gereformeerd leven in nederland

30 april 2014

Troost bij verlies

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , ,

In de kranten lezen wij nogal eens over verlies.
Verlies in de kerken.
En verlies in de wereld.

Leest u maar mee.
1.
“De Hersteld Hervormde Kerk is minder gegroeid dan zou kunnen door het verlies van honderden kerkleden aan andere kerken en door ontkerkelijking.
Het kerkgenootschap, dat komende week tien jaar bestaat, houdt geen grensverkeer met andere kerkgenootschappen bij. Het afgelopen jaar groeide de kerk met ruim 300 leden. Dat is veel minder dan verwacht, becijferde godsdienstsocioloog Chris Janse op verzoek van het Nederlands Dagblad Het kerkgenootschap kent meer geboorten dan overlijdens, wat naar schatting voor een jaarlijkse groei van 650 leden zorgt. Daarnaast zorgen de Gereformeerde Gemeenten voor een flinke aanwas (400-500), evenals de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (100) en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ook komen er meer leden over van de Christelijke Gereformeerde Kerken dan er naartoe vertrekken.
Bij elkaar opgeteld betekent dat een groei van ongeveer twaalfhonderd leden per jaar. Aangezien de netto groei driehonderd is, verliest het kerkgenootschap zo’n negenhonderd leden door ontkerkelijking en vertrek naar andere kerken”[1].
2.
“De Protestantse Kerk verloor vorig jaar opnieuw tienduizenden leden: voor twee derde door uitschrijving, voor een derde door overlijden.
Het verlies is ruim 76.000 leden. Er traden ruim 16.000 leden toe. Daarmee komt het totaal aantal leden uit op iets meer dan twee miljoen”[2].
3.
In de Oekraïne is de situatie nog altijd verre van veilig. Zaterdag 26 april meldde het Reformatorisch Dagblad: “Gisteren was het een dag waarop de oorlogsretoriek weer aanzwol. De Oekraïense premier Jatsenjoek beschuldigde Rusland ervan een ‘derde wereldoorlog’ te beginnen. Hij dreigde ermee dat de schuldigen terecht zullen moeten staan”[3].

Wat zou het ergste zijn?
Het verlies op het kerkplein?
Of het verlies op het terrein van de wereld?

Laten wij eerst en vooral beseffen dat we in een wereld leven die verloren is als de Here niet voortdurend ingrijpt en bijstuurt.
De dichter van Psalm 119 zegt:
“Naar uw heil verlang ik, o HERE,
uw wet is mijn verlustiging.
Mijn ziel leve, en love U,
mogen uw verordeningen mij helpen.
Ik heb gedwaald als een verloren schaap, zoek uw knecht,
want uw geboden vergeet ik niet”[4].
Kinderen van God leren steeds meer te verlangen naar het heil dat God geven wil. Dat is voor gelovige mensen de hoofdreden om in leven te willen blijven. Dat is de bron van hun levenslust.
Daarom leven zij, in het algemeen gesproken, graag binnen de kaders van de door God ingestelde verbondswet.
Maar, zondig als zij zijn, wijken ze nogal eens van Gods geboden af. Daarom is het nodig, hard nodig, dat de genadige God steeds weer naar Zijn kinderen op zoek gaat.
Kinderen van God vergeten de regels van de hemelse Wetgever niet. Maar ze moeten er wel steeds bij worden bepaald.

Laten wij ons ook realiseren wat de kern van het Goddelijke werk in deze wereld is. Dat is: God roept Zijn kinderen bijeen; Hij wil dat zij Hem eren.
Ik wijs u, nu het hierom gaat, op Jesaja 27.
Eerst op vers 6: “In de komende dagen zal Jakob wortel schieten, Israël bloeien en uitspruiten, zodat zij de wereld met vruchten vervullen”.
Zeker, de Here heeft Zijn volk gestraft. Maar dat was een activiteit die paste in het kader van Zijn opvoedkunde.
God heeft Zijn volk weggestuurd. Hij heeft Zijn kinderen in ballingschap gezonden. Het wordt duidelijk: Jakob moet een einde aan de afgoderij maken.
Maar de stad die eertijds door de vijanden van Israël versterkt was, ligt er nu verlaten bij. Er grazen wat dieren. Een enkeling loopt er nog rond, desolaat en doelloos. En de vijanden? Die zijn uit het blikveld verdwenen…
En dan?
Het beeld wisselt. Leest u maar weer mee in Jesaja 27: “Maar het zal te dien dage geschieden, dat de HERE de aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte toe, en gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls. En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem”[5].
De ballingen hebben, om het zo uit te drukken, hun straf uit gezeten. Ze worden weer verzameld in het beloofde land. Graag maak ik u attent op een mooi detail: “Gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls” – ieder individu heeft de aandacht van de hemelse Here! Een ‘verloren’ kind van God raakt nooit volledig uit beeld.
De Here Zelf zorgt ervoor dat al Zijn kinderen thuis komen. Hij vergeet er niet één mee te nemen!

