gereformeerd leven in nederland

28 november 2014

Kerk vol verwachting

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

“Uw verwachting wordt niet afgesneden”. Die zin komt twee maal in Gods Woord voor.
Eerst in Spreuken 23:
“Uw hart zij niet naijverig op de zondaren,
maar beijvere zich voortdurend de Here te vrezen;
waarlijk, dan is er toekomst
en uw verwachting wordt niet afgesneden[1].
En een hoofdstuk verder nog eens:
“Eet honig, mijn zoon, want dat is goed,
honigzeem is zoet voor uw gehemelte;
erken, dat de wijsheid zó is voor uw ziel.
Als gij haar gevonden hebt, dan is er toekomst
en uw verwachting wordt niet afgesneden[2].

De betekenis van bovenstaande teksten is, denk ik, duidelijk.
Wie de Here eerbiedigt, heeft toekomst.
Wie zich voor wijsheid open stelt, ziet perspectief in het leven.

In Spreuken 23 draait het om matigheid. De leraar zegt bijvoorbeeld:
* Beheers uw eetlust bij uw superieur[3]
* Tob u niet af voor rijkdom[4]
* Ga niet aan tafel bij een vrek[5]
* Wees attent voor kwetsbare mensen[6].
* Leef gedisciplineerd[7].
In dat kader staat dan ook: benijd de zondaars niet; als u de Here vreest is er werkelijk toekomst.
Met andere woorden: wie in Gods maat blijft, eerbiedigt de grenzen die hem gesteld zijn. Het aanhouden van die maat is belangrijk.
Niet voor niets zingen wij in Psalm 19:
“Maar, HEER, wie kent de maat
van zijn verborgen kwaad?”[8].
Nee, die maat kennen we niet. Ten diepste zijn wij mateloze mensen; mensen die het woord ‘grens’ uit hun woordenboek wegstrepen. De Here moet ons in het leven de maat geven; dan komt het goed.

Een hoofdstuk verder – in Spreuken 24 dus – staan allerlei zaken die betrekking hebben op door God gegeven wijsheid. De Spreukenleraar zegt bijvoorbeeld:
* Wees niet jaloers op slechte mensen[9]
* Wijsheid is kostbaar[10]
* Wijsheid is krachtig[11]
* Een dwaas kan niet wijs praten[12]
* Wie het kwade bedenkt, beantwoordt niet aan Gods bedoeling; hij mist Zijn doel[13].
Leven met mate, werken in het maatwerk dat God maakt: dat is werkelijk wijsheid!

Al die spreuken zijn in Gods Woord opgenomen. Ze zijn dus aan de kerk gegeven. Natuurlijk, de wereld mag die spreuken best lezen; daar gaat het niet om. Maar voor kerkmensen is het zaak om niet aan de door God aangewezen afbakeningen in hun bestaan voorbij te kijken. In gewone Nederlandse taal kunnen wij ook zeggen: wij moeten ons aan Gods wet houden.

Als dit alles tot ons doordringt is het – wat mij betreft – op z’n minst opmerkelijk dat veel gelovigen in allerlei kerkgenootschappen zeggen: als de leer maar goed is, dan kunnen we hier nog best blijven. Uit het bovenstaande blijkt zonneklaar: als het leven op geen enkele manier meer bij die geloofsleer aansluit, is er iets helemaal fout. Dan zijn grenzen overschreden. Gods maatwerk is genegeerd. De vanuit de hemel gegeven begrenzing blijkt op bepaalde punten niet bepalend meer te zijn. Zo’n situatie is voor de kerk een groot probleem.
Leer en leven horen bij elkaar. Die zijn, als het goed is, aan elkaar verbonden. Het is veel te makkelijk om te zeggen dat alles goed gaat als de kerkleer nog deugt!

Echte wijsheid wordt gevonden als u en ik voluit op God vertrouwen.
Maar, zo zal iemand zeggen, ons Godsvertrouwen is nooit perfect. Het is nooit volkomen. Het is nooit volmaakt.
Dat is waar.
Maar laten wij, dat overwegend, niet vergeten dat Christus onze wijsheid is.
Over de twaalfjarige Jezus lezen we in Lucas 2: “Het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem”. En: “En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen”[14].
Ook wijs ik u graag op Lucas 11: “De koningin van het Zuiden zal in het oordeel optreden met de mannen van dit geslacht en hen veroordelen, want zij is gekomen van de einden der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en zie, meer dan Salomo is hier”[15]. De tijdgenoten van Jezus hoeven niet, zoals indertijd de koningen van Scheba, een verre reis te maken om wijsheid te vinden. Via Jezus is een wijsheid geopenbaard die haar weerga in de hele wereld niet kent!
Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 1: “…voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods”. En: “Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here”[16].
Christus is onze wijsheid.
Hij normaliseert onze verhouding tot God!

