gereformeerd leven in nederland

28 februari 2019

Søren Kierkegaard versus wijsheid van God

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Hoe word je wijs?
De Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard – spreek uit: Kjerkekoor (1813-1855) – wist dat wel.
Je moet, zei hij, terug naar jezelf. We gaan tegenwoordig zomaar te rade bij artsen, wetenschappers en bij allerlei andere mensen die het weten kunnen. Maar het gaat om je persoonlijke keuze. En om je eigen betrokkenheid.
In deftige taal klinkt dat zo: “de wetenschappelijke objectiviteit heeft met al haar zekerheden het terrein van subjectiviteit en innerlijkheid overspoeld. Zij leven hun geslaagde leven volgens de tijdgeest en de omstandigheden, als organismes die worden meegenomen in de objectieve stroom van het leven”.

En als je het allemaal niet zo goed weet?
Ach, neem jezelf dan vooral met een korreltje zout. “…Pas wanneer we ons leven en de gegeven bepalingen en omstandigheden met ironie beschouwen, beseffen we de veelheid aan mogelijkheden: we zijn dit, maar kunnen net zo goed dat zijn; we leven zus, maar kunnen ook zo leven”[1].
Kierkegaard riep op tot, wat hij noemde, een sprong in het bestaan. Wij moeten, zei hij, eerlijk worden tegenover onszelf. Het leven is een ‘wording’, een voortdurende beweging. “Geld, bravoure, schoonheid, genot, het vaderland, denksystemen, macht – (…) dragen doet het ons niet. Iemand die zichzelf wordt moet uiteindelijk afzien van de zekerheid van welk vloertje dan ook”[2].

Kierkegaard had in zijn leven de intentie om de vraag te beantwoorden: wat is nu echt christelijk?
De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant Joh. Francke (1908-1990) schreef in een boekbespreking eens over de Deense wijsgeer: “Als geleerde streed hij tegen de wijsbegeerte van Hegel (…) en als christen tegen het geheel verwaterde christendom van de Lutherse kerk in Denemarken. Zijn levensintentie was op het waarachtig christelijke opmerkzaam te maken. En zijn wezenlijke nood was: hoe word ik een christen en deelgenoot van het eeuwig heil?”.
Intussen verwijderde Kierkegaard zich nogal eens van Schriftuurlijke begrippen. Het woord ‘genade’ omschreef hij bijvoorbeeld als: “In brede zin het vermogen om het bestaan te beleven als gave Gods. In engere zin de werkelijkheid van het aanbod van God door Christus om de mens te redden uit zijn fundamentele verlorenheid”[3].

Let u in het voorgaande citaat vooral op dat woord aanbod.
De protestantse predikant B. Altena schreef: “Het aanvaarden van God is bij hem een strikt persoonlijke keuze, een ‘sprong in het absurde’, waar ons verstand niet aan te pas komt. Geloof kan nooit vanuit de rede worden gevonden omdat het louter een zaak is van subjectieve innerlijke hartstocht”[4].

Het begrip ‘subjectieve waarheid’ is bij Kierkegaard tamelijk centraal. “Bij geloven draait het om de subjectiviteit. Het gaat dus niet om de objectieve geldigheid van ‘God bestaat’, maar om hoe iemand zich tot Gods bestaan verhoudt: hoe dat haar levenshouding beïnvloedt, de keuzes die ze maakt, hoe ze haar leven ervaart, enzovoorts”. En: “Subjectiviteit (…) draait om hoe je je tot jezelf en je eigen leven verhoudt”[5].
Goed beschouwd zien we bij Kierkegaard al contouren van de moderne theologie.
Men moet zijn eigen bestaan zin geven. Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid bepalen de gang van het leven. Het aards bestaan is een permanente zoektocht.
U hebt dergelijke beschouwingen vast al wel eens gehoord.

Het wordt tijd om onze aandacht te richten op Schrift en belijdenis.

Wat belijden wij, Gereformeerden van de eenentwintigste eeuw?
Uit de Dordtse Leerregels citeer ik: “God schenkt in dit leven aan sommigen het geloof, terwijl Hij het aan anderen onthoudt. (…) Overeenkomstig dat besluit vermurwt Hij in zijn genade de harten van de uitverkorenen, hoe hard die ook zijn, en buigt Hij ze om te geloven”[6].
Die gecursiveerde woorden maken het duidelijk: God geeft ons de kostbaarste cadeaus die ooit gegeven zijn. Gratis. Voor niets.

