gereformeerd leven in nederland

31 maart 2021

Zicht op de eeuwigheid

De Nederlandse Geloofsbelijdenis noemt de dingen bij de naam. Leest u maar mee: “Wij geloven dat onze goede God, omdat Hij met ons onverstand en de zwakheid van ons geloof rekening houdt, voor ons de sacramenten heeft ingesteld”[1].
Onverstand en geloofszwakheid: nou nou, die belijdenisschrijver durft wel!

Intussen blijkt de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, Guido de Brès, met de beide benen op de grond te staan. De werkelijkheid is immers dat wij ons leven graag zelf vormgeven. Keuzes maken? Dat kunnen wij zelf wel. Denken wij. En intussen wandelen wij, al of niet ontspannen, bij God vandaan.

Preken zijn, door de jaren heen, vaak in bespreking. Een jaar of tien geleden schreef dominee W. Visscher, predikant in het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten: “Vind jij de preken op zondag ook moeilijk? Wat een ingewikkelde woorden allemaal. Gerechtigheid, wedergeboorte, Borg, en zo meer. Bovendien duurt de preek vaak ook lang: ongeveer een uur. En soms worden er ook ouderwetse woorden gebruikt. Preken zijn best lastig”[2].
Dat is van alle tijden. De sacramenten helpen mensen die niet zo makkelijk kunnen luisteren. De sacramenten zijn er voor kijkers. En voor mensen die met de handen werken en willen voelen.

Inderdaad – in de kerk heerst een lees- en luistercultuur. Maar dat wil niet zeggen dat de handwerkers vergeten worden. We hebben de heilige doop. En er is het Heilig Avondmaal. Het is alsof de Here zeggen wil: kijk maar! Voel maar! En proef maar!
God is liefde. Hij neemt hoofdarbeiders én handwerkers mee naar Zijn toekomst.

Hoe kunnen wij van die toekomst zeker zijn? Johannes 5 vertelt het ons: “Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven”[3]. Zo iemand leeft eeuwig. Het is al begonnen. En het houdt nooit meer op.
Wanneer wordt dat gezegd? Antwoord: vlak nadat Jezus in Bethesda een man genezen heeft die al achtendertig jaar ziek was[4]. Welnu, zegt Jezus dus impliciet, dat is nog maar het begin.
En ja, die doop en dat Avondmaal – die zijn ook nog maar het begin. Het wordt in de nieuwe hemel en op de aarde nog veel mooier. Het wordt daar onbeschrijflijk prachtig!

Ja, die kant gaan wij uit. Het geloof dat ons gegeven is geeft ons de toegangskaart tot Gods glorieuze omgeving. Ja, vol verwachting klopt daarom ons hart. Om met de apostel Paulus in Romeinen 5 te spreken: “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God”[5]. Wij mogen het ronduit en zonder terughoudendheid tegen elkaar zeggen: we gaan een schitterende toekomst tegemoet!
Met name tijdens de viering van het Avondmaal is het vaak heel stil in de kerk. Geen wonder – het Avondmaal is heilig. Het moment van de doop is, met name voor ouders, soms reuze spannend. Daar sta je voor het front. En de hele gemeente is erbij. Spannende momenten dus, jazeker. De doop is dan ook heilig. Maar daarbij moeten wij ons ook realiseren dat dit alles nog maar het begin is. Er komt eeuwig geluk aan. Eeuwige vrede is ons beschoren.
Het lijden, het sterven en de opstanding van de Here Jezus hebben geweldige gevolgen voor heel de mensheid. De eerste Goede Vrijdag en de eerste Paasdag: dat zijn, goed beschouwd, kantelpunten in de wereldgeschiedenis!

Mensen die door de Here Jezus Christus gekocht zijn, zijn helemaal opnieuw begonnen. Leest u maar mee in de tweede brief die Paulus aan de Corinthiërs schrijft: “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden”[6]. Men kan, om zo te zeggen, de protesten horen aanzwellen. Nieuw? Hoezo nieuw? Wij, met ons onverstand en ons zwakke geloof zijn toch niet nieuw? Toch wel. Wij zijn nieuw geworden. Wij zijn totaal vernieuwd!
Paulus schrijft verder: “En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd”[7].

Wie in deze wereld rondkijkt, ziet al snel hoe hulpeloos wij zijn. Denkt u maar aan de klimaatverandering – hoe gaat het verder en wat kunnen we eraan doen? Denkt u ook maar aan COVID 19 en alles wat daarmee samenhangt – hoe kunnen wij deze pandemie bedwingen?

Dwars door dat alles heen gaat het Goddelijke vernieuwingswerk door. Het wordt ons in de preken verkondigd.
Wilt u het zien? Kijk maar naar de heilige Doop.
Wilt u er iets van proeven? Neem deel aan het Heilig Avondmaal.
Zo worden mensen vol onverstand wijs gemaakt.
Zo krijgen zwakke mensen een sterk geloof.
Zo gaan door God uitgekozen mensen verder op weg naar de eeuwigheid!

