“Mag men ook hen tot dit avondmaal toelaten die zich door hun belijdenis en leven als ongelovigen en goddelozen doen kennen?
Antwoord:
Nee, want op deze wijze wordt Gods verbond ontheiligd en zijn toorn over de gehele gemeente opgewekt. Daarom is de christelijke kerk verplicht volgens het bevel van Christus en van zijn apostelen allen die zich als ongelovigen en goddelozen doen kennen, door de sleutels van het koninkrijk der hemelen buiten te sluiten, totdat zij hun leven beteren”.
Zo staat dat in Zondag 30 van de Heidelbergse Catechismus[1].
De oproep is: houdt de kerk zuiver!
En dan werpen wij tegen: maar dat kan toch helemaal niet? Dat wordt toch nooit wat?
In de kerk zitten echte mensen. En dus gebeurt er altijd wel iets verkeerds.
In Zondag 30 is de kwestie: godsdienst mag nooit alleen maar iets van de buitenkant wezen!
Daarin ligt de reden dat ieder jaar aan alle gemeenteleden huisbezoek wordt gebracht.
Trouw naar de kerk gaan kan een keurig en afgemeten toneelspel wezen. Vooral tijdens huisbezoeken moet echter blijken wat ons bezighoudt. Daar moeten we laten zien hoe wij met tegenslagen omgaan, en hoe wij de vragen in ons leven beantwoorden.
Huisbezoeken hoeven daarom niet lang altijd vrolijk te zijn. Het is heus niet erg als er verdriet naar boven komt. Het is zelfs niet erg als de problemen buitengewoon onoverzichtelijk zijn. De kernvraag is: komen wij met al die moeilijkheden bij de Here, of denken we stilletjes: laat maar…? Die vraag moet tijdens de huisbezoeken beantwoord worden.
Jesaja 1 is één van de Schriftbewijzen ónder Zondag 30.
Daar doet de Here Zijn beklag. Want de godsdienst van Israël stelt niets meer voor.
Ik citeer:
“Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten:
Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten.
Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen
haat Ik met heel Mijn ziel;
ze zijn Mij tot last;
Ik ben het moe om ze te dragen.
En wanneer u uw handen uitspreidt,
verberg Ik Mijn ogen voor u;
ook wanneer u uw gebed vermeerdert,
luister Ik niet:
uw handen zitten vol bloed”[2].
Het ziet er allemaal heel vroom uit, maar ondertussen is het eigenlijk nep. Fake. Een schijnbeweging. Nagemaakte kerkelijkheid. En daar gruwt de Here van!
Zondag 30 en Jesaja 1 leren ons dat het dienen van de Here het hoofdkenmerk van al onze bezigheden wezen moet.
Tijdens onze bezigheden zullen we ons altijd moeten afvragen: is dit combineerbaar met mijn dienst aan de Here? Past dit bij Gods Woord? Kan ik zo in de kerk komen?
Als voorbeeld neem ik hardcore-muziek.
Is dat combineerbaar met godsdienst?
Hardcore-muziek is een combinatie van punk en heavy metal. Hardcore wordt, niet geheel ten onrechte, vaak geassocieerd met drank, drugs en ruzies[3].
Heavy metal, of kortweg metal, “wordt gekenmerkt door agressieve ritmes, zwaar versterkte elektrische gitaren en duistere tonen”.
“Het thema in heavy metal muziek behelst vaak dramatische en psychologische aangelegenheden als horror, mythologie, oorlog, religie en nihilisme, maar ook vaak onderwerpen als persoonlijke ontplooiing en zelfverbetering. Heavy metal zet zich meestal af tegen de gevestigde orde met name religie zoals openlijke aanbidding van satan, maar de meeste bands doen dat als ‘image’ en vaak als zelfspot van het genre. Veel heavy metal muziek heeft een politieke boodschap”[4].
Alleen al deze gegevens bewijzen dat hardcore werkelijk niet bij kinderen van God past.
Nu is het voorstelbaar dat sommige lezers denken: is die hardcore niet een zeer ongelukkig voorbeeld? Daar doen we in de kerk toch niet aan? Daar blijven wij toch verre van?
Met dergelijke veronderstellingen moeten wij maar voorzichtig wezen.
In een bijlage van het Reformatorisch Dagblad las ik laatst iets over een bezoek van een bestuur en een raad van toezicht aan een reformatorische school.
Het ging ook over christelijk leven. En over de muziek die reformatorische jongeren beluisteren.