Nee, dat betekent niet dat wij, hier en nu, geheel en al van de zonde verlost zijn[7].
Gelovigen zijn niet supersterk. Zij zondigen elke dag weer.
Die zonden geven steeds weer alle reden om naar God toe te gaan. Schuldbewust, in alle bescheidenheid.

Nee, gelovigen zijn niet supersterk. Integendeel.
Als het aan hen zelf lag, dreven zij zomaar bij God weg. Net als Søren Kierkegaard, die al filosoferend en druk schrijvend z’n best deed, maar intussen het geloof zelf opnieuw wilde uitvinden.
Maar: God geeft de door Hem uitgekozen mensen voortdurend alle bescherming die nodig is. Gratis. Om niet.

Betekent dat dan dat gelovigen altijd keurig rechtdoor lopen, rechtstreeks naar God toe?
Nee, dat betekent het niet. Eigenzinnigheid kan het soms winnen van Godsdienst. Zonde blijft echt een macht in het menselijk leven!
Echter: God is trouw. Als mensen bij Hem weglopen, houdt Hij de weg open. Er is, kortom, altijd een weg terug. Zondigende mensen mogen altijd bij God terugkomen.

En dat doen zij ook!
Komen die mensen zelf op die gedachte? Nee, dat niet.
Mensen die door Hem uitgekozen zijn, hebben altijd Gods beschermende hand onder zich. Zij vallen nooit zo diep dat terugkeer naar God volstrekt onmogelijk is.

Nogmaals – uitverkorenen hebben Gods beschermende hand onder zich. Zij worden, om zo te zeggen, door God weer op niveau getild. Zij maken een complete vernieuwing door.
Dat heerlijke renovatiewerk kan niemand tegenhouden. Helemaal niemand.
Dat geeft zekerheid.

Kierkegaard zei: neem het leven maar met een korrel zout. En desnoods met twee korrels zout.
Welnee, zegt God – Mijn Heilige Geest geeft je zekerheid. En garanties voor de toekomst.
Dat is natuurlijk fantastisch nieuws!
Dat magnifieke Evangelie mogen we vasthouden. Ook als er twijfels en vragen komen.
Als in ons brein een complete divisie vraagtekens opgesteld staat, mogen we onszelf tegenspreken: Gods trouw is er nog altijd, ook al ga ik wankelend en weifelend door het leven.

Daarbij moeten we bedenken dat wij niet alleen onszelf toespreken.
Want de Here God spreekt ons ook toe. Dat doet Hij in de prediking. En als wij Bijbellezen. En als wij in de kerk kinderen laten dopen. En als wij meedoen met het Heilig Avondmaal.

De God van hemel en aarde blijft trouw.
In de Dordtse Leerregels staat geschreven: “Weliswaar wordt deze leer door het vlees niet begrepen, door de satan gehaat, door de wereld bespot, door onkundige mensen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de bruid van Christus heeft haar altijd als een schat van oneindige waarde innig liefgehad en standvastig verdedigd. God zal ervoor zorgen, dat zij dit ook zal blijven doen; tegen Hem kan geen plan iets uitrichten en is geen enkele macht opgewassen. Deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen”[8].

Aleid Truijens, redacteur en columniste bij de Volkskrant, schreef een paar jaar geleden over Kierkegaard: “We zien een dwangmatige denker die door velen kil en vilein werd gevonden, een spotter, een dandy, een arrogante vlerk. Maar ook een dichter die de waarheid zocht, een theoloog die de officiële clerus verachtte en afstand nam van zijn gelovige opvoeding, maar wel probeerde een waarachtig christen te zijn”[9].
Eigenlijk was Søren Kierkegaard dus een tamelijk moeilijk en bij tijden onhandelbaar figuur.
Op zich is dat niet erg.
De tragiek van Kierkegaard is wel dat hij teveel zelf wilde doen. Hij wilde eigen keuzes maken. Hij wilde het geloof opnieuw analyseren en definiëren. Net zoals velen dat vandaag nog willen doen. Hier geldt eens te meer: een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Laten wij, kerkmensen van 2019, met 1 Corinthiërs 1, maar blijven belijden: “… het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen”[10].

