugd bracht ze voor een groot deel door achter kloostermuren in Velddriel. Gescheiden van haar moeder. ‘Ik raakte mezelf volkomen kwijt. Ik ging op slot’”.
En:
“Vrieswijk en Aagje palmden mensen in. Ze konden heel vriendelijk zijn en je behandelden als een prinses. Liefdevol en zorgzaam. Totdat je je bij hen op je gemak voelde. Je voelde je geliefd. Dan was de vis binnen. En sloegen ze om. En kon Vrieswijk je er verbaal flink van langs geven. Maar dan ben je op een punt gekomen dat je haast niet meer weg kunt”.
En:
“Vrieswijk veroordeelde mannelijke volgelingen die volgens hem te veel naar bloot geklede vrouwen keken, terwijl de sekteleider zelf het bed deelde met vrouwelijke volgelingen en zelfs meisjes misbruikte…”.
En:
“Volgens Vrieswijk was de buitenwereld seksistisch. Zijn eigen daden op seksueel gebied verklaarde hij heilig. Die kwamen volgens hem voort uit de wet des geestes des levens. En dat was volgens hem allemaal in de Bijbel te lezen. Het klinkt raar, maar ik dacht er als tiener nooit zo over na dat hij zelf dingen deed die niet door de beugel konden. Ik zag die dubbelheid toen niet. Je denkt niet zelf na. Vrieswijk was de leider, de profeet.
Zo veel jaren in een sekte verblijven, hakt erin. Dat geldt het misbruik, maar zeker ook het verlies van mijn identiteit. Mijn hele jeugd is me ontnomen. Ik ben nooit in de gelegenheid geweest een vriendengroep te kiezen, mijn eigen keuzes te maken”[1].

Hierboven staan flitsen uit een diep-verdrietig verhaal[2].
Wat moeten Gereformeerde mensen daarvan zeggen?
Laten we elkaar enkele ter zake doende gedachten voorhouden.

Misbruik in kerk en sekte komt voort uit machtsmisbruik van mensen.
Altijd weer is de vraag: dienen wij God, of bevredigen wij onze eigen behoeften?

Rechtgeaarde kerkmensen schamen zich: seksueel misbruik in de kerk is immers een ernstige zonde!

Rechtgeaarde kerkmensen hebben wellicht ook de welhaast onbedwingbare neiging om er maar het zwijgen toe te doen. Wat zal men, in reactie op deze verschrikkelijke misstanden, nog zeggen?

Laten wij elkaar toch maar stimuleren om Gods Woord te gaan lezen.
Bijvoorbeeld in Philippenzen 1: “Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van ​Jezus​ ​Christus”[3].
Die woorden schrijft de apostel Paulus in een gevangenis in Rome. Hij bidt voor de christenen in Philippi, schrijft hij. Hij hoopt vurig dat de christelijke kerk in Philippi vol is van de vrede van God de Vader en van Jezus Christus.
Paulus dankt de Here voor de christenen in Philippi. Vanaf het begin van de evangelieverkondiging zijn er in Philippi mensen geweest die dat Evangelie geloofden. Zij aanvaardden wat Paulus namens zijn Zender proclameerde.
En dat geloof is er nog steeds. En dat zal er blijven ook; dat weet Paulus zeker. Want als de Here mensen heeft uitgekozen laat Hij hen niet weer los. Hij blijft hen liefdevol leiden. Hij geeft ruimte om Hem te dienen. Hij blijft in Zijn kerk aan het werk tot de Heiland terugkomt.
Niet als een dictator. Niet als een verlicht despoot. Nee, de God van hemel en aarde geeft Zijn kinderen toekomst. Hij opent deuren, zodat de uitverkorenen vooruit kunnen in het leven.
De liefde van God heeft een plaats gekregen in de harten van de christenen in Philippi. Paulus bezit die liefde ook. En ja, hij is bereid om over het Evangelie van die liefde aan de keizer verantwoording af te leggen.
En toch is die verantwoording niet het belangrijkste. Want waar gaat het om? Het gaat erom dat Gods kinderen in Philippi groeien.
Groeien in wijsheid.
Het gaat erom dat Gods kinderen steeds beter gaan begrijpen hoe God werkt en waar Hij Zijn volk uiteindelijk naar toe brengt.
Het gaat erom dat de Philippenzen de dingen van God zuiver gaan zien.
Dat proces zet de hemelse God Zelf in gang. Hijzelf verandert mensen. Structureel en totaal.
Dankzij de Here Jezus Christus, de Heiland, zullen de christenen God eren en prijzen.
Zo schrijft Paulus dat in het eerste deel van Philippenzen 1[4].

Wie dat hoofdstuk leest ontdekt al snel de zwaktes van sekten. En hij ziet ook wat de kerk moet doen.