Ik citeer: “Voor ons, degelijke mannen in blauwgrijze pakken, was het onthutsend om het antwoord te horen: alles, tot hardcore toe! Dat kan dus. Je vindt christelijk onderwijs belangrijk, je blijft in veel dingen in het spoor van je ouders lopen. Maar op het gebied van muziek maak je een eigen keuze. We kregen ze niet uitgelegd waarom bepaalde soorten muziek strijdig zijn met een christelijke levensstijl. Als je op de fiets zit, met oordopjes in, is er toch een andere situatie dan wanneer je naar de kerk gaat, of uit de Bijbel leest?
Ik vraag me af of we het deze kinderen kwalijk kunnen nemen. Blijkbaar zijn wij ouderen, thuis, in de kerk en op school, niet in staat geweest om duidelijk te maken wat christen-zijn daadwerkelijk inhoudt. Misschien was geloofsoverdracht niet meer dan het aanleren van een set gedragsregels, die je moet beheersen om jezelf christen te kunnen noemen. Dat je meedoet in de gemeente, trouw je plichten waarneemt, je houdt aan de mores van de groep.
Christen-zijn is echter niet het houden van een set regels maar het navolgen van een Persoon, Jezus Christus. Dat we Hem volgen in wie we zijn, maar ook dat Hij voor ons de Weg, de Waarheid en het Leven is. Het zou best kunnen dat ook Gods kinderen het steeds weer opnieuw moeten leren om uit hun Zaligmaker te leven. Het is zeker dat we het onze kinderen ook moeten voorhouden, zowel op school als in de kerk en thuis”[5].
Is mijn leven combineerbaar met mijn dienst aan de Here? Past mijn manier van doen bij Gods Woord? Kan ik met deze levensstijl de kerk binnentreden?
Dat zijn de vragen die ons dagelijks door het hoofd moeten flitsen.
Jesaja zegt in hoofdstuk 1:
“Was u, reinig u!
Doe uw slechte daden
van voor Mijn ogen weg!
Houd op met kwaad doen,
leer goed te doen,
zoek het recht!”[6].
Het wordt in een dergelijke situatie dus tijd voor een schoonmaakactie. In zulke omstandigheden moeten wij nieuwe dingen aanleren. In zo’n situatie moeten we actief op zoek gaan naar een andere vormgeving van het leven.
Vuiligheid, groezeligheid, viezigheid… – de kerk van God kan zo maar een onfrisse aanblik geven.
Dat negeren we in de kerk niet. Zondag 30 spreekt niet voor niets over het feit dat mensen hun leven kunnen beteren!
In Jesaja 1 voert de Here een rechtszaak met Zijn volk. En de aanklacht is ernstig.
Maar het Bijbelboek van de profeet Jesaja houdt na hoofdstuk 1 niet op.
Terecht schrijft een exegeet: “Jesaja is wel de evangelist van het Oude Testament genoemd. Het grote onderwerp van het profetisch woord, de Messias, de Heer Jezus,staat in zijn boek centraal. Hij spreekt over de geboorte van de Heer Jezus, zijn voedsel, zijn leven, zijn dood, zijn opstanding, zijn terugkeer, zijn vrederijk. Er is geen bijbelboek waarin we zoveel leren over het lijden, de verheerlijking en het koninkrijk van de Heer Jezus als Jesaja”[7].
In de kerk mogen we pleiten op de waarde van Christus’ verlossingswerk. Om het met Zondag 30 te zeggen: “Het avondmaal van de Here verzekert ons ervan: ten eerste dat wij volkomen vergeving van al onze zonden hebben door het enige offer van Jezus Christus, dat Hij zelf éénmaal aan het kruis heeft volbracht; ten tweede dat wij door de Heilige Geest ingelijfd worden bij Christus, die nu naar zijn menselijke natuur niet op de aarde is, maar in de hemel aan de rechterhand van God zijn Vader en dáár door ons wil worden aangebeden”[8].
Dat Evangelie doortintelt ons leven.
Elke dag weer.
Heerlijk is dat!
Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 30, vraag en antwoord 82.
[2] Jesaja 1:13 b-15.
[3] Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Hardcore_punk ; geraadpleegd op zaterdag 11 februari 2017.
[4] Geciteerd van https://nl.wikipedia.org/wiki/Heavy_metal ; geraadpleegd op zaterdag 11 februari 2017.
[5] Drs. W. de Kloe, “De kern van christelijk leven”. In: Accent, bijlage bij het Reformatorisch Dagblad, zaterdag 11 februari 2017, p. 10 (rubriek Welbeschouwd).
[6] Jesaja 1:16 en 17.
[7] Zie http://www.oudesporen.nl/Download/OS1119.pdf , pagina 3 ; geraadpleegd op zaterdag 11 februari 2017.
[8] Heidelbergse Catechismus – Zondag 30, vraag en antwoord 80.