“Uw verwachting wordt niet afgesneden”.
Zo zegt de Spreukenleraar dat. En hij heeft gelijk.
Maar wie Gods Woord leest, begrijpt wel welke diepe betekenis dat statement van de Spreukenleraar heeft: hij wijst op de Here Jezus Christus. En waarom doet hij dat? Antwoord: hij wordt door de Heilige Geest gedreven!
In de Openbaring van Johannes kunnen wij in hoofdstuk 7 lezen: “Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God, zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen”[17].
Met andere woorden: Gods kinderen zullen tot in verre eeuwigheden van Gods wijsheid genieten. Die verwachting wordt niet afgesneden.

Daarom is de christelijke kerk vol verwachting!

Noten:
[1]
Spreuken 23:17 en 18.
[2] Spreuken 24:13 en 14.
[3] Spreuken 23:1, 2 en 3.
[4] Spreuken 23:4 en 5.
[5] Spreuken 23:6, 7 en 8.
[6] Spreuken 23:10 en 11.
[7] Spreuken 23:12, 13 en 14.
[8] Psalm 19:5 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[9] Spreuken 24:1 en 2.
[10] Spreuken 24:3 en 4.
[11] Spreuken 24:5 en 6.
[12] Spreuken 24:7.
[13] Spreuken 24:8 en 9.
[14] Lucas 2:40 en 52.
[15] Lucas 11:31.
[16] 1 Corinthiërs 1:24, 30 en 31.
[17] Openbaring 7:9-12.

27 november 2014

Hemelse genade

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

Het woord ‘genade’ komt in Gods Woord, bij mijn weten, voor de eerste keer voor in Genesis 6: “Maar Noach vond genade in de ogen des HEREN”[1]. In de meeste Bijbels staat die tekst volgens mij op pagina 11 of 12[2].

Even zo goed wordt er, zo zei een predikant eens, onder Gereformeerden te weinig uit genade geleefd.
Hij sprak: “Veel gereformeerden leven niet meer uit ‘genade alleen’ (…) ‘De uiterlijke kenmerken zijn een belangrijke rol gaan spelen. De reformatorische cultuur is op instandhouding gericht, met eigen voorschriften over kleding en een eigen taal. De preken zijn voorspelbaar geworden, predikanten bedienen zich van een hopeloos verbalisme’”[3].
Dat laatste betekent: de genade verdwijnt in een woordenstroom. Als we geluk hebben kunnen we die genade in de verte nog net zien drijven. Neemt u wel een verrekijker mee?

We zien die genade in de kerk nog wel.
In de doop, bijvoorbeeld. Denkt u maar aan de Heidelbergse Catechismus: “Christus heeft het waterbad van de doop ingesteld en daarbij beloofd, dat ik met zijn bloed en Geest van de onreinheid van mijn ziel, dat is van al mijn zonden, gewassen ben”. “Wat betekent dat: met het bloed en de Geest van Christus gewassen te zijn? Antwoord: Dat wij van God vergeving van de zonden hebben uit genade, om het bloed van Christus…”[4].

Het valt op dat er in de Gereformeerde gezindte juist over de doop zoveel te doen is.
Vele, vele jongeren – en ook ouderen trouwens… – laten zich overdopen in baptistische gemeenten. Al die mensen willen zichzelf aan Jezus geven. Maar ze vergeten dat Gods genade er eerder is. En dat echt niet alleen omdat het woord ‘genade’ eerder in het alfabet komt als ‘geven’.

Genade: dat is het moeilijkste woord dat de duivel kent.
Hij wil het eigenlijk niet meer spellen.
Sterker nog: eigenlijk wil hij het nooit meer horen. Het is een woord dat volgens hem met een verbijsterende onmiddellijkheid op de zwarte lijst zou moeten komen.

De strijd tussen God en Satan: daar heeft de verdwijning van die genade ten diepste mee te maken. Eerst probeert de Satan het wóórd ‘genade’ de kerk uit te krijgen.
Dat lukt ‘m aardig. Overdopen, opdragen: dat zijn woorden die in de christelijke wereld inmiddels wel zijn ingeburgerd. We zijn gewend geraakt aan het feit dat christenen verschillende visies op de doop hebben. En zo lang we nog samen door één deur kunnen is er weinig aan de hand.

De tekens van de genade – zeg maar even: doop en avondmaal – zouden, wat Satan betreft, eigenlijk nergens meer te zien moeten zijn.
Maar de duivel is slim. Hij beseft heel goed dat de zo fel begeerde onzichtbaarheid van die tekens voor massa’s gewone kerkgangers een paar stappen te ver is.
Geen nood.
Voor Gods tegenstander is betekenisverlies ook nog een optie. In gewoon Nederlands: als doop en avondmaal worden gerelativeerd, is dat een eerste schrede op weg naar een sacramentsvrije toekomst.
Doop en Avondmaal: twee sacramenten waar over gepraat wordt, soms tot op generale synodes toe. Het wordt hoog tijd dat we de waarde ervan weer eens wat vaker onder ogen zien!

Dit alles is geen nieuws. Ds. J.W. Tunderman (1904-1942) zei in een preek al eens: “Daarom is dan ook de Satan zonder ophouden bezig om de prediking van het Evangelie onmogelijk te maken, opdat de reddende stem van Gods genade door de mensen niet meer gehoord wordt”[5].

