Kent u Pieter Duisenberg[1]?
Pieter is de zoon van Wim, de man die tussen 1973 en 1977 minister van Financiën was. Tussen 1998 en 2003 was Wim ook de eerste president van de Europese Centrale Bank[2].
Pieter zit in de Tweede Kamer. Hij is christelijk. Hij gaat althans regelmatig naar de City Life Church in Den Haag. Maar toen hij in september 2012 in het parlement aantrad, legde hij alleen de belofte af: ‘dat beloof ik’.
Waarom deed Pieter dat?
“De eed of de belofte is een worsteling geweest. Ik heb gekozen voor de belofte, want mijn ja moet ja zijn, en mijn nee, nee”.
Pieter heeft zijn kinderen wel laten dopen. “‘Het geloof in God, de Bijbel en de kerk is de basis voor de normen en waarden in ons gezin. We wilden hun meteen meegeven wat het betekent om actief lid te zijn van een kerk en je vanuit je geloof in te zetten in de maatschappij”.
En hoe zit het met het geloof van Pieter Duisenberg zelf? “Ik ben er volledig van overtuigd dat er meer is dan mensen alleen, en het richtsnoer dat de Bijbel geeft voor het leven. Nu ik de Bijbel en de kerk al vijftien tot twintig jaar een inspiratiebron vindt, zou ik dat eigenlijk duidelijk moeten maken door mijzelf te laten dopen. Maar als ik daarover nadenk, komen er allerlei vragen in me op. Dan ben ik erg rationeel. Daarvoor geldt hetzelfde als bij de eed of de belofte: mijn ja moet ja zijn en mijn nee nee. Waar zeg ik dan precies ja tegen? Wat ik voel, is dat geloof in God en de Here Jezus? Of zeg ik ja tegen de boodschap van de kerk en de inspiratie die het geeft? Het kleinste greintje twijfel leidt bij mij tot de vraag of ik die stap kan zetten. Dan wil ik wetenschappelijk bewijs”.
“Het goede aan geloven is dat het kracht geeft en verantwoordelijkheid legt bij onszelf, voor elkaar en onze omgeving… Dat zou zo in het VVD-verkiezingsprogramma kunnen staan”[3].
Pieter heeft bij zijn aantreden in het parlement slechts de belofte afgelegd.
Hij is namelijk niet zeker van zichzelf.
Hij heeft allerlei vragen. Hij is reuze rationeel.
Het geloof legt verantwoordelijkheid bij onszelf, zegt Pieter.
Pieter is echt een mens.
Een mens vol met vragen.
Een mens vol onzekerheden.
Een mens die wetenschappelijke bewijzen wil. Want kletsen kunnen we allemaal wel.
De wensen van Pieter zijn heel herkenbaar.
Maar Pieter begint aan de verkeerde kant.
Hij neemt zijn startpunt bij de mensen.
Maar in het geloof moeten wij bij God beginnen.
In dat kader wil ik vandaag wijzen op Richteren 2.
Ik citeer: “Ook naar hun richters luisterden zij echter niet, maar liepen overspelig andere goden na en bogen zich daarvoor neder; zij haastten zich om af te wijken van de weg die hun vaderen bewandeld hadden door te luisteren naar de geboden des HEREN; zij handelden niet naar behoren. Telkens wanneer de HERE hun een richter verwekte, was de HERE met de richter en verloste hen uit de macht van hun vijanden, zolang die richter leefde; want de HERE werd bewogen door hun gekerm over hun verdrukkers en benauwers. Maar met de dood van de richter begonnen zij weer verderfelijk te handelen, erger dan hun vaderen, door andere goden achterna te lopen, die te dienen en zich daarvoor neer te buigen; in niets gaven zij hun verstokte handel en wandel op. Wanneer dan de toorn des HEREN ontbrandde tegen Israël, zeide Hij: Omdat dit volk het verbond heeft geschonden, dat Ik hun vaderen opgelegd had, en omdat zij niet geluisterd hebben naar mijn stem, zal Ik ook geen van de volken die Jozua bij zijn dood heeft overgelaten, meer voor hen uit wegdrijven om door hen Israël op de proef te stellen, en te zien of zij al dan niet de weg des HEREN zouden houden, door daarop te wandelen, zoals hun vaderen gedaan hebben”[4].
Mensen haasten zich om van Gods wegen af te wijken.
Niet dat de Here niks doet. Integendeel. Hij geeft een hele rij richters. Mensen die orde op zaken stellen bij Gods volk. Want de Here is barmhartig. Hij laat Zijn volk niet zitten.
Maar als de zaak dan door de richters weer recht getrokken is, begint alles – zo lijkt het – van voren af aan.
De Here geeft straf. Mensen moeten de verantwoordelijkheid voor hun slechte daden dragen. Zij zullen strijd moeten leveren als zij het door God beloofde land binnen willen gaan.
Richteren 2 laat ons zien dat mensen, als zij de kans krijgen, hun eigen zin doordrijven.
Van nature zijn mensen zoekend. Zoekend naar hun eigen invulling van religie.