Noten:
[1] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 33.
[2] Ds. W. Visscher, “Moeilijke preken”. In: Daniël – uitgave van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten – , donderdag 17 februari 2011, p. 13.
[3] Johannes 5:24.
[4] Zie Johannes 5:1-18.
[5] Romeinen 5:1 en 2.
[6] 2 Corinthiërs 5:17.
[7] 2 Corinthiërs 5:18 en 19.

30 maart 2021

Eendracht en eenheid bevorderen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“Wij aanvaarden dus alleen wat kan dienen om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren, en allen te doen blijven bij de gehoorzaamheid aan God”. Dat is een volzin uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis[1]. In het betreffende artikel gaat het over orde en tucht. Dat klinkt hard. Onbuigzaam. Vervelend. Maar dat is gezichtsbedrog.
De kerk houdt rekening met de realiteit van alledag. Die werkelijkheid is dat alle mensen met zonden behept zijn; kerkmensen inbegrepen. Wij hebben de collectieve neiging om bij God weg te lopen. Terwijl alleen bij Hem eeuwig leven te vinden is. Soms moeten mensen de goede kant op geduwd worden: deze kant op, broeder; die kant op, zuster!
Tucht heeft in feite alles te maken met liefde voor elkaar: we zoeken het allerbeste voor onze broeders en zusters.

Dat allerbeste is verdiend door onze Broeder met een hoofdletter, de Here Jezus Christus. De Heiland heeft voor ons geleden. Hij is gestorven en begraven. En Hij is opgestaan uit de dood.
Zo baande hij voor ons de weg naar de hemel. Dat is de meest schitterende woonplaats die maar denkbaar is. Als wij daar zijn is verhuizen nimmer meer aan de orde!
De schrijver van de brief aan de Hebreeën schrijft in hoofdstuk 5 over Christus’ reddingswerk: “In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen. En Hij is uit de angst verhoord. Hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden. En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden”[2].
Nogmaals: “hoewel Hij de Zoon was, heeft Hij toch gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden”. Dus: Jezus Christus leerde wat het is om God levenslang gehoorzaam te zijn. In de praktijk kon iedereen zien hoe Hij Gods reddingsplan gewillig en onderdanig uitvoerde. Zijn sterven en opstanding gedenken wij op Goede Vrijdag en de Paasdagen.

In deze coronatijd willen de mensen graag perspectief ontdekken. Zij willen, zoals dat heet, aan het eind van de tunnel licht zien. Dat is best te begrijpen. Maar voor Gereformeerden geldt dat zij, lettend op Goede Vrijdag en Pasen, altijd licht zien. Het hele jaar door. Zij weten namelijk dat Christus’ gehoorzaamheid voor hen verlossing betekent. Verlossing van de dood. Bij het sterven houdt het niet op. Na de dood zal blijken dat het aardse leven nog maar een klein beginnetje was. Het wordt voor eeuwig feest. Als er iets is dat we zeker weten, dan is het dat wel. Wat een fantastisch vooruitzicht is dat!
Daar bereiden wij ons op voor. Die kant gaan wij op. Daarom is het gebed van Hebreeën 13 ook vandaag op zijn plaats: “De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen”[3].

Onze God is de God van de vrede. Dat Evangelie moeten we vandaag accentueren.
Men spreekt vandaag de dag namelijk vaak over complottheorieën. Voorbeeld: in de Verenigde Staten menen sommigen dat oud-president Donald Trump eind april terug zal keren als president van de Verenigde Staten. En dat terwijl er inmiddels een nieuwe president is. In Amerikaanse kerken brengen dergelijke theorieën grote verdeeldheid onder het kerkvolk. Dominees haken af, omdat ze niet meer weten wat ze met al die verdeeldheid aan moeten[4].
Columnist dominee J. Belder schreef op 22 maart in het Reformatorisch Dagblad: “Sociale media spelen een belangrijke rol in dezen. Met behulp van algoritmen worden gevoelige typen zo een fuik in gezogen. Is dat een verklaring voor het groeiend aantal complotgelovigen?”[5].
Welnu, de God van hemel en aarde doet niet aan complotten. Het is duidelijk wat Zijn doel is. Hij wil mensen van de dood redden. Hij brengt vrede in de wereld. Vrede tussen God en mensen. Hij brengt eenheid: samen onderweg naar de hemel. Met de kracht van Zijn Heilige Geest werkt Hij aan eenheid in de kerk: samen in dienst van de hoge God. Nee, de details van het Goddelijke plan kennen wij niet. Maar de hoofdlijn is door God uitgetekend. Het is helder welke kant het met de wereld op gaat. In Romeinen 5 vat de apostel Paulus de situatie als volgt samen: “zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden”[6].

