gereformeerd leven in nederland

29 november 2013

De aarzeling van Pieter

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

Kent u Pieter Duisenberg[1]?
Pieter is de zoon van Wim, de man die tussen 1973 en 1977 minister van Financiën was. Tussen 1998 en 2003 was Wim ook de eerste president van de Europese Centrale Bank[2].

Pieter zit in de Tweede Kamer. Hij is christelijk. Hij gaat althans regelmatig naar de City Life Church in Den Haag. Maar toen hij in september 2012 in het parlement aantrad, legde hij alleen de belofte af: ‘dat beloof ik’.
Waarom deed Pieter dat?
“De eed of de belofte is een worsteling geweest. Ik heb gekozen voor de belofte, want mijn ja moet ja zijn, en mijn nee, nee”.
Pieter heeft zijn kinderen wel laten dopen. “‘Het geloof in God, de Bijbel en de kerk is de basis voor de normen en waarden in ons gezin. We wilden hun meteen meegeven wat het betekent om actief lid te zijn van een kerk en je vanuit je geloof in te zetten in de maatschappij”.
En hoe zit het met het geloof van Pieter Duisenberg zelf? “Ik ben er volledig van overtuigd dat er meer is dan mensen alleen, en het richtsnoer dat de Bijbel geeft voor het leven. Nu ik de Bijbel en de kerk al vijftien tot twintig jaar een inspiratiebron vindt, zou ik dat eigenlijk duidelijk moeten maken door mijzelf te laten dopen. Maar als ik daarover nadenk, komen er allerlei vragen in me op. Dan ben ik erg rationeel. Daarvoor geldt hetzelfde als bij de eed of de belofte: mijn ja moet ja zijn en mijn nee nee. Waar zeg ik dan precies ja tegen? Wat ik voel, is dat geloof in God en de Here Jezus? Of zeg ik ja tegen de boodschap van de kerk en de inspiratie die het geeft? Het kleinste greintje twijfel leidt bij mij tot de vraag of ik die stap kan zetten. Dan wil ik wetenschappelijk bewijs”.
“Het goede aan geloven is dat het kracht geeft en verantwoordelijkheid legt bij onszelf, voor elkaar en onze omgeving… Dat zou zo in het VVD-verkiezingsprogramma kunnen staan”[3].

Pieter heeft bij zijn aantreden in het parlement slechts de belofte afgelegd.
Hij is namelijk niet zeker van zichzelf.
Hij heeft allerlei vragen. Hij is reuze rationeel.
Het geloof legt verantwoordelijkheid bij onszelf, zegt Pieter.

Pieter is echt een mens.
Een mens vol met vragen.
Een mens vol onzekerheden.
Een mens die wetenschappelijke bewijzen wil. Want kletsen kunnen we allemaal wel.
De wensen van Pieter zijn heel herkenbaar.

Maar Pieter begint aan de verkeerde kant.
Hij neemt zijn startpunt bij de mensen.
Maar in het geloof moeten wij bij God beginnen.

In dat kader wil ik vandaag wijzen op Richteren 2.
Ik citeer: “Ook naar hun richters luisterden zij echter niet, maar liepen overspelig andere goden na en bogen zich daarvoor neder; zij haastten zich om af te wijken van de weg die hun vaderen bewandeld hadden door te luisteren naar de geboden des HEREN; zij handelden niet naar behoren. Telkens wanneer de HERE hun een richter verwekte, was de HERE met de richter en verloste hen uit de macht van hun vijanden, zolang die richter leefde; want de HERE werd bewogen door hun gekerm over hun verdrukkers en benauwers. Maar met de dood van de richter begonnen zij weer verderfelijk te handelen, erger dan hun vaderen, door andere goden achterna te lopen, die te dienen en zich daarvoor neer te buigen; in niets gaven zij hun verstokte handel en wandel op. Wanneer dan de toorn des HEREN ontbrandde tegen Israël, zeide Hij: Omdat dit volk het verbond heeft geschonden, dat Ik hun vaderen opgelegd had, en omdat zij niet geluisterd hebben naar mijn stem, zal Ik ook geen van de volken die Jozua bij zijn dood heeft overgelaten, meer voor hen uit wegdrijven om door hen Israël op de proef te stellen, en te zien of zij al dan niet de weg des HEREN zouden houden, door daarop te wandelen, zoals hun vaderen gedaan hebben”[4].

Mensen haasten zich om van Gods wegen af te wijken.
Niet dat de Here niks doet. Integendeel. Hij geeft een hele rij richters. Mensen die orde op zaken stellen bij Gods volk. Want de Here is barmhartig. Hij laat Zijn volk niet zitten.
Maar als de zaak dan door de richters weer recht getrokken is, begint alles – zo lijkt het – van voren af aan.
De Here geeft straf. Mensen moeten de verantwoordelijkheid voor hun slechte daden dragen. Zij zullen strijd moeten leveren als zij het door God beloofde land binnen willen gaan.

Richteren 2 laat ons zien dat mensen, als zij de kans krijgen, hun eigen zin doordrijven.
Van nature zijn mensen zoekend. Zoekend naar hun eigen invulling van religie.
De Here laat in Zijn Woord zien hoe Hij werkt, en hoe de menselijke reacties er – in het algemeen genomen – uit zien.
En passant demonstreert Hij dat de menselijke verantwoordelijkheid er werkelijk toe doet.
Waarom doet Hij dat?
Om te tonen wat geloof is. Geloof is: “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”. Herkent u Hebreeën 11[5]?
De Here geeft zekerheid in het leven. Hij is buitengewoon geduldig. Zelfs als Zijn volk voortdurend een pad kiest waardoor er verwijdering tussen God en Zijn uitverkorenen ontstaat. Aan ijverige Godzoekers laat Hij steeds weten: hier ben Ik. Maar er komt eens een einde aan Gods lankmoedigheid. Op een door Hem bepaald moment zegt de Here: u moet nu zelf verantwoordelijkheid dragen voor de goddeloze keuzes die u maakt.