De grote vraag is: hoeveel willen Gereformeerden eigenlijk zelf doen?
Of ook: wanneer horen we eigenlijk bij God?
Er zijn wel mensen die zeggen: je hoort erbij als je een goed geloof hebt. Of: je hoort erbij als je voelt dat de Geest in je werkt.
Een Gereformeerd-vrijgemaakte predikant wees er eens op dat wij oog moeten hebben voor de imperfectie van ons leven op aarde. Hij schreef: “Een volmaakte kerk is niet die kerk waarin alle mensen in het gareel van de op zich goede regels van de traditie lopen. Een volmaakte kerk is ook niet daar waar je geloof eerst perfect moet zijn voor je wonderen van God of gaven van de Geest kunt opmerken in je leven. Een volmaakte kerk, daar zijn we naar op weg. En de weg daarheen is geplaveid met genade” (cursivering van mij, BdR)[6].

Hebreeën 11 begint met bekende zinnen: “Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. Want door dit geloof is aan de ouden een getuigenis gegeven”[7]. Onze voorvaders hebben gehoord dat ze door God waren uitgekozen. En dat heeft ook Noach vernomen.
In de Statenvertaling staat: “Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen. Ze hebben dus iets gekregen. Ze hebben zogezegd van genade geleefd.
In de Nieuwe Bijbelvertaling-2004 lezen we: “Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen”. De Bijbel in Gewone Taal-2014 heeft: “In de heilige boeken vertelt God over het grote geloof van onze voorouders”. De ontvangst van Gods geschenken is zo wegvertaald. De genade drijft daar weg op de stroom van moderne woorden. Heel veel moderne woorden.

Er was eens iemand – als ik me niet vergis was het een Amerikaanse voorganger – die zei: “De wereld kan alles net zo goed als, of zelfs beter dan de kerk. Je hoeft geen christen te zijn om huizen te kunnen bouwen, hongerigen te voeden of zieken te genezen. Er is slechts één ding wat de wereld niet kan doen. De wereld kan geen genade aanbieden”[8].
Als de kerk de genade laat wegdrijven rest de koster niets anders dan het licht uit te doen, de kerkdeuren te sluiten, de sleutels in zijn zak te steken en huiswaarts te tijgen. Want dan wordt het koud in de kerk.

Trouwens, weet u wanneer dat woord ‘genade’ voor de láátste keer in de Bijbel voorkomt? Dat is in het laatste vers van Gods Woord. In Openbaring 22 dus: “De genade van de Here Jezus zij met allen”[9].
Een commentator tekent daarbij aan: “De brief gold in de Oudheid als de helft van een gesprek. Daarom klinkt aan het begin en aan het eind ervan een groet. Deze heeft de functie van handtekening en waarmerk”[10].
Met genade moeten we dus niet nonchalant omgaan. Het is namelijk officiële genade, met een hemelse status.
Slordigheid past hier niet. Want Goddelijke genade is gegarandeerde genade.

Noten:
[1] Genesis 6:8.
[2] Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik eerder schreef; dat stuk is gedateerd op 10 november 2005.
[3] Citaat uit het Nederlands Dagblad van 9 november 2005.
[4] Heidelbergse Catechismus – Zondag 26.
[5] Zie http://www.jw.tunderman.net/zondag26.html .
[6] Zie http://www.nd.nl/artikelen/2003/november/20/weg-naar-volmaakte-kerk-is-geplaveid-met-genade . De betreffende predikant is Th.J. Havinga.
[7] Hebreeën 11:1 en 2.
[8] Als ik het goed weet, werd dat gezegd door Philip Yancey, en wel in zijn boek ‘Genade, wat een wonder!’.
[9] Openbaring 22:21.
[10] Dr. H.R. van de Kamp, “Openbaring – Profetie vanaf Patmos”. – Kampen: Kok, © 2000. – p. 492 en 493.

26 november 2014

Blijf Gereformeerd!

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

Wie denkt aan Johannes 3, heeft zeer waarschijnlijk ook de welhaast meest bekende tekst uit de Bijbel in beeld: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”[1][2].
Is dat geen vreedzame tekst? Een tekst waar een heerlijke rust van af straalt? Is het geen tekst voor stranden en luie stoelen? Is het geen tekst voor evangelisatiecampagnes in stadscentra en op campings?
Men heeft de neiging om uit te roepen: welk een vreugde verschaft ons deze Boodschap!
En inderdaad: dit bericht geeft kinderen van God veel troost.
Maar daarmee is niet alles gezegd.

Er zijn vandaag heel wat mensen die desgevraagd, met een stem waarin – als men nauwkeurig luistert – niet zelden lichte twijfel meetrilt, graag zeggen dat er ‘iets’ is. Misschien kun je dat ‘iets’ wel God noemen[3].
Hoe dat zij: als die mensen later boven komen willen zij gaarne nog wat inlichtingen uit de hemel hebben. Waarom gebeurde dit of dat? Waarom werd die ramp toch toegelaten? U kent die vragen wel.
Ten diepste verlangen al die mensen naar een dialoog.
Wie Johannes 3 er op na slaat, weet dat dat verlangen tamelijk ongerijmd is.
Jezus Christus zegt in Johannes 3 niet voor niets tegen een vooraanstaand kerkbestuurder: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien”[4]. Die kerkregeerder – Nicodemus heet hij – wil ook graag het gesprek aan gaan. Leest u maar mee. “Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden? Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan”[5].
Wij moeten opnieuw geboren worden. Wij moeten een compleet nieuwe start maken. En het is de drie-enige God die die herstart mogelijk maakt. Dan kunnen we toch niet simpelweg praten over een dialoog?