Noten:
[1] Citaten van https://www.filosofie.nl/nl/artikel/48265/kierkegaard-kom-via-ironie-tot-wijsheid.html ; geraadpleegd op donderdag 21 februari 2019.
[2]Citaat van https://www.filosofie.nl/nl/artikel/44736/kierkegaard-filosoof-van-de-wording.html ; geraadpleegd op donderdag 21 februari 2019.
[3] Ds. Joh. Francke, “De onbekende Kierkegaard”. In: Nederlands Dagblad, maandag 16 oktober 1972, p. 2.
[4] Geciteerd van https://www.geloofenwetenschap.nl/index.php/opinie/item/260-is-geloof-volgens-kierkegaard-onredelijk ; geraadpleegd op donderdag 21 februari 2019.
[5] Geciteerd van https://www.filosofie.nl/nl/artikel/44920/objectief-onzeker-en-subjectief-waar.html ; geraadpleegd op donderdag 21 februari 2019.
[6] Dordtse Leerregels, hoofdstuk I, artikel 6.
[7] Hieronder geef ik een weergave van het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels.
[8] Dordtse Leerregels, hoofdstuk V, artikel 15.
[9] Geciteerd van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/biografie-s-ren-kierkegaard-is-pageturner~b4ca033c/ ; geraadpleegd op donderdag 21 februari 2019.
[10] 1 Corinthiërs 1:25.

27 februari 2019

Bouwen op het fundament

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat ​Christus​ ​Jezus​ in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben”.

Dat schrijft Paulus aan Timotheüs[1].

Er zijn mensen, schrijft Paulus, die zich eindeloos bezighouden met allerlei details die er, op de keper beschouwd, niet zoveel toe doen. Allerlei legendarische verhalen, de oude Joodse geslachtsregisters – die worden geweldig belangrijk gemaakt.
Pas daarmee op, zegt Paulus. En – houd je bij de kern: het evangelie van Jezus Christus.
Het gaat om “liefde​ die voortkomt uit een ​rein​ ​hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof”[2].

Het is belangrijk om dit alles vandaag tot ons door te laten dringen.
Misschien kijken wij wat meewarig naar de mensen in Timotheüs’ tijd. Wellicht vragen wij ons af: wat moeten wij met de stelling van Paulus beginnen?
Zeker – Paulus heeft hier de kern van het christelijk geloof te pakken. Hier gaat het om. Als dit Evangelie niet meer gepredikt wordt… – nou, dan kan de kerkdeur dicht blijven. Dan mag de sleutel van de kerk bij de al of niet boze koster op de schoorsteenmantel blijven liggen.
En dat genealogisch getinte gezever? Hou toch op! Daar doen we toch niet meer aan? Ja, dat hebben we nu wel afgezworen. Niet dan? Ja toch?

Dat laatste klinkt stoer.
Heldhaftig en kordaat.
Onverschrokken en onvervaard.
Toch moeten we op dit gebied maar een beetje voorzichtig wezen.
Immers – in Gereformeerde kerken hebben we soms nog de neiging om ons vast te klemmen aan de leiders van weleer: B. Holwerda, K. Schilder, J. Kamphuis, C. Trimp, L. Doekes, W.G. de Vries enzovoort.
Oude Bijbelstudies worden met graagte gebruikt.
En goed beschouwd is dat ook niet zo’n groot wonder. Gereformeerde Bijbelstudies worden niet dagelijks in dikke stapels aangeleverd. Integendeel.

Alleen daarom al is er weinig tegen om oude literatuur te gebruiken.
Schrijver dezes doet dat ook veelvuldig, en zeker niet met tegenzin. Onze voorvaderen hebben buitengewoon veel nuttige bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van het Gereformeerde leven. Zonder twijfel kunnen die bijdragen het fundament zijn voor de standpuntbepalingen van vandaag.

Alleen maar – we zullen er op moeten toezien dat we metterdaad voortbouwen op de onderbouw die de leiders in ons voorgeslacht zo vlijtig in elkaar getimmerd hebben.
De vraag behoort steeds te zijn: hoe passen we de lessen van vroeger toe op de situatie van vandaag?
Wat zijn de omstandigheden van 2019?

Laten we daarbij niet per onmiddellijk bevreesd zijn als oude termen niet zo heel vaak meer worden gebruikt. Het taalkleed van 2019 is nu eenmaal anders dan, bijvoorbeeld, dat van de jaren ’50 van de vorige eeuw.
De leiders van weleer kunnen ons ook vandaag van dienst zijn. Laat daarover geen misverstand bestaan! Maar het is van belang om het Evangelie te verkondigen in de wereld van vandaag.