De God van hemel en aarde is heel ver gegaan.
Hij gaf zelfs Zijn eigen Zoon om voor onze zonden te betalen.

Maar zelfs nu, in 2013, zijn er mensen die twijfelen. Zelfs nu zijn er mensen die de plattegrond van het leven bestuderen, om te bekijken of ze hun eigen wegen kunnen vinden.
Ten diepste is dat wat er gebeurt.
Ook bij Pieter Duisenberg.

Pieter gaat regelmatig naar de kerk.
Het lijkt er daarom op dat Hij niet zonder God leeft.
Even zo goed wil hij een heleboel dingen zelf oplossen.
Het lijkt als twee druppels water op Richteren 2: een beetje van God en een beetje van hemzelf.

Zo zitten mensen in elkaar.
Zo zitten wijzelf ook in elkaar.
Dat is de reden dat ik vandaag over Pieter schrijf.
Het gaat er om dat wij Pieter op dit punt niet navolgen.
De Here wil dat Zijn kinderen zich volledig aan Hem toevertrouwen. Daarbij verliezen we onze eigen verantwoordelijkheid niet – zeker niet. Maar de Here wil dat wij onze verantwoordelijkheid gebruiken om steeds aan Gods roeping te gehoorzamen. Iedere dag opnieuw.
Hij koos Zijn kinderen uit. En daarom kiezen die kinderen ervoor om Hem consequent te volgen. Ook in het openbaar. Met het uitspreken van een eed, als dat nodig is.
Want geloven, dat doen wij niet half. Halfslachtigheid is uit den boze – letterlijk. Afkomstig van Gods tegenstander, de duivel namelijk.

Ik ga weer even terug naar Richteren 2, en wat daar omheen zit.
Indertijd had de Here geboden om de zeven volken van Kanaän compleet uit te roeien. Dat staat in Deuteronomium 7[6].Aan dat gebod heeft Israël zich niet gehouden.
Welnu, in Richteren 2 stelt de Here Zijn volk op de proef: Hij wil weten wat de diepste motivatie van Zijn kinderen is.

Als ik dat in 2013 lees, denk ik: laten we getuigen van onze diepste motivatie. En laten we in al ons doen en laten onze drijfveer maar bloot leggen.
Als het goed is zien we dan een grote liefde voor God. En diepe dankbaarheid omdat de Here Zijn kinderen heeft gered.

Daar past de besluiteloosheid van Pieter Duisenberg niet bij.
Ach, ik begrijp Pieter best. Maar hij geeft een heel verkeerd voorbeeld. Dat is zeker.
Laten wij hem vooral niet in het kwade volgen.

Noten:
[1]
Zie over Pieter Duisenberg http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Duisenberg .
[2] Zie over Wim Duisenberg http://nl.wikipedia.org/wiki/Wim_Duisenberg .
[3] “Met de kerk op weg gegaan” – interview met Pieter Duisenberg. In: NDZeven, bijlage bij het Nederlands Dagblad, zaterdag 23 november 2013, p. 4 en 5.
[4] Richteren 2:17-22.
[5] Hebreeën 11:1.
[6] Deuteronomium 7:1-6: “Wanneer de HERE, uw God, u in het land gebracht zal hebben, dat gij in bezit gaat nemen, en Hij voor u uit vele volken verdreven zal hebben, de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, talrijker en machtiger dan gij, en de HERE, uw God, hen aan u overgeleverd zal hebben, zodat gij hen verslaat, dan zult gij hen volkomen met de ban slaan; gij zult met hen geen verbond sluiten en hun geen genade verlenen. Gij zult u ook met hen niet verzwageren; uw dochters zult gij aan hun zonen niet geven, noch hun dochters nemen voor uw zonen; want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, zodat zij andere goden zouden dienen, en de toorn des HEREN tegen u zou ontbranden en Hij u weldra zou verdelgen. Maar aldus zult gij met hen doen: hun altaren zult gij afbreken, hun gewijde stenen verbrijzelen, hun gewijde palen omhouwen en hun gesneden beelden met vuur verbranden. Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; ú heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn”.

28 november 2013

Terug naar les één

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

Gereformeerd zijn, dat is: in alles vertrouwen op God die Zijn plannen met de wereld doorzet[1]. Hij belooft ons eeuwig geluk en eindeloze vrede. Bij de verwezenlijking van die plannen zet Hij Zijn kinderen in. Wij zijn Gods instrumentarium. We mogen er nu al iets van laten zien hoe mooi het is om te leven met Hem. Dat tonen we in het gezin. Op ons werk. In de straat en de buurt. We kunnen in onze levens manifesteren: hoe moeilijk het leven ook is, wij wanhopen niet. En als we keuzes maken beginnen we altijd bij Góds keus: Hij heeft ons uitgekozen.
Daarom hebben wij de Here lief. Met alles wat in ons is. Altijd weer willen wij terug naar de eerste liefde.

Ja, het is vandaag wel heel erg simpel. En nee, dit is geen nieuws. Sterker nog: dit ruikt naar een eerste les voor de jongste groep catechisanten.
Oké, ‘instrumentarium’ is een duur woord.
Toegegeven, het woord ‘manifesteren’ is een beetje deftig.
Maar voor de rest? Voor de rest kan de eerste alinea van dit artikel wel dienst doen als aantekening van de catechiseermeester bij ‘Les 1’. Als de dominee dit over weet te brengen op de spes patriae, de hoop des vaderlands, is hij een grote stap verder.

Maar als dit nu gewoon de basis is, waarom staat dat dan vandaag op deze pagina?
Want zeg nu zelf, dit is een website voor volwassen mensen.
Dit is een internetpagina voor kerkelijk meelevende broeders en zusters. En voor iedereen die dat worden wil.
Is zulk basaal geschrijf vandaag nog wel nuttig?
Ik denk het wel.
En er is, denk ik, een goede reden om vandaag naar die basis terug te gaan.

Misschien zegt iemand: hoor eens beste weblogschrijver, u moet toch begrijpen dat de tijd verder gaat.
Wel, weest u maar niet bang. Want dat besef ik best.