Die befaamde tekst uit Johannes 3 wordt gevolgd door een passage waarin de antithese wordt gesteld. Er wordt gewezen op de kloof tussen kerk en wereld. De tegenstelling wordt scherp gesteld. “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God”[6].
Hier staat niet dat de hemelse God aan het einde van het aardse leven van een ongelovig mens nog eens nauwkeurig zal bekijken in elke categorie die ongelovige valt. Reeds nu is duidelijk waar die persoon thuis hoort. Nu al blijkt uit de houding van die man of vrouw waar hij of zij naar toe gaat.
In onze wereld is die tegenstelling niet altijd duidelijk te zien.
Op de jongste dag, dan wordt glashelder hoe de zaken staan.

Eertijds werd wel gezegd: Gods Woord brengen mensen in de crisis. Tegenwoordig denken velen dan aan periodes van werkloosheid, en van laagconjunctuur. Dat dat vroeger zo gezegd werd, komt – denk ik –  vooral omdat hier ook het Griekse woord krisis gebruikt wordt. Krisis: beslissen, berechten, scheiden.
Mensen hebben, zo lezen wij, de duisternis liever gehad dan Gods licht. Ik citeer: “Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos”[7].
Maar is dit niet een al te hard oordeel? Is het niet zo dat massa’s mensen gewoon niet dóór gehad hebben dat het met hen de verkeerde kant op ging? Is het niet zo dat zij gewoonweg niet begrépen wat er aan de hand was?
Ach, wellicht hebben wij de neiging om de houding van massa’s ongelovigen – in heden en verleden – een beetje te vergoelijken. Nu ja, de mensen waren toen niet wijzer. En och, we leven vandaag in zó’n onoverzichtelijke tijd…, ’t is eigenlijk geen wonder dat de mensen het allemaal niet meer zo goed snappen.
Het idee om ongeloof een beetje goed te praten moeten we echter maar snel laten varen. Want ten diepste is er wel degelijk sprake van een keuze. Een keuze voor Jezus, tegen de eigen wil in. Of een keuze voor allerlei misleiders, tegen Jezus. Het is zoals het in 2 Johannes 1 staat: “Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist. Let op uzelf, dat gij niet verliest wat wij verricht hebben, maar uw loon ten volle ontvangt. Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken”[8].

Feit is ook dat als we eenmaal in een verkeerde omgeving zitten, het steeds moeilijker wordt om daar weer uit te komen. De ene keuze brengt ons als vanzelf bij een volgend keuzemoment. Johannes schrijft: “Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn”.
Er is sprake van een spiraal naar beneden – een neergang –, of van een spiraal naar boven – een opgang –. Dat is trouwens geen nieuws. Job sprak er in hoofdstuk 24 al van:
“Anderen behoren tot de vijanden van het licht,
zij kennen zijn wegen niet en blijven niet op zijn paden”[9].
En:
“…zij willen niets weten van het daglicht;
want voor hen tezamen is diepe duisternis als morgenstond,
daar zij met de verschrikkingen
der diepe duisternis vertrouwd zijn”[10].
Job en Johannes leren ons allebei wat het nut van reformatie is. Heel vaak zeggen we: gelovigen die zich niet willen afscheiden van kerkmensen die sluipenderwijs van Gods wegen afwijken, gaan uiteindelijk een beetje meedoen. Natuurlijk, die gelovigen kunnen zich er lang tegen verzetten; maar ten langen leste passen zij zich een beetje aan. Waarom? Omdat het leven anders onleefbaar en onmogelijk wordt. Welnu, Job en Johannes sporen ons aan: blijf Gereformeerd!
Gereformeerden zeggen wel eens tegen mensen die eertijds broeders en zusters waren: scheidt u toch af!; zo kan het toch niet verder? Zulk een uitspraak komt hen meestal op enkele meewarige blikken en wat besmuikt gegrinnik te staan. Het zij zo. Job en Johannes staan achter ons.

Het is een prachtige tekst: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”.
Maar wie die losse tekst simpelweg op een tegeltje zet is verkeerd bezig[11].

