Als de hemelse God Zich in Openbaring 1 aan Johannes presenteert, is dat groots en imposant. Hij is schitterend gekleed; het is duidelijk dat Iemand van hoge komaf Zich aan de wereld toont. Hij draagt een riem van goud. Zijn hoofd en haar zijn blinkend wit. Zijn gezicht doet denken aan een hete zomerdag; de zon schijnt volop. Zijn ogen lijken wel een laaiend vuur. Zijn voeten zien eruit als koper dat blinkend gepoetst is. Zijn stem doet sterk denken een brede en hoge waterval. Uit Zijn mond komt een scherp zwaard. Dat voorspelt strijd. De wereld moet er op rekenen dat de Here ingrijpt!
Aan alles is het te zien: hier zien we de opgestane Christus!
In Openbaring 1 staat het zo: “En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht”[1].
Die grote God laat de wereld niet aan haar lot over. De kerk spreekt nog altijd de Nederlandse Geloofsbelijdenis na: God heeft “in zijn bijzondere zorg voor ons en ons behoud zijn knechten, de profeten en apostelen, geboden zijn geopenbaarde Woord op Schrift te stellen, en zelf heeft Hij met zijn vinger de twee tafelen van de wet geschreven. Hierom noemen wij zulke geschriften heilige en goddelijke Schriften”[2].
Nu klinkt dit alles prachtig. Monumentaal. Veelomvattend
Maar om ons heen klinkt de vraag: hoe weet de kerk zo zeker dat de Bijbel echt waar is? Mensen met grote verbale kwaliteiten stellen die vraag met een stellige overtuiging, een betere zaak waardig. En men geeft vlotjes het antwoord: de Bijbel is niet waar; het boek past in een lange rij van religieuze uitingen. Jaja, men zou bijna gaan twijfelen aan de Waarheid.
Intussen is een aantal Godsgezanten vermoord vanwege hun geloof in de Here Jezus Christus. Denkt u bijvoorbeeld maar aan de dood van Johannes, in Marcus 6[3]. En aan het sterven van Stefanus in Handelingen 7[4]. Het is natuurlijk niet zo dat Johannes, Stefanus en zovele anderen hun reputatie en heel hun leven opofferden voor een leugen. Dat zou onzin zijn!
Er is meer.
Tot op heden zijn meer dan 5300 Griekse manuscripten en meer dan 24.000 handgeschreven kopieën of gedeelten van het Nieuwe Testament gevonden. Al die manuscripten wijken op kernpunten niet van elkaar af.
En dan zijn er nog de archeologische vondsten. Uit het Oude Testament zijn alleen al meer dan 50 namen van personen teruggevonden.
Gods Woord is door meer dan veertig schrijvers geschreven. Die mensen hadden uiteenlopende beroepen: koning, arts, visser enzovoort. Dat schrijven deed men in een periode van 1600 jaar, vanuit drie continenten. Toch is de Bijbel één geheel: er zijn bijna 64.000 verwijzingen in de Bijbel naar andere Bijbelteksten[5]. Dat kan geen toeval zijn.
Jezus Christus spreekt het ware Woord. Gods stem klinkt als een waterval, als een bruisende zee. Een exegeet noteert bij Openbaring 1 onder meer: “Daarin komt de kracht van Zijn woord tot uitdrukking waarmee Hij het vonnis zal uitspreken. De kracht van Zijn stem zal elk weerwoord in de kiem smoren. Het zal in niemand opkomen Zijn vonnis te betwisten”[6].
Tenslotte – de kerk leest Openbaring 1, vol geloof en in vast vertrouwen op Gods beloften. Daarom kan zij instemmen met Psalm 18:
“Alleen Gods weg kan tot het doel geleiden,
zijn woord is waar en zuiver t’ allen tijde.
Hij is een schild, een schuilplaats in de strijd,
voor al wie bij hem zoekt naar veiligheid”[7].
Noten:
[1] Openbaring 1:12-16.
[2] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 3.
[3] Marcus 6:25-28.
[4] Handelingen 7:59 en 60.
[5] Zie hierover: Bijbelvast, uitgave van het Logos Instituut, nr 1, mei 2020, p. 12.
[6] Geciteerd van https://www.oudesporen.nl/Download/OS1736.pdf , p. 22; geraadpleegd op dinsdag 22 september 2020.
[7] Dit zijn regels uit Psalm 18:9 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.