gereformeerd leven in nederland

31 augustus 2017

Verzoening en moord

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

De twee woorden in de titel van dit artikel horen van nature niet bij elkaar. Daar zijn we ’t allemaal over eens. Wij hoeven daar niet lang en breed over te discussiëren.
Maar in Genesis 33 en 34 staan ze pal achter elkaar.
Jakob verzoent zich met Esau.
En het volgende hoofdstuk eindigt met de treurige manier waarop de stad Sichem wordt uitgemoord.
Is dit wel stichtelijk? Kunnen en moeten Gereformeerden daar eigenlijk wel aandacht aan besteden?

Bij de verzoening van Jakob met Esau blijkt dat laatstgenoemde heel rijk geworden is[1]. Hij is echter bij de Here weggedwaald. Goed, hij is onder meer getrouwd met een kleindochter van Abraham. Misschien denkt hij dat hij het met een klein lijntje naar God wel redden kan.
Jakob is ook rijk geworden. Uiterlijk zijn er niet al te veel verschillen. En toch is er een wezenlijk onderscheid.
Want Jakob zegt in Genesis 32: “…ik ben te onbeduidend voor al de blijken van goedertierenheid en al de trouw die U Uw dienaar bewezen hebt. Immers, slechts met mijn staf ben ik de ​Jordaan​ hier overgestoken en nu ben ik tot twee kampen uitgegroeid!”[2].
En:
“Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent”[3].
Kortom: Jakob belijdt dat hij het niet alleen kan. Dat is geweldig moeilijk voor hem. Maar hij doet het toch.
Die belijdenis moet in alle tijden klinken. Ook vanuit de kerk van 2017. Wij mogen met Paulus in 1 Corinthiërs 3 zeggen: “Laat daarom niemand roemen in mensen, want alles is van u: hetzij ​Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij de wereld, hetzij het leven, hetzij de dood, hetzij tegenwoordige dingen, hetzij toekomstige dingen, alles is van u. U echter bent van ​Christus​ en ​Christus​ is van God”[4].
Terecht zei een Gereformeerd-vrijgemaakte predikant in een preek over Genesis 33 eens: “Hoeveel kracht heeft Gods genade! Dwars door menselijke fouten en ego’s heen, gaat Hij door. Brokken die mensen maken, barrières die mensen opwerken, ze houden hem niet tegen. De weg van de belofte, de weg van de Messias gaat door. God heeft de geschiedenis in handen. Hij is de drijvende kracht”[5].
Waarvan akte!

Elke vader zou willen dat zijn kinderen modelkinderen zijn. Maar al te vaak is dat niet het geval. In Gods Woord is dat niet anders.

Dat blijkt bijvoorbeeld in Genesis 34. We komen in Sichem, de plaats waar Jakob zich met zijn gezin gevestigd heeft.
Jakobs dochter Dina wordt verkracht door Sichem, de zoon van Hemor; Sichem is genoemd naar de stad waar zijn vader ‘burgemeester’ is. Sichem heeft Dina innig lief. Vader Hemor gaat daarom naar Jakob om te overleggen over de mogelijkheid van het uithuwelijken van Dina.
Huwen met een onbesnedene? Daar kan geen sprake van wezen! Iedere man in Sichem moet besneden worden; op die voorwaarde kan het huwelijk doorgaan.
Zo’n besnijdenis is een pijnlijke operatie. Juist op de dag dat de meeste pijn wordt geleden, overvallen Simeon en Levi de stad, en moorden die compleet uit.

Wat moeten wij met deze geschiedenis beginnen?
Ik volsta met de volgende opmerkingen.

Wij zien hier het gevaar van het leven in een goddeloze omgeving[6]. Wie midden in de wereld staat, wordt zomaar besmet. En met betrekking tot de kerk geldt een aloude regel: het bederf van het beste is het slechtste.

Het teken van Gods verbond wordt ernstig misbruikt. Ten diepste moeten we zeggen dat de satan de kerkjeugd in zijn macht heeft.
Dat feit doordringt ons van het belang om in de gezinnen helder te laten weten wat verbond en doop inhouden. Natuurlijk, op school kan daar ook het een en ander aan gebeuren. Maar in de gezinnen begint het. In de gezinnen wordt de basis van onze geloofskennis gelegd!

Wij zien de machteloosheid van vader Jakob. Eigenlijk staat hij met lege handen. Zeker, in Genesis 49 spreekt Jakob een vloek uit[7]. Maar verder kan hij er weinig aan doen.
Laten we eerlijk zijn: ook in 2017 is dat heel herkenbaar. Hoeveel vaders, hoeveel moeders staan onmachtig en hulpeloos aan de zijlijn als zij merken dat hun kinderen bij de Verbondsgod wegdwalen?
Jakob vreest, niet geheel onterecht, dat omwonenden de dood van de Sichemieten komen wreken.
We mogen gerust zeggen dat het een Godswonder is dat wij over verregaande represailles niets lezen. De zonen van Jakob zijn van Gods genade afhankelijk. En voor ons geldt dat niet minder!

In de kerk worden zwarte bladzijden niet overgeslagen[8].
Die zwarte bladzijden slaan we met pijn en moeite op. Misschien vragen sommigen zich af: waarom hebben we dat niet anders gedaan?
Wellicht komen er in uw familiegeschiedenis ook wel gebeurtenissen voor die u liever niet verder vertelt.
Maar altijd weer mogen wij elkaar wijzen op dat troostvolle Evangelie van Johannes 3: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden”[9].

Het vroegere Sichem heet heden ten dage Nablus. Dat is, zoals u misschien weet, een Palestijnse stad die bol staat van terroristische activiteiten. We zouden kunnen denken dat er door de eeuwen heen weinig veranderd is.
Maar dat gaat te snel. Want er is meer.
Het is in de buurt van datzelfde Sichem dat Jezus de Samaritaanse vrouw ontmoet, bij de Jakobsbron; zie Johannes 4[10][11].
Daar zegt Jezus: “…wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een ​bron​ worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven”[12].

