In het Nederlands Dagblad staat op woensdag 15 juni 2022 een vraaggesprek met Janne Schra, zangeres en schilderes. Zij zegt: “Door het christelijk geloof ben ik nooit gegrepen. Ik ben er ook niet mee opgevoed. Ik heb een jaar op een christelijke school gezeten en daarvan is mij vooral bijgebleven dat er veel meer stiekem werd gedaan door klasgenoten dan op de openbare school waar ik later heenging. Ik ben weleens benieuwd naar de Bijbel, net als naar de Koran, maar na een alinea kom ik niet verder. Het is te stug, te sturend. Mijn houvast is het omgekeerde van houvast: oneindigheid. Ik geloof dat er oneindige creativiteit en inspiratie voorhanden is en het enige wat ik moet proberen is daarop te vertrouwen. Dat vertrouwen kan alleen door het wegnemen van angst, door te besluiten: ik sta open en zal ontvangen wat voor mij is. Dit is een soort religieuze overtuiging van mij”[1][2].
Is de Bijbel te stug?
Laten wij deze stellingname eens wat nader bezien.
Wat is een typering van Gods Woord? Het is Evangelie, oftewel een blijde Boodschap. De Here biedt troost en veiligheid in een moeizaam voorthobbelende wereld.
Hoe moet men het volk van God karakteriseren? Dat volk is eigenzinnig. En halsstarrig, soms. Dat volk is bovendien hardleers. Zo is dat in alle tijden en op alle plaatsen. Hosea heeft het daar in hoofdstuk 7 ook over: “Wee over hen, want zij zijn van Mij weggevlucht. Verwoesting over hen, want zij zijn tegen Mij in opstand gekomen. Ík zou hen wel willen verlossen, maar zij spreken leugens tegen Mij. Zij roepen ook niet tot Mij met hun hart, wanneer zij weeklagen op hun slaapplaats. Om koren en nieuwe wijn verzamelen zij zich, maar tegen Mij zijn zij weerspannig. Ik echter heb hen geoefend, hun armen sterk gemaakt, maar zij blijven kwaad tegen Mij bedenken”.
Wat zien wij in het bovenstaande?
De mensen zijn stug. Zij zijn weerspannig. Zij zijn niet meegaand. Zij wandelen niet met God. Uit zichzelf gaan zij niet achter de Heiland aan.
De Bijbel is niet stug.
De mensen zijn recalcitrant[3].
Is Gods Woord te sturend?
De Bijbel reguleert ons leven. Gods Woord geeft ons de norm voor het leven.
Hosea 7 laat ons ook zien waar mensen terechtkomen als wij die maatstaf loslaten. “Met hun slechte daden verblijden zij de koning, met hun leugens de vorsten. Allen plegen zij overspel, zij zijn als een oven, opgestookt door een bakker, die pas ophoudt met stoken als het deeg dat hij gekneed heeft, gezuurd is. Op de dag van onze koning maken de vorsten hem ziek met de gloed van wijn. Hij reikt spotters de hand. Als zij naderbijkomen, is hun hart in hun arglist als een oven; heel de nacht sluimert hun woede, ’s morgens ontbrandt die als een laaiend vuur. Zij zijn allen heet als een oven, zodat zij hun rechters verteren; al hun koningen komen ten val. Niemand van hen roept tot Mij”.
Het komt dus zover dat de leiders genieten van de slechte dingen die er bij hun volksgenoten gebeuren.
Wat gebeurt daar dan? Het bestaan staat bol van leugens en bedrog. Seksuele kaders vallen weg. Het huwelijk is niks meer waard. Echtscheiding en overspel is aan de orde van de dag. Het volk is, om zo te zeggen, ten prooi aan oververhitting. Rechters en regeringsleiders worden, voordat zij ’t weten, meegesleept in dat vuur.
Ziet u dat die beschrijving behoorlijk lijkt op de situatie in Nederland in 2022?
De wereldburgers hebben sturing nodig. Die leiding wil de God van het verbond geven. David zegt in Psalm 23 dan ook:
“De Heere is mijn Herder,
mij ontbreekt niets.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam”
Om die leiding moeten wij de Here voortdurend vragen![4]
Volgens Janne is het omgekeerde van houvast oneindigheid. Vanuit het gezichtspunt van een ongelovig mens is deze stellingname wel te begrijpen. Oneindigheid kunnen wij niet vastpakken. Wij hebben er geen grip op.