In de kerk doen wij ons uiterste best om eendracht en eenheid te bevorderen en te bewaren.
We kunnen niet zomaar zeggen: ‘dat geloof jij, maar ik niet’.
Een docent levensbeschouwing zei een paar jaar geleden: “Het wordt makkelijker om de Bijbel uit te leggen door deze te gebruiken in je eigen verhalen”. Je moet, zei die leraar, de Bijbel vertalen in een eigen verhaal. “Zo richt je de aandacht meer op de leerlingen zelf. Je verhaal staat dan in het licht van het grote verhaal van de Bijbel”[7]. Dat klinkt aantrekkelijk. Maar laten we nooit vergeten dat het reddingswerk van de Heiland alleen maar ‘in ons verhaal past’ omdat de God van hemel en aarde daarvoor op zeer genadige wijze openingen geeft!

We moeten allemaal gehoorzaam doen wat God zegt. De Here Jezus Christus heeft ons voor gedaan hoe dat moet. Hij was tot het uiterste gehoorzaam!
Laten wij maar ijverig achter de Heiland aan gaan.
Net zoals de dichter van Psalm 119 dat doet:
“Gij hebt ons hart uw orde opgelegd,
 opdat wij die met ijver onderhouden”[8].

Noten:
[1] De zin staat in artikel 32 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
[2] Hebreeën 5:7, 8 en 9.
[3] Hebreeën 13:20.
[4] Zie: ‘Trump keert nog in april terug’. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 23 maart 2021, p. 6.
[5] Ds. J. Belder, “Schokkend” – column in: Reformatorisch Dagblad, maandag 22 maart 2021, p. 29.
[6] Romeinen 5:19.
[7] Zie https://nieuwsredactie.fhj.nl/index.php/2017/09/14/old-school-bijbel-uitleggen-op-jouw-manier/ ; geraadpleegd op dinsdag 23 maart 2021.
[8] Dit zijn de eerste regels van Psalm 119:2 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

29 maart 2021

De Bisschop kijkt toe

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Jezus Christus is “de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd van de kerk”. Zo duidelijk ligt dat. De Nederlandse Geloofsbelijdenis draait daar niet omheen[1]. Een bisschop is, zoals bekend, de geestelijk leider in een bepaald gebied. Zulke bisschoppen zijn er onder meer in de Rooms-Katholieke Kerk, de Oosters-Orthodoxe Kerk, de Anglicaanse gemeenschap, de Vrij-Katholieke Kerk, de Oudkatholieke Kerk, de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en de Lutherse Kerk.
Welnu, de Gereformeerde kerk heeft de Bisschop die boven al die andere bisschoppen staat: de Heiland zelf.

Waarom wordt dat zo geformuleerd?
De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant C.G. Bos (1909-1988) schreef daarover eens: “Met name wordt dit ook beleden om de dienaren des Woords hun plaats te wijzen, dat zij, waar zij ook maar dienst doen, hetzij in een afgelegen dorp of in een voorname stad, eenzelfde macht en autoriteit hebben. Uiteraard geldt dit evenzeer van de ouderlingen en diakenen.
Maar het zal uitdrukkelijk ten aanzien van de predikanten beleden zijn, omdat hun positie in de gemeente het meest gevaar van overheersing meebrengt. En zo is het immers ook in de geschiedenis van de kerk gegaan, dat juist zij die als opzieners met de prediking en het onderricht belast waren, zich zijn gaan verheffen boven de anderen. En dan verder: de ’bisschoppen’ van de grote plaatsen over die van kleine plaatsen. Vooral ook de bisschoppen van plaatsen die golden als ’zetels’ van de apostelen, hebben zich meer gezag aangematigd. Heel de roomskatholieke hiërarchie is daaruit opgegroeid. Vandaar dat onze belijdenis zich daar scherp tegenover opstelt. In de kerkorde is het dan ook zo geregeld, dat kerkvisitatoren elk jaar opnieuw benoemd moeten worden uit de meest ervaren en bekwaamste predikanten, artikel 44 van de kerkorde”[2].
Ambtsdragers zijn dienstbaar in de kerk. Zij zijn in dienst van de Bisschop!

Intussen wordt tijdens vergaderingen van kerkenraden, al of niet samen met de broeders diakenen, soms op het scherpst van de snede gediscussieerd. Dat is wel begrijpelijk. Daar moeten wij ook niet bang voor zijn. Ambtsdragers zijn zich er in het algemeen immers sterk van bewust voor Wie zij aan het werk zijn. Maar het is heel vaak nuttig als we tijdens verhitte discussies bedenken: de Bisschop kijkt toe!

In Mattheüs 23 staat te lezen: “En u mag niemand op de aarde uw vader noemen, want Eén is uw Vader, namelijk Hij Die in de hemelen is”[3].
En even verder:
“En u mag niet meesters genoemd worden, want Eén is uw Meester, namelijk Christus”[4].
Het is belangrijk om te weten in welk verband die woorden staan. In dit hoofdstuk spreekt Jezus zijn leerlingen aan. Heel veel omstanders luisteren mee. Hij zegt: “De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het; maar doe niet overeenkomstig hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet. Want zij binden lasten samen die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen; maar zij willen die zelf met geen vinger verroeren. Al hun werken doen zij om door de mensen gezien te worden, want zij maken hun gebedsriemen breed en de kwastjes aan hun kleren groot”[5].
Het mag in de kerkenraad, en in heel de kerk, nooit om onze eigen reputatie gaan. Iedereen is even belangrijk. Ieder telt mee in de kerk die Jezus Christus overal ter wereld vergadert.
Blank of zwart, voor ieder geldt dat woord uit Johannes 3: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”[6].