Noten:
[1] Johannes 3:16.
[2] Tijdens de vergadering van de Mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen die vanavond wordt gehouden, zal het gaan over Johannes 3:1-21. Het schrijven van dit artikel is een deel van de voorbereiding op die vergadering.
[3] In deze alinea gebruik ik een artikel dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op dinsdag 29 januari 2008.
[4] Johannes 3:3.
[5] Johannes 3:4 en 5.
[6] Johannes 3:18.
[7] Johannes 3:19.
[8] 2 Johannes 1:7-11.
[9] Job 24:13.
[10] Job 24:16 b en 17.
[11] Op deze pagina publiceerde ik op maandag 21 oktober 2013 het artikel ‘De eenvoud van Johannes 3:16’. Wie dat nog eens lezen wil kan klikken op https://bderoos.wordpress.com/2013/10/21/de-eenvoud-van-johannes-3-16/

25 november 2014

Hij heeft ons bevrijd

Vandaag neem ik mijn uitgangspunt in een hooggestemde tekst uit 1 Corinthiërs 1: “Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing”.
Dat zijn prachtige woorden.
Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus gebruikt ze in het Schriftbewijs. In die Zondag belijden wij: “Niet omdat ik door de waarde van mijn geloof voor God aangenaam ben. Maar alleen de voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus is mijn gerechtigheid voor God. En alleen door het geloof kan ik die aannemen en tot mijn eigendom maken”[1].

Dat zijn grootse formuleringen.
Veelomvattend, ook.
Maar wat betekenen ze precies voor onze dagelijkse praktijk?
Laat ik, als reactie op die vraag, een aantal korte opmerkingen maken.
Dan realiseren wij ons wellicht nog beter dat onze dagelijkse praktijk alles met Zondag 23 en 1 Corinthiërs 1 te maken heeft.

1.
In de komst van Jezus Christus op aarde maakte God Zijn heilsplan bekend.
Christus heeft ook Gods wijsheid laten zien. In Zijn woorden en daden. In Zijn lijden. In Zijn opstanding. Uit heel Zijn doen en laten werd het duidelijk: hier werkt de Wijsheid, met een hoofdletter W.

2.
Christus geeft aan Zijn kinderen drie cadeaus:
* gerechtigheid
* heiliging
* verlossing.
Er is vrijspraak voor allen die in Christus geloven. Alle gelovigen zijn in Christus. Zij zijn een deel van Hem. Zij zijn onlosmakelijk met Hem verbonden. In heel het leven gaat Christus mee, iedere seconde van de dag.

3.
Wat gaat er, door de dag heen, een boel verkeerd!
Vanwege lichamelijke gebreken en ongemakken. We zien bejaarde mensen soms door het huis scharrelen. De ziekenhuizen liggen vol met patiënten. Maar in de kerk mogen wij het niet vergeten:
“…vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid,
gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven,
die u geneest, die uit het graf uw leven
verlost en kroont met goedertierenheid”[2].
Herkent u Psalm 103?

4.
Wat gaat er, door de dag heen, een boel verkeerd!
Door de dingen die we doen, of niet doen. Door de woorden die we zeggen. Of juist door ons welsprekend zwijgen. Wij voelen vaak wel aan waar en wanneer het fout gaat. Maar in de kerk mogen wij het ons realiseren:
de hemelse God is Iemand “die ons niet doet naar alles wat wij deden,
ons niet naar onze ongerechtigheden
vergeldt, maar onze schuld heeft uitgewist”[3].
Ja, dat is ook Psalm 103.

5.
We strijden in ons leven nog heel wat af.
Met mensen om ons heen. Met ons eigen gevoel. Met de jachtige tijd, waar we ons tegen verzetten. Met de handicap of ziekte, die ons leven zo kortwiekt.
Maar is dat alles?
Toch niet.
Er hangt een schitterende paraplu boven ons leven. Ons bestaan wordt op een prachtige manier overkoepeld:
“Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen
boven de aarde, is voor wie Hem vrezen
zijn liefde en zijn goedertierenheid”[4].
Denkt u daar maar eens aan als u ’s morgens naar buiten kijkt, en Gods schilderij van de zonsopgang bewondert.
Overpeinst u dat maar eens als u eensklaps een fraai gevormde regenboog ziet. De Here is actief aanwezig!

6.
Zeker, in de wereld gaat het fel te keer. In sommige gebieden is overleven zelfs een dagtaak geworden.
Ik citeer een zin uit een verhaal dat EO-coryfee Andries Knevel onlangs deed na een bezoek aan Noord-Irak: “Overal verspreid zag ik mensen, in vreselijke omstandigheden en met schrijnende verhalen. Zonder eten, drinken of matras, en met een koude winter in aantocht”[5]. Knevel zei nog meer. Dat laat ik hier maar weg. Laat het u genoeg zijn om te weten dat dat nog treuriger is.
Ik attendeer u ook op een artikel in het Nederlands Dagblad waarin de vervolging in Noord-Korea aan de orde komt: “De Amerikanen Kenneth Bae en Matthew Miller zijn sinds zaterdag weer thuis. Bae zat twee jaar achter de tralies in Noord-Korea, Miller een halfjaar. Bae moest een straf van vijftien jaar uitzitten wegens ‘misdaden tegen de staat’. De christelijke zendeling werd in november 2012 opgepakt toen hij een groep toeristen rondleidde in een Noord-Koreaanse economische zone”[6].
Als wij zulke vreselijke dingen lezen en vervolgens een duistere blik naar buiten werpen, wordt de wereld donker. En misschien vragen wij wel: houdt dit nooit op?
Laten wij niet vergeten dat de duivel in de ganse wereld zijn best doet om het uitzicht te bederven. Het perspectief op de hemel, bedoel ik.