Voor een godsdienstig mens ligt dat echter heel anders. Denkt u in dit verband maar aan Psalm 119:
“Uw getuigenissen heb ik voor eeuwig in erfelijk bezit genomen,
want zij zijn de vreugde van mijn hart.
Ik heb mijn hart geneigd om overeenkomstig Uw verordeningen te handelen,
voor eeuwig, tot het einde toe”.
Uit Openbaring 22 blijkt dat Gods kinderen zelfs eeuwige regeringsverantwoordelijkheid krijgen![5]
Mensen die niet met God leven moeten vertrouwen op hun eigen inspiratie, en op hun eigen creativiteit. Maar die eigen inventiviteit is eindig. Er komt op deze aarde eens een einde aan eigen verbeeldingskracht en vindingrijkheid. Gelovige kinderen van God mogen weten dat God hen aan het einde van hun aards bestaan onmiddellijk meeneemt naar een eeuwig leven waarin geen smet of rimpel meer te zien is.
“Ik sta open en zal ontvangen wat voor mij is”, zegt Janne Schra. Zij gaat op zoek naar de weg die zij gaan moet, “in balans met de natuur. Zonder verzet, meegaan met de stroom van yin en yang, het lichte en donkere”.
Die zoektocht levert soms mooie avonturen op. Echter: heel vaak zijn er ook teleurstellingen.
Gereformeerde mensen kennen de juiste weg al. Immers – Jezus heeft in Johannes 14 gezegd: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Laten wij die weg maar volgen. Eén ding is zeker: op die weg blijven wij voor altijd in balans![6].
Noten:
[1] Geciteerd uit: “De Bijbel vind ik te stug, te sturend”. In: Nederlands Dagblad, woensdag 15 juni 2022, p. 18.
[2] Zie voor meer informatie over Janne Schra https://nl.wikipedia.org/wiki/Janne_Schra en https://janne.tv/ ; geraadpleegd op woensdag 15 juni 2022.
[3] In deze alinea citeer ik Hosea 7:13-15.
[4] In deze alinea citeer ik Hosea 7:3-7 en Psalm 23:1-3.
[5] In deze alinea gebruik ik Psalm 119:111,112. Ook gebruik ik Openbaring 22:5.
[6] In deze alinea citeer ik Johannes 14:6.
22 juni 2022
Te stug, te sturend?
7 juni 2022
Gods glorie fonkelt
De Hemelvaartsdag ligt achter ons. De Pinksterdagen zijn gepasseerd. Nu gaan wij weer het gewone leven in. Wij lopen, zegt Hebreeën 12, voort “terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God”[1][2].
We bevinden ons op de renbaan.
Er dringt zich een vergelijking op met soldaten die hun conditie trainen op de stormbaan. Die conditie is nodig om het vaderland te kunnen verdedigen.
Als je geluk hebt komt de generaal langs om je een hart onder de riem te steken.
Of desnoods de president. Zoals bijvoorbeeld president Zelensky in Oekraïne. Op zondag 29 mei jongstleden was de leider aan de frontlinie bij Charkov en zei: ‘Ik wil jullie allemaal bedanken. Jullie wagen je leven voor ons allemaal en voor ons land. Bedankt voor het verdedigen van de onafhankelijkheid van Oekraïne. Pas goed op jezelf’.
In Oekraïne is men nog niet zeker van de overwinning.
Maar in de kerk zijn we dat wel.
Want Jezus Christus is al op het eindpunt. Hij bevindt zich op het culminatiepunt van de wereldgeschiedenis: de hemel, Zijn woonplaats. Daar toont Hij Zijn almacht[3].
Dat heeft Hij altijd al gedaan. De profeten hadden het er al over dat Christus moest lijden en zo Zijn heerlijkheid moest ingaan: “En Hij zei tegen hen – dat zijn de Emmaüsgangers –: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?”.
Hij heeft mensen ingezet om zijn blijde Boodschap de wereld in te brengen. Zo gaat dat in 2022 ook nog. Daarom is de kerk er. Midden in de storm, te midden van het woeden van de wereld richt de kerk haar oog op de Voleinder van het geloof[4].
Jezus Christus is in de tijd die Hij op aarde was diep, diep vernederd.