De stap van Mattheüs 23 naar het Nederland van nu is minder groot dan die lijkt. Dat zal hieronder snel blijken.
In onze samenleving wordt tegen racisme gestreden. Denkt u maar aan het lawaai dat ontstond over het racisme in app-groepen van de jongerenbeweging van het Forum voor Democratie. Denkt u ook maar aan Bij1, de politieke partij die binnenkort in de Tweede Kamer komt. In die partij wil men zich “voornamelijk hard gaan maken voor de aanpak van racisme, discriminatie en xenofobie, en streven naar een radicaal gelijkwaardig Nederland”[7][8]
In zo’n maatschappij moet de kerk er nauwlettend op toezien dat iedereen metterdaad meetelt in de kerk. De afkomst doet er niet toe. De kerk, en met name de kerkenraad, behoort erop te letten dat ieder lid desgewenst gehoord wordt.

Is dat altijd reëel? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat kerkmensen altijd recht wordt gedaan? Zegt u nou zelf – dat gaat wel eens verkeerd. Er kan zomaar een misverstand ontstaan. Het kan gemakkelijk gebeuren dat mensen verkeerd begrepen worden.
Maar laten wij voortdurend blijven pogen om in onze kerkelijke arbeid eerlijk en integer te werken. Voorts – wie recht wil doen doet er goed aan om het Evangelie van Efeziërs 1 voor ogen te houden: “En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult”. In de BasisBijbel – een Bijbel in eenvoudig Nederlands – staat het zo: “De gemeente is zijn Lichaam. En de gemeente is vol van Hem. Hij vult alles en iedereen helemaal met Zichzelf”[9].
De Heiland heeft in de kerk de leiding.
De Heiland bewerkt de samenhang in de kerk.
De door allen geëerbiedigde Heiland bewerkstelligt eenheid[10].

Ja, als kerkenraad en gemeenteleden hun blik steeds op de enige algemene Bisschop gericht houden is er hoop voor de kerk.
Nee, de kerk is geen achtergebleven clubje dat niet met z’n tijd meegaat. In Efeziërs 5 kunnen wij lezen: Christus is Hoofd van de gemeente en de Behouder van het lichaam[11]. Het is de Bisschop Zelf die de kerk in stand houdt.
Daarom is er alle reden om een bekend gezang mee te zingen:
“Laat ons steeds hopen, bidden, waken,
en ons versterken in ons Hoofd.
Ook heden wil Hij vreugde maken
aan al wie deze Geest gelooft.
Gij werdt opgenomen,
Gij zult wederkomen,
onze Hemelvorst.
Gij stort uit de hoge
stromen op het droge,
laving aan wie dorst”[12].

Noten:
[1] Het citaat komt uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 31.
[2] C.G. Bos, Geloven en belijden 2 – toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikelen 20-37”. – tweede druk. – Groningen: Uitgeverij De Vuurbaak, 1978. – p. 92.
[3] Mattheüs 23:8.
[4] Mattheüs 23:10.
[5] Mattheüs 23:2-5.
[6] Johannes 3:16.
[7] Zie hierover “Acht Haagse nieuwkomers”. In: Nederlands Dagblad, maandag 22 maart 2021, p. 4.
[8] Xenofobie is de angst voor alles wat vreemd is.
[9] Geciteerd van https://www.basisbijbel.nl/boek/efezi__rs/1 ; geraadpleegd op maandag 22 maart 2021.
[10] Zie hierover de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Efeziërs 1:22.
[11] Zie Efeziërs 5:23.
[12] Gezang 23:6; Gereformeerd Kerkboek-1986.

26 maart 2021

De ware leer moet voortgang hebben

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

De inzet van Paulus’ brief aan de christenen in Philippi is in een bepaald opzicht bijzonder.
Leest u maar mee: “Paulus en Timotheüs, dienstknechten van Jezus Christus, aan al de heiligen in Christus Jezus die in Philippi zijn, met de opzieners en diakenen: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus”[1].
De brief is geadresseerd aan de gemeente. En ja, in die adressering wordt de kerkenraad met diakenen nadrukkelijk genoemd.