Maar het is een feit: in de afgelopen vijftien, twintig jaar hebben we in de Gereformeerde gezindte kerken vooral neergang gezien. Tijdens koffievisites wordt al jaren hardop gezegd dat het er allemaal niet beter op is geworden.
Een jaar of zes geleden – het was eind maart 2007 – was het in het Nederlands Dagblad zelfs een krantenkop: ‘Ach, preekte iedereen maar zo gereformeerd’[2].

Laat niemand denken dat ik de behoefte heb om de klok twintig jaar terug te zetten. Dat kan trouwens helemaal niet. En het is ook nergens voor nodig.
Ook in 2013 kunnen we gewoon Gereformeerd blijven. En daarom, ja daarom begon ik met die eerste alinea. Dat was de reden dat ik begon bij Les 1.

U weet het misschien: het kerkverband van De Gereformeerde Kerken (hersteld) is gevormd in de jaren 2003 en 2004.
Dat is onderhand al weer tien jaar geleden.
En om mij heen hoor ik het wel eens vragen: raken wij de eerste liefde niet een beetje kwijt?
Laten wij het maar eerlijk tegen elkaar zeggen: die kans is groot. Want mensen zijn, tot in de vezels van hun bestaan, zondig.
Even zo goed mogen wij ook de zegen van de Here zien. Het kerkverband wordt wat breder. Er zijn predikanten. De organisatie is goed.

Maar bij dat alles staat één ding onwrikbaar vast.
Dat is dit: ook vandaag is de rust bij de Here te vinden. Bij Hem worden u en ik geweldig goed verzorgd – zoek eerst Zijn Koninkrijk, de rest geeft de God van het verbond er bij. Gratis en voor niets.

Dat is de boodschap die de kerk uit moet dragen.
Alle gedoe er om heen is humbug als wij niet bij God beginnen.
Gemeentedagen, eetfestijnen, seniorenmiddagen, jeugdhappenings, bezinningsbijeenkomsten, gemeenteleden die elkaar op allerlei manieren de helpende hand bieden, bezoeken van eenzamen, inzamelacties… – het is in de kerk puur boerenbedrog als we niet voortdurend duidelijk maken: de Here leidt ons aan Zijn Vaderhand naar Zijn toekomst en daarom doen we dit allemaal.
Zonder God is het allemaal bluf. Meer niet.

Mijn stelling is: hoe meer er in de kerk zonder God gebeurt, hoe onrustiger het in de kerk wordt.

Er is in de kerk rust nodig. Wij moeten rusten in Christus. Een sfeer waarin voortdurend van alles veranderen kan, die is voor niemand goed.

Het is inmiddels duidelijk: wij moeten terug naar Les 1.
Wij moeten terug naar de eerste liefde.

Zal ik u eens iets vertellen?
Dat is ook al geen nieuws.

Want in Openbaring 2 werd óók al iets dergelijks geschreven: “Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe weder uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert”[3].
Dat wordt gezegd tegen mensen in Efeze. En dat was indertijd de hoofdstad van Klein-Azië, het huidige Turkije. U en ik zouden kunnen zeggen: met Efeze staat of valt alles.

In Openbaring 2 wordt een oude kwaal beschreven. De symptomen komen wij in de Bijbel vaker tegen.
Ik wijs op een beschrijving van de profeet Ezechiël: “Zo ging er een roep van u uit onder de volken vanwege uw schoonheid, want die was volmaakt, dank zij de sieraden waarmee Ik u getooid had, luidt het woord van de Here HERE. Maar gij hebt op uw schoonheid vertrouwd en ontucht gepleegd, trots op uw faam, en gij hebt aan iedere voorbijganger uw ontucht opgedrongen: het zou voor hem zijn. Gij hebt van uw klederen genomen, de hoogten kleurig gemaakt en daarop ontucht gepleegd; nooit is zo iets voorgekomen en nooit zal het weer geschieden”[4].

De Here geeft Zijn kinderen allerlei mogelijkheden om met en voor Hem te leven.
En wat doen massa’s mensen? Ze leveren die mogelijkheden ijskoud weer in: houd U ze maar, want ik geloof niet dat ik er iets mee kan. Let u op de details: …ik geloof niet dat ik er iets mee kan.
Dat is hetzelfde als het doen van openbare geloofsbelijdenis, en nadien zeggen: de kerk? ach laat maar, wat heb ik er aan?
Daar hebben wij weer dat ego: wat heb ik er aan?

In een commentaar bij Openbaring 2 las ik: “Vanwege de duidelijk eschatologische klank in de gebruikte woorden heeft de uitleg dat Christus dreigt met het gericht bij zijn terugkeer de voorkeur. Hij die de gemeenten in zijn hand houdt, beslist of een gemeente wordt erkend als bij Hem behorend of niet”.
Onze eerste liefde is dus van Lévensbelang.

Een dominee typeerde de brief aan de voorganger van Efeze eens met de 3 C’s: compliment, correctie, contrast.
– compliment: Christus stimuleert het positieve
– correctie: de prille, onstuimige liefde is gaan ontbreken
– contrast: dat is de tegenstelling met de werkelijkheid van Openbaring 2[5]. Als de gemeente die eerste liefde hervindt is zeker van een plek in een nieuwe paradijselijke leefwereld. “Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is”[6].

Het is onmogelijk om de klok twintig jaar terug te zetten.
Maar ik wil die eerste liefde wel houden.
Daar doe ik graag mijn best voor.
Het lezen van deze weblog is hopelijk dienstig bij het aanwakkeren van de eerste liefde bij mijn lezers.
Dat klinkt simpel. Heel erg simpel.
Maar moeilijker kan ik het niet maken.
Dat hoeft ook niet.

Gereformeerd zijn, dat is – op de keper beschouwd – reuze eenvoudig.
Want als we keuzes maken begint alles altijd bij Gods keus: Hij heeft ons uitgekozen!