Ook het Bijbelboek Genesis leert ons hoe belangrijk het is dat onze Heiland ons steeds weer levend water geeft!

Noten:
[1] In het onderstaande maak ik gebruik van een preek van dominee C. den Boer, emerituspredikant van de Protestantse Kerk (Gereformeerde Bond). De preek gaat over Genesis 33:9 a en 11 b. De preek is te vinden via http://www.dsdenboer.refoweb.nl/ (Homiletica) ; geraadpleegd op maandag 31 juli 2017.
[2] Genesis 32:10.
[3] Genesis 32:26 b.
[4] 1 Corinthiërs 3:21, 22 en 23.
[5] Zie https://keesvandusseldorp.files.wordpress.com/2015/10/gen33-15w.pdf ; geraadpleegd op maandag 31 juli 2017.
[6] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://www.hogerhoning.nl/bs10.htm#028 ; geraadpleegd op maandag 31 juli 2017. De genoemde website is eigendom van Gert Slings. Meer informatie over Slings is te vinden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Gert_Slings .
[7] Genesis 49:7.
[8] In het onderstaande gebruik ik onder meer https://keesvandusseldorp.files.wordpress.com/2015/11/gen34-15w.pdf ; geraadpleegd op maandag 31 juli 2017.
[9] Johannes 3:16 en 17.
[10] Johannes 4:6.
[11] Er zijn exegeten die menen dat Jezus de Samaritaanse vrouw in Sichem ontmoet heeft. De geleerden zijn het daar echter niet over eens. Zie hierover de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Johannes 4:5.
[12] Johannes 4:14.

30 augustus 2017

Triomf in Pniël?

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , , ,

Wie het Bijbelboek Genesis bestudeert kan tot de conclusie komen dat dat een spiegel is van het leven zelf.
Neem nu de hoofdstukken 31 en 32 van Genesis.
Vlucht, angst, worsteling, afgoderij, herstel van verhoudingen: het komt allemaal langs.

Jakob heeft twintig jaar met zijn gezin bij Laban, zijn schoonvader, gewoond. Maar de verhouding met Laban wordt steeds slechter. Jakob wil daarom wegtrekken.
De Here God ziet dat ook wel. Hij leidt de weg van Jakob terug naar Kanaän.
In een periode waarin Laban afwezig is maakt Jakob zich reisvaardig en vertrekt, samen met zijn gezin en zijn kudde.

Laban gaat achter Jakob aan en haalt hem in.
Maar al vóór die ontmoeting krijgt Laban een dienstorder van de hoogste Heer: Laban mag niet proberen om Jakob naar Paddan-Aram terug te halen.
Laban kan en mag Gods “eeuwige en onveranderlijke raad”  niet doorkruisen![1]

Laban beschuldigt Jakob van diefstal van de huis-afgoden. Die beschuldiging is terecht; Rachel heeft ze meegenomen. Rachel wendt voor dat zij, vanwege haar maandelijkse menstruatie niet van haar kameel af kan komen. Zodoende vindt Laban zijn afgoden niet terug.
Ten langen leste geeft Laban toe.
Jakob sluit een verbond met zijn schoonvader.

Hierboven valt onverwacht een moeilijk woord. Wat? Een vies woord is het bijna.
Afgoden!
Gods kinderen zijn door de eeuwen heen altijd zondig geweest. Zij vertrouwen nooit helemaal op God.
Er moet altijd iets bij. Menselijke slimmigheid bijvoorbeeld.
In 1 Samuël 19 gebruikt Michal, de vrouw van Saul, terafim om de boodschappers van Saul te misleiden[2]. De profeet Micha heeft in Richteren 17 ook zo’n afgodsbeeld in huis; vanwege een zelf vormgegeven religiositeit namelijk[3]. In 2 Koningen 23 is het verwijderen van die afgodsbeeldjes een belangrijk onderdeel van de reformatie die Josia doorvoert[4]. In het oude Oosten is het gebruik van zulke afgodsbeeldjes trouwens wijd verbreid. De koning van Babel maakt er in Ezechiël 21 ook gebruik van[5]. De profeet Hosea spreekt er in hoofdstuk 3 over[6]. De profeet Zacharia ziet in hoofdstuk 10 de gevolgen van het gebruik der afgoden duidelijk voor zich[7].
En nee, afgoden zijn in het Nieuwe Testament heus niet eensklaps afgeschaft. In 1 Thessalonicenzen 1 schrijft Paulus: “Want van u uit heeft het Woord van de Heere luid geklonken; niet alleen in Macedonië en Achaje, maar ook in alle plaatsen heeft uw geloof in God zich verspreid, zodat het niet nodig is dat wij iets daarvan zeggen. Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de ​afgoden​ tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen”[8].
En de eerste algemene brief van de apostel Johannes eindigt in hoofdstuk 5 met een hartstochtelijk: “Lieve ​kinderen, wees op uw hoede voor de ​afgoden. ​Amen”[9].

Afgoden!
Ook in de eenentwintigste eeuw hebben we er op uitgebreide schaal mee te maken. U weet vast wel een paar eigentijdse verschijnselen van afgoderij te noemen.
Het kan duidelijk zijn: het Gereformeerde leven moet steeds opnieuw gereformeerd worden!

Jakob realiseert zich terdege dat hij bijzondere bescherming geniet van de God van hemel en aarde. En hij beseft ook dat de Here toornig is op allen die Hem tegenstaan. Hij noemt hem zelfs de ‘Gevreesde van Izak’[10]. Jesaja zal later ook zeggen: “De HEERE van de legermachten, Hem moet u ​heilig​ achten; Hij is uw vrees en Hij is uw verschrikking”[11].
De heiligheid van God: daar hebben gelovige kinderen van God vaak nog heel weinig zicht op. Daarom moeten wij ook vandaag Psalm 93 maar regelmatig repeteren in de kerk:
“De heiligheid is voor uw huis, o HEER,
de eeuwen door tot sieraad en tot eer”[12].

