In de kranten lezen wij nogal eens over verlies.
Verlies in de kerken.
En verlies in de wereld.
Leest u maar mee.
1.
“De Hersteld Hervormde Kerk is minder gegroeid dan zou kunnen door het verlies van honderden kerkleden aan andere kerken en door ontkerkelijking.
Het kerkgenootschap, dat komende week tien jaar bestaat, houdt geen grensverkeer met andere kerkgenootschappen bij. Het afgelopen jaar groeide de kerk met ruim 300 leden. Dat is veel minder dan verwacht, becijferde godsdienstsocioloog Chris Janse op verzoek van het Nederlands Dagblad Het kerkgenootschap kent meer geboorten dan overlijdens, wat naar schatting voor een jaarlijkse groei van 650 leden zorgt. Daarnaast zorgen de Gereformeerde Gemeenten voor een flinke aanwas (400-500), evenals de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (100) en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ook komen er meer leden over van de Christelijke Gereformeerde Kerken dan er naartoe vertrekken.
Bij elkaar opgeteld betekent dat een groei van ongeveer twaalfhonderd leden per jaar. Aangezien de netto groei driehonderd is, verliest het kerkgenootschap zo’n negenhonderd leden door ontkerkelijking en vertrek naar andere kerken”[1].
2.
“De Protestantse Kerk verloor vorig jaar opnieuw tienduizenden leden: voor twee derde door uitschrijving, voor een derde door overlijden.
Het verlies is ruim 76.000 leden. Er traden ruim 16.000 leden toe. Daarmee komt het totaal aantal leden uit op iets meer dan twee miljoen”[2].
3.
In de Oekraïne is de situatie nog altijd verre van veilig. Zaterdag 26 april meldde het Reformatorisch Dagblad: “Gisteren was het een dag waarop de oorlogsretoriek weer aanzwol. De Oekraïense premier Jatsenjoek beschuldigde Rusland ervan een ‘derde wereldoorlog’ te beginnen. Hij dreigde ermee dat de schuldigen terecht zullen moeten staan”[3].
Wat zou het ergste zijn?
Het verlies op het kerkplein?
Of het verlies op het terrein van de wereld?
Laten wij eerst en vooral beseffen dat we in een wereld leven die verloren is als de Here niet voortdurend ingrijpt en bijstuurt.
De dichter van Psalm 119 zegt:
“Naar uw heil verlang ik, o HERE,
uw wet is mijn verlustiging.
Mijn ziel leve, en love U,
mogen uw verordeningen mij helpen.
Ik heb gedwaald als een verloren schaap, zoek uw knecht,
want uw geboden vergeet ik niet”[4].
Kinderen van God leren steeds meer te verlangen naar het heil dat God geven wil. Dat is voor gelovige mensen de hoofdreden om in leven te willen blijven. Dat is de bron van hun levenslust.
Daarom leven zij, in het algemeen gesproken, graag binnen de kaders van de door God ingestelde verbondswet.
Maar, zondig als zij zijn, wijken ze nogal eens van Gods geboden af. Daarom is het nodig, hard nodig, dat de genadige God steeds weer naar Zijn kinderen op zoek gaat.
Kinderen van God vergeten de regels van de hemelse Wetgever niet. Maar ze moeten er wel steeds bij worden bepaald.
Laten wij ons ook realiseren wat de kern van het Goddelijke werk in deze wereld is. Dat is: God roept Zijn kinderen bijeen; Hij wil dat zij Hem eren.
Ik wijs u, nu het hierom gaat, op Jesaja 27.
Eerst op vers 6: “In de komende dagen zal Jakob wortel schieten, Israël bloeien en uitspruiten, zodat zij de wereld met vruchten vervullen”.
Zeker, de Here heeft Zijn volk gestraft. Maar dat was een activiteit die paste in het kader van Zijn opvoedkunde.
God heeft Zijn volk weggestuurd. Hij heeft Zijn kinderen in ballingschap gezonden. Het wordt duidelijk: Jakob moet een einde aan de afgoderij maken.
Maar de stad die eertijds door de vijanden van Israël versterkt was, ligt er nu verlaten bij. Er grazen wat dieren. Een enkeling loopt er nog rond, desolaat en doelloos. En de vijanden? Die zijn uit het blikveld verdwenen…
En dan?
Het beeld wisselt. Leest u maar weer mee in Jesaja 27: “Maar het zal te dien dage geschieden, dat de HERE de aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte toe, en gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem”[5].
De ballingen hebben, om het zo uit te drukken, hun straf uit gezeten. Ze worden weer verzameld in het beloofde land. Graag maak ik u attent op een mooi detail: “Gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls” – ieder individu heeft de aandacht van de hemelse Here! Een ‘verloren’ kind van God raakt nooit volledig uit beeld.
De Here Zelf zorgt ervoor dat al Zijn kinderen thuis komen. Hij vergeet er niet één mee te nemen!
Gelovige kinderen van God moeten zich niet van de wijs laten brengen.
Natuurlijk, zij zien kerken leeg lopen.
Natuurlijk, zij zien vrome mensen verdwaasd door het land dwalen, op weg naar… ja, waar gaan zij eigenlijk naar toe?
Natuurlijk, christenen lezen de krant. Gelovigen kijken televisie. De oorlogen komen in beeld. De rampen lijken elkaar in steeds sneller tempo op te volgen.
Maar dat mag ware gelovigen nooit afleiden van de kern van de geschiedenis van kerk en wereld: de Here verzamelt Zijn volk!
Kent u nog de gelijkenis van dat honderdste schaap dat verloren leek? “Wie van u, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt? En als hij het vindt, tilt hij het met blijdschap op zijn schouders, en thuisgekomen, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was”[6].
De kerk lijkt verlies te lijden.
De wereld lijkt verloren.
Maar vergis u niet.
Want onze Here werkt door.
Wie bij Hem hoort, is zeker van eeuwige winst!
Noten:
[1] Zie: Daniël Gilissen, “Verlies leden beperkt groei Hersteld Hervormde Kerk”. In: Nederlands Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 3.
[2] Daniël Gilissen, “PKN verliest vooral veel leden door uitschrijving”. In: Nederlands Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 3.
[3] “Waarnemers gegijzeld in Oekraïne”. In: Reformatorisch Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 2.
[4] Psalm 119:174, 175 en 176.
[5] Jesaja 27:12 en 13.
[6] Lucas 15:4, 5 en 6.