Wederom wijs ik op 1 Timotheüs 1.
De Gereformeerd-vrijgemaakte dominee G.A. Jansen (1913-1986) preekte eens over een vers uit dit Schriftgedeelte. Dat was in november 1963. Indertijd zei hij: “Hier hoort u de totale afbraak van de mens, maar ook de volkomen verlossing in onze Bondsmiddelaar, de Here Jezus Christus”. En: “…van die genade van God in Jezus Christus mogen we nooit te gering denken geliefden. Die genade is zó ruim, en zó uitgebreid. Zo ruim als de hemel, en zo uitgebreid als de hemel boven de aarde”[3].
Dominee Jansen maakt duidelijk dat we ons niet moeten vastklemmen aan de kerkleiders van vroeger. En evenmin aan de klerikale opinieleiders van nu.
Kijk maar de hemel, suggereert Jansen. En blijf niet hangen op de vierkante kilometer van toen. Kijk maar naar het uitspansel des hemels, en bewonder wat de God van hemel en aarde aan het doen is. Door alle eeuwen heen. Op alle tijden en plaatsen.

Dat is de stijl van Hebreeën 13: “Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben. Let op de uitkomst van hun levenswandel, en volg hun geloof na”[4].
Nee, het gaat niet om die voorgangers zelf.
Wij behoren een voorbeeld te nemen aan hun geloof.

Kijk maar naar de hemel, zei dominee Jansen.
Dat bedacht hij niet zelf.
Want in 1 Timotheüs 1 schrijft Paulus: “De ​Koning​ nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. ​Amen”[5].

Ja, dat woord is ook alle aanneming waard!

Noten:
[1] 1 Timotheüs 1:15.
[2] 1 Timotheüs 1:5 b.
[3] De betreffende preek had 1 Timotheüs 1:16 als tekst. Dominee Jansen werkte in november 1963 als predikant in de Groningse dorpen Loppersum en Westeremden.
[4] Hebreeën 13:7.
[5] 1 Timotheüs 1:17.

26 februari 2019

Levenslange liefde

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Soms klinkt de Bijbel heel streng.
In Mattheüs 5 bijvoorbeeld.
“Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Als uw ​gerechtigheid​ niet overvloediger is dan die van de ​Schriftgeleerden​ en de ​Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan”[1].
Is God een Man van punten en komma’s? Van precies-zo-en-niet-anders?

In Mattheüs 5 toont Jezus aan dat het geheel van de Oudtestamentische geboden geen verzameling van losse regels is. Je kunt – bijvoorbeeld – niet zeggen: regel 4 en 9 zijn heel belangrijk, maar 5 en 10 doen er niet zoveel toe.

Overal en nergens zullen kinderen van God hun best doen om te laten zien dat zij bij Hem horen. Heel hun leven zijn zij bij Hem in dienst. Pensioen of emeritaat is er niet bij.
In alles laten zij zien: wij zijn volgelingen van Christus!
Nooit klinkt het motto: nee, nu even niet…

Het is, zo zei de Gereformeerd-vrijgemaakte dominee J. Meilof (1914-1991) eens, geen kwestie van een verdrag met God. “Een soort contract met de HERE, waarbij elke goede daad een plusje en elk tekort een minnetje gaf; en je sterven bracht de optelsom van plus en min, in hemel óf hel. Dat kwam Christus bestrijden tot Vaders eer…”[2].
Nee, in de echte Godsdienst trilt altijd liefde mee. Er resoneert altijd een beetje blijdschap mee. Er is altijd een vonk van vreugde. ‘Ik hoor bij Hem. Er is niets mooiers dan dat. Nu al. En er komt een schitterende toekomst aan’.

Apen imiteren de dingen die zij zien.
Mensen geven antwoord op het Evangelie dat zij horen.
Ziet u het verschil?

De kerkleiders in de tijd van Jezus’ aanwezigheid op aarde, demonstreerden een enorme ijver.
Maar het gaat niet om netheid. Het gaat er niet om keurig binnen de lijntjes te leven.
Het gaat om liefde. Om passie voor God. Een kind van God is aan Hem verknocht!

Vanuit die liefde leven kinderen van God op deze aarde.
Zij willen liefde uitstralen.
Zij willen mensen uitnodigen: kom ook maar bij God; bij Hem ben je veilig!