Maar nu zit Hij op de hoogste troon die er in de wereld is. Hij heeft meer macht dan de heren Poetin, Biden en Zelensky bij elkaar. Ja, alle wereldburgers moeten voor Hem buigen!
Dat brengt de kerk dus tot evangelisatiewerk. En tot zendingswerk.
Die evangelisatie- en zendingsactiviteiten vallen altijd op. Soms worden ze in de wereld druk besproken.
Hoe komt dat?
Omdat de kerk achter Jezus Christus aan gaat. Christus is de afstraling van Gods heerlijkheid, zegt de Hebreeënschrijver in hoofdstuk 1. Wij zien de weerschijn van die glorie in de kerk. Daarom zeggen de omstanders soms: die kerkmensen hébben wat.
Wat is de weerschijn van die glorie precies? Dat wordt omschreven in Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus: “Hartelijke vreugde in God door Christus en lust en liefde om naar de wil van God in alle goede werken te leven”.
Laten wij goed lezen wat daar genoteerd is.
Er staat niet dat u de hele dag blij moet wezen.
Er staat niet dat een gelovig mens met een brede glimlach zijn werk doet, naar de supermarkt gaat, zijn eten kookt, aan mantelzorg doet en zijn hobby’s beoefent.
Er staat niet dat wijzelf, met een uiterste krachtsinspanning, het laatste restje blijheid uit onze harten moeten opdiepen.
Nee, wij hebben vreugde in ons hart door Christus. Er staat dus wel dat kinderen van God nooit helemaal hopeloos zijn. Wij ontlenen onze levenslust aan Gods beloften voor de toekomst.
Daarom gaan wij de zonden steeds meer mijden.
Paulus schrijft in dat kader aan de Romeinen: “Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die met betrekking tot de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?”. De zonde is dus geen overheersende macht meer in ons leven.
Laten wij maar eerlijk zijn: daar begrijpen die omstanders weinig van. Die kerkmensen hébben wat… maar wat? Welnu, kerkmensen mogen het uitleggen: dit is de fonkeling van Gods glorie[5].
Jezus Christus zit aan Gods rechterhand. Daar is Hij neergezet. Het is God “uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten”. Zo staat dat in Efeziërs 1. Hij zit daar als Hogepriester. Hij doet dienst in het hemels heiligdom als onze Pleiter: ‘Spreek hem/haar vrij, want Ik heb Mijn lijden volbracht’.
Op die hogepriester moeten wij het oog op houden. Te Zijner tijd zullen wij Hem zien. Hij is, om zo te zeggen, in de wedloop voor ons uit gelopen. Maar daarmee is niet alles gezegd. Want God graveert Zijn wet in onze harten. In Hebreeën 8 wordt het zo geformuleerd: “Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn”. Wij dragen Gods wet in onze harten mee. Wij gaan, om zo te zeggen, gewapend de wereld in![6]
De Hemelvaartsdag ligt achter ons. De Pinksterdagen zijn gepasseerd.
Wij mogen verder gaan door het leven heen, op weg naar het schitterende eindpunt: de hemel, met het rechtstreekse zicht op onze Heiland.
Laten wij onderweg maar volop aan het werk blijven. Met activiteiten die – om weer met Zondag 33 te spreken – “uit waar geloof, naar de wet van God en tot zijn eer gedaan worden”![7]
Noten:
[1] Hebreeën 12:2.
[2] In dit artikel wordt aandacht besteed aan Hebreeën 12:2. Op zondag 29 mei 2022 werd in de morgendiensten van De Gereformeerde Kerk Groningen een preek gelezen over Hebreeën 12:2 en 3. Die zondagmiddag werd een preek gelezen over Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus. Beide preken werden geschreven door ds. C. Koster, predikant van De Gereformeerde Kerk Lansingerland. Dit artikel is onder meer het resultaat van een verdere doordenking van die preken.
[3] Het citaat van de Oekraïense president Zelensky komt van https://nos.nl/liveblog/2430606-zelensky-alle-essentiele-infrastructuur-in-severodonetsk-is-vernietigd ; geraadpleegd op maandag 30 mei 2022.
[4] In deze alinea citeer ik Lucas 24:25,26.
[5] In deze alinea gebruik ik achtereenvolgens Hebreeën 1:3 en Romeinen 6:1,2. Verder citeer ik antwoord 90 uit Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus.