Jakob reist verder naar Kanaän.
Dan heeft hij een ontmoeting met afgezanten van God. Dat zijn er heus geen twee of drie. Jakob ziet een leger van God. Daarom noemt hij die plaats Mahanaïm, naar het Hebreeuwse machanè: leger.
Later zal op die plaats een stad verrijzen. We komen de naam Mahanaïm wel vaker tegen in de Bijbel. In het boek Jozua bijvoorbeeld. En in 2 Samuël, in 1 Koningen en in 1 Kronieken.
Mahanaïm: dat is een plaats met een zeer gedenkwaardig startpunt.
De Here toont opnieuw aan dat Hij met Jakob meegaat.
Foefjes, kunstgrepen, ontrouw en slimmigheden beïnvloeden de daadkracht van de Verbondsgod niet. Hij blijft de heilshistorie vorm geven. Desnoods dwars door menselijke noodgrepen heen.
In de eenentwintigste eeuw moet de militia Christi – het leger van de Here Jezus Christus – dat laatste nimmer vergeten.
Natuurlijk, in de kerk leven wij soms met een bataljon vraagtekens. Niet zelden zien we een gebrek aan daadkracht. Of een brok besluiteloosheid. Wat ergerlijk kan dat wezen! Laten wij ons maar troosten met de wetenschap dat het leger van onze God ook vandaag paraat is!

Naarmate Jakob zijn reisdoel nadert, realiseert hij zich ten volle dat er ook een probleem dichterbij komt: hij gaat Esau weer ontmoeten.
Hoe zal zijn broer op zijn komst reageren? Jakob kent Esau als een ruig en bij tijden agressief mens. Zal dit een oorlog tussen broers worden? Wordt dit een familievete die zijn weerga niet kent?
Aan Jakob wordt gerapporteerd dat Esau naar hem op weg is. Met vierhonderd man achter zich aan. Die rapportage geeft des te dringender reden om drastische maatregelen te nemen!
Hij verdeelt zijn bezit in groepen, gaat vervolgens in gebed tot de Here en stelt, uit het kleinvee dat hij verworven heeft, ook nog een geschenk voor zijn broer samen.

Hij laat zijn gezin de Jabbok overtrekken, dat is een zijrivier van de Jordaan[13].
Uiteindelijk blijft Jakob op de oever achter. Alleen. In de duistere nacht.
Hoe moet dit nu verder?

En dan volgt er een worsteling met een man. Een Man die de Here God Zelf blijkt te zijn!
Jakob wordt ernstig verwond aan de heup, maar wint toch.
Hoe kan dat, strijd leveren met God en toch overwinnen? De enige reden daarvoor is: God is genadig!

Er zijn wel mensen die heel vroom zeggen: wij moeten allen ons Pniël vinden. Dan bedoelen zij dat wij, dwars door een crisis heen, moeten leren dat wij zwakke mensen zijn die van genade moeten leven. Dat klinkt mooi. Alleen maar: daarvan gaat de suggestie uit dat sommigen Pniël veel meer nodig hebben dan anderen. Waarom? Omdat de ene groep mensen veel meer moeilijkheden in zijn leven meemaakt dan de andere.
Dat is een zeer betreurenswaardige misvatting.
Want weet u nog wat het kernprobleem is van de wereld? Precies: de zondeval! Met die zonden hebben wij allen te maken. Iedere dag weer.
Later, veel later, zal de profeet Jesaja proclameren: “Was u, reinig u! Doe uw slechte daden van voor Mijn ogen weg! Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de ​weduwe! Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw ​zonden​ als ​scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol”[14].

Jezus Christus, en Die gekruisigd –
dat diepe lijden was voor Jakob en zijn gezin nodig.
En voor Laban.
En voor ons allemaal.
Daarom kan er, ook als wij anno Domini 2017 met vele zwarigheden te maken hebben, in ons leven toch ruimte zijn voor het triomflied van Psalm 69:
“Looft, hemel, zee en aarde, looft de Heer,
die Sion zal verlossen en bevrijden.
Dan zal in Hem heel Juda zich verblijden,
want Hij herbouwt zijn oude steden weer.
Daar zal Gods volk weer wonen in zijn land,
hun nageslacht zal dat ook eenmaal erven.
Al wie Gods naam bemint, zal uit zijn hand
een veilig huis voor altijd daar verwerven”[15].

Noten:
[1] De term is afkomstig uit artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
[2] 1 Samuël 19:13.
[3] Richteren 17:5.
[4] 2 Koningen 23:24.
[5] Ezechiël 21:21.
[6] Hosea 3:4.
[7] Zacharia 10:2.
[8] 1 Thessalonicenzen 1:8 en 9.
[9] 1 Johannes 5:21.
[10] Genesis 31:42.
[11] Jesaja 8:13.
[12] Psalm 93:3 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[13] Zie: “Bijbel met kanttekeningen”. – Baarn: Bosch & Keuning n.v. – deel 1, p. 76: kanttekening 2 bij Genesis 32:22.
[14] Jesaja 1:16, 17 en 18.
[15] Psalm 69:11 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).

29 augustus 2017

Verbondslogica

God is liefde.
Jazeker.
Maar dat is eerst en vooral Verbondsliefde.
In dat verbond geeft de God van hemel en aarde Zijn beloften. Maar Hij stelt ook eisen.

Daarover onderwijst Zondag 2 van de Heidelbergse Catechismus ons:
“Wat eist God in zijn wet van ons?
Antwoord:
Dat leert Christus ons in een samenvatting, Mattheüs 22:37-40: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten”[1].

Dat woord eis ligt moeilijk, vandaag de dag.
Zelfs op de hoogste niveaus wordt dat zorgvuldig vermeden.