Gelovige kinderen van God moeten zich niet van de wijs laten brengen.
Natuurlijk, zij zien kerken leeg lopen.
Natuurlijk, zij zien vrome mensen verdwaasd door het land dwalen, op weg naar… ja, waar gaan zij eigenlijk naar toe?
Natuurlijk, christenen lezen de krant. Gelovigen kijken televisie. De oorlogen komen in beeld. De rampen lijken elkaar in steeds sneller tempo op te volgen.
Maar dat mag ware gelovigen nooit afleiden van de kern van de geschiedenis van kerk en wereld: de Here verzamelt Zijn volk!
Kent u nog de gelijkenis van dat honderdste schaap dat verloren leek? “Wie van u, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt? En als hij het vindt, tilt hij het met blijdschap op zijn schouders, en thuisgekomen, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was”[6].

De kerk lijkt verlies te lijden.
De wereld lijkt verloren.
Maar vergis u niet.
Want onze Here werkt door.
Wie bij Hem hoort, is zeker van eeuwige winst!

Noten:
[1] Zie: Daniël Gilissen, “Verlies leden beperkt groei Hersteld Hervormde Kerk”. In: Nederlands Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 3.
[2] Daniël Gilissen, “PKN verliest vooral veel leden door uitschrijving”. In: Nederlands Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 3.
[3] “Waarnemers gegijzeld in Oekraïne”. In: Reformatorisch Dagblad, zaterdag 26 april 2014, p. 2.
[4] Psalm 119:174, 175 en 176.
[5] Jesaja 27:12 en 13.
[6] Lucas 15:4, 5 en 6.

29 april 2014

De kerk op haar paasbest

De bede “Uw wil geschiede” heeft alles te maken met Christus’ opstanding.
Als we die woorden in de mond nemen, bidden we blijkens Zondag 49 van de Heidelbergse Catechismus: “Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verloochenen”[1]. Daarbij wordt dan onder meer verwezen naar twee verzen uit Titus 2. Die verzen citeer ik in hun verband: “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken. Spreek hiervan, vermaan en weerleg met alle nadruk: niemand mag u verachten”[2].
In die tekst uit Titus 2 heb ik enkele woorden gecursiveerd. Want die maken duidelijk dat de derde bede van het Onze Vader in rechtstreeks verband staat met Pasen.

Maar het begint eigenlijk al met de mededeling dat de genade van God verschenen is. Er schijnt licht in de duisternis. God Zelf komt binnen in onze ellendige wereld.
Er is een antwoord op het vraagstuk van de zonde. Er is, noteert een exegeet, “leven in onze dood, genezing in onze ziekte, vergeving in onze schuld”[3].

Alle mensen moeten opnieuw opgevoed worden.
Zij moeten weer leren om maat te houden. Zij moeten leren om Geestelijk maat te houden – geleid door de Heilige Geest. Alles wat niet bij Gods Geest past, moeten mensen gaan mijden. Zij moeten zich weer realiseren hoe ze goede verhoudingen tussen mensen creëren en in stand houden. Mensen moeten gaan beseffen wat heilig leven betekent: ontzag hebben voor God.

Het bestaan in deze wereld is maar tijdelijk. Dat moeten alle mensen ook leren.
En in de kerk moet het worden geproclameerd: Christus Jezus komt nog weer terug! Er is meer dan de puinhoop in de wereld. Het houdt niet op met de rommel die mensen er op deze aarde van maken.
Een exegeet vat het zó samen: geen doemdenken, maar roemdenken – roemen in God.

Mensen moeten worden losgemaakt uit de banden van duivel en dood.
De hemelse God begint een schoonmaakoperatie. Hij reinigt Zijn volk.
Alle mensen in die schone natie kunnen nu Gods lof verkondigen.
En daar – zo schrijft Paulus aan Titus – moet u de mensen toe stimuleren. Vertroost de mensen maar! Zet hen maar aan het werk!

Uw wil geschiede: dat is een typische Paasbede.

Dat is een boodschap voor heel de kerk.
De Joods-Amerikaanse historica, schrijfster en docente Lauren F. Winner wees er eens op dat men in de kerk alle geledingen van de bevolking aantreft: “jong en oud, lager en hoger opgeleid, getrouwd en single”[4].
Titus 2 zet ons op datzelfde spoor. Oude mannen moeten nuchter zijn, schrijft Paulus. Bejaarde vrouwen moeten priesterlijk zijn in hun optreden. Jonge mannen moeten in alles bezadigd zijn. Jonge vrouwen moeten hun man en kinderen lief hebben. Slaven moeten hun meesters onderdanig zijn.  Kortom: de hele gemeente komt aan de beurt[5].
De bede ‘Uw wil geschiede’ heeft blijkbaar niet de kleur van de individualiteit. In de kerk gaan we niet simpelweg op de solotoer. Het eerbiedigen van Gods wil is niet slechts een persoonlijke kwestie. Het is vooral ook een zaak van de kerk. Samen gehoorzamen wij de Here.