[6] In deze alinea gebruik ik achtereenvolgens Efeziërs 1:20 en Hebreeën 8:1. Ik citeer Hebreeën 8:10.
[7] In deze alinea citeer ik een gedeelte van antwoord 91 uit Zondag 33 van de Heidelbergse Catechismus.
23 mei 2022
De ijdelheid overwonnen
Terwijl wij door het leven wandelen, mogen wij weten: de God van alle genade neemt ons mee naar de voleinding van de wereld. Laat ons werk in de kerk intussen maar zo zijn, dat de adventsgemeente – de vergadering van Gods kinderen die Jezus Christus op aarde terug verwacht – steeds beter in beeld komt.
In dat kader besteden we in dit artikel aan de laatste woorden van de Prediker: “De slotsom van al wat door u gehoord is, is dit: Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad”[1].
Sommigen zeggen: het leven is volstrekt vruchteloos. Zij worden pessimist of nihilist. Er is niets dat werkelijk zin heeft. Anderen zeggen: we leven hier en nu, wij gaan ervan genieten.
Prediker stuurt ons echter een andere kant op. Hij is een onderwijzer die wijsheid doorgeeft. Het kerkvolk krijgt, om zo te zeggen, les van hem: ‘zó moet u tegen het leven aankijken’. Zijn onderwijs vat hij samen in aansprekende spreuken. De lessen van Prediker prikkelen. Als vanzelf gaan we hoe en waar zijn onderwijs in de huidige wereld van toepassing zijn.
De lessen van Prediker gaan, als wij ze goed bestuderen, deel uitmaken van ons leven in kerk en maatschappij. We dragen ze mee. En wij benutten ze waar dat kan. Ja, dat is het allerbeste wat wij kunnen doen. Want die levenslessen zijn afkomstig van de goede Herder. In Prediker 12 staat het onomwonden: “De woorden (…) zijn gegeven door één Herder”.
Studeren is mooi. Dat kan ook vermoeiend zijn. Ja, dat ook. Maar als het onderwijs van de goede Herder komt, is het lespakket wel van hemelse kwaliteit![2]
Waar zien wij dat aan? Antwoord: wij worden metterdaad op de hemel gewezen. En op het einde van de dingen, bovendien. De Christelijke Gereformeerde predikant J. Jonkman omschreef het eens zo: “Gelovigen weten van de zonde en het oordeel van God over de zonde. Ze weten ook, dat het gericht verlossing zal brengen. God zal recht verschaffen. In het eindgericht wordt de ijdelheid van alle dingen voor de gelovigen voor eeuwig en altijd weggedaan. Het gericht betekent voor de gelovigen het definitieve einde van alle ijdelheid. Zo gezien eindigt Prediker geweldig positief”[3].
Zeker, in dit leven zijn heel veel dingen zinloos.
Wat komen wij boven deze situatie uit? Antwoord: door ons geloof in God.
Om met de apostel Paulus in 1 Corinthiërs 1 te spreken: “Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God. Want er staat geschreven: Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen. Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze wereld? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt? Want omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven”.
Zonder geloof gaat het leven inderdaad als een nachtkaars uit.
Dan leef je zonder God.
Dan is er geen hoop meer.
Dan wandelen de mensen, in de woorden van Efeziërs 4, als de heidenen “in de zinloosheid van hun denken, verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart”[4].
De opstanding van de Heiland geeft zin aan onze arbeid. Zo staat dat in 1 Corinthiërs 15. U weet wel: “Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus. Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere”.
De hierboven al geciteerde dominee Jonkman schrijft: “In Christus hebben we eeuwig leven. In Christus zijn onze werken blijvend. In deze spanning op aarde kunnen we gerust en vertrouwend leven en al onze arbeid verrichten. In deze spanning vervallen we niet tot pessimisme en somberheid, tot nihilisme en oppervlakkigheid, maar Christus zet deze spanning om in een overvloedig bezig zijn in Zijn werk, altijd en overal. En dan hebben we aan de ijdelheid ten diepste geen boodschap meer.
Christus en de gemeenschap met Hem: overwinning van de ijdelheid!”.