In de kabinetsformatie werd een paar weken geleden door D66-leider Pechtold geopperd: “We pakken het ene probleem aan op de manier die jij ideaal vindt en het andere zoals de ander dat zou zien. Dan kun je ook aan Nederland laten zien waarom je voortgang maakt met het één en over het ander afspreekt om dat niet te doen”. Er werd door de heer Segers, één der onderhandelaars namens de ChristenUnie, aan toegevoegd dat je “soms inderdaad dingen even open moet laten”[2].

Is het, in de omstandigheden van 2017, nog wel relevant om de verbondseis te stellen?
Zeker wel.
Het gaat namelijk over het verbond tussen God en Zijn kinderen. In dat verbond worden geen compromissen gesloten. In dat Verbond worden geen halfslachtige maatregelen getroffen.

Maar wat moeten we dan aanvangen met Zondag 2 en met Gods wet?
Die perfectie halen wij toch nooit?

Die laatste conclusie is juist.
Volmaaktheid – dat is op deze aarde iets onmogelijks.
Als wij dit dilemma alleen maar horizontaal bekijken, lopen wij er gegarandeerd in vast.

In verband daarmee wil ik vandaag op Spreuken 30.
Daar lezen wij woorden van Agur. Wat leert hij ons?
“Wie is er naar de hemel opgestegen en vandaar neergedaald?
Wie heeft de wind in zijn handen verzameld?
Wie heeft de wateren in een kleed gebonden?
Wie heeft alle einden der aarde vastgesteld?
Hoe is Zijn Naam en hoe is de Naam van Zijn Zoon, u weet het immers?”[3].

Met andere woorden:
* onze God is onmetelijk groot
* Hij houdt alles onder controle.

En het is deze God die Zijn kinderen in bescherming neemt!
Leest u maar mee:
“Ieder woord van God is gelouterd,
Hij is een ​schild​ voor hen die tot Hem de toevlucht nemen”[4].

Dat Evangelie moet er, om zo te zeggen, bij ons ingehamerd worden. Want deze woorden komen vrijwel letterlijk niet minder dan drie keer in Gods Woord voor. In Spreuken 30 dus.
En in 2 Samuël 22:
“Gods weg is volmaakt,
de woorden van de HEERE zijn gelouterd,
Hij is een ​schild​ voor allen die tot Hem de toevlucht nemen”[5].
En in Psalm 18:
“Gods weg is volmaakt,
het woord van de HEERE is gelouterd,
Hij is een ​schild​ voor allen die tot Hem de toevlucht nemen”[6].
Het is alsof de Here wil zeggen: zowel David als Agur zeggen het, door de Heilige Geest gedreven; onthoud het voor eens en voor altijd, en leef er mee:
* het Woord is volmaakt en voor geen verbetering vatbaar
* de Here is uw Beschermer

De grote God in de hemel is voor Zijn kinderen op aarde een schild. Dat is, gedurende de hele wereldgeschiedenis, heel vaak verkondigd.

Ik wijs u graag op Genesis 15: “Na deze dingen kwam het woord van de HEERE tot ​Abram​ in een ​visioen: Wees niet bevreesd, ​Abram, Ik ben voor u een ​schild, uw loon zeer groot”[7].

De zonen van Korach bidden in Psalm 84:
“O God, ons ​schild, zie
en aanschouw het aangezicht van Uw ​gezalfde”[8].
En zij zingen blij: “Want God, de HEERE,
is een zon en een ​schild,
de HEERE zal ​genade​ en ​eer​ geven,
Hij zal het goede niet onthouden
aan wie in oprechtheid zijn ​weg gaat”[9].
De zonen van Korach bidden: O Here God, kijk naar Uw gezalfde. Is dat de koning? Of wellicht de hogepriester? Dat weten wij niet precies. Feit dat dat woord ‘gezalfde’ anno Domini 2017 een andere lading heeft. Want vandaag mag de kerk bidden: Here God, kijk naar onze Pleitbezorger! Zie op onze Heiland! Hij heeft toch voor ons geleden? Hij heeft Zijn reddingswerk volbracht!
En wij weten dat het naar de wederkomst van Christus toe gaat. De hemelse toekomst komt er aan. Dat is het eeuwige hoogtepunt van genade en eer. In die wetenschap beseffen wij, wat onze situatie op deze aarde ook is: met ons gaat het altijd goed!

De apostel Paulus schrijft in Efeziërs 6: “Neem bovenal het ​schild​ van het geloof op, waarmee u alle vurige ​pijlen​ van de boze zult kunnen uitblussen”.
God is ons schild: laten wij ons achter Hem verschuilen!

God is ons schild. Dat heeft Hij beloofd.
In het verbond moeten de belofte nooit van de eis losmaken.
Genade kan niet los worden gezien van dienst aan God.

Is dat alles logisch verklaarbaar?
Nee.
Maar er is één vaste regel in de kerk: vergelijk nooit aardse dingen met gaven uit de hemel.

De Verbondsgod is een schild.
Maar dat ontslaat ons niet van eigen activiteit en oplettendheid.
Om met de Dordtse Leerregels te spreken:
“Wanneer Gods kinderen nu de uitverkiezing ervaren en er zeker van zijn, ontlenen zij daaraan dagelijks meer reden om zich voor God te verootmoedigen, de diepte van zijn barmhartigheid te aanbidden, zichzelf te reinigen en Hem, die hen eerst zozeer heeft liefgehad, van hun kant vurig lief te hebben. Er is dan ook geen sprake van, dat zij door deze leer van de uitverkiezing en de overdenking ervan zouden verslappen in het onderhouden van Gods geboden, of in zondige zorgeloosheid zouden gaan leven. Dit gebeurt doorgaans naar Gods rechtvaardig oordeel met hen die op de wegen van de uitverkorenen niet willen gaan, terwijl zij zich lichtvaardig laten voorstaan op de genade van de uitverkiezing, of hun tijd verdoen met lichtzinnige praat daarover”[10].

De verbondslogica van de kerk is ver verwijderd van de vanzelfsprekendheden der wereld!