Waarom doet Paulus dat? Misschien hebben de opzieners en diakenen indertijd ondersteuning voor hem georganiseerd. Dat blijkt in Philippenzen 4: “En ook u, Filippenzen, weet dat in het begin van het Evangelie, toen ik uit Macedonië vertrok, geen enkele gemeente mijn deelgenoot werd in de rekening van uitgave en ontvangst, dan u alleen. Want ook in Thessalonica hebt u mij een- en andermaal iets gestuurd voor wat ik nodig had”[2]

De apostel Paulus schrijft, mede namens Timotheüs, over opzieners en diakenen.
Opzieners – wat voor mensen zijn dat?
In een uiteenzetting over het leiderschap van oudsten in het Nieuwe Testament wordt geschreven: “Leiders die een functie hebben in de nieuwtestamentische gemeenten worden geen ‘oudste’ genoemd, maar eerder ‘opziener’. Opzieners worden aangesteld op stadsniveau, niet op het niveau van de gemeente die op één plaats samenkomt. Daar biedt de structuur van de grootfamilie -‘extended family’- voldoende kader. Op de vraag waarom Paulus in zijn vroegere brieven niet veel meer uitlegt wat een ‘leider’ is, moeten we dan ook geen theologische of geestelijke reden zoeken, maar een sociologische. De rol van de leider als gezinshoofd of familiehoofd was niet onbelangrijk, maar vanzelfsprekend; die rol behoefde geen uitleg. Zolang de gemeente bestond uit één huiskerk, bepaalde het huisgezin de leiderschapsstructuur. De gastheer van de familie was tevens de leider van de gemeente”[3].

Zo’n gemeente is er dus in Philippi.
Er is een echte kerkenraad. Een raad zoals bedoeld in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daar belijden wij: de herders moeten een raad van de kerk vormen. “Op die manier moeten zij de ware godsdienst onderhouden en zorgen dat de ware leer voortgang heeft, dat de overtreders op geestelijke wijze gestraft en in toom gehouden worden, en dat de armen en zij die in moeite verkeren, geholpen en getroost worden naarmate zij het nodig hebben. Op deze wijze zal alles in de kerk in goede orde geschieden, wanneer personen gekozen worden die trouw zijn, overeenkomstig de regel die de apostel Paulus daarvoor geeft in de brief aan Timotheüs”[4].

De ware leer moet voortgang hebben, staat er in de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Wat betekent dat?
Dat betekent dat leiders en gemeenteleden steeds meer kennis moeten krijgen van het Evangelie van Jezus Christus: de blijde Boodschap over redding van zondaren. Dat wil zeggen dat zij fijngevoelig moeten zijn. Zij moeten aanvoelen wat in het dagelijks leven de consequenties zijn van het leven met de Heiland. Zij moeten onderscheiden wat wezenlijk is: zij moeten zien waar de fronten liggen. Zij moeten zich in alle oprechtheid aan de Here Jezus Christus wijden. Zij moeten niet buitensporig, lichtzinnig, onbetamelijk en slordig leven. Trouwens: leven met God heeft, bijna als vanzelf, tot gevolg dat Gods kinderen in hun leven met enige regelmaat nadenken over de lange-termijneffecten van hun leven.
Paulus bidt daar ook om. Leest u maar mee in Philippenzen 1: “En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God”[5].

Het bovenstaande is in feite een profiel van de kerk en van de kerkenraad met diakenen. En het moge duidelijk zijn: de leden van de kerkenraad zijn gehouden om bij de voortduur te observeren of de kerk nog goed op koers ligt.
Het is, helaas, niet overbodig om dat te benadrukken.
In heel wat genootschappen die zichzelf ‘kerk’ noemen zijn de huisbezoeken afgeschaft. Als er nog wel huisbezoek wordt gebracht, is het onzeker of er uit Gods Woord wordt gelezen. Er is sprake van kringen, die niet zelden een tamelijk zieltogend leven leiden. Natuurlijk, huisbezoeken zowel als kringen zijn niet heilig. Maar wat komt er, als het om de ware godsdienst gaat, voor in de plaats? Hoe vindt de ware leer voortgang? Hoe voert men de taak van de Evangelieverkondiging dan uit?
Het dagelijks leven van alle gemeenteleden, de kerkenraad en diakenen inbegrepen, dient van het Evangelie doortrokken te zijn!

Laten wij nog één blik werpen op Philippenzen 1.
Paulus schrijft deze brief, mede namens Timotheüs. Zij zijn dienstknechten. Douloi staat er in het Grieks: slaven. Slaven zijn het eigendom van hun heer. Slaven zijn verplicht tot gehoorzaamheid[6]. Kerkenraadsleden, ja alle leden van de kerk zijn in dienst van hun Heer. Zij hebben de opdracht Hem te gehoorzamen. In deze tijd, waarin COVID-19 ons parten speelt, is er de neiging om de teugels te laten vieren. De slavernij is afgeschaft, zeggen wij er wellicht zelfs vergoelijkend bij. Wij moeten echter niet vergeten: waar een deur dichtgaat, gaat elders een raam open. In dit verband is het goed om de Canadese dominee C. Bouwman te citeren. Hij schreef in zijn artikel ‘A Call for Patience’ (‘Een oproep tot geduld’) onder meer: “Laten we (…) aanvaarden hoe de Heere de inrichting van ons leven heeft gereorganiseerd, en er het beste van maken. Dat houdt in dat we doelbewust en creatief moeten worden in het vinden van nieuwe wegen om met onze buren, vrienden, clubs, enzovoort, om te gaan. En wat betreft de opdracht van de Heere om samen te komen, laten we de mogelijkheden onderzoeken om op zondagen in kleine(re) groepen elkaar te ontmoeten”[7].
Laten wij, ook in deze tijd, blijmoedig creatieve manieren zoeken om elkaar op te roepen om onze goede God te gehoorzamen en levenslustig in Zijn dienst te staan!