De Here laat in Zijn Woord zien hoe Hij werkt, en hoe de menselijke reacties er – in het algemeen genomen – uit zien.
En passant demonstreert Hij dat de menselijke verantwoordelijkheid er werkelijk toe doet.
Waarom doet Hij dat?
Om te tonen wat geloof is. Geloof is: “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”. Herkent u Hebreeën 11[5]?
De Here geeft zekerheid in het leven. Hij is buitengewoon geduldig. Zelfs als Zijn volk voortdurend een pad kiest waardoor er verwijdering tussen God en Zijn uitverkorenen ontstaat. Aan ijverige Godzoekers laat Hij steeds weten: hier ben Ik. Maar er komt eens een einde aan Gods lankmoedigheid. Op een door Hem bepaald moment zegt de Here: u moet nu zelf verantwoordelijkheid dragen voor de goddeloze keuzes die u maakt.
De God van hemel en aarde is heel ver gegaan.
Hij gaf zelfs Zijn eigen Zoon om voor onze zonden te betalen.
Maar zelfs nu, in 2013, zijn er mensen die twijfelen. Zelfs nu zijn er mensen die de plattegrond van het leven bestuderen, om te bekijken of ze hun eigen wegen kunnen vinden.
Ten diepste is dat wat er gebeurt.
Ook bij Pieter Duisenberg.
Pieter gaat regelmatig naar de kerk.
Het lijkt er daarom op dat Hij niet zonder God leeft.
Even zo goed wil hij een heleboel dingen zelf oplossen.
Het lijkt als twee druppels water op Richteren 2: een beetje van God en een beetje van hemzelf.
Zo zitten mensen in elkaar.
Zo zitten wijzelf ook in elkaar.
Dat is de reden dat ik vandaag over Pieter schrijf.
Het gaat er om dat wij Pieter op dit punt niet navolgen.
De Here wil dat Zijn kinderen zich volledig aan Hem toevertrouwen. Daarbij verliezen we onze eigen verantwoordelijkheid niet – zeker niet. Maar de Here wil dat wij onze verantwoordelijkheid gebruiken om steeds aan Gods roeping te gehoorzamen. Iedere dag opnieuw.
Hij koos Zijn kinderen uit. En daarom kiezen die kinderen ervoor om Hem consequent te volgen. Ook in het openbaar. Met het uitspreken van een eed, als dat nodig is.
Want geloven, dat doen wij niet half. Halfslachtigheid is uit den boze – letterlijk. Afkomstig van Gods tegenstander, de duivel namelijk.
Ik ga weer even terug naar Richteren 2, en wat daar omheen zit.
Indertijd had de Here geboden om de zeven volken van Kanaän compleet uit te roeien. Dat staat in Deuteronomium 7[6].Aan dat gebod heeft Israël zich niet gehouden.
Welnu, in Richteren 2 stelt de Here Zijn volk op de proef: Hij wil weten wat de diepste motivatie van Zijn kinderen is.
Als ik dat in 2013 lees, denk ik: laten we getuigen van onze diepste motivatie. En laten we in al ons doen en laten onze drijfveer maar bloot leggen.
Als het goed is zien we dan een grote liefde voor God. En diepe dankbaarheid omdat de Here Zijn kinderen heeft gered.
Daar past de besluiteloosheid van Pieter Duisenberg niet bij.
Ach, ik begrijp Pieter best. Maar hij geeft een heel verkeerd voorbeeld. Dat is zeker.
Laten wij hem vooral niet in het kwade volgen.
Noten:
[1] Zie over Pieter Duisenberg http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_Duisenberg .
[2] Zie over Wim Duisenberg http://nl.wikipedia.org/wiki/Wim_Duisenberg .
[3] “Met de kerk op weg gegaan” – interview met Pieter Duisenberg. In: NDZeven, bijlage bij het Nederlands Dagblad, zaterdag 23 november 2013, p. 4 en 5.
[4] Richteren 2:17-22.
[5] Hebreeën 11:1.
[6] Deuteronomium 7:1-6: “Wanneer de HERE, uw God, u in het land gebracht zal hebben, dat gij in bezit gaat nemen, en Hij voor u uit vele volken verdreven zal hebben, de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, talrijker en machtiger dan gij, en de HERE, uw God, hen aan u overgeleverd zal hebben, zodat gij hen verslaat, dan zult gij hen volkomen met de ban slaan; gij zult met hen geen verbond sluiten en hun geen genade verlenen. Gij zult u ook met hen niet verzwageren; uw dochters zult gij aan hun zonen niet geven, noch hun dochters nemen voor uw zonen; want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, zodat zij andere goden zouden dienen, en de toorn des HEREN tegen u zou ontbranden en Hij u weldra zou verdelgen. Maar aldus zult gij met hen doen: hun altaren zult gij afbreken, hun gewijde stenen verbrijzelen, hun gewijde palen omhouwen en hun gesneden beelden met vuur verbranden. Want gij zijt een volk, dat de HERE, uw God, heilig is; ú heeft de HERE, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn”.