Prediker 12 leert de mensen: vrees God en onderhoud Zijn geboden. Als het goed is zijn we daarmee voortdurend bezig terwijl we samen met God door de wereld wandelen, op weg naar het einde van de tijd. Onderweg mogen we, ten aanhoren van ieder die het horen wil, getuigen van de hoop die we hebben.
Over dat getuigen schrijft dominee G.W.S. Mulder, predikant van de Gereformeerde Gemeente te Ridderkerk, in een recent nummer van De Banier, het partijblad van de Staatkundig Gereformeerde partij. Als volgt.
“Wat is eigenlijk een getuigenis? Het is niet een persoonlijk gevoel of een eigen mening. Een getuigenis is een bevestiging van de waarheid. Denk bijvoorbeeld aan iemand die getuige is van een incident op straat. Deze persoon kan de werkelijke toedracht bevestigen. Een getuigenis is dus ook niet iets waarmee je je buiten de orde plaatst. Integendeel!
Het is eigenlijk een opmerkelijke gedachte: dat een getuigenis er niet zo toe doet. Het maakt duidelijk dat in onze samenleving het waarheidsbegrip problematisch is geworden. Het huidige genderdebat laat zien hoe deze crisis de mensen ontwricht tot in hun persoonlijke identiteit. Wie in onze tijd de waarheid wil bevestigen, zal met beleid te werk moeten gaan en standvastig moeten zijn.
Bevestigen van de waarheid is meer nodig dan ooit. Laten SGP’ers zeggen hoe het is. Leven in het licht van de Bijbel geeft de helderste en meest realistische kijk op de werkelijkheid. God is onze Schepper en de Onderhouder van ons leven. Wij geven Hem niet de erkentenis die hem toekomt en overtreden Zijn geboden. Maar in Zijn goedheid draagt en verdraagt Hij ons en onze werkelijkheid. Elke dag bevestigt Hij dit. Daarom schamen wij ons niet voor het Bijbelse getuigenis: ‘Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen’ (Prediker 12:13)”.
Daar zeggen we graag ‘Amen’ op![5][6]
Noten:
[1] Prediker 12:13,14.
[2] In deze alinea gebruikte ik Prediker 12:8-12.
[3] Dit citaat komt uit: J. Jonkman, “IJdelheid II”. In: De Wekker, jg. 100 nr 41, vrijdag 19 juli 1991, p. 341,342. Ook verderop in dit artikel maak ik gebruik van deze publicatie.
[4] In deze alinea citeer ik 1 Corinthiërs 1:18-21 en Efeziërs 4:17,18.
[5] In deze alinea citeer ik: ds. G.W.S. Mulder, “Getuige”. In: De Banier, mei 2022, p. 3.
[6] Dit artikel werd geschreven als voorbereiding op een vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Op woensdagavond 25 mei 2022 zal een vergadering worden gehouden waar Prediker 11 en 12 zullen worden bestudeerd.
6 mei 2022
29 april 2022
13 april 2022
Intocht in Jeruzalem
In ons leven zien wij, als wij nauwkeurig kijken, op vele plaatsen Gods goedheid. Zelfs in de meest deplorabele omstandigheden is er wel reden om optimistisch te blijven over het vervolg van ons leven. Want zelfs als wij het aardse leven plotsklaps los moeten laten is er een magnifiek vervolg: wij krijgen een definitieve woonplaats in de hemelse heerlijkheid.
Het is van groot belang om die blijde Boodschap scherp voor ogen te hebben.
Dat zal hieronder blijken[1].
Zonder het te weten wijzen Jezus’ discipelen in Lucas 19 op die hemelse glorie. Want zij roepen bij Jezus’ intocht in Jeruzalem: “Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere. Vrede in de hemel en heerlijkheid in de hoogste hemelen”. Dat roepen heeft een diepe betekenis. Want de discipelen proclameren niet zomaar wat. Zij grijpen terug op Psalm 118:
“Och Heere, breng toch heil;
och Heere, geef toch voorspoed.
Gezegend wie komt in de Naam van de Heere!
Wij zegenen u vanuit het huis van de Heere”.
In de Oudtestamentische tijd zong men de pelgrims met die woorden toe. Maar in Lucas 19 krijgt Psalm 118 een diepere betekenis. Hij is de Verlosser waarover eeuwenlang door profeten gesproken is. De profeet Maleachi was indertijd heel duidelijk geweest: “Plotseling zal naar Zijn tempel komen die Heere Die u aan het zoeken bent, de Engel van het verbond, in Wie u uw vreugde vindt. Zie, Hij komt, zegt de Heere van de legermachten”. Welnu, dat moment is in Lucas 19 aangebroken[2].