Noten:
[1] Philippenzen 1:1 en 2.
[2] Philippenzen 4:15 en 16.
[3] Drs. G. van den Brink, “Het leiderschap van oudsten in het NT” – excurs in de onlineversie van de Studiebijbel.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 30.
[5] Philippenzen 1:9, 10 en 11.
[6] Zie hierover de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie douloi.
[7] Geciteerd van http://eeninwaarheid.info/index.php?rub=1&item=1998 ; geraadpleegd op zaterdag 20 maart 2021.

25 maart 2021

Het juk van Christus

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Gelovige mensen dragen, aldus belijden we, het juk van Christus.
Juk van Christus – die term vinden wij in de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Wat de valse kerk betreft, deze schrijft aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toe dan aan Gods Woord en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen”[1].

Wat is een juk? Dat is een draagbalk die men over de schouders legt, met aan elke kant een emmer. Eertijds gebruikte men die om emmers koeienmelk mee te vervoeren. In figuurlijke zin is het een last die men te dragen krijgt.

In de Bijbel horen wij er regelmatig van.
Bijvoorbeeld in Leviticus 26: “Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land van de Egyptenaren geleid heeft, zodat u niet meer hun slaven bent. Ik heb de stangen van uw juk gebroken en u rechtop laten gaan”[2].
En in Deuteronomium 28: “Omdat u de HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met blijdschap en hartelijke vreugde, vanwege de overvloed van alles, zult u uw vijanden, die de HEERE op u af zal sturen, dienen met honger en dorst, met naaktheid en gebrek aan alles. Hij zal u een ijzeren juk op de hals leggen, totdat Hij u wegvaagt”[3].
En in Jesaja 58: “Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt?”[4].
Verder is er ook dat bekende Mattheüs 11: “Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht”[5].
En in Galaten 5: “Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten”[6]. En even verder: “Want wij verwachten door de Geest, uit het geloof, de hoop van de gerechtigheid”[7].

In het geloof verkrijgen wij gerechtigheid door Jezus Christus. Wij worden van schuld vrijgesproken.
Dat juk is een lichte last. Wie van God wegdwaalt, legt zichzelf ongewild veel zware lasten op. Mensen die bij God weglopen, zitten – voordat zij ’t zelf weten – vast in zichzelf. ‘Boeien van de goddeloosheid’ noemt de belijdenis dat.
Het gaat er in de kerk om dat wij niets anders willen bedenken dan: Jezus Christus en Die gekruisigd. Anders gezegd: heel ons leven moet in het teken staan van de wetten en regels die God in Zijn Woord geeft.

Dat laatste wordt er in Nederland echter niet gemakkelijker op. Zeker niet na de Tweede Kamerverkiezingen die vorige week gehouden zijn.
Welk beeld tekent zich af? Het Reformatorisch Dagblad vatte het zo samen: “De liberalen winnen de verkiezingen. De VVD van Mark Rutte wordt opnieuw de grootste partij. Maar de nieuwe D66-leider Sigrid Kaag is met een verrassende winst van 8 zetels de grote winnaar. De partij behaalt 27 zetels, het grootste aantal ooit. Verder verliezen linkse partijen en winnen rechtse partijen, aldus de exitpoll van Ipsos in opdracht van de NOS”[8].
Een commentator signaleerde in het Nederlands Dagblad: “Principieel christelijke kritiek op het liberalisme zal dus verzwakt klinken, zowel in het kabinet als in de Kamer”[9].   
De VVD schrijft in haar verkiezingsprogramma: Het draait in deze tijd om “verantwoordelijkheid, verbinding en leiderschap. In Nederland, in Europa en op het wereldtoneel. Hierbij past ook een verantwoordelijke stijl van politiek bedrijven. Elkaar niet aanvallen, maar compromissen sluiten. Niet ingraven in het eigen gelijk, maar oog hebben voor elkaars zorgen en belangen. En vooral kijken naar wat werkt. Daarbij stellen we onszelf drie vragen: waar staan we voor, hoe blijven we rechtvaardig en hoe blijven we beschermd? Vrijheid, verantwoordelijkheid en wederkerigheid vormen hierbij de leidende waarden”[10].
De sfeer in Nederland is in zes woorden te karakteriseren: samen lossen we de problemen op.