7.
Maar dwars door alles heen mogen we het blijven belijden dat alleen de voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus onze gerechtigheid voor God is.
Zodoende hebben wij een beschermde status. Ons leven is opnieuw begonnen. Immers:
“zo ver verwijderd ’t westen is van ’t oosten,
zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten
de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd”[7].
Dat is nog steeds Psalm 103.

8.
Graag keer ik nog even terug naar die woorden uit 1 Corinthiërs 1, waarmee dit artikel begon.
Naar aanleiding van die tekst schreef de Christelijk-Gereformeerde predikant J. Markus ruim een jaar geleden het volgende.
“Al het kerk-zijn, al het gelovig-zijn, waarvan Christus niet het levende Middelpunt of de ‘drijvende kracht’ is, toont zich mensenwerk te zijn en daarvoor heeft niemand de kerk nodig. Als gezegd, het kan altijd beter, altijd spectaculairder, altijd mooier. Met de woorden van de tekst, het kan altijd rechtvaardiger, heiliger en “verloster” (vrijer).
Alleen de Levende Christus Zelf kan het verschil maken en er is geen andere weg waarlangs Christus werkelijk centraal kan staan dan dat Hij in waarheid ons alles is. En daar is wel het meest onmaakbare van ons kerk en gelovig zijn; over de levende Christus kan niemand beschikken. Er zijn ook geen trucjes voor”[8].
Laat ons dat maar gezegd wezen.
En laten wij daar bij bedenken: de kerk is alleen ware kerk als Christus centraal staat.
Als wij Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus goed tot ons door laten dringen, begrijpen wij dat we nog heel veel te doen hebben!

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 23, antwoord 61.
[2] Psalm 103:1 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[3] Psalm 103:4 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[4] Het eerste deel van Psalm 103:5 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[5] Zie: ‘Je dochtertje blijft, of jullie gaan eraan’. In: Nederlands Dagblad (donderdag 13 november 2014), p. 4.
[6] Zie: ‘Bae is vrij, duizenden christenen in Noord-Korea niet’. In: Nederlands Dagblad (donderdag 13 november 2014), p. 4.
[7] Het tweede deel van Psalm 103:5 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[8] Zie: ds. J. Markus, ‘Christus, het levende Middelpunt’; meditatie over 1 Corinthiërs 1:30. In: De Wekker – uitgave van de Christelijke Gereformeerde Kerken (8 november 2013), p. 3. Ook te vinden op www.digibron.nl  .

24 november 2014

Vredespotentieel

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , , ,

Religie heeft vredespotentieel[1]. Het is al jaren geleden dat ik dat in het Nederlands Dagblad las[2].
Vredespotentieel: dat woord ziet er uit als een ietwat merkwaardig soort geheimtaal. Vindt u ook niet?
Men wil ermee zeggen dat het geloof bij uitstek geschikt is om mensen samen te brengen. Men kan er conflicten mee oplossen. “Religie speelt vaak een sleutelrol bij het bevorderen van vrede, het kweken van begrip en het verminderen van spanningen tussen bevolkingsgroepen”. Dat stond er destijds echt.
Ik dacht aan het Midden-Oosten.
En ik dacht aan de terreur vanuit islamitische hoek.
Zou dat verhaal over die vredespotentie anno Domini 2014 werkelijk nog waar zijn?

Er verscheen indertijd een rapport over. Die rapportage werd geschreven door mensen van het Instituut Clingendael. Dat is een instituut voor internationale betrekkingen. Men deed onderzoek onder zevenentwintig ‘faith-based’ organisaties[3].

Er zijn, zo werd geconcludeerd, christelijke organisaties die erin slagen om strijdende partijen om de tafel te krijgen. Maar er zijn ook moslim-vredestichters.
In het Nederlands Dagblad stond geschreven: “Het rapport bevestigt dat geloofs-gedreven vredesinitiatieven succesvol zijn, door middel van vredespromotie, bemiddeling, dialoog, ontwapening en demobilisatie”.
Toch mooi dat dat opvalt!

Bij dit alles moeten ware gelovigen zich echter terdege realiseren dat dat vredespotentieel ten diepste werk van de Here is.
Dat wil ik hier vandaag wat nader uitwerken.

U kent ongetwijfeld die bekende woorden uit Philippenzen 4: “En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus”[4].
Wie hier op aarde leeft naar Gods geboden krijgt, helemaal gratis, security service aangeboden. De hemelse beveiligingsdienst is volop actief. Het woord dat in Philippenzen 4 wordt weergegeven met ‘behoeden’, kunt u ook terugvinden in Galaten 3: “Doch voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden”[5].
Dat woord ‘behoeden’ uit Philippenzen 4 heeft te maken met: goed bewaken, gevangen houden.
U ziet dat ook terug in de Statenvertaling van Philippenzen 4: “En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus”. Wij zitten, om zo te zeggen, in verzekerde bewaring.
De Groot Nieuws Bijbel-1996 heeft: “En God zal met zijn vrede die alle begrip te boven gaat, waken over uw hart en uw gedachten, in Christus Jezus”.