Als wij dat bedenken, komen we al snel op de gedachte dat het belangrijk is in de kerk één lijn te trekken. Het is onjuist om te zeggen: ik doe het zo, maar mijn medekerklid doet het anders en dat is zijn keus. Het is te gemakkelijk om te zeggen: ieder z’n meug. Het is te simpel om te roepen: ieder moet zelf maar zien hoe hij of zij de Here dient.

Als ik mij niet vergis is Zondag 49 van de Heidelbergse Catechismus ook van betekenis voor de gang van zaken in het kerkverband.
Als het gaat over het maken van afspraken ligt men in allerlei kerkelijke vergaderingen al heel snel uit elkaar. In minder dan geen tijd ontstaat allerlei gekrakeel. Als we niet uitkijken is er binnen de kortste keren denderende ruzie in de tent.
Heel vaak ziet men dat wel aankomen. IJverig wordt gezocht naar een compromis. En dat, geachte lezer, is in veel gevallen vrij snel gevonden. Men spreekt af: dit of dat laten wij over aan de verantwoordelijkheid van de plaatselijke kerken.
In het licht van Zondag 49 en het feit dat we Gods wil samen eerbiedigen lijkt mij zo’n manier van doen niet juist.

Uw wil geschiede: dat is een gebed waarbij als begeleiding een juichtoon te horen is.
Uw wil geschiede: dat betekent dat de kerk op haar Paasbest is.
Uw wil geschiede, dat betekent: hoera voor de orde in de kerk!

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 49, antwoord 124: “Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Dat wil zeggen: Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verloochenen en uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzaam zijn, zodat een ieder zijn taak waartoe hij geroepen is, even gewillig en trouw vervult als de engelen in de hemel doen”.
[2] Titus 2:11-15.
[3] Zie de webversie van de Studiebijbel.
[4] In deze alinea maak ik onder meer gebruik van: Marieke de Vries, “Jong en oud in de gemeente”. In: De Wekker (30 augustus 2013), p. 8 en 9. Ook te vinden op www.digibron.nl .
Zie over Lauren F. Winner http://en.wikipedia.org/wiki/Lauren_Winner .
[5] Titus 2:2-10.

28 april 2014

Habakuk 3: profetisch gebed en gezang

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , , ,

Habakuk: wie is dat eigenlijk?
Daar bestaan verschillende verhalen over. Een uitlegger schrijft: “Sommige Joodse rabbijnen menen dat Habakuk de zoon was van de Sunamietische vrouw, die door een wonder van Elisa uit de dood werd opgewekt. In de Bijbel is daar niets over te lezen.
Volgens het apocriefe geschrift ‘Van Bel en de draak’ zou Habakuk door een engel naar Babel gebracht zijn om Daniël van voedsel te voorzien in de leeuwenkuil. Ook dit idee berust niet op bijbelse gegevens en lijkt in tegenspraak met de geschiedenis in het bijbelboek Daniël. Daar zegt Daniël zelf dat God een engel heeft gezonden (…).
Tenslotte bestaat er een rabbijns verhaal dat Habakuk afkomstig zou zijn uit de stam van Simeon, uit het plaatsje Beth Zacharia. Of die rabbijnse uitleg juist is, is niet duidelijk”[1].

De profeet Habakuk doet zijn werk in een tijd dat God door Zijn volk naar de zijlijn is gedrukt. In Juda wordt gebakkeleid en gekibbeld, gehakketakt en gestreden. Het volk moet van Habakuks boodschap niets hebben. Helemaal niets.
Van wetshandhaving is bovendien geen sprake meer. Rechters zijn corrupt.
Waarom kan dat onrecht steeds maar doorgaan? Waar is God toch mee bezig? Dat vraagt Habakuk zich af. Gods profeet krijgt antwoord. Dat antwoord luidt: de Here is aanwezig. Hij is present in het strafgericht.
Habakuk leert zijn luisteraars: wie op God vertrouwt, krijgt uitzicht op een leven dat zich op een heel ander niveau bevindt.
Habakuk tilt zijn luisteraars boven de rampspoed uit. Hij leert zijn luisteraars op de juiste manier relativeren.

Maar er is meer.

Want in Habakuk 3 wordt gebeden[2]. Habakuk, de woordvoerder van God, spreekt een gebed uit.
Dat gebed is trouwens ook een muziekstuk. Een stuk voor een koor met begeleiding – een citer, bijvoorbeeld.
Wij lezen: “Voor de koorleider. Met snarenspel”[3]. Maar let wel: dat is de laatste zin van de profetie van Habakuk. Is dat niet merkwaardig? Meestal staan die dirigent en dat snarenspel toch boven een lied? Welnu, deze keer niet. Het is alsof de Here eerst wil accentueren dat het hier een gebed betreft. Pas daarna wordt duidelijk dat men dat gebed ook zingen kan. Het bidden staat voorop. Daar gaat het blijkbaar om.
Wij hebben het hier dus over een profetisch gebed, dat tevens een gezang is.