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 2, antwoord 4.
[2] Zie https://nos.nl/artikel/2187277-formatiedag-127-d66-en-cu-zoeken-oplossing-voor-tegenstellingen.html ; geraadpleegd op woensdag 9 augustus 2017.
[3] Spreuken 30:4.
[4] Spreuken 30:5.
[5] 2 Samuël 22:31.
[6] Psalm 18:31.
[7] Genesis 15:1.
[8] Psalm 84:10.
[9] Psalm 84:12.
[10] Dordtse Leerregels, hoofdstuk I, artikel 13.

28 augustus 2017

Handigheid brengt geen bevrijding

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

In het gezin van Jakob komen heel wat kinderen.
En één ding is zeker: er is in ieder geval wel verlangen naar nageslacht. Jakob en zijn vrouwen zijn zich er vast wel van bewust geweest dat kinderen in de moederschoot evenzoveel Godsgeschenken zijn.
En ook wij weten het wel. Wij zingen het in Psalm 127:
“Zie, kind’ren zijn een gave Gods,
waarmee de moeder wordt beloond,
waarmee de vader wordt gekroond”[1].
Dat besef is vandaag de dag nogal eens ver te zoeken.
Hoe dan ook: er is in dit geval zonder twijfel sprake van een zeer bijzondere Goddelijke gezinsplanning!

Jakob heeft Lea niet lief. De God van hemel en aarde weet dat. Daarom maakt hij Lea vruchtbaar, en sluit de schoot van Rachel.
Dat levert allerlei gedoe en jaloezie op.
Uiteindelijk neemt men de toevlucht tot een oplossing die in de familie reeds vaker toegepast is: Jakob krijgt een slavin van Rachel tot vrouw, Bilha.
Maar Lea kent dat ‘kunstje’ ook. Zij geeft Jakob haar slavin Zilpa tot vrouw.
Als ergens Jacobus 3 van toepassing is, dan hier wel: “Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken”[2].

Heel wat van de in dit gezin geboren kinderen van de kerk komen voort uit een vrouw die veracht is. Lea namelijk.
In het gezin van Jakob baart juist die verachte vrouw de eerste door God gegeven kinderen!
Dat brengt ons bij een woord van Paulus uit de eerste brief aan de christenen in Corinthe: “… het dwaze van de wereld heeft God ​uitverkoren​ om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God ​uitverkoren​ om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God ​uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees voor Hem zou roemen. Maar uit Hem bent u in ​Christus​ ​Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en ​gerechtigheid, ​heiliging​ en verlossing, opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere”[3].
Jakob heeft nog veel te leren. Maar laten wij eerlijk wezen: dat laatste geldt heel vaak ook nog voor ons. Immers: ook wij zijn geneigd om bij problemen de in onze ogen meest logische oplossing te kiezen; maar heel vaak is dat niet de afhandeling die God van ons vraagt!

Na veertien jaar trouwe dienst wil Jakob graag een eigen bedrijf opbouwen.
Laban blijkt echter groot bezwaar te hebben tegen Jacobs vertrek.
Uiteindelijk blijft Jakob om zelf een kudde te verwerven. Het verhaal dat daarbij hoort is ongelooflijk. Het lijkt wel een sprookje!

In september 2015 heb ik daar het volgende over geschreven[4].
“Is dit niet een uiterst merkwaardige wijze van kuddescheiding?
Kunnen de veeteelt-experts werkelijk niet een meer intelligente manier bedenken om hun bedrijven te ontwikkelen?
Een nuchtere Bijbellezer merkt wellicht op: dit verhaal kan helemaal niet waar zijn. Er zijn ook wel predikanten die zeggen: dit verhaal is verzonnen, en later in de Bijbel opgenomen. Zij zeggen er meteen bij: er komen in de Bijbel veel meer verzinsels voor.
Maar Gods kinderen geloven dat dat niet waar is. Ten aanzien van het gezag van de Heilige Schrift belijden zij immers: ‘Wij ontvangen al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten. Dat doen wij niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als canoniek erkent, maar vooral omdat de Heilige Geest in ons hart getuigt dat zij van God zijn. Het bewijs daarvan ligt bovendien in de boeken zelf. Want zelfs blinden kunnen tasten dat de dingen die erin voorzegd zijn, gebeuren’”[5].
En:
“Waar het om gaat is dit: wij moeten de leiding van God in deze historie zien.
Wij hebben misschien de neiging om een ietwat geïrriteerd verhaal op te hangen over de firma List en Bedrog, en over de ellende waarin mensen verkeren en waartoe zij zich ook steeds weer verlagen.
Maar de kwestie is: God laat niet toe dat Jakob kwaad wordt berokkend.
Hij geeft aan Jakob Zijn zegen”.

Maar hier heeft de God van het verbond de hand in.
Dat blijkt trouwens ook in Genesis 31. Daar legt Jakob aan Rachel en Lea dat God bij Hem is geweest. Ik citeer: “De ​Engel​ van God zei tegen mij in die ​droom: ​Jakob! Ik zei: Zie, hier ben ik! Hij zei: Sla toch uw ogen op en zie: al de bokken die het kleinvee bespringen, zijn gestreept, gespikkeld en gevlekt. Voorzeker, Ik heb alles gezien wat ​Laban​ u aandoet!”[6].

De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant C. van Dusseldorp zei in een preek over het laatste deel van Genesis 30 eens: “…de erfelijkheidswetten van Mendel zijn voor God geen probleem. Later zal Jakob in een droom duidelijk worden, dat niet zijn trucjes succesvol waren, maar dat de Heer zelf ervoor zorgt dat de jonge dieren precies voldoen aan de criteria voor Jakobs kudde. Laban mag dan tien keer de afspraak bijstellen, Jakob wordt rijker en rijker. De knecht was zijn directeur de baas. Het zwervertje werd een herdersvorst. Maar Jakob leert er in de loop van de tijd Gods hand in zien.
Met al zijn groeiende rijkdom is hij nog niet vrij. Integendeel, de onderlinge verhoudingen raken ernstig verstoord. Menselijke handigheidjes bieden geen verlossing. Wie vast zit, komt zelf niet uit de gevangenis. Wie verslaafd is, komt op eigen kracht niet los. Wie verstrikt zit, kan zichzelf niet bevrijden. Wie zondaar is, kan zichzelf niet redden. Vrijheid begint ergens anders. Bij bevrijding”[7].