Noten:
[1]
Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik schreef in april 2007. Een andere bewerking van hetzelfde stuk zal aanstaande zondag, 1 december, verschijnen in het kerkblad van De Gereformeerde Kerk Groningen.
[2] Zie ook http://www.nd.nl/artikelen/2007/maart/30/-ach-preekte-iedereen-maar-zo-gereformeerd- .
[3] Openbaring 2:4 en 5.
[4] Ezechiël 16:14, 15 en 16.
[5] Zie http://home.planet.nl/~jong9304/homehome.html .
[6] Openbaring 2:7.

27 november 2013

Waarschuwing voor waanwijze wereldburgers

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

Vandaag vergadert de mannenvereniging waar ik lid van ben. Deze bijbelstudievereniging richt zich vanavond op gedeelten uit Amos 8 en 9[1]. Het centrale thema van de avond is: het Goddelijk gericht.
Is dat een onderwerp waar het geloof door versterkt wordt? Wordt het wel een mooie en blije vergadering, eigenlijk?

Graag neem ik u vandaag mee op een korte studiereis.

In Amos 8 staat een gedeelte over een korf met rijp fruit. Ik citeer: “Aldus deed de Here HERE mij aanschouwen: Zie, een korf met rijpe vruchten. Toen zeide Hij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een korf met rijpe vruchten. Daarop zeide de HERE tot mij: Rijp is het einde voor Israël, mijn volk. Ik zal het voortaan niet meer sparen. De tempelzangen worden tot weeklacht op die dag, luidt het woord van de Here HERE. Talrijk zijn de lijken! Allerwegen werpt Hij ze neder! Stil!”[2].

In het bovenstaande citaat staat een woordspeling.
Het Hebreeuwse woord voor zomervruchten is: kaïts.
Het Hebreeuwse woord voor ‘einde’ is: keets[3].
De rijpe vruchten zijn nog net eetbaar. Als men ze nog een paar dagen laat liggen, gaan ze schimmelen en rotten; dan kun je net zo goed weggooien.
De Here wil ermee zeggen: de tijd is rijp om Mijn gericht te doen komen. Gods volk ziet er nu nog heel redelijk uit. Schijn bedriegt echter. Want als het Goddelijk gericht komt, blijkt dat er een omvangrijk rottingsproces aan de gang is!

In Amos 9 lezen we over het beslissende gericht dat de Here voltrekt. Wederom een citaat: “Ik zag de Here staan bij het altaar, en Hij zeide: Sla het kapiteel, zodat de drempels beven, en breek ze stuk op hun aller hoofd, en wie van hen overblijven, zal Ik doden met het zwaard. Niet één van hen zal ontvluchten, niemand van hen zal ontkomen. Al groeven zij door tot in het dodenrijk, mijn hand zou hen vandaar weghalen; al klommen zij op ten hemel, Ik zal hen vandaar omlaag trekken! Al verscholen zij zich op Karmels top, Ik zou hen daar opsporen en weghalen; al verborgen zij zich voor mijn ogen op de bodem der zee, Ik zou vandaar een slang gelasten hen te bijten! Al gingen zij voor hun vijanden uit in gevangenschap, Ik zou vandaar het zwaard gelasten hen om te brengen. Zo richt Ik op hen mijn oog, ten kwade en niet ten goede. Ja, de Here, de HERE der heerscharen, die de aarde aanroert en zij wankelt, zodat al wie erop wonen jammeren, en zij geheel en al oprijst als de Nijl, en inzinkt als de rivier van Egypte; die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde – HERE is zijn naam”[4].

In Amos 9 staat de Here bij het altaar in Bethel.
U weet wel: de plaats waar religie opnieuw is uitgevonden. In 1 Koningen 12 geeft Jerobeam de godsdienst een nieuwe draai. Er komen twee gouden kalveren, eentje in Bethel en eentje in Dan: twee ‘heilige plekken’ waar Gods volk de door de empathische leider Jerobeam vormgegeven cultus naar hartenlust kan praktiseren.
Op die plek staat de Here.
Welnu, wat de Here God betreft stort de hele handel, compleet met bijbehorende tempels en toebehoren, totaal ineen. Zonder verder uitstel.
Al die zogenaamd godsdienstige mensen komen roemloos om. Ook al zoeken ze de allerbeste schuilplekken op…, de toornende God zal hen weten te vinden!
Want de Here is de machtige Schepper. Hij doet wat Hij wil. Desnoods schudt Hij Zijn schepping ês even flink heen en weer!
Zeg niet dat dit typisch Oudtestamentisch is. Want in Mattheüs 11 proclameert Jezus: “Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. En gij, Kapernaüm, zult gij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zult gij nederdalen; want indien in Sodom de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, het zou gebleven zijn tot de dag van heden. Maar Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u”[5].
Met andere woorden: Gods volk zakt soms verder weg dan Sodom en Gomorra ooit zijn geweest.

Moeten we nu concluderen dat God een Man van geweld is?
Moeten we bevreesd zijn voor onze God?
Dat niet, denk ik. Niet in eerste instantie, althans.
Uit Amos 8 en 9 klinkt een waarschuwing op. Namelijk deze: denk erom dat in de dienst aan God zowel de inhoud als de vorm er toe doen!
Betekent dat dat de preek volmaakt moet zijn? Betekent dat dat zang en orgelspel in de kerkelijke liturgie perfect moeten wezen? Betekent dat in ons dagelijks leven alles tot in de puntjes geregeld moet zijn? Driewerf neen. Dat kan in deze zondige wereld ook niet.
Het betekent wel dat ware gelovigen zorgvuldig kijken hoe de Here gediend wil worden. Wandelen met God: dat is geen zaak van spontane invallen en goed bedoelde ideeën die op serieuze wijze worden uitgewerkt.
Wandelen met God, dat is: Gods Woord nauwkeurig lezen, en gewetensvol doen wat daarin staat.

Dat wordt er in onze wereld niet bepaald gemakkelijker op.
Wie de actualiteit van het huidige Neêrlandse kerkelijke leven bekijkt, realiseert zich dat alras.