Meteen in het begin van het laatste hoofdstuk van Habakuks profetie staat een vreemd woord: Sjigjonoth. Dat woord betekent: ‘dwalen’. Een woord dat erop lijkt kunnen wij ook tegenkomen in de Statenvertaling van Psalm 7: “Sjiggajon van David, dat hij voor de HEERE gezongen heeft, vanwege de woorden van Cusj, de Benjaminiet”[4]. In de kanttekeningen bij de Statenvertaling staat er bij: “Dit woord komt van een ander Hebreeuws woord dat ‘dwalen’ betekent; waaruit door sommigen wordt aangenomen dat dit een ongestadig gezang geweest is, springende van den enen toon in den anderen, gebruikt in grote benauwdheid des harten, als de gedachten en bewegingen, door de grootheid van het kruis, van het een op het ander vallen en als verstrooid worden”[5].
Het hoeft geen betoog dat de gemoedsrust bij de profeet ver te zoeken is!

Habakuk heeft het werk van de Here gezien. En de profeet zegt: in de loop van de tijd moeten meer mensen Gods werk gaan ontdekken. Gaandeweg wordt meer duidelijk over de manier waarop God werkt. God gaat oordelen. Jazeker.
Maar, bidt Habakuk, wilt U alstublieft lankmoedig zijn? Heb medelijden met uw volk!

“God komt van Teman”, zegt Habakuk. Dat is een landstreek in Edom.
… “En de Heilige van het gebergte Paran”[6]. In een internetencyclopedie valt te lezen: “Paran is de naam van een woestijn, zuidwestelijk van het land Israël in de nabijheid van Beërseba en Kades, tussen Edom en Egypte. Het noordoostelijk deel der woestijn van Paran heet ook woestijn van Sin, en de onmiddellijke omtrek van Kades woestijn van Kades”[7].
De Here God doet klaarblijkelijk overal Zijn invloed gelden. Ook bij volken die niets met Hem te maken hebben. Ook in de woestijn, waar weinig méér te beleven is dan droogte en hitte.
Zijn majesteit is aan de hemel te zien. Ja, de aarde is gevuld en vervuld met Gods lof. Zelfs ziekten en symptomen van ziekten – de pest, de koorts – bevinden zich in Zijn invloedssfeer.

Allerlei volken springen verschrikt op[8].
Gods tegenstanders voelen opeens hun knieën knikken.
De woordvoerder van God juicht:
“Al zou de vijgeboom niet bloeien,
en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn,
de vrucht van de olijfboom teleurstellen;
al zouden de akkers geen spijs opleveren,
de schapen uit de kooi verdreven zijn
en er geen runderen in de stallingen zijn,
nochtans zal ik juichen in de HERE,
jubelen in de God van mijn heil.
De HERE Here is mijn kracht:
Hij maakt mijn voeten als die der hinden,
Hij doet mij treden op mijn hoogten”[9].

Habakuk leert de kerk profetisch bidden in de zang.
Midden in een woelige wereld klinken klanken van profetische psalmen en gezangen vanuit de kerk. Want daar wordt de kracht van God beleden. Daar wordt Gods goedertierenheid genoten. Daar wordt Gods verbondstrouw gezien.

Habakuk leert de kerk wat hartstocht voor God betekent.
Een dominee schreef daar eens over: “Hoe vaak spreekt de Schrift niet over ‘wachten op de HERE’! Daar kan de verzoeking in schuilen om de leegte die we ervaren voortijdig op te vullen met emoties die we opwekken bij onszelf en elkaar. Terwijl het er dan juist op aankomt om al wachtend ons te oefenen in vertrouwen: hoop op God! Dat kan een ander ons nooit aanpraten. God Zelf kan en wil het leren – zoals Hij het geleerd heeft aan die andere profeet, Habakuk (3:17, 18), die zei: al zou alles tegenvallen – dan blijft God nog over, en Hij is alles voor mij. In onze beste ogenblikken zeggen we hem dat na! Dat is hartstocht voor God”[10].

Habakuk leert de kerk van 2014: hoe droevig en moeilijk het leven soms ook is, er blijft altijd iets over. Meer precies: er blijft altijd Iemand over. Want:
“God houdt zijn kerk in leven,
hoe ook bespot, verdrukt,
door dwalingen omgeven,
verscheurd, uiteengerukt.
Al roepen van de tinnen
de wachters nog: hoe lang?
Straks gaat de dag beginnen
en ’t klagen wordt gezang”[11].

Noten:
[1] Geciteerd van http://www.jbgg.nl/+16/aanzet/aanzet-online/habakuk#h1 .
[2] Tijdens de vergadering van de Mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen die op dinsdag 29 april wordt gehouden, zal het gaan over Habakuk 1, 2 en 3. In dit artikel schrijf ik enkele woorden naar aanleiding van Habakuk 3.
[3] Dat is de laatste zin van Habakuk 3:19.
[4] Psalm 7:1.
[5] Zie http://www.statenvertaling.net/kanttekeningen/Ps7.htm .
[6] Habakuk 3:3.
[7] Zie http://christipedia.nl/Artikelen/P/Paran .
[8] Zie daarover ook mijn artikel ‘De wereld op z’n kop’, hier gepubliceerd op 18 november 2013. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2013/11/18/de-wereld-op-zn-kop/ .
[9] Habakuk 3:17, 18 en 19.
[10] W. Steenbergen, “Hartstocht voor God”. In: De Wekker (1 februari 2008), p. 10. Ook te vinden op www.digibron.nl .
[11] Gezang 32:3 (Gereformeerd Kerkboek).