De bovenstaande gedachtegang brengt mij bij Romeinen 8.
Daar schrijft Paulus over de zinloosheid van het aardse bestaan. Hoe is die dwaasheid in de wereld gekomen? Waar komt die ijdelheid vandaan? Antwoord: het waren de mensen die bij de zondeval die nutteloosheid veroorzaakten!
List, bedrog, leugen, knoeierij: het komt allemaal uit diezelfde bron!
De apostel Paulus leert ons: “Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de ​kinderen​ van God”[8].
De geschiedenis van Jakob en de wederwaardigheden in gezin en bedrijf tonen onomstotelijk aan hoezeer die bevrijding nodig is!

Noten:
[1] Psalm 127:3 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[2] Jacobus 3:16.
[3] 1 Corinthiërs 1:27-31.
[4] In het onderstaande citeer ik onder meer uit mijn artikel ‘Gestreept, gevlekt, gespikkeld’, hier gepubliceerd op vrijdag 4 september 2015. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2015/09/04/gestreept-gevlekt-gespikkeld/ .
[5] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 5.
[6] Genesis 31:11 en 12.
[7] Zie https://keesvandusseldorp.files.wordpress.com/2014/08/gen30-14w.pdf ; geraadpleegd op vrijdag 28 juli 2017.
[8] Romeinen 8:20 en 21.

25 augustus 2017

Gods keuze heeft grote gevolgen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

De droom van Jakob in Bethel is een heel bekende geschiedenis. De Jakobsladder waarlangs Gods engelen op en neer gaan, is bij velen bekend.
In die droom wordt Jakob duidelijk gemaakt Wie de macht heeft in hemel en op aarde. Een commentator schrijft: “Jakob had de zegen gezocht met eigen list, maar dit visioen doorbreekt zijn kleine wereld en toont hem de hemelse legerscharen. De ladder met engelen is een beeld van de onzichtbare, maar toch aanwezige verbinding van God met de zijnen op aarde”[1].

Jezus gebruikt het beeld van die Jakobsladder ook in Johannes 1. Daar zegt Hij: “En Hij zei tegen hem (dat is Nathanaël): Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de ​engelen​ van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen”[2].
Met deze woorden wil de Heiland tenminste twee dingen zeggen:
* Ik sta in permanente verbinding met de hemel
* Ik ben de weg naar de hemel.
Gods kinderen mogen zich realiseren dat er, via hun Heiland, een open verbinding met de hemel is.
Zo krijgt Psalm 91 een diepere betekenis:
“Want Hij zal voor u Zijn ​engelen​ bevel geven
dat zij u bewaren op al uw wegen.
Zij zullen u op de handen dragen,
zodat u uw voet aan geen steen stoot”[3].
Dit zo zijnde mogen we het met de dichter van Psalm 121 belijden:
“De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.
De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid”[4].

Graag ga ik snel terug naar Genesis 28.
De Here staat in dat Schriftgedeelte bovenaan de ladder. Hij belooft Jakob een groot nageslacht. Al die mensen zullen hier, in Bethel, wonen. Heel de aarde zal mogen genieten van de zegen die Jakob ontvangt.
Hoe moeten we ons dat voorstellen?
De profeet Jesaja helpt ons daarbij. In hoofdstuk 54 zegt hij: “Zing vrolijk, onvruchtbare, u die niet gebaard hebt, breek uit in gejuich en jubel het uit, u die geen weeën gekend hebt, want de ​kinderen​ van de eenzame zijn talrijker dan de ​kinderen​ van de getrouwde, zegt de HEERE. Vergroot de plaats voor uw ​tent, laat men uw ​tentkleden wijd uitspannen, wees niet terughoudend, verleng uw touwen, sla uw pinnen vast. Want u zult zich rechts en links uitbreiden, uw nageslacht zal de heidenvolken in bezit nemen en de verlaten steden bevolken”[5].
Met andere woorden: Sion, de kerkstad, krijgt eerherstel. De stad wordt vol van mensen die allen maar één doel voor ogen hebben: de Here dienen!

Als één ding in Genesis 28 duidelijk wordt, dan is het wel dit: de Here laat Zijn kind Jakob niet in de steek!
Dat klinkt allemaal prachtig.
Solide.
Maar de vraag kan ons bekruipen of dat wel eerlijk is. Is onze God een hulp voor bedriegers? Een wetenschappelijk verantwoorde reactie op die vraag is er niet. Wij moeten de verklaring zoeken in het welbehagen van God. Denkt u in dit verband maar aan Paulus. In Romeinen 5 schrijft hij: “Want toen wij nog krachteloos waren, is ​Christus​ op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven”[6]. En in Romeinen 9: “Want Hij zegt tegen ​Mozes: Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm en zal ​barmhartig​ zijn voor wie Ik ​barmhartig​ ben”[7].
Laten wij Gods welbehagen en Zijn weldaden maar bewonderen![8]

Het effect van het Goddelijk beleid zal groter zijn dan mensen op aarde kunnen bedenken.
Kinderen van Jakob: dat wordt een staande uitdrukking in de Bijbel.
Wij komen die tegen in 2 Koningen 17, waar over de Samaritanen wordt gezegd: “Zij vreesden de HEERE maar dienden ook hun ​goden, overeenkomstig de handelwijze van de volken waaruit men hen weggevoerd had. Tot op deze dag toe doen zij overeenkomstig de vroegere handelwijze. Zij vrezen de HEERE niet en zij handelen niet naar hun verordeningen, naar hun bepalingen, naar de wet en naar het gebod dat de HEERE geboden heeft aan de ​kinderen​ van ​Jakob, die Hij de naam Israël gaf”[9].
En in 1 Kronieken 16, waar David in een psalm zingt:
“Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
nakomelingen van ​Israël, Zijn dienaar,
kinderen​ van ​Jakob, Zijn uitverkorenen”[10].
Dezelfde woorden vinden we in Psalm 105:
“Denk aan Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft,
aan Zijn tekenen en de oordelen van Zijn mond,
nakomelingen van ​Abraham, Zijn dienaar,
kinderen​ van ​Jakob, Zijn uitverkorenen”[11].
Gods uitverkiezing heeft grote gevolgen!