In het Nederlands Dagblad van maandag 25 november geeft Ludo Zwaan – eigenaar van een adviesbureau en publicist – een profielschets van onze tijd.
Ik citeer: “Trendwatcher Adjiedj Bakas voorspelt dat de komende vijftig jaar meer zal veranderen dan in de afgelopen vijfduizend jaar is veranderd. De snelheid van veranderingen neemt exponentieel toe door de toenemende technologische mogelijkheden.
De impact van internet is groot. Het is een informatiebron en versnelt het proces van individualisering.
Hoe anticipeer je hierop? Want al deze dynamiek brengt kansen, maar ook verwarring.
De grote ideële verhalen en daarbij behorende instituties worden minder geloofd. Door wantrouwen is de roep om transparantie groot. Dat is zichtbaar bij grote bedrijven (graaiende banken), hulpverlening (de strijkstok), de politiek (zwevende kiezers).
Ook de gevestigde kerken worden geconfronteerd met institutioneel wantrouwen. Hun gezag wordt niet meer per definitie geaccepteerd, ook binnen Gereformeerde Bondsgemeenten. Ambten zijn lastiger ingevuld te krijgen. Gemeenteleden bezoeken minder gemeenteavonden, verenigingen en kringen. De tweede dienst op zondag staat onder druk. Kerkmuren zijn lager, dus men kerkt regelmatig elders.
Kortom, mensen committeren zich minder aan gevestigde structuren dan de vorige generaties”.
Het betoog van Ludo spitst zich toe op de toekomst van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk. Als volgt: “Gezien de bewegingen op het grondvlak is het hard nodig dat de traditionele uitgangspunten ‘hedendaags’ worden. Denk aan de liturgie, het jeugdwerk, maar ook de prediking. Het doordénken begint met (zelf)reflectie en niet door ontkenning en vast te houden aan ‘vroeger’. Maar het vereist leiderschap van kerkenraden en het hoofdbestuur om dit proces te sturen. (…) Mijn droom is dat de Gereformeerde Bond zich transformeert van minder star en traditioneel naar een frisse en aantrekkelijke ‘grefogelische’ beweging”[6].
Om kort te gaan:
* alles verandert snel
* in kerk en maatschappij groeit het wantrouwen
* mensen zien door de bomen het bos niet meer, en verlangen naar transparantie
* traditionele uitgangspunten moeten hedendaags wezen
* de kerk moet fris en aantrekkelijk worden.
De waarnemingen van Ludo Zwaan zijn interessant.
Maar zijn set oplossingen brengt mij vandaag wel bij de opmerking dat de Here God Zijn uitgangspunten niet verandert. Amos 8 en 9 staan nog altijd in onze Bijbeltjes. Nog altijd leert de Here ons dat wij scherp moeten luisteren naar Zijn stem. Al Bijbellezend leert de Here ons wat Hij in het verbond van ons verwacht.
Als u het mij vraagt wordt de kerk daar niet per se frisser van. Of aantrekkelijker. Of, zo u wilt, grefogelischer.

Amos 8 en 9: dat zijn Bijbelhoofdstukken waar u en ik niet wellicht niet meteen blijer van worden.
Maar als het goed is worden wij wel attenter. Zorgvuldiger. Vromer, misschien zelfs.

Laten wij het ondertussen maar beseffen: de Here kent ons langer dan vandaag.
Om met Psalm 103 te spreken:
“Hij die ons zelf uit aarde heeft genomen,
Hij weet, dat wij, uit stof aan ’t licht gekomen,
slechts leven op de adem van zijn stem…

Maar ’s HEREN gunst zal over die Hem vrezen
in eeuwigheid altoos dezelfde wezen,
en zijn gerechtigheid de eeuwen door.
Zijn heil omsluit de komende geslachten;
zo volgen zij die zijn verbond betrachten,
van zijn barmhartigheid het lichtend spoor”[7].

Noten:
[1]
Tijdens de vergadering van de Mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen die vanavond zal worden gehouden, zal het gaan over enkele gedeelten uit de profetie van Amos: hoofdstuk 7, 8:1-3 en 9:1-6. In dit artikel publiceer ik het resultaat van enige studie op Amos 8:1-3 en 9:1-6.
[2] Amos 8:1-3.
[3] Zie “Bijbel met kanttekeningen”. – Baarn: Bosch & Keuning n.v., deel 6, p. 230. Kanttekening 2 bij Amos 8:1 en kanttekening 4 bij Amos 8:2.
[4] Amos 9:1-6.
[5] Mattheüs 11:21-24.
[6] Zie: Ludo Zwaan, “Geleidelijk vernieuwen kan niet”. In: Nederlands Dagblad, maandag 25 november 2013, p. 9.
[7] Psalm 103 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek). Ik citeer het laatste deel van vers 5 en het gehele vers 7.  

26 november 2013

Wij dragen bevrijdingstekens mee

Het zijn opvallende zinnen uit de Heidelbergse Catechismus: “Zo wordt ook het brood bij het avondmaal niet veranderd in het eigen lichaam van Christus. Maar het brood wordt het lichaam van Christus genoemd, overeenkomstig de aard van de sacramenten en de manier waarop de Heilige Geest hierover spreekt”[1].
Opvallend: het vorenstaande citaat uit Zondag 29 lijkt wel Rooms!
Als Gereformeerde mensen belijden we dat het Heilig Avondmaal een “teken en waarborg” is van de afwassing van de zonden[2]. Een teken. Een garantie. Maar vervolgens noemen we het bij het Avondmaal uitgereikte brood wel het lichaam van Christus. Is dat niet reuze verwarrend? En waarom doen wij dat eigenlijk?

Ónder dat antwoord in Zondag 29 staat nogal wat Schriftbewijs.
Dat Schriftbewijs verklaart veel.

Er wordt verwezen naar Genesis 17.
Dat Schriftgedeelte gaat over Gods verbond met Abram. En over de besnijdenis die moet plaatsvinden.
Ik citeer: “Dit is mijn verbond, dat gij zult houden tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde; gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u”[3].
De Here geeft een teken. Dat teken wordt in een mannenlichaam gekerfd. Dat teken gaat, om zo te zeggen, deel uitmaken van het menselijk lichaam. Dat teken dragen alle besnedenen hun hele leven mee.
Welnu, iets dergelijks geschiedt ook in het Heilig Avondmaal. Het brood eten we op. Wij worden één met Christus’ heilig lichaam[4]. Dat opgegeten stukje brood dragen we mee. Maar het is slechts een teken. Een teken van de volmaakte eenheid met Christus.