25 april 2014

Elkaar vertrouwen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , ,

Wij moeten elkaar vertrouwen.
Dat hoor je op het kerkplein nog wel eens zeggen. Dat gezegde beluisteren u en ik ook wel in vergaderzalen waar gelovige mensen bij elkaar zitten. Laatst kwam het vertrouwen langs in een uitspraak van Gereformeerd-vrijgemaakte deputaten M/V in de kerk: “we moeten elkaar vertrouwen en ons bescheiden opstellen[1].

Neemt u mij niet kwalijk, maar zo’n mededeling vertrouw ik niet helemaal.
Wie zegt ‘we moeten elkaar vertrouwen’ suggereert op z’n minst dat dat wel moet, maar dat dat niet gebeurt.
Het valt te vrezen dat de algemene regel is: hoe vaker je zegt dat we op elkaar moeten kunnen bouwen, hoe wantrouwiger wij zijn. Oftewel: als we ’t maar vaak genoeg zeggen, geloven we elkaar niet meer.

Op het kerkplein heeft vertrouwen alles te maken met Verbondscontact met de Heer van hemel en aarde.

Denkt u in dit verband bijvoorbeeld aan Numeri 14. Het volk Israël is in dat Bijbelhoofdstuk in een depressieve stemming. Waren we maar in Egypte gebleven!, zo roept men allerwegen. Gods kinderen staan op het punt om een nieuwe leider te kiezen, die hen weer naar Egypte brengen moet.
Doe dat niet!, zeggen Mozes en Aäron. Als de Here ons Zijn liefde blijft betonen, brengt Hij ons echt wel naar Kanaän. Maar dan moet u vooral geen revolutie plegen!
In Numeri 14 klinkt het zo: “Indien de HERE welgevallen aan ons heeft, dan zal Hij ons in dit land brengen en het ons geven, een land, dat vloeit van melk en honig. Alleen, weest dan niet opstandig tegen de HERE, en gij, vreest het volk van het land niet, want zij zijn ons tot spijs, hun schaduw is van hen geweken, en de HERE is met ons; vreest hen niet. Toen zeide de gehele vergadering, dat men hen stenigen zou. Maar de heerlijkheid des HEREN verscheen in de tent der samenkomst aan al de Israëlieten.
En de HERE zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb?”[2].

God wil aan het volk van het verbond blijven demonstreren wat Zijn liefde bewerken kan. Maar dan is revolutionair gedrag uit de boze. Dan is het zaak om gehoorzaam te doen wat de Here vraagt.
Ja, dat geldt dan ook in omstandigheden waarin dat misschien niet zo voor de hand ligt.
Het volk moet blijven uitgaan van de overtuiging: de Here is met ons. En dat betekent dan ook dat Zijn kinderen niet moeten zeggen: de omstandigheden zijn op dit moment zo dat we ons onmogelijk aan Zijn wetten kunnen houden.

Het is niet moeilijk om een parallel te trekken met de kerkelijke toestand van 2014.
In Numeri 14 moet het volk Israël moeite doen om niet te zeggen: gezien de omstandigheden is het nodig dat we de regels wat oprekken.
In 2014 is dat niet wezenlijk anders.
Ook in onze eeuw moeten we de kaders van Gods verbond eerbiedigen. Grenzeloosheid past niet bij het gehoorzamen aan Gods wet.

Het is, meen ik, van belang om oplettend te lezen wat er in Numeri 14 staat.
“En de HERE zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb?”.
Is het zo dat de Israëlieten, bij al hun doen en laten, God totaal vergeten zijn? Ach nee, natuurlijk niet. Ze hebben nog wel enig zicht op hun eigen geschiedenis. Zij hebben geen last van collectief geheugenverlies – werkelijk niet. Maar zij versmaden Hem. Zij laten Hem links liggen. Zij hébben niks meer met Hem. Ze zeggen: ‘de huidige omstandigheden nopen ons om onze levenskoers te verleggen; ons geduld is op’. Ze willen niet meer begrijpen dat Gods grote daden in het verleden prachtige garanties voor de toekomst geven.

Ziet u de parallel met onze tijd?
Veel mensen kennen de Here nog best. Ze weten nog wel wie Hij is.
Maar het geduld is op. Rustig wachten op de Here – dat is er niet meer bij, vandaag.
De omstandigheden zijn er trouwens ook niet naar. De druk is groot. De maatschappij vraagt aanpassingsvermogen van de kerk.
En dat geldt, als u het mij vraagt, zeker ook voor het GKv-vraagstuk ‘M/V in de kerk’.

Wij moeten elkaar vertrouwen, zegt men op het kerkplein.
Dat betekent ook: wij moeten de Here gehoorzamen.
Dat betekent ook: wij moeten geduldig en volhardend geloven.
Dat betekent ook: wij moeten ons aanpassen aan wat de Here wenst, niet aan wat de samenleving wil.