Zijn echte christenen van die ijveraars die het christendom aan de samenleving willen opleggen?
Neen. Driewerf neen.
Anno Domini 2019 is het van enig belang om dat vast te stellen.
Velen maken zich druk om het jihadisme. Jihadisten willen een bepaalde versie van de islam aan de maatschappij opdringen. Sterker: eigenlijk moet er een islamitische staat komen. Een kalifaat, zogezegd[3]. Het is een actuele vraag: moet je jihadstrijders uit Syrië terughalen? Het dilemma is, geloof ik, onderhand wel bekend: “Alles is een probleem. Als men de eigen burgers onder de ISIS-gevangenen in Syrië en Irak laat zitten, lopen ze de kans de doodstraf te krijgen, iets waar de EU op tegen is. Als men hen wil ophalen, is de vraag hoe. Het is een oorlogsgebied en ook hebben veel EU-landen daar geen diplomatieke vertegenwoordigingen. Als ophalen lukt, wil men de strijders opsluiten en berechten, maar het zal niet eenvoudig zijn te bewijzen dat de strijders zich hebben bezondigd aan misdaden omdat men geen gedegen onderzoek ter plekke kan uitvoeren. Er bestaat zelfs het gevaar dat strijders wegens gebrek aan bewijs moeten worden vrijgelaten”[4].
Zijn christenen ook niets ontziende types die, koste wat het kost, iedereen en alles christelijk willen maken?
Wederom zeg ik u: neen!

Natuurlijk – het geloof is aan iedere wereldburger gegund.
De kerk gunt een heerlijke toekomst aan ieder die het maar horen wil.
Maar in de kerk brandt altijd het vuur van de liefde.
In de kerk zindert steeds de genegenheid van God en mensen in de lucht.
In de kerk klinkt altijd die onuitgesproken vraag: wat wil God dat wij vandaag doen?

Vanuit de liefde tot Hem ontstaat de sfeer van Psalm 122:
“Ik was verheugd, toen men mij zei:
Laat ons naar ’t huis de HEREN gaan,
om voor God aangezicht te staan.
Kom ga, met ons en doe als wij”.

Daarom gaan Gereformeerden graag naar de kerk:
“Jeruzalem, dat ik bemin,
nu treden wij uw poorten in.
Daar staan, o Godsstad, onze voeten”.
Zo ontstaat de eenheid in de kerk.
In de kerk heerst rust. Tijdens iedere kerkdienst kan men iets van die rust ervaren.
Op gewone werkdagen dragen kinderen van God die rust in hun hart mee.
Ja, de fijnproever krijgt al een voorproefje van het eeuwige geluk.
En hij beseft dat het waar is:
“Jeruzalem is hecht gebouwd,
wel saamgevoegd, wie haar aanschouwt
zal haar als stad van vrede groeten”[5].

Noten:
[1] Mattheüs 5:19 en 20.
[2] De betreffende preek dateert uit 1977. Thema en verdeling luiden als volgt:
Het vervullen van de wet door Jezus Christus
1. Gods wet moet vervuld.
2.Tot úw overvloedige gerechtigheid.
[3] Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Jihadisme .
[4] Geciteerd uit: “Europa niet van plan jihadisten terug te halen”. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 19 februari 2019, p. 1.
[5] De laatste citaten komen uit Psalm 122:1 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

25 februari 2019

Licht schijnt in een schijnwereld

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

“Misdaadorganisaties dreigen onze samenleving te ondermijnen met hun nietsontziende criminele activiteiten. Deze zware vorm van georganiseerde criminaliteit is weliswaar niet altijd direct even zichtbaar, maar is bezig zich sluipenderwijs in te vreten in de fundamenten van onze samenleving”.
Zo staat dat in de krant[1].
Dat is de situatie van 2019.

De gewone burger voelt zich wellicht machteloos. Wat moet je tegen zo’n onzichtbare macht doen?
De Gereformeerde kerkmens heeft misschien het gevoel dat hij in een andere wereld leeft. En dat is ook zo. Hij is immers toegetreden tot het koninkrijk van God?
En ja, misschien heeft die kerkmens ook wel het idee: laat maar, je kunt er toch niets meer tegen uitrichten.

Verandert er fundamenteel eigenlijk wel iets in de wereld?
Je zou denken van niet.