De discipelen nemen grote woorden in de mond.
Vrede in de hemel!
Heerlijkheid in de hóógste hemelen!
De discipelen beseffen niet precies wat zij zeggen. De betekenis van hun juichkreten overzien zij ongetwijfeld niet. Waarom zeggen zij die woorden dan? Omdat hen de woorden klaarblijkelijk in de mond gelegd worden. De intocht in Jeruzalem wordt op Goddelijke wijze geregisseerd.
Onze God is de God van hemel en aarde. Hij vangt heel de kosmos in Zijn blik. Tijdens die intocht in Jeruzalem wordt het duidelijk voor mensen die goed naar de inhoud van de juichkreten luisteren: Jezus wordt geen koning van een aards koninkrijk. Nee, Zijn greep is groter. Onze Heiland zegt het in Johannes 18 Zelf tegen Pilatus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier”.
Het is dus een hemels koninkrijk. Dat koninkrijk is hier op aarde niet zomaar te zien. Het is een kwestie van geloof.
De juichkreten van Jezus’ discipelen worden door veel toeschouwers overgenomen. Heel het omringende volk laat – zonder zich dat te realiseren – weten dat Christus’ koninkrijk een hemelse dimensie heeft!
Ook voor ons is het anno Domini 2022 belangrijk om die laatste gedachte vast te houden. Wij leven in een wereld vol misstanden en rampen. We horen over de opwarming van de aarde. Gods wet wordt met voeten getreden. Huwelijkstrouw is bijvoorbeeld vaak ver te zoeken. Er zijn veel internationale spanningen die bij tijd en wijle tot een oorlog leiden. In zo’n enerverende wereld kan zomaar de vraag rijzen: kan God hier nou niets aan doen?? Laten wij elkaar voorhouden: de hemelse God doet er wat aan; maar dat is niet altijd zichtbaar, want Hij sticht een hemels Koninkrijk. In dat Koninkrijk krijgen gelovige kinderen van God een schitterende woonplaats![3]
In Lucas 12 had de Here Jezus al tegen Zijn discipelen gezegd: “Wees niet bevreesd, kleine kudde, want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven”. De kleine kudde van 2022, de kerk, mag dat feit ook op zichzelf toepassen. Die kant gaan wij op. In dat kader staat ook de intocht in Jeruzalem. Natuurlijk, het gaat in Lucas 19 over het aardse Jeruzalem. Maar dat is nog maar een klein begin.
Jesaja maakt het in Zijn tijd al veel grootser. Want Jesaja 60 begint zo: “Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de Heere gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkere wolken de volken, maar over u zal de Heere opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden”. Ook Zacharia heeft in zijn tijd een brede blik: “Verheug u zeer, dochter van Sion! Juich, dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland, arm, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin. Ik zal de strijdwagens uit Efraïm wegnemen, en de paarden uit Jeruzalem. De strijdboog zal weggenomen worden. Hij zal vrede verkondigen aan de heidenvolken. Zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee, van de rivier de Eufraat tot aan de einden der aarde”.
Onze God brengt in Openbaring 3 het hemelse Jeruzalem Zelf ter sprake: “Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam”. In Openbaring 21 zien we hoe Jeruzalem Gods glorie gaat weerspiegelen: “En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is”. En even verder: “En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan”.
Jezus Christus deed intocht in het aardse Jeruzalem.
Al de uitverkorenen zullen intocht doen in het hemelse Jeruzalem.
En daarom mogen we zeggen: Lucas 19 is nog maar het begin![4]
Noten:
[1] Zie voor een uitwerking van het bovenstaande mijn artikel ‘Dopen, Pasen en Pinksteren’, hier gepubliceerd op maandag 11 april 2022. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2022/04/11/ .
[2] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Lucas 19:38, Psalm 118:25,26 en Maleachi 3:1 b.
[3] In deze alinea citeer ik Johannes 18:36.
[4] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Lucas 12:32, Jesaja 60:1,2, Zacharia 9:9,10, Openbaring 3:12, Openbaring 21:1,2 en Openbaring 21:10.