Naar mijn idee zit ‘m daar de kneep, als het gaat om de GKv en het ‘probleem’ M/V in de kerk.

Dat heen en weer gepraat is trouwens niet van vandaag of gisteren. In 1974 publiceerde J. van Bruggen “Emancipatie en Bijbel”[3]. Het boekje “De dienst van de vrouw in de kerk” van K. Deddens dateert uit 1978[4].
Ik wil maar zeggen: er is, ten principale, weinig nieuws onder de zon.

Al dat gediscussieer rond de plaats van de vrouw in de kerk is een waarschuwing, ook voor alle Gereformeerden van 2014.

We moeten elkaar vertrouwen, zo wordt gezegd.
Dat betekent eerst en vooral dat we elkaar altijd terug moeten voeren naar de vertrouwde basis van Schrift en belijdenis.

Noten:
[1] Zie http://eeninwaarheid.info/index.php?rub=7&item=953 .
[2] Numeri 14:8-11.
[3] Zie over J. van Bruggen http://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_van_Bruggen .
[4] Zie over K. Deddens http://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_Deddens .

24 april 2014

Verkenningscommissie

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

Het was een relatief kort bericht in de krant: “De Groningse oud-decaan en oudtestamenticus prof. dr. Ed Noort is benoemd tot voorzitter van de commissie die de toekomst van het Nederlandse onderzoek en onderwijs op het gebied van religie en theologie onderzoekt. Dat maakte de Rijksuniversiteit Groningen gisteren bekend.
De zogeheten Verkenningscommissie werd onlangs ingesteld door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Gevraagd is een visie te ontwerpen voor de nabije toekomst en de langere termijn. Het rapport met aanbevelingen wordt in het voorjaar van 2015 verwacht”[1].
Er stond nog wat meer.

Mijn aandacht was getrokken.

Want natuurlijk wil ik alles weten over de toekomst van de godgeleerdheid. En van het theologisch onderzoek.
Een van de problemen blijkt te zijn dat de zogeheten confessionele theologie niet zo belangrijk meer is.
Een ander probleem is dat de religiewetenschap uit het kader van de theologie is weggehaald. Het is nu een ‘losse’ wetenschap geworden. Binnen die wetenschap wil men religie als menselijk verschijnsel verklaren.
Geleerde mensen beginnen zich af te vragen wat de betekenis van religie eigenlijk nog is, vandaag de dag. Waar liggen de kansen voor theologie en religiestudies? Zijn er bedreigingen, en welke dan?
Men wil bekijken welk onderzoek er wordt gedaan naar religieus erfgoed; zoals kerkgebouwen, en zo.
Hooggeleerde mensen hebben bedacht dat het eigenlijk niet zo gek zou zijn als theologie en religiestudies weer een beetje dichter naar elkaar toe zouden kunnen komen. Als we ‘t goed aanpakken, zo dachten die intelligente beleidsmakers, kunnen theologie en religie elkaar weer gaan versterken[2].

Dat verhaal van die Verkenningscommissie klinkt als nieuw. Maar dat is het niet[3].
Vorig jaar deed een internationale visitatiecommissie een voorstel voor de oprichting van een Divinity School: “een theologische academie die verschillende predikantsopleidingen herbergt, maar waar ook gewoon theologie gestudeerd kan worden. Volgens de internationale commissie van vijf geleerden zou zo’n school een instituut kunnen zijn waaraan de theologische universiteiten van Apeldoorn en Kampen en de opleiding van de Hersteld Hervormde Kerk kunnen meedoen, zo opperde commissievoorzitter Willem Frijhoff gisteren. Een Divinity School heeft in elk geval een onderzoeksdeel dat strikt aan academische criteria beantwoordt en het hele veld dekt. De academie hoeft niet confessioneel gebonden te zijn, alle instituties op religies gebied zouden mee kunnen doen”.

Samenwerking kan soms heel vruchtbaar zijn.
Maar daarbij moet voor identiteitsverlies worden gewaakt.
De hersteld-hervormde dr. Van Vlastuin zei vorig jaar terecht: “Het bestaan van verschillende instituten kan dienen om elkaar scherp te houden”. Laat het dus nooit koekoek éénzang worden!

Het verhaal van die Verkenningscommissie kan aan de oplettende lezer ook zomaar een glimlach ontlokken.
Want wat gebeurt er?
Eeuwenoude ‘klassieke’ theologieopleidingen worden in rap tempo ingekrompen of wegbezuinigd. Er vallen allerlei gaten. Onderzoek dat werd gedaan wordt misschien wel gestopt: er is immers geen geld meer voor. En als er dan van alles weggevallen is, vragen intelligente mensen zich vervolgens in gemoede af: oeps, waar zijn wij nu toch eigenlijk mee bezig?

Het bovenstaande toont, dunkt mij, aan hoe belangrijk het is om een gewone Gereformeerde opleiding tot de Dienst des Woords te hebben. Een opleiding dus die niet afhankelijk is van overheidsgeld.
Voordat u en ik het weten wordt een theologieopleiding in een richting geduwd waar ze helemaal niet hoort.
En laten we elkaar geen mietje noemen: elke theologische opleiding heeft een bepaald vertrekpunt. Er wordt vanuit bepaalde principes gewerkt. Er is altijd een fundament; misschien staat het vast, misschien ligt het los – maar het is er.

