gereformeerd leven in nederland

12 juni 2024

Tot Mijn gedachtenis

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: ,

‘Ik wil alert zijn. Ik wil mezelf beschermen. Ik wil weten waar de satan bezig is, en wie er bij hem hoort. Bij die mensen wil ik beslist niet zijn! Nee, ik wil mijn Christus beslist niet kwijtraken. Want daar ben ik heel bang voor!’.
Dat schreef een vrouw mij, nadat zij een artikel op deze website gelezen had.

Die paar zinnen klinken als een hartenkreet. De zekerheid ‘Ik ben van Christus’ botst met de twijfel: ‘Stel je toch ês voor dat ik bij Hem wegdwaal! Dat zou een ramp wezen…’.
Die botsing vind ik best herkenbaar. U ook?

Eén ding weten kinderen van God heel zeker: God is trouw. Hij loopt nooit bij ons weg. Hij laat ons nimmer onverzorgd achter. Hij laat ons nooit ongetroost aanmodderen.
Wie zegt: ‘Ik wil Jezus Christus nooit kwijt’, mag er meteen bij zeggen: ’Jezus zorgt altijd voor mij, mijn hele leven lang. Want dat heeft Hij Zelf beloofd!’.
Laten wij elkaar daar maar mee bemoedigen.

Jezus zit, om zo te zeggen, altijd in ons hoofd. Als het goed is, tenminste. In het leven gaat Jezus altijd met ons mee. Wij trekken samen op. Die gedachte brengt ons bij Lucas 22: “En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis”.
Gedachtenis – dat woord betekent voor de discipelen: denk aan het werk dat Ik gedaan heb. Als wij die woorden in Lucas 22 lezen, kunnen we denken aan het verlossingswerk dat Hij volbracht heeft[1].

Elk mens is zondig. Elk mens heeft twijfels: aan zichzelf, aan zijn of haar omgeving, soms wellicht ook aan Gods kracht. Zal de satan niet overwinnen? Nee, dat gaat niet gebeuren.
Steeds weer wordt Zijn dood verkondigd.
Het evangelie gaat voortdurend de wereld door: Jezus Christus heeft voor onze zonden betaald.
Het wordt rondgebazuind.
Het wordt overal ter wereld geproclameerd.
Paulus schrijft erover in 1 Corinthiërs 11: “Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam, en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt”.
Aan die oproep behoren gelovigen ook in 2024 gehoor te geven[2].

Moeten wij nu heel hard gaan roepen?
Moeten wij ervoor gaan zorgen dat wij heel erg opvallen, zodat Gods Woord in ieder geval gehoord wordt?
Nee, dat niet.
Het is niet toevallig dat we in Lucas 22 vervolgens lezen over een discussie tussen de discipelen, waarin zij proberen uit te maken wie de belangrijkste van hen is.
Jezus zegt: “De belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient”[3].
Wij dienen ons te realiseren dat wij in dienst zijn. De God van hemel en aarde zal ons de plaats wijzen waar wij op deze aarde kunnen leven en werken. Op de plek waar Hij ons neerzet, worden wij gezien en gehoord. Daar zal Hij Zelf voor zorgen!

Trouwe kinderen van God gaan een prachtige toekomst tegemoet. Niet omdat zij zelf zo knap en talentvol zijn, maar omdat Jezus Christus dat Hoogstpersoonlijk zo regelt. In Lucas 22 lezen wij namelijk ook: “En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt”[4].

Dat woord ‘gedachtenis’ wijst niet alleen op het verleden. Het is ook een vingerwijzing naar een toekomst die zo prachtig is dat niemand op aarde daar woorden voor vinden kan.
Laten wij het maar blijven bedenken: Jezus Christus is vlakbij – iedere minuut van dag of nacht.
Betere beveiliging bestaat er niet!

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik Lucas 22:19.
[2] In deze alinea citeer ik 1 Corinthiërs 11:23-26.
[3] Lucas 22:26.
[4] In deze alinea citeer ik Lucas 22:29, 30.

Geef een reactie »

Nog geen reacties.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.