Er wordt ook gewezen op Exodus 12.
Aldaar wordt de instelling van het Pascha beschreven. Dat is het feest van de bevrijding uit Egypte.
Er wordt een stuk kleinvee geslacht. Het vrij komende bloed moet aan de kozijnen van de huisdeuren worden gesmeerd. Dat is het ene deel van het teken: in dit huis wonen kinderen van God.
Het vlees moet worden gegeten: dat is het andere deel van het teken. De Israëlieten dragen dat in hun lijf met zich mee.
Het teken van de bevrijding hebben de Israëlieten zogezegd in zich.
Avondmaalsgangers van 2013 nemen het teken van de definitieve bevrijding met zich mee. Zij weten het zeker: we zijn op weg naar een bevrijdingsfeest in de hemel; het teken is, om zo te zeggen, een deel van ons leven.
In Exodus 12 worden de kinderen nadrukkelijk bij de gebeurtenissen betrokken. Ik citeer: “En wanneer uw zonen tot u zeggen: Wat betekent deze dienst van u, dan zult gij zeggen: Het is een Paasoffer voor de HERE, die in Egypte aan de huizen der Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar onze huizen spaarde”[5].
Vertellen van Gods bevrijdende daden: dat moest in Israël.
Vertellen over Gods plan met Zijn kinderen: dat moet vandaag ook. Een Avondmaalsviering is een goede aanleiding om onze kinderen te vertellen over de heerlijke toekomst die we te verwachten hebben!

De Catechismus wijst ook op Exodus 13.
In dat Schriftgedeelte wordt de wet op de eerstgeborenen vermeld.
Alle oudste kinderen worden speciaal aan de Here gewijd. En geheiligd voor Hem.
Als de Here die wet uitvaardigt, krijgen alle oudste kinderen van dat moment een aparte status.
Die dag wordt in Israël later een gedenkdag. Want het is ook de bevrijdingsdag: Israël wordt verlost uit Egypte.
Die dag moet er ongezuurd brood gegeten worden. De Israëlieten hebben de herinnering aan de bevrijding in hun lijf bij zich.
In Exodus 13 staat: “En op die dag zult gij uw zoon uitleggen: Dit is ter wille van wat de HERE mij heeft gedaan bij mijn uittocht uit Egypte. Het zal u zijn als een teken op uw hand en als een herinnering tussen uw ogen, opdat de wet des HEREN in uw mond zij; want met een sterke hand heeft de HERE u uit Egypte geleid”[6].
Wat kunnen we hieruit leren?
Wij moeten ons de door God uitgevoerde bevrijdingsactie toeëigenen. Gods prachtige reddingswerk moet vóór in ons geheugen zitten. De uitvoering van Gods plan geeft ons alle reden om onze kinderen te laten zien wat de Here voor ons in petto heeft!

Als de Here God in Exodus 24 het verbond met Zijn volk vernieuwt, gebeurt er onder meer het volgende: “Daarop nam Mozes de helft van het bloed en deed het in bekkens, en de andere helft van het bloed sprengde hij op het altaar. Hij nam het boek des verbonds en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen. Toen nam Mozes het bloed en sprengde het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het verbond dat de HERE met u sluit, op grond van al deze woorden”[7].
Het bloed komt op de hoofden van de Israëlieten terecht. Zij dragen het met zich mee. Het verbond van de Here zit op het hoofd. En ook in het hoofd.

Datzelfde gegeven zien we in het Nieuwe Testament terug.
Paulus vertelt in Handelingen 22 dat Ananias indertijd tegen hem heeft gezegd: “De God onzer vaderen heeft u voorbestemd om zijn wil te leren kennen en de Rechtvaardige te zien en een stem uit zijn mond te horen; want gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam”[8].
Paulus maakt duidelijk dat door God geroepen mensen getuigenis behoren af te leggen van de grote werken die de Here in het verleden heeft voltooid, en de dingen die Hij vandaag nog doet.
Heden ten dage is er de doop. Mensen dragen dat teken ook met zich mee. Hun hele leven lang. Onzichtbaar, maar toch.
Heden ten dage is er ook het Heilig Avondmaal. Dat gebruiken we niet alle zondagen van het jaar. Maar het teken ervan houden we bij ons. Ons hele leven lang. Onzichtbaar, maar toch.

Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 10 dat de Israëlieten allen “dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus”[9].
Dat water gebruikten ze in hun lichaam. Al doende namen zij ook een teken met zich mee. Het teken van Christus’ presentie, namelijk. Al doende toonde het volk aan: God heeft veruit de grootste plaats in ons leven!

Gods volk kon vroeger niet in de toekomst kijken.
En wij kunnen dat in 2013 ook niet.
Maar onze doop en de regelmatige viering van het Heilig Avondmaal herinneren ons er aan: de Geest van Christus is bij ons. Gods Heilige Geest woont in onze harten. Hij maakt ons klaar voor een schitterende toekomst.

Wij mogen bidden dat die toekomst spoedig komen zal.
Wij mogen bidden dat wij, als die toekomst aanbreekt, met een goed geweten voor God kunnen komen.
Om met 1 Petrus 3 te spreken: “Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen (…) Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn”[10].

Wij mogen zeker weten: Jezus Christus is voor ons gestorven. Er ligt een prachtige toekomst open!
De tekens daarvan zien wij in de kerk.
Wij nemen die tekens mee, het leven in. Zolang ons aardse bestaan duurt.