Jakob leert Rachel, de dochter van Laban, kennen. Rachel is een herderin. Het is liefde op het eerste gezicht. Er wordt een overeenkomst gesloten: om Rachel tot vrouw te krijgen zal Jakob zeven jaar bij Laban in dienst zijn.
Daarna… ontvangt hij Lea tot vrouw!
Na de bruiloftsweek krijgt Jakob alsnog Rachel als echtgenote. Maar als ‘tegenprestatie’ moet de bedrogen bruidegom nog zeven jaar bij Laban in dienst blijven.
Ja, hier wordt de bedrieger bedrogen. Het punt van het eerstgeboorterecht blijft Jakob achtervolgen! De waarschuwing die Paulus in Galaten 6 noteert blijkt actueel in alle tijden: “Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten”[12].

Wat moeten Gereformeerden in 2017 met zo’n verhaal van leugen en bedrog aanvangen?[13]
Laten we ons realiseren dat God oneindig trouw is.
Wij kunnen elkaar wijzen op het onderwijs van Jezus in Mattheüs 22: “… wat de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen wat door God tot u gesproken is, toen Hij zei: Ik ben de God van ​Abraham​ en de God van Izak en de God van ​Jakob? God is niet een God van doden, maar van levenden”[14].
Bij Hem is het: eens gekozen blijft gekozen! Zoals het in Johannes 15 staat: “Niet u hebt Mij ​uitverkoren, maar Ik heb u ​uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft”[15].
Terecht schrijft Paulus in Philippenzen 1: “Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van ​Jezus​ ​Christus”[16].

Laten wij ons leven maar in handen van Vader leggen.
Om het tenslotte met Hebreeën 12 te zeggen: “En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven? Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn ​heiligheid”[17].

Noten:
[1] Geciteerd uit de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Genesis 28:10-22.
[2] Johannes 1:52.
[3] Psalm 91:11 en 12.
[4] Psalm 121:7.
[5] Jesaja 54:1, 2 en 3.
[6] Romeinen 5:6.
[7] Romeinen 9:15.
[8] Zie hierover ook: Dr. W.G. de Vries, “Abraham, Isaäk en Jakob; begenadigde voorvaders”. – Goes: Oosterbaan & Le Cointre B.V., 1995. – p. 160.
[9] 2 Koningen 17:33 en 34.
[10] 1 Kronieken 16:12 en 13.
[11] Psalm 105:5 en 6.
[12] Galaten 6:7.
[13] Zie hierover: W.G. de Vries, a.w., met name p. 166.
[14] Mattheüs 22:31 en 32.
[15] Johannes 15:16.
[16] Philippenzen 1:6.
[17] Hebreeën 12:9 en 10.

24 augustus 2017

Heb de wereld niet lief

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Wie in Isaäk en de zijnen tamelijk keurige kerkleden ziet, wordt in Genesis 27 en 28 – naar ik vrees – enigszins teleurgesteld.
Dat zal hieronder alras blijken.

Tegen de goddelijke openbaring in wil Isaäk, als hij oud geworden is, de eerstgeboortezegen aan zijn zoon Esau geven.
Rebekka voorkomt dat door, samen met Jakob, een listig plan ten uitvoer te brengen.
Maar wat is er ten diepste de oorzaak van dat Esau zich met een ‘tweede zegen’ tevreden moet stellen? Ds. I. de Wolff schrijft: “Dwars door alle verwardheid, leugen en bedrog, baant de Geest Gods zich de weg om de zegen op Isaäks lippen te leggen, de zegen die Isaäk wat z’n inhoud betreft geloofde, maar die hij voor een ander bedoeld had”[1].

Is Isaäk op z’n oude dag het geloof helemaal kwijt?
Nee, dat niet.
Hij wil hooguit net iets teveel zelf regelen. Hoe dat zij: door het geloof wil Isaäk de beloften van God doorgeven. De Hebreeënschrijver noteert: “Door het geloof heeft Izak zijn zonen ​Jakob​ en ​Esau​ gezegend, met betrekking tot toekomstige dingen”[2].
Het is Gods verkiezende liefde waardoor Jakob die zegen krijgt. Esau wordt verworpen. Opnieuw is het woord aan de Hebreeënschrijver: “Want u weet dat hij (dat is Esau) ook daarna, toen hij de ​zegen​ wilde ​erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats van berouw, hoewel hij de ​zegen vurig en met tranen zocht”[3].

Het is noodzakelijk dat wij de kwestie van Goddelijke verkiezing en verwerping goed in het oog houden.
Dat blijkt al uit de ‘tweede zegen’ die Isaäk aan Esau geeft: “Van je ​zwaard​ zul je leven en je broer zul je dienen. Maar als je tot macht komt, zul je zijn ​juk​ van je nek afrukken”[4].
Later zal blijken hoe waar die woorden zijn.
Kijkt u maar even mee in 1 Koningen 11: “Zo liet de HEERE een tegenstander van ​Salomo​ opstaan: Hadad, de Edomiet. Hij was uit het nageslacht van de ​koning​ van ​Edom”[5].
En in 2 Koningen 8: “In zijn dagen kwam ​Edom​ in opstand tegen het gezag van Juda en stelde een ​koning​ over zich aan. Daarom stak Jehoram over naar Zaïr, met al zijn ​strijdwagens​ bij hem. Hij stond ’s nachts op en versloeg ​Edom, dat zich rondom hem en de bevelhebbers van zijn ​strijdwagens​ bevond, en het volk vluchtte naar zijn ​tenten. Toch kwam ​Edom​ in opstand tegen het gezag van Juda tot op deze dag; toen kwam Libna in opstand”[6].
Esau en zijn nakomelingen moeten strijd voeren om overeind te blijven in de wereld. Goddelijke verkiezing en verwerping hebben op deze aarde zeer ingrijpende gevolgen, die voor mensen niet altijd volledig inzichtelijk zijn!