Sterker – in Jeremia 7 is het nog een graadje erger.
Want daar blijkt het gros van het kerkvolk bedorven te wezen: “Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: Des Heren tempel, des Heren tempel, des Heren tempel is dit! een, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als gij werkelijk onder elkander recht doet, vreemdeling, ​wees​ en ​weduwe​ niet verdrukt, geen onschuldig ​bloed​ vergiet op deze plaats en ​andere ​goden​ niet achternaloopt, u tot onheil, dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw. Zie, gij stelt uw vertrouwen op bedrieglijke woorden, zonder bate. Wat? Stelen, doodslaan, echtbreken, vals zweren, voor de ​Baäl​ ​offers​ ontsteken en ​andere ​goden​ achternalopen, die gij niet gekend hebt – en komt gij dan staan voor mijn aangezicht in dit ​huis, waarover mijn naam is uitgeroepen, en zegt: Wij zijn geborgen! ten einde al deze gruwelen te bedrijven? Is dit ​huis, waarover mijn naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? En Ik – zie, Ik heb het wel degelijk opgemerkt, luidt het woord des Heren”[2].

Die proclamatie richt Jeremia aan het adres van mensen die naar de tempel gaan.
De vraag hangt in de lucht: kunt u zo wel naar de kerk gaan?
De kwestie die de profeet aan de orde stelt is deze: je komt er niet met keurige ritueeltjes, met nette kerkgang, met kerkelijke gewoontes die er mooi uit zien.
God prikt moeiteloos door een schijnwereld heen.

Het gaat niet om een schijnwereld, maar om een wereld waarin een licht schijnt.
Het licht van Mattheüs 5 bedoel ik: “U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. En ook steekt men geen ​lamp​ aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken”[3].
De mensen moeten het licht zien. In huis. En als het een beetje wil, schijnt het licht ook nog een beetje naar buiten.

Misschien… heel misschien schijnt het licht dan ook in de schijnwereld.

Dat samengestroomde volk uit Jeremia 7 ziet Jeremia wel aankomen.

De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant H. Bouma (1917-2000) omschreef de situatie in een preek eens zo.
Juda weet zich “zich veilig binnen de tempel, die als het ware een asiel vormt in de internationale ellende en spanningen. En men heeft daarvan zelfs z’n feestlied gemaakt. Een kort maar krachtig lied dat zo luid: Des HEREN  tempel, des HEREN tempel, des HEREN tempel is dit!
In de oorspronkelijke taal staat: des HEREN  tempel zijn deze. Daarbij denkt men aan al die gebouwen, er staat namelijk een heel tempelcomplex.
In dat simpele lied, waarin tot drie keer toe wordt genoemd des HEREN tempel, wil men blijkbaar, krachtens die herhaling, de grootst mogelijke nadruk er op leggen, dat deze gebouwen van niemand minder dan van God ZELF zijn. Het is, alsof ze het Hem, die hier tussen de cherubs woont, krachtig en overluid willen toeroepen: HERE, dit alles is toch van U? Daarom moet U maar over uw eigen huis en over uw volk, dat tot eer van U z’n psalmen zingt, de wacht houden. Dit is toch UW huis. U zult het sparen, o God.
Het is alsof men de HERE wil bezweren. Alsof men het Hem wil duidelijk maken: HERE, zie toch eens hoe druk wij bezig zijn met Uw dienst. Laat dit eens te meer reden voor U zijn, ons te sparen. Want als de Egyptische farao komt, of als Nebukadnezar de stad veroverd en het volk zal wegvoeren in ballingschap, wie zal er dan nog zijn om uw eredienst te vervullen? Wij zijn er toch? Houdt dat dan in stand. En als òf de één òf de ander, farao Necho òf Nebukadnezar, uw tempel zal verwoesten, HERE, waar zult U dan nog een plaats op aarde overhouden om er te wonen? Daarom zingen de Judeeërs uit volle borst hun psalm: des HEREN tempel, des HEREN tempel, des HEREN tempel is dit!
En dan in één keer, terwijl het feest zijn hoogtepunt bereikt, verschijnt daar in de tempelpoort,  die toegang geeft tot het voorplein, de gestalte van de profeet Jeremia.
En hoor, hij heeft een boodschap van de HERE, voor hen allemaal.
O ja, ze verwachtten inderdaad een godswoord van de profeet.  Een antwoord op hun eredienst, op hun psalm. Ze rekenen erop dat de HERE  nu toch zou zeggen: stil maar mensen, Ik heb het wel gehoord hoor, Ik heb het wel gezien, Ik zal uw lot wenden en Ik zal u doen gaan op wegen van zegen.
Ik zal aan priesters bevelen, dat ze u die heerlijke zegen meegeven naar uw huizen toe. Dat u vrede krijgt.
Ja, ze rekenden stellig op zo’n goddelijke boodschap. En daar menen ze temeer reden voor te hebben als ze bedenken, dat lang niet alle Judeeërs aan dit feest zijn gaan meedoen.
Ondanks de hervorming die koning Josia heeft doorgevoerd zijn veel Israëlieten opnieuw vervallen in de diensten van andere goden, in de goden van deze eeuw.
Als de HERE dat ziet, dat zij het zijn dan zal Hij toch wel erg blij zijn, dat er toch nog mensen zijn overgebleven die Hem dienen. Dat er nog een ware kerk is, die in zijn heilige tempel samenkomt. Ja, de HERE zal stellig heel blij zijn met dit feest, in zijn tempel. Daarom verwacht men nu een blijde boodschap van de profeet. Men rekent op niet minder dan de vervulling van Gods zegen over het leven. Men rekent op niet minder dan: nu zal het vrede worden.
Maar dan opent de profeet zijn mond: Hoort het Woord des HEREN, o, gans Juda. Gij die door deze poorten binnenkomt om u neder  te buigen voor de HERE; zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël: Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden. Bedrieglijke woorden.
Zo noemt de profeet in Gods naam het mooie psalmliedje, dat men zong over de tempel van de HERE.
Bedrieglijke woorden”[4].