Mensen hebben vaak moeite om de begrippen ‘macht’ en ‘vrede’ bij elkaar te houden. Bij ons verzandt het allemaal al gauw in dictatuur en protestdemonstraties.
Maar bij God is dat allemaal heel anders. Kijkt u maar eens in Psalm 29:
“De stem des HEREN is over de wateren,
de God der heerlijkheid doet de donder weerklinken,
de HERE over de geweldige wateren.
De stem des HEREN is vol kracht,
de stem des HEREN is vol glorie”[6].
Daar verschrompelen mensen bij. Maar let u dan ook op het einde van die psalm:
“De HERE zal zijn volk sterkte verlenen,
de HERE zal zijn volk zegenen met vrede[7].

Die vrede is dus speciaal bedoeld voor Zijn volk. Het is geadresseerde vrede. Daar zien wij hier op aarde nog maar een heel klein beetje van. Maar het is toch waar.

Vredespotentieel.
Het is een beetje geheimtaal, schreef ik hierboven al.
Dat woord ‘potentieel’ duidt op bestaande mogelijkheden. God kan en wil die vrede geven. En de vraag is: pakken wij die vrede ook aan?
Vrede is bij ons een woord dat zachte gevoelens oproept. Liefde, lieftalligheid, harmonie, rust – dat zijn woorden die daar voor ons gevoel bij horen.
Wel, zegt u dat maar niet te hard. Want Jezus Christus wijst, als het over vrede gaat, op de tegenstelling met de wereld. Hij wijst op de antithese.

Kijkt u maar eens in Mattheüs 9 en 10.
Daar vinden eerst allerlei wonderen plaats.
Het dochtertje van Jaïrus komt weer tot leven[8]. Blinden krijgen weer zicht[9]. Een verlamde kan weer lopen[10].
Maar waar het om gaat is, dat mensen niet meer door God worden aangekeken op hun zonden. “Houd moed, mijn kind, uw zonden worden vergeven”[11]. Dat moeten wij geloven. Daar ligt het kernpunt.
En zo komt het ook dat de Zoon van God vervolgens de antithese toont.
Als Jezus Christus zijn discipelen de wereld in stuurt, zegt Hij er bij: “Als gij het huis binnentreedt, geeft het de vredegroet; en indien het huis het waard is, zo kome uw vrede daarover; doch indien niet, zo kere uw vrede tot u terug. En indien iemand u niet ontvangt of uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of die stad en schudt het stof uwer voeten af”[12].
Op aarde mag hemelse vrede uitgedeeld worden.
En de discipelen weten het: als men die vrede maar niks vindt…, dan houden wij die vrede maar zelf. Dan delen wij die vrede elders wel uit!

Religie heeft vredespotentieel.
Zo zeggen de mensen dat.

Maar laten wij ons in de kerk maar ietwat nauwkeuriger uitdrukken. De drie-enige Heer van heel de kosmos biedt vrede aan. Wie echte vrede wil, moet bij Hem wezen!
Daarom is de oproep van de kerk ook vandaag: vertrouw op Hem.
Zo wordt het Evangelie van Efeziërs 2 actueel: “In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest”[13].

Noten:
[1] Dit artikel is de bewerking van een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op 21 november 2005.
[2] Zie http://www.maroc.nl/forums/nieuws-de-dag/162743-religie-speelt-vaak-sleutelrol-bevorderen-vrede.html en http://www.nd.nl/artikelen/2005/november/19/religie-als-oplossing .
[3] Het rapport “Faith-Based Peace-Building: Mapping and Analysis of Christian, Muslim and Multi-Faith Actors” is te vinden op http://www.clingendael.nl/sites/default/files/20051100_cru_paper_faith-based%20peace-building.pdf .
[4] Philippenzen 4:7.
[5] Galaten 3:23.
[6] Psalm 29:3 en 4 (onberijmd).
[7] Psalm 29:11.
[8] Mattheüs 9:23, 24 en 25.
[9] Mattheüs 9:27-30.
[10] Mattheüs 9:1-8.
[11] Mattheüs 9:2.
[12] Mattheüs 10:12, 13 en 14.
[13] Efeziërs 2:21 en 22.

21 november 2014

Bewaar het geloof!

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

‘Een rest wordt behouden’ – dat is een verbondswoord[1].
Dat betekent:
* Gods genade wordt zichtbaar
* Zijn wil wordt werkelijkheid.
Het teken van dat verbond, de regenboog, kunnen we regelmatig zien.
Soms raakt dat verbond uit beeld. Maar het is een eeuwig verbond: de Here vergeet het niet.
De komst van Jezus Christus is, goed beschouwd, een verbondsactiviteit. De Redder der wereld opent voor Zijn volk de toekomst[2].

Ook in het laatste Bijbelboek komen we de rest tegen.
Uit Openbaring 12 citeer ik: “En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben”[3].
De overigen van haar nageslacht: daar is de rest weer.

Die woorden uit Gods Woord vormen het uitgangspunt voor dit artikel.

Op de aarde gaan de duivel en de zijnen fel tekeer.
De vrouw – dat is de verbondsgemeente – vlucht naar de woestijn. Daar wordt zij door God zelf verzorgd.
Allerlei tactieken probeert de duivel uit om de kerk alsnog klein te krijgen en te vernietigen. Als al zijn aanvallen mislukken, verlegt hij zijn aandacht een beetje: hij kijkt vooral naar de gelovigen persoonlijk.