Noten:
[1]
Heidelbergse Catechismus – Zondag 29, antwoord 78.
[2] In antwoord 78 staat: “Bij de doop wordt het water niet veranderd in het bloed van Christus en de doop is ook niet de afwassing van de zonden zelf, maar alleen een door God gegeven teken en waarborg ervan”.
[3] Genesis 17:10 en 11.
[4] Zie Heidelbergse Catechismus – Zondag 28, antwoord 76. Daarover schreef ik in mijn artikel ‘Beeld van de antithese’; te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2013/11/19/beeld-van-de-antithese/ .
[5] Exodus 12:26 en 27.
[6] Exodus 13:9.
[7] Exodus 24:6, 7 en 8.
[8] Handelingen 22:14, 15 en 16.
[9] 1 Corinthiërs 10:4.
[10] 1 Petrus 3:18, 21

25 november 2013

Valse kerk

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: ,

Wat is een valse kerk?
Ik geef het toe, geachte lezer, dit is een vervelende vraag om de weblog-werkweek mee te beginnen.
Het woord ‘vals’ staat voor: onecht. Vals: dat heeft te maken met namaak. Met nep. Met ondeugdelijkheid. Met imitatie.
Misschien zegt u wel: moet u mij daar mee lastig vallen op de eerste werkdag der week?

Op gevaar af dat u deze webpagina wegklikt, zet ik mijn uiteenzetting voort.
En daar is ook wel reden voor.

Op zijn blog publiceerde dominee H.J.C.C.J. Wilschut onlangs een verhaal, waarin hij ingaat op de reacties die hij ontving na zijn aangekondigde overgang van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) naar de Protestantse Kerk[1].
In dat verhaal gaat het onder meer over de valse kerk. Dominee Wilschut schrijft: “Zeker, tucht – ook leertucht – hoort bij de kenmerken van de kerk. Tegelijk, een in de uitoefening van de tucht falende kerk is nog geen valse kerk. Dat komt mijns inziens pas in beeld wanneer een kerk de tucht misbruikt om trouwe kinderen van God te vervolgen”.
Nu begrijpt u wellicht mijn beginvraag: wat is een valse kerk?

Om die vraag te beantwoorden, neem ik u eerst even mee naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
In dat geschrift lees ik: “Wat de valse kerk betreft, deze schrijft aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toe dan aan Gods Woord en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar naar eigen goedvinden voegt zij eraan toe en laat zij eruit weg. Zij grondt zich meer op mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar Gods Woord en die haar bestraffen over haar zonden, hebzucht en afgoderij”[2].
In het bovenstaande citaat gaat het over de vervolging van Gods kinderen. Dominee Wilschut refereert daar ook aan.
Maar er staat meer.
De valse kerk geeft zichzelf gezag. Zij kijkt en luistert heel vaak naar de uitlatingen van mensen.
Zij gaat selectief om met Gods Woord: het ene Bijbelgedeelte krijgt heel veel aandacht, het andere wordt bijkans dood gezwegen.
De sacramenten worden niet bediend zoals de Here dat in Zijn Woord voorschrijft.
Het begrip ‘valse kerk’ heeft, als ik het goed begrijp, niet alleen te maken met de vervolging van door Christus gekochte mensen.

Nogmaals stel ik die vraag: wat is een valse kerk?
Laat ik enkele mogelijke antwoorden formuleren.
a. Dat is een kerk waar God wordt aanbeden, maar waar met een zekere regelmaat ook met droge ogen wordt beweerd dat massa’s Bijbelse gegevens tijdgebonden zijn.
b. Dat is een kerk waar de Here wordt geëerbiedigd, maar waar andere theorieën over het ontstaan van de wereld ook recht van bestaan krijgen.
c. Dat is een kerk waar het werken op zondag stelselmatig en zonder veel discussie wordt toegestaan.
d. Dat is een kerk waar over echtscheidingen vrijwel nooit moeilijk wordt gedaan en waar samenwonen behoort tot de categorie zaken die vanwege de moderne tijd moeten worden geaccepteerd.
e. Dat is – kortom – een kerk waar men zich niet, of niet alleen, richt op het zuivere Woord van God.

U ziet het: ten aanzien van de valse kerk zijn nogal wat redeneringen mogelijk. Maar u begrijpt ook wel dat in al die gedachtegangen het Schriftgezag het kernpunt is. Meer precies: het Schriftgezag wordt onderuit gehaald.

In het bovenstaande wordt het – naar ik hoop – duidelijk dat de reactie van dominee Wilschut, wat mij betreft, te kort schiet.
Dominee Wilschut schrijft: “…een in de uitoefening van de tucht falende kerk is nog geen valse kerk. Dat komt mijns inziens pas in beeld wanneer een kerk de tucht misbruikt om trouwe kinderen van God te vervolgen”.
Laat ik het maar ronduit zeggen: ik vind dat dominee Wilschut zich te gemakkelijk van het vraagstuk afmaakt.

De valse kerk: dat is een ongemakkelijk onderwerp. ’t Is niet zo geschikt voor de maandagmorgen, zou men denken.
Niettemin waag ik het erop om het onderwerp vandaag even aan de orde te stellen. Dat doe ik niet om de farizeïstische zeveraar of de overijverige klerikale mopperaar uit te hangen. Dat doe ik wel om voor mezelf vast te stellen waar ik – als het over de kerk gaat – nu precies sta.

Ik ben eenvoudigweg lid van de kerk in Nederland.
Ik ben lid van de kerk waar het Evangelie voluit wordt verkondigd: zonder goed bedoelde toevoegingen of opzettelijke weglatingen.
Ik wil naar de kerk waar Doop en Avondmaal worden bediend, zoals Jezus Christus ze heeft bedoeld: als bezegelingen van de verbondsrelatie met Zijn kinderen.
Het is mijn diepe wens lid te zijn van de kerk die hardnekkige zonden bestraft; want de kerk is een heilige vergadering.
Nee, ik heb geen oogkleppen op. Nee, ik doe niet overdreven moeilijk. En zielig ben ik ook niet.
Ik ben lid van de heilige kerk, die niet is gevestigd, “gebonden aan, of beperkt tot een bepaalde plaats, of gebonden aan bepaalde personen”. Welnee. Die kerk “is verbreid en verstrooid over heel de wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof”[3].
Dat is, meen ik, verre van problematisch.
Dat geloofsvertrouwen opent, als u het mij vraagt, het perspectief op de toekomst.