In september 2012 zei professor dr. M. Sarot, hoogleraar fundamentele theologie aan de Tilburg School of Catholic Theology, in een referaat: “Theologie moet geworteld zijn in het geloofsleven van een gemeenschap, en daarop gericht blijven. Dán doet zij recht aan haar object, en dán heeft zij een blijvend bestaansrecht”[4].
Professor Sarot komt een eindje in de goede richting, lijkt me.
Maar er is meer.

Ik denk aan wat Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 1: “God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here”[5].
Ware gelovigen worden geroepen tot gemeenschap. Dat gebeurt niet vanwege het goede gevoel. Of vanwege de gezelligheid. Of vanwege de solidariteit. Nee, dat geschiedt vanwege de band met Jezus Christus, onze Here.

Denkt u ook maar aan Paulus’ uitleg van het Heilig Avondmaal in 1 Corinthiërs 10: “Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?”[6].
Gods kinderen worden naar de kerk geroepen. Daar richt de Here Zijn feestmaal aan.

Laat ik u ook mogen wijzen op de zegen uit 2 Corinthiërs 13: “De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen”[7].
De gemeenschap met de drie-enige God – Vader, Zoon en Heilige Geest – behoort de kern van de theologie te wezen.

Een nieuwe Verkenningscommissie: dat klinkt deftig.
De taak van Gereformeerden blijft echter onveranderd. Zij moeten de Here dienen, met heel hun leven. Daar hebben zij, als het erop aan komt, geen commissies voor nodig. Het lezen van Gods Woord is voldoende.

Noten:
[1] Zie “Commissie voor theologieonderzoek”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 15 april 2014, p. 2. Ook te vinden op www.digibron.nl   .
[2] Zie ook https://www.knaw.nl/nl/actueel/nieuws/knaw-verkent-positie-en-toekomst-van-theologie-en-religiestudies .
[3] In het onderstaande gebruik ik onder meer: “Terughoudende reacties op voorstel voor Divinity School”. In: Reformatorisch Dagblad (11 juli 2013), p. 11. Ook te vinden op www.digibron.nl   .
[4] Zie “Prof. Sarot: Versterk moreel kapitaal”. In: Reformatorisch Dagblad (4 september 2012), p. 6. Ook te vinden op www.digibron.nl . Meer informatie over professor Sarot is te vinden op http://www.tilburguniversity.edu/webwijs/show/?uid=m.sarot .
[5] 1 Corinthiërs 1:9.
[6] 1 Corinthiërs 10:16.
[7] 2 Corinthiërs 13:13.

23 april 2014

Drie aantekeningen bij Habakuk 2

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: ,

Vandaag maak ik enkele aantekeningen bij Habakuk 2[1].

Een kerkganger die aan rechtvaardiging denkt, ziet dat Schriftgedeelte wellicht in zijn brein voorbij suizen: de rechtvaardige zal door geloof leven.
Het merkwaardige is dat het tekstverband dan meestal een beetje uit het zicht verdwijnt. Laat ik dat daarom even citeren: “Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat Hij tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Toen antwoordde de HERE mij: Schrijf het gezicht op en zet het duidelijk op tafelen, opdat men het in het voorbijlopen zal kunnen lezen. Want wel wacht het gezicht nog tot de bestemde tijd, maar het spoedt zich zonder falen naar het einde; als het vertoeft, verbeid het, want komen zal het gewis; uitblijven zal het niet. Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven”[2].

1.
Wat gebeurt hier?
Habakuk protesteert.
Juda, Gods eigen volk dus, wordt onderdrukt door de Babyloniërs. De goddelozen onderdrukken de rechtvaardigen.
Wat is daar de reden van? Is dat niet de omgekeerde wereld? De Here beschermt Zijn volk toch?
Die vragen kwellen Habakuk. Hij wil daar graag eens een antwoord op willen hebben. Daarom gaat hij in gesprek met God.
De vragen uit de zesde eeuw voor Christus – toen leefde Habakuk – worden ook in de eenentwintigste eeuw gesteld. Verreweg de meeste mensen gaan er niet mee naar God. Zij willen zelf een antwoord op die vragen vinden.
Maar dat wordt niks. De zoektocht is lang. Het aantal antwoorden is zo goed als nul.
Habakuk kiest de juiste weg. Hij gaat met zijn vragen naar God[3].
Die methodiek moeten wij maar van de kleine profeet Habakuk overnemen. Ik zou willen zeggen: hierin is hij voor ons een groots voorbeeld!