Die gelovigen hebben het getuigenis van Jezus. Openbaring 14 formuleert: zij bewaren het geloof in Jezus[4].

Als het over die bewaring gaat, spreken we over een liefdesrelatie. Leest u maar mee in Johannes 14: “Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren”[5].
Het is, dunkt mij, van belang om die liefde goed in beeld te hebben. Kerk en geloof zijn geen sausje op ons dagelijks leven. Nee, ze doortrekken heel ons doen en laten; wij kunnen er bij elkaar altijd wel iets van zien.

De vraag is natuurlijk hoe dat kan. Mensen zijn toch zondig. Zij hangen – bij wijze van spreken – toch van tekortkomingen aan elkaar?
Johannes 15 geeft het antwoord: “Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde. Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde”[6].
Jezus spreekt daar over ‘mijn liefde’. Hij geeft ons Zijn liefde, van daaruit worden wij in staat gesteld om de mensen in onze omgeving te waarderen en lief te hebben.

Er zijn wel mensen die zeggen: de tien geboden hebben afgedaan.
Hun redenering komt er op neer dat heel het christelijk leven overkoepeld wordt door een liefdesstroom. En bij al die stromen van zegen doen Gods geboden er niet zoveel meer toe.
Maar met hun redenering doen ze geen recht aan het Woord van God.
Leest u maar mee in 1 Johannes 2: “En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt”[7].
Dat betekent in ieder geval dat wij onze Here met heel ons hart liefhebben.
Dat betekent dat wij ons laten onderwijzen door de verkondiging van Zijn Woord, in de kerk.
Dat betekent dat God in al ons doen en laten geprezen wordt.
Dat betekent dat wij trouw naar de kerk komen.
Dat betekent dat wij het gezag, bijvoorbeeld dat van onze vader en moeder, erkennen en eerbiedigen.
Dat betekent dat wij wraakzucht en agressie afleggen.
Dat betekent dat wij, door het werk van Gods Geest, zuiver en heilig leven.
Dat betekent dat wij leugen en bedrog mijden, en het welzijn van onze naasten bevorderen.
Dat betekent dat wij naar al Gods geboden beginnen te leven[8].
Kortom: dat Gods geboden hebben afgedaan, dat is een bewering die thuishoort in de categorie Niet Doordachte Onzin.

Laten wij daarbij het werk van Gods niet onderschatten.
In 1 Johannes 3 lezen we: “En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft: aan de Geest, die Hij ons gegeven heeft”[9].
Gegeven heeft, staat er. Wie naar Gods geboden leeft, mag zeker zijn van de presentie van Gods Geest!

Een rest wordt behouden – daarin klinkt blijdschap mee.
Alles lijkt soms wellicht hopeloos. Maar niets is minder waar. Want de hemelse Heer is erbij.
Om het met Psalm 139 te zeggen:
“Gij kent mijn zitten en mijn opstaan,
Gij verstaat van verre mijn gedachten;
Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd.
Want er is geen woord op mijn tong,
of, zie, Here, Gij kent het volkomen;
Gij omgeeft mij van achteren en van voren
en Gij legt uw hand op mij”[10].

Het mag gezegd: er blijft nog veel te vragen. Er blijft nog veel te onderzoeken. Maar het is duidelijk: we weten genoeg – meer dan genoeg – om de Here te aanbidden.
Daarom citeer ik tenslotte nog één vers uit Psalm 139:
“Het begrijpen is mij te wonderbaar,
te verheven, ik kan er niet bij”[11].

Noten:
[1] Tijdens een later in het vergaderseizoen te houden vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen zal het vrije onderwerp ‘Een rest wordt behouden’ aan de orde komen. Ik heb toegezegd dat onderwerp te zijner tijd in te zullen leiden. Dat alles uiteraard Deo Volente.
Het betreffende thema is geïnspireerd op een lezing die kandidaat M.Dijkstra hield tijdens een op vrijdag 31 oktober 2014 gehouden gemeentevergadering van DGK Groningen; die lezing was een presentatie/samenvatting van diens afstudeerscriptie. Kandidaat Dijkstra reikte ter vergadering een hand-out uit waarop elf vragen vermeld staan.
Mijn voorbereiding op de te maken inleiding bestaat uit een aantal artikelen op deze blog. In die artikelen worden een aantal van die vragen beantwoord. Dit artikel is het vijfde en laatste in die serie.
[2] Zie mijn artikel ‘Verbondsstemming’, hier gepubliceerd op donderdag 20 november 2014. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2014/11/20/verbondsstemming/ .
[3] Openbaring 12:17.
[4] Openbaring 14:12.
[5] Johannes 14:21.
[6] Johannes 15:9 en 10.
[7] 1 Johannes 2:3, 4 en 5 a.
[8] Zie over dit alles: Heidelbergse Catechismus – Zondagen 34 tot en met 44.
[9] 1 Johannes 3:24.
[10] Psalm 139:2-5 (onberijmd).
[11] Psalm 139:6 (onberijmd).

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.