In de kerk heeft God het voor het zeggen. Zijn Woord is het richtsnoer. In de kerk gaat het om wat God van mensen vraagt. Het gaat niet om humane behoeften. Het gaat niet om ambtsdragers. Het gaat niet om mensen die invloed hebben via boek en blad. Het gaat niet om begaafde sprekers die aandacht voor zichzelf vragen.
In de kerk is het adagium: alle eer aan God!

In de kerk heerst geen groepscode. Integendeel. In de kerk krijgen mensen ontplooiingsruimte. De wet van God geeft de kaders aan. God is het “Die ​barmhartigheid​ doet aan duizenden van hen die Mij ​liefhebben​ en Mijn geboden in acht nemen”[5]. Herkent u Deuteronomium 5?
In de kerk zijn ‘barmhartigheid’ en ‘ontferming’ kernwoorden. In de kerk is de sfeer zacht. Als er hardheid voorkomt wordt dat op enig moment gecorrigeerd.

In de kerk gaat de deur niet dicht. Integendeel. In de kerk is de weg naar de toekomst altijd open. Die weg is nimmer afgesloten. Er staat geen bord voor: ‘Eigen weg. Niet betreden’.
Want de God van de vrede wijst de weg naar Zijn woonplaats. Hij wijst de weg naar geluk en harmonie.

In de kerk nemen we elkaar mee, achter de Heiland aan. Niet hardvochtig. Maar gelovig en blijmoedig. En overtuigd van de mooiste toekomst die denkbaar is!

Het verhaal van Hannelore is triest. Jazeker.
Maar midden in die droefenis klinkt het Evangelie.
En laten we dan dat advies van Paulus in Philippenzen 1 maar overnemen: “Alleen, wandel het ​Evangelie​ van ​Christus​ waardig, opdat ik, of ik nu kom en u zie of dat ik afwezig ben, van uw zaken mag horen dat u vaststaat in één geest, en dat u samen eensgezind strijdt door het geloof in het ​Evangelie, en dat u zich in geen enkel opzicht schrik laat aanjagen door de tegenstanders. Voor hen is dit een duidelijk teken van verderf, maar voor u van zaligheid, en dat van God uit”[6].

Noten:
[1] “Hannelore bevrijd uit sekte: Ik was marionet van Sipke Vrieswijk”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 4 februari 2020, p. 10 en 11.
[2] Het hele verhaal werd niet zo lang geleden in boekvorm gepubliceerd. De gegevens van dat boek zijn: Frank Krake, “Hannelore – het meisje uit de sekte”. – Uitgeverij Achtbaan, 2019. – 480 p.
[3] Philippenzen 1:6.
[4] Philippenzen 1:1-11.
[5] Deuteronomium 5:10.
[6] Philippenzen 1:27 en 28.

10 april 2015

DGK: geen sekte

Gereformeerden worden in staat gesteld de geur van Christus te verspreiden. In de kerk is de lucht, om zo te zeggen, bezwangerd van verlossing. Er kan daarom echt rust zijn in de kerk. Er is aandacht voor mensen.
Maar als het goed is begint het daar niet mee.
We kijken eerst naar God.
En wij beseffen dat Hij ons sterk maakt.
En zo kunnen we dan naar mensen kijken. Naar de buurman. En naar vrienden buiten de kerk. We kunnen zeggen: de ellende gaat ons niet voorbij. Dat zien de buitenstaanders natuurlijk ook wel. Maar we mogen meedelen: hier op aarde bereiken we niet het toppunt van ons bestaan. Dat hoeft ook niet. Ons toppunt komt nog.
Dat geloven we.
En dat belijden we, in blijde en droeve dagen.
Op trouwdagen bijvoorbeeld. En bij begrafenissen.
En we belijden het ook als we teleurgesteld en verdrietig zijn over de toestand in de kerken. Zeg maar even: de toestand op het kerkplein[1].
Dat genoteerd hebbende, wil ik vandaag iets schrijven over DGK: De Gereformeerde Kerken (hersteld).

Het kan bekend zijn dat schrijver dezes sinds juli 2011 lid is van één der kerken in dat kerkverband.
Hoe wordt er tegen die kerken aan gekeken?
Mijn indruk is dat aardig wat mensen, predikanten inbegrepen, DGK diep in hun hart als een sekte beschouwen.
Natuurlijk, er worden preken van Gereformeerde dominees gelezen.
Maar er is een eigen predikantenopleiding…, moet dat nou?
De kerkjes hebben, in het algemeen gesproken, weinig menskracht.
De leden van DGK formuleren de dingen scherp.
En vooral: het is allemaal zo klein. Zo kneuterig. Ja hoor, het is allemaal net echt. Maar toch.