2.
De Here geeft in Habakuk 2 ook een antwoord.
En dat is een openbaar antwoord. Een antwoord dat, om zo te zeggen, in grote letters achter het raam van Habakuks huis staat.
Wie er aan voorbij loopt laat duidelijk blijken dat hij God de Here negeren wil. Hij demonstreert pijnlijk duidelijk dat hij z’n aandacht ergens anders bij wil hebben.
De Here wil Zijn volk een levensrichting wijzen. Hij moedigt Zijn kinderen voortdurend aan om permanent les te nemen op Zijn levensschool.
De Here zegt via Zijn dienaar Habakuk: “Wee hem die tot een stuk hout zegt: Ontwaak, en tot een stomme steen: Word wakker. Zou die onderrichten? Zie, hij is gevat in goud en zilver, doch er is volstrekt geen geest in hem”[4]. De Here zegt dus: Mijn volk moet permanent onderwijs hebben. Mijn kinderen moeten zich ontwikkelen. Ze mogen onderzoeken hoe de Here werkt. Ze mogen uitzoeken welke mogelijkheden de Here in de schepping heeft gelegd.
Het is een lijn in de Bijbel: luister naar de lessen van de Here! Daar is ook het onderricht op gericht dat mensen in de Bijbel aan elkaar geven.
In Exodus 35 wordt gezegd dat Oholiab de gave heeft gekregen om te onderwijzen: “En Hij heeft hem en Oholiab, de zoon van Ahisamach, uit de stam van Dan in het hart gegeven om anderen te onderrichten”[5].
In Daniël 9 krijgt Daniël onderricht van Gabriël: “En hij begon mij te onderrichten en sprak met mij en zeide: Daniël, nu ben ik uitgegaan om u een klaar inzicht te geven”[6].
In zijn brief aan de Colossenzen typeert Paulus zijn ambt als volgt: “Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt te doen zijn”[7].
In 1 Timotheüs 2 vinden we Paulus’ opmerking dat vrouwen zich door mannen moeten laten onderwijzen[8].
Ik kom bij 2 Timotheüs 2; Paulus draagt Timotheüs daar op om op zoek te gaan naar mensen die in staat zijn om het geloof op aansprekende wijze over te dragen[9].
In 2 Timotheüs 3 staat geschreven dat Gods Woord, om zo te zeggen, buitengewoon geschikt is als lesboek voor het leven[10].
Luister naar de lessen van de Here: dat is, als het goed is, de hoofdzaak van ons bestaan. Het Woord, dat ons op zondag gepredikt wordt, heeft enorme consequenties voor ons doordeweekse doen en laten[11].

3.
Habakuk zegt: “Ik wil uitzien naar wat Hij tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht”.
Habakuk reageert dus op zijn eigen beklag[12].
Dat is niet zo logisch, vonden de vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling-2004. En ze maakten ervan: Ik “kijk uit om te zien wat de HEER mij zal zeggen, wat hij mij antwoordt op mijn verwijt”. Maar dat staat er niet. Wij lezen: “Ik moet antwoorden op mijn klacht”.
Een Gereformeerd-vrijgemaakte dominee zei daar eens over: “Dat is nou precies de profeet, de man van God. Dat is niet een man die van een afstand boodschappen van God lanceert. Nee, God geeft een man die naast de mensen staat. Hun nood is zijn worsteling. God laat zijn woorden uit de mond van een mens klinken. Een mens met een hart, die anderen kan aanvoelen. Gods woorden krijgen zo een menselijke klank. Geen menselijke inhoud (…). Maar wel een menselijke klank”[13].
De hemelse God doet er werkelijk alles aan om Zijn Woord dichtbij de mensen te brengen.
En let er op: Habakuk gaat op zijn wachtpost staan. Op een hooggelegen plek dus. Hij kijkt als het ware boven de ellende uit.
Habakuk toont ’t aan: God geeft Zijn kinderen een beter uitzicht. Een hóger uitzicht.
En wij mogen ’t weten: Jezus Christus is op aarde gekomen om het Evangelie Zelf te brengen, en bevrijding te geven. Bevrijding van werkelijk alle klachten die maar denkbaar zijn!

Noten:
[1] Tijdens de vergadering van de Mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen die op dinsdag 29 april aanstaande wordt gehouden, zal het gaan over Habakuk 1, 2 en 3. In dit artikel maak ik enkele aantekeningen bij Habakuk 2.
[2] Habakuk 2:1-4.
[3] In het bovenstaande gebruik ik een artikel dat ik in februari 2006 schreef.
[4] Habakuk 2:19.
[5] Exodus 35:34.
[6] Daniël 9:22.
[7] Colossenzen 1:28.
[8] 1 Timotheüs 2:11 en 12: “Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten, maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft”.
[9] 2 Timotheüs 2:2: “…en wat gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten”.
[10] Ik citeer het eerste deel van 2 Timotheüs 3:16 uit de Herziene Statenvertaling: “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen”.
[11] In het bovenstaande gebruik ik onder meer mijn artikel ‘Leraren gezocht’, hier gepubliceerd op woensdag 23 mei 2012. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2012/05/23/leraren-gezocht/ .
[12] In deze aantekening gebruik ik onder meer een artikel dat ik in oktober 2009 schreef.
[13] Zie http://www.gkvapeldoornzuid.nl/index.php/home/874-uitzicht-in-crisistijd-1-wees-een-habakuk-habakuk-21 .

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.