Wat een tegenvaller zal dat in Jeremia 7 geweest zijn!

Maar hoe zou het gaan als iets dergelijks in 2019 gebeurde?
Wat zouden wij zeggen als een woordvoerder namens God zei: u doet als paar Gereformeerden wel uw best, maar het is voornamelijk buitenkant…?

Wat het antwoord ook zijn moge – in Jeremia 7 klinken waarschuwingen:
* laat u niet meeslepen in een wereld vol misdaad en criminaliteit
* blijf niet hangen in de gedachte dat deze wereld niet meer te redden is
* blijf zo dicht mogelijk in de buurt van uw Redder!

Dit artikel begint met de strijd tegen synthetische drugs: middelen als efedrine, amfetamine, XTC.
Verdovende middelen dus. Middelen die je in een roes brengen. Bewustzijnsverruimende middelen.

Dergelijke middelen hebben we in de kerk niet nodig.

Door Gods Woord hebben we al zicht op een andere wereld.
Een wereld waar alle schijn heeft afgedaan. Een wereld die voor eeuwig blijft bestaan.
Het is die wereld waarover Jezus het in Mattheüs 5 heeft: “Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn”[5].

Noten:
[1] “Extra agenten voor strijd tegen synthetische drugs”. In: Nederlands Dagblad, maandag 18 februari 2019, p. 1.
[2] Jeremia 7:4-11.
[3] Mattheüs 5:14, 15 en 16.
[4] De preek van ds. H. Bouma gaat over Jeremia 7:1-15 en is gedateerd op zondag 14 augustus 1983. Thema en verdeling van de preek luiden als volgt:
Jeremia’s profetie tegen Juda’s vals vertrouwen op zijn tempel.
Jeremia predikt hierin:
1. de voorwaarde die de HERE verbindt aan zijn tempelzegen (de verzen 1 tot en met 7).
2. de schending van Gods tempelwet door Juda (vers 8 tot en met 11 a).
3. de onafwendbare komst van het tempelgericht (vers 11 b tot en met 15).
[5] Mattheüs 5:11 en 12.

22 februari 2019

Victorie in de volkerenwereld

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Ieder die een beetje thuis is in de Bijbel, weet wel dat er een tekst in staat over zwaarden die worden omgesmeed tot ploegscharen. Bovendien – de speren zijn verdwenen; het zijn ploegscharen geworden.
Welk een vredig tafereel!
Zwaarden die niet meer nodig zijn…
Speren die overbodig werden…
Wat zou dat heerlijk wezen: een wereld zonder bommen, een wereld zonder tanks, een wereld zonder legers, een wereld zonder defensie.
Even zo goed weten we het best: dit alles is op deze aarde nog ver weg.
Wat moet je op deze aarde met die tekst over omgesmolten zwaarden en speren die nergens meer voor dienen?

Laten we een ogenblik kijken naar Jesaja 2.
Want daar gaat het over zwaarden en ploegscharen. En over speren die snoeimessen worden. Ik citeer:
“Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun ​zwaarden​ omsmeden tot ​ploegscharen en hun ​speren​ tot ​snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het ​zwaard​ opheffen. Oorlog​ voeren zullen zij niet meer leren. Huis van ​Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de HEERE”[1].