Haat neemt bezit van Esau’s hart: “Esau​ haatte ​Jakob​ om de ​zegen​ waarmee zijn vader hem gezegend had, en ​Esau​ zei in zijn ​hart: De dagen van ​rouw​ over mijn vader naderen; dan zal ik mijn broer ​Jakob​ doden”[7].
En zo keert Esau zich af van God. Hij komt aan de verkeerde kant te staan, net als Kaïn eertijds.
Wat dit betreft geldt een aloude regel die nog niets van zijn actualiteit verloren heeft. De norm van 1 Johannes 3 namelijk: “Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten ​liefhebben; niet zoals ​Kaïn: hij was uit de boze en sloeg zijn broer dood. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken slecht waren en die van zijn broer ​rechtvaardig”[8].

Om Jakob aan de wraak van Esau te doen ontkomen wil Rebekka haar oudste zoon naar haar broer Laban sturen.
Als reden voor de reislust van Jakob geeft Rebekka op dat Jakob geen vrouw uit de Kanaänieten mag nemen, en daarom naar Rebekka’s familie vertrekt. Die reden acht Isaäk alleszins plausibel. Hij geeft Jakob graag de nodige instructies mee.

En Esau?
Hij begrijpt intussen wel dat zijn vader weinig van Kanaänietische vrouwen hebben moet. Hij meent een goede oplossing te hebben gevonden als hij een dochter van Ismaël tot vrouw neemt. Daar kan niemand toch bezwaar tegen hebben…?

Onderwijl wordt de tegenstelling tussen geloof en ongeloof gaandeweg scherper.
En daarbij komt dat iemand die op een verkeerde weg zit, steeds verder van het door God vastgestelde levensdoel af komt te staan.
Jacobus merkt daarover in hoofdstuk 1 op: “…ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze ​zonde, en wanneer de ​zonde​ volgroeid is, baart ze de dood. Dwaal niet, mijn geliefde broeders!”[9].
Trouwens, de profeet Obadja heeft ook gezegd: “Want de dag van de HEERE is nabij over alle heidenvolken; zoals u gedaan hebt, zal u gedaan worden; wat u verdient, zal op uw eigen hoofd terugkeren!”[10].

Hierboven toonde ik het reeds: ongeloof gaat van kwaad tot erger. De tegenstellingen verscherpen zich.
En dan zien wij dat de Here voor Zijn verbondsvolk opkomt.
In Ezechiël 35 bijvoorbeeld: “Omdat u een eeuwige vijandschap hebt en u de Israëlieten deed neerstorten door het geweld van het ​zwaard​ in de tijd van hun ondergang, in de tijd van de uiterste ongerechtigheid, daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE: Voorzeker, Ik zal u tot ​bloed​ maken en ​bloed​ zal u achtervolgen. Omdat u het ​bloedvergieten niet hebt gehaat, zal ​bloed​ u achtervolgen”[11].
En in Amos 1 bijvoorbeeld: “Zo zegt de HEERE: Vanwege drie ​overtredingen​ van ​Edom, ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen, omdat hij zijn broeder met het ​zwaard​ achtervolgd heeft en zijn ​barmhartigheid​ tenietgedaan, omdat zijn toorn altijd weer verscheurde en hij zijn verbolgenheid voor altijd koesterde. Daarom zal Ik vuur werpen in Teman; dat zal de paleizen van Bozra verteren”[12].

Alles overziende kunnen wij wel zeggen dat, ook anno Domini 2017, enig zelfonderzoek op zijn plaats is.
Ook vandaag zijn Gods kinderen vreemdelingen op aarde. In onze keuzes moet steeds weer duidelijk wezen aan welke kant wij staan[13].
Het is van het hoogste belang dat wij ons scharen in de militia Christi. Hij staat voor ons in. Laten wij ons die bekende woorden uit Romeinen 8 maar blijven herinneren: “Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? ​Christus​ is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook ​opgewekt​ is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de ​liefde​ van ​Christus?”[14].

Het antwoord op die laatste vraag van hierboven is voor gelovige kinderen van God duidelijk: dat krijgt geen mens voor elkaar.
Daarom eindig ik dit artikel graag met woorden uit 1 Johannes 2: “Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de ​liefde​ van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”[15].

Noten:
[1] Ds. I. de Wolff, “Genesis III: 11 schetsen (Hoofdstukken 25:12-50:26). – Utrecht: Bond van Gereformeerde Meisjesverenigingen in Nederland, 1973. – p. 21.
[2] Hebreeën 11:20.
[3] Hebreeën 12:17.
[4] Genesis 27:40.
[5] 1 Koningen 11:14.
[6] 2 Koningen 8:20, 21 en 22.
[7]
Genesis 27:41.
[8] 1 Johannes 3:11 en 12.
[9] Jacobus 1:14, 15 en 16.
[10] Obadja, vers 15.
[11] Ezechiël 35:5 en 6.
[12] Amos 1:11 en 12.
[13] In het onderstaande gebruik ik onder meer: Dr. W.G. de Vries, Abraham, Isaäk en Jakob; begenadigde voorvaders”. – Goes: Oosterbaan & Le Cointre B.V., 1995. – p. 143 en 144.
[14] Romeinen 8:32-35 a.
[15] 1 Johannes 2:15, 16 en 17.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.