Wat is een sekte?
Een eertijds bekende scribent gaf op die vraag eens het volgende antwoord: “Die vraag is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. In ieder geval is het een op zichzelf staande groep, meestal afgescheiden van een groter geheel – sekte komt van het werkwoord sectare, dat afsnijden betekent – en die één facet, een deelwaarheid zwaar benadrukt. Dikwijls zet een sekte zich ook af tegen alle andere kerken en groepen, en is er één persoon die de onbetwiste leiding heeft en die de leden vrijwel volledig in zijn greep houdt”[2].
Als we deze omschrijving vasthouden, kan men zich er al snel iets bij voorstellen dat de DGK soms als een sekte worden afgeschilderd. Want, zo redeneert men:
* het kerkverband is klein
* het is afgescheiden van het veel grotere kerkverband van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt)
* een deelwaarheid – namelijk die over de ware kerk – wordt nogal eens benadrukt
* DGK-ers zetten zich af tegen vrijgemaakten
* dominee Van Gurp heeft de leiding in het kerkverband.

Maar is dat een juist beeld van De Gereformeerde Kerken (hersteld)?
Nee, dat is het niet.

Het kerkverband is klein. Op zichzelf genomen is dat echter geen reden om te zeggen dat het verband van DGK een sekte is. Niet voor niets zegt Jezus in Mattheüs 18: “Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden”[3].

De leden van DGK hebben zich, over het algemeen, afgescheiden van een GKv.
Dat is juist.
Maar ook dat is geen reden om DGK als een sekte te beschouwen. Immers, niet voor niets staat in 2 Corinthiërs 6: “Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn.
Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige”[4].

Er wordt wel gesproken over de ware kerk. Maar mijn indruk is dat de nadruk op dat leerstuk niet overdreven groot is. Nee, het thema wordt niet ontweken. Maar het wordt ook niet overal bij gehaald.
Wel is het zo dat er vaak gesproken wordt over het zicht dat mensen op kerk en kerkkeuze hebben. Maar dat is ook geen wonder als je afkomstig bent uit een kerkverband waar kerkkeuze er de laatste jaren niet of nauwelijks meer toe deed.

Zetten DGK-ers zich af tegen vrijgemaakten?
Mijn ervaring is echt anders.
Heel vaak wordt gezegd: ‘we moeten goed naar onszelf kijken’.
Heel vaak klinkt in het spreken iets door van medelijden met vrijgemaakten. En altijd klinkt er verlangen door; men wil weer samen optrekken!

Heeft dominee Van Gurp in DGK de leiding?
Nee. Helemaal niet.
Heeft hij dan geen invloed meer? Zeker wel. Hij gaat nog voor in erediensten. De predikant geeft nog regelmatig adviezen. Maar dat wil niet zeggen dat zijn adviezen altijd worden opgevolgd. Laten we niet net doen alsof dominee Van Gurp – hoe gewaardeerd hij ook is – een soort bisschop mag heten. Want dat is echt onzin.
Er zijn trouwens meer predikanten. Momenteel zijn dat M. Dijkstra, E. Heres, C. Koster en S. de Marie. Er zijn kerkenraden en classes. Er worden regelmatig generale synodes gehouden. Predikanten, ouderlingen, diakenen en gemeenteleden beïnvloeden elkaar. En nee, het is niet verplicht om het altijd met elkaar eens te zijn – heus niet.

Is het kerkverband van DGK een sekte?
Laat ik het maar duidelijk zeggen: ik geloof er niets van.
Zeker – het is mij duidelijk dat we binnen DGK moeten oppassen voor sektarische trekjes. Daar bedoel ik mee:
* de menskracht is klein
* commissieleden, deputaten en ambtsdragers komen elkaar relatief vaak tegen
* daarom is de verleiding groot om teveel naar mensen te kijken, en niet vaak genoeg te vragen naar de wil van de Here.
Maar nee, ik geloof niet dat DGK een sekte zijn. Werkelijk niet.

Mensen die denken dat De Gereformeerde Kerken (hersteld) een sekte zijn, maken zich er naar mijn smaak te makkelijk van af.

Laat ik, al was het maar ten bewijze van het bovenstaande, tenslotte nog enkele woorden wijden aan de ware oecumene.
Begon ik dit artikel niet met de vaststelling: ‘de Here maakt ons sterk’?
Laten we om wijsheid bidden voor al Zijn kinderen. Zodat ze in één kerk komen. Verenigd door Hem. Zodat we gezamenlijk de geur van Christus kunnen verspreiden.

Noten:
[1] De eerste alinea van dit artikel, en ook het slot ervan, ontleen ik aan een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op woensdag 5 april 2006.
[2] W.v.G. (= ds. W. van Gorsel), “Zie, hier is de Christus…”. In: Gereformeerd Weekblad (maandag 24 oktober 1994), p. 4, 5 en 6. Ook te vinden op www.digibron.nl .
De hervormde dominee Van Gorsel leefde van 1931 tot 2011.
[3] Mattheüs 18:20.
[4] 2 Corinthiërs 6:16 b, 17 en 18.

Blog op WordPress.com.