Samen lossen we de problemen op – geleidelijk aan typeert dat ook de atmosfeer op het kerkelijk terrein in Nederland.
Hebben we een probleem met homoseksuele broeders en zusters? Laat hen gewoon zichzelf zijn, desnoods met relatie en al.
Hebben we een probleem met het vinden van ambtsdragers? Stel vrouwen aan.
Daar komt nog iets bij.
In deze tijd worden wij bijkans overdonderd door alle informatie die tot ons komt. Een Gereformeerde dominee schreef: “Maar een cultuurfilosoof waarschuwde: Er ontstaat een steeds vagere scheiding tussen dat wat echt nieuwswaarde heeft en wat feitelijk een vorm van amusement is: tussen dat wat écht is en wat in scène gezet. Tussen nieuws en nep-nieuws. Waarde en ónwaarde. Moeten we niet constateren dat in het nieuwe mediatijdperk de crisis van het woord tot een dieptepunt komt?
Want als we een God-loze schijnwereld binnen gaan, en daarin dreigen óp te gaan, komen we precies dáár uit, waar de satan mensen graag hebben wil. De geweldige stroom van beelden en woorden in de virtuele wereld kan mensen, vooral jongeren, onverschillig maken. ‘Onverschillig’ in deze zin: je maakt je niet meer druk om het verschil tussen waarheid, schijn en leugen. Dát is precies wat de tegenstander van God, de satan, graag ziet: mensen, slaven van een schijnwereld, een illusie”[11].
Samen lossen we de problemen op – dat betekent vaak: zoveel mogelijk meebuigen richting het aanvaardbare compromis.

Zeker in deze tijd moet de kerk zich erin trainen om het juk van Christus te dragen. Laten wij het maar onthouden: buigen voor Zijn Woord is wat anders dan buigen voor de wereld.
Wat dit betreft is Handelingen 4 leerzaam: “En na Petrus en Johannes geroepen te hebben, gaven zij hun het bevel helemaal niet meer te spreken of te onderwijzen in de Naam van Jezus. Maar Petrus en Johannes antwoordden en zeiden tegen hen: Oordeel zelf of het juist is in Gods ogen, meer naar u te luisteren dan naar God. Want wij kunnen niet nalaten te spreken over wat wij gezien en gehoord hebben”[12].
Ook de tweede algemene brief van de apostel Paulus moet ons voor ogen staan: “Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon”[13].
Wie het juk van Christus draagt, kan goed vooruit in het leven. Wie dat juk wegwerpt, maakt zijn leven onnodig zwaar.

Noten:
[1] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 24.
[2] Leviticus 26:13.
[3] Deuteronomium 28:48.
[4] Jesaja 58:6.
[5] Mattheüs 11:29 en 30.
[6] Galaten 5:1.
[7] Galaten 5:5.
[8] Geciteerd van https://www.rd.nl/artikel/919129-vvd-blijft-de-grootste-maar-d66-is-de-grote-winnaar ; geraadpleegd op donderdag 18 maart 2021.
[9] Sjirk Kuijper, “Gure, draaitollende wind”. Commentaar in: Nederlands Dagblad, donderdag 18 maart 2021, p. 3.
[10] “Samen aan de slag – Nieuwe keuzes voor een nieuwe tijd” -samenvatting verkiezingsprogramma 2021-2025 van de VVD-, p. 3.
[11] E. Heres, “Het negende gebod en de crisis van het woord”. Geciteerd van http://eeninwaarheid.info/index.php?rub=1&item=1992 ; geraadpleegd op donderdag 18 maart 2021.
[12] Handelingen 4:18, 19 en 20.
[13] 2 Johannes, vers 9.

24 maart 2021

Prachtig feest met hemelse allure

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

In de kerk bereiden we ons voor op een feestelijke toekomst. Een toekomst die getypeerd wordt door vrede en geluk.

Laten wij, als het om die toekomst gaat, eerst maar een ogenblik denken aan een visioen dat de profeet Ezechiël heeft gehad. Het bedoelde visioen staat in Ezechiël 43.
In het visioen bevindt de profeet Ezechiël zich in de tempel. Vanuit het oosten komt de Here God aan. Zijn aanwezigheid is groots! Luisterrijk! Gods komst klinkt als het geluid van een bruisende zee. Als de branding die op de kust slaat. En het duurt maar even of heel de tempel is vol. God is daar! Nee, daar kan geen zondig mens meer bij. Als Gods heerlijkheid in de tempel woont, is alles gevuld en vervuld.
En dan legt de hemelse God een verklaring af. Het is een proclamatie aan Gods volk. Wij zouden zeggen: deze Boodschap moet op alle reclameborden komen te hangen. De Boodschap luidt: “Mensenkind, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten. Zij die van het huis van Israël zijn, zullen Mijn heilige Naam niet meer verontreinigen, zij en hun koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen van hun koningen op hun offerhoogten”[1].
God is in de tempel. Daar woont Hij. Hijzelf zorgt dat Israël de tempel nooit meer bevuilen kan met zonden. Ezechiël maakt het duidelijk: God zetelt voor altijd op Zijn troon!

Ezechiël 43 is een proclamatie aan Gods volk. Maar het is ook een bericht voor Gods kinderen van alle tijden en alle plaatsen. Want Gods macht houdt niet op bij de grenzen van Israël. Gods macht houdt ook niet op bij een jaar. En ook niet bij een decennium. En ook niet bij een eeuw.
Zijn heerlijkheid opent nieuwe dimensies. Zijn glorie is grenzeloos!