Noten:
[1]
Zie http://www.hjccjwilschut.nl/blog/ .
[2] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 29.
[3] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 27.

22 november 2013

Christelijk leiderschap

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , ,

Leiderschap: dat hebben we nodig. In de maatschappij. En in de kerk.
Op uw tocht door de wereld hoort u om u heen dat woord nogal eens gebruiken.
Natuurlijk zijn wij allemaal reuze zelfstandig. En enorm zelfredzaam. We zijn individualistisch, bij het egoïstische af.
Maar even zo goed zijn we op zoek naar leiders. Wij kicken op leiderschap.

Leiderschap vraagt om samenwerking. En om communicatie.
Leiders die niet coöperatief en niet communicatief zijn, brengen maar al te vaak problemen met zich mee.
In de kerkelijke wereld zien we dat ook.
Uit het Reformatorisch Dagblad van woensdag 20 november citeer ik: “Meer dan twintig leiders van DoorBrekers in Amersfoort hebben in de afgelopen twee weken hun functie in de evangelische christengemeente neergelegd. Het zou gaan om 22 van de 28 leiders. Zij volgen het voorbeeld van de 35 leiders die dit najaar opstapten bij Doorbrekers in Barneveld. Oorzaak van de onrust is een leiderschapscrisis. (…) Volgens Wouter de Wild, die vaste bezoeker was van de samenkomsten in Barneveld en aan een rapport werkt over de oorzaken van de crisis, hebben de voormalige leiders vragen bij het optreden van voorganger Peter Paauwe”[1].
Nee, wij weten niet precies wat daar in Barneveld is gebeurd. En dat hoeven wij ook niet te weten. Maar als het optreden van één leider in het geding is, vormt zich al snel een beeld in ons hoofd. Zegt u nu zelf.

In Lucas 22 zegt Jezus over leiderschap: “De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar”[2].
Leiden is dienen. Een leidinggevende zorgt er voor dat de mensen om hem heen het doel van de organisatie bereiken. Een leidinggevende in de kerk draagt er zorg voor dat kerkmensen het door de Here gestelde doel bereiken. Daarover zegt de Redder der wereld: “En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft, opdat gij aan mijn tafel eet en drinkt in mijn Koninkrijk. En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te richten”.
Dat woord ‘beschikken’ duidt op het sluiten van een verbond. En soms ook op het opmaken van een testament. Wij zouden kunnen zeggen: Jezus beschikt door Zijn bloed een nieuw verbond voor de Zijnen; en zo beschikt Hij hun het Koninkrijk[3].
Leidinggeven: dat kunnen wij in de kerk alleen maar goed doen als wij beseffen dat God een verbond met ons heeft. Dat kunnen wij alleen maar tot een goed einde brengen als wij ons realiseren dat wij alle kerkmensen naar het regeringspluche van Gods Koninkrijk moeten brengen.
Leiders in de kerk mogen tegen de hun toevertrouwde broeders en zusters zeggen: u wordt állen regenten!

Echte leiders in de kerk wijzen op de taak van de kerk in deze wereld, en op het perspectief van een nieuwe toekomst: de heerlijkheid van de hemel.
Nu ik dit schrijf denk ik aan een debat tussen Rene Erwich, lector geestelijk leiderschap bij de Christelijke Hogeschool Ede, en Ruard Ganzevoort, hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dat debat vond op 2 november jongstleden plaats, tijdens een zogeheten theologenontbijt.
Ganzevoort merkte toen op dat theologen in gesprek moeten gaan “over levenswijsheid in kunst en cultuur, politiek en economie, zorg en onderwijs, wetenschap en sport”. Ganzevoort zei: “Begrippen zoals zonde, het kwaad, schuld, offer, genade, voorzienigheid, bevinding, gebod, geloof, waarheid, eeuwigheid en God staan buiten de orde van de wereld waarin wij leven. Het zijn zombiecategorieën van een zombiegeloofstaal”.
Erwich wierp tegen: “Is een theologie zonder enige vorm van aanspraak op waarheid en openbaring nog wel debatwaardig? Je hebt toch een gefundeerde bron nodig om je theologie als wetenschap geloofwaardig te laten zijn? Anders maak je theologie en geloof tot relikwieën van het christelijk verleden. Is dat niet een ontwaarding van de theologie?”[4].
Professor Ganzevoort spreekt over levenswijsheid voor deze tijd. Doctor Erwich zegt dat geloof en theologie geen relikwieën van het verleden moeten worden.
En ik zeg: natuurlijk moeten kerkmensen christelijke bijdragen leveren aan onze samenleving; maar daarnaast moeten zij de blik op de hemel gericht houden.
Kerkleiders moeten Lucas 21 naspreken, en zeggen: “richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt”[5].

Gaarne veroorloof ik mij nog één Schriftuurlijke opmerking met betrekking tot leiderschap.
Dat is deze: leiderschap kenmerkt zich door de ontplooiing van gaven die allerlei mensen hebben; die gaven zijn evenzoveel blijken van Gods genade.
Het is van belang dat Gods genade in de kerk te zien is: in de grote beleidszaken, maar ook in de kleine punten en komma’s.
Laten wij daarom, bij al ons werk in kerk en maatschappij, het woord van Paulus uit Romeinen 12 maar in herinnering houden: “Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. Wij hebben nu gaven, onderscheiden naar de genade, die ons gegeven is: profetie, naar gelang van ons geloof; wie dient, in het dienen; wie onderwijst, in het onderwijzen; wie vermaant, in het vermanen; wie mededeelt, in eenvoud; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid”[6].

Noten:
[1]
“Groot deel van leiders DoorBrekers stapt op”. In: Reformatorisch Dagblad, woensdag 20 november 2013, p. 2.
[2] Lucas 22:25 en 26.
[3] Zie hiervoor ook de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Lucas 22:29.
[4] “Ganzevoort omarmt liberalisme”. In: Reformatorisch Dagblad, maandag 4 november 2013, p. 2.
[5] Lucas 21:28.
[6] Romeinen 12:4-8.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.