Het leven wordt een en al vreugde.
Daarover profeteert Jesaja trouwens ook in hoofdstuk 25: “Hij zal de dood voor altijd verslinden, de Heere HEERE zal de tranen van alle gezichten afwissen en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel de aarde, want de HEERE heeft gesproken. Op die dag zal men zeggen: Zie, Dit is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil”[2].

Geluk en vrede – dat wordt uiteindelijk een mondiale ervaring!
In Openbaring 21 wordt die sfeer omschreven. Als volgt: “En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”[3].
De hemelse God maakt Zijn Woord waar. Ezechiël 43 en Jesaja 25 blijken nog maar het begin. God zorgt, zo leren wij uit Openbaring 21, overal ter wereld voor geluk. God zorgt voor universele vrede.
Wat een verheugend Evangelie is dat! 

Nu is er met dat blijde Evangelie van Openbaring 21 iets aan de hand.
Het is namelijk één van de bewijsteksten onder de nu volgende belijdenis: “Wij geloven dat niemand, welke positie hij ook heeft, zich van deze heilige vergadering afzijdig mag houden, om op zichzelf te blijven staan. In deze vergadering komen immers bijeen degenen die behouden worden, en buiten haar is er geen heil”[4].
Buiten de kerk is er geen heil.
Dat klinkt streng. Dat is rigoureus. Het klinkt scherp. Stellig. Hoe nu? – doet de Nederlandse Geloofsbelijdenis alles om onze pret te bederven?

De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant C.G. Bos schreef over dat citaat uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis eens: “Van deze heilige vergadering wordt met zoveel woorden gezegd, ‘dat er buiten haar geen zaligheid is’. Dat wordt dus niet gezegd van enig kerkinstituut, zoals dat in een bepaalde plaats gevestigd is en gevormd wordt door een bepaald aantal personen. Maar dit wordt gezegd van de kerk die wij geloven en belijden. Dat is de kerk, zoals de Zoon van God die uit het ganse menselijke geslacht vergadert van het begin van de wereld tot aan het einde en zoals die kerk straks klaar en compleet zal zijn, zoals Johannes het nieuwe Jeruzalem zag neerdalen van God uit de hemel (…). Uitdrukkelijk lezen wij in de Bijbel, dat daarbuiten geen zaligheid, geen enkel heil is (…). Dit moet ons uitgangspunt zijn. Daarvan geldt het in volle, absolute zin: buiten haar geen zaligheid. Maar dat Jeruzalem komt niet pas aan het eind der tijden neerdalen uit de hemel. Reeds in Galaten 4:26 en 27 schrijft Paulus over het hemelse Jeruzalem, dat dat onze moeder is. Het hemelse Jeruzalem is dus de kerk, zoals die vandaag vergaderd wordt en reeds hier op aarde is. ’Hemels’, omdat zij vanuit de hemel vergaderd, beschermd en onderhouden wordt. ‘Die moeder, dat is de uit de hemel geregeerde gemeenschap der kinderen zelf’ -K. Schilder, “Ons aller moeder, anno Domini 1935”, pagina 43-. Niet elk kerkinstituut dus, maar het vanuit de hemel geregeerde kerkinstituut”[5].

Het gaat dus om het antwoord op de vraag: bent u een inwoner van het hemelse Jeruzalem?
Veel mensen doen het voorkomen dat die typering ‘buiten haar is er geen heil’ vooral op de aardse kerk slaat. Dat is dus niet het geval.

Wil dat vervolgens zeggen dat de kerk er op aarde niet zo toe doet?
Wil dat zeggen dat je maar rustig moet blijven zitten waar je zit? Zo van: maak je maar niet druk als je een ware gelovige bent, want je komt er toch wel…?
Nee, dat betekent het niet.
In de kerk bereiden we ons voor op een feestelijke toekomst. Maar dan is het wel degelijk van belang om ons goed voor te bereiden. Die voorbereiding is geen kwestie van half werk.
Een leven lang worden wij er in de kerk op getraind God alle eer te brengen die Hem toe komt. Een leven lang worden wij er in de kerk op getraind om het Woord van God in al zijn facetten helder voor ogen te houden. En ja, dat geldt ook als de consequenties van het Evangelie ons niet welgevallig zijn.

Wij gaan een vreugdevolle toekomst tegemoet.
Daar bereiden we ons op voor in de kerk. Daarom zitten wij daar.

We moeten ons dus nooit laten wijsmaken dat de kerk voornamelijk streng is. We moeten ons dus nooit laten wijsmaken dat de kerk keiharde regels heeft. We moeten ons dus nooit laten wijsmaken dat er bijna alleen maar keiharde en narrige mensen in de kerk zitten.

In de kerk bereiden we ons voor op een groots feest van hemelse allure.
Hebt u er ook zo’n zin in?

Noten:
[1] Ezechiël 43:7.
[2] Jesaja 25:8 en 9.
[3] Openbaring 21:3 en 4.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 28.
[5] C.G. Bos, Geloven en belijden 2 – toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikelen 20-37”. – tweede druk. – Groningen: Uitgeverij De Vuurbaak, 1978. – p. 67.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.