In Jesaja 1 gaat het over Gods volk.
Israël is in opstand gekomen.
Dat is ongelooflijk dom. Een koe herkent de boer die hem verzorgt. Een ezel weet welke man of vrouw zijn eigenaar is. Maar Israël? Dat volk herkent Zijn Schepper niet eens!
Israël is bij God vandaan gewandeld.
Israël heeft zonde op zonde gestapeld.
Israël trekt zich van God geen klap meer aan. Hoe hard God Zijn volk ook slaat, er is niemand die luistert. Er is niemand die begrijpt dat God Zelf ingrijpt!
Israël is, op de keper beschouwd, zwaar gewond.
Israël is weinig meer dan een verwaarloosde woestenij; land dat opnieuw ontgonnen moet worden!
Heeft Israël God dan totaal vergeten? Nou nee. De offers worden in Israël nog netjes gebracht. De godsdienst wordt nog ijverig gepraktiseerd. Maar weet u wat het is? Het gebeurt allemaal voor de vorm.
Israël is een land vol keurige kerkmensen, daar niet van. Maar intussen gaat men z’n eigen gang. En dat vinden zij zo prettig, jaja; en daarom zingen zij blij.
Intussen dendert Israël van het onrecht.
Intussen is Israël ten diepste een criminele natie geworden.
Intussen is in Israël de corruptie overal.
… Hoe moet dat verder?…
De Heer van hemel en aarde pakt de boel aan. Bloemen en bomen die er prachtig uitzien, zullen verdorren. Her en der ontstaat brand en….

En dan, in Jesaja 2, keert de Here het beeld Hoogstpersoonlijk om.
De God van hemel en aarde resideert op een hoge heuvel.
Alle volken komen naar Hem toe. Zij beseffen dat zij bij Hem moeten wezen!
De volken in de wereld zeggen ’t tegen elkaar: zorg dat je erbij komt; bij God moet je zijn.
Zij zeggen: het is gezond voor je lijf en je leden; bij God is niemand ontevreden!
Alle mensen die zich naar Gods residentie begeven, willen graag levenslessen van Hem ontvangen: welke kant moet het met ons leven op?
Wij zouden kunnen zeggen: God geeft lessen in vrede, duurzame vrede. De mensen verleren op slag om oorlog te voeren!

Zou Jesaja deze woorden overgenomen hebben van de profeet Micha?[2] Het lijkt erop. Want in Micha 4 vinden we deze profetie terug.

Hoe dat zij – Jesaja’s profetie staat in het kader van woorden uit Jesaja 5: “Daarom zal Mijn volk in ​ballingschap​ gaan: het heeft geen kennis. Zijn hooggeplaatsten zullen verhongeren, en zijn mensenmenigte zal van dorst versmachten”[3].
Jesaja zegt dus in eerste instantie: Israël zal terugkeren uit de ballingschap.
Maar Jesaja zegt ook: het recht van God gaat voor heel de wereld gelden.

Sinds Mattheüs 27 is dat ook de werkelijkheid: “En zie, het voorhangsel van de ​tempel​ scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden”[4].
De hele schepping werd er van doordrongen – er is een nieuwe start gemaakt!

In Johannes 4 zegt Jezus het ook tegen de Samaritaanse vrouw: “Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in ​Jeruzalem​ de Vader zult aanbidden”[5].
En:
“God is ​Geest​ en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in ​geest​ en waarheid”[6].
Vandaag ligt ons oriëntatiepunt ergens anders. Dat punt duidt Paulus in Galaten 4 aan: “…het ​Jeruzalem​ dat boven is, is vrij, en dat is de moeder van ons allen”[7].

Nee, Jesaja 2 is – om zo te zeggen – geen Israëlitisch onderonsje.
De Heer van hemel en aarde werkt wereldwijd.
Als woordvoerder van de Machthebber van hemel en aarde zegt Jesaja in hoofdstuk 45: “Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in ​gerechtigheid een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren – dat voor Mij elke knie zich zal buigen, elke tong bij Mij zal zweren”[8].
De echo van Jesaja’s woorden kunnen we vinden in Philippenzen 2: “Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van ​Jezus​ zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat ​Jezus​ ​Christus​ de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader”[9].
Dat is Christus’ victorie in de volkerenwereld!

Dat is groots.
Voor mensen is dat niet te omvatten.
Mensen van 2019 geloven hooguit in meetwaardes en uitslagen, in overzichten en registers, in diagrammen en schema’s.
De Here roept Zijn kinderen op om op Hem te vertrouwen. Om het tenslotte met Jesaja 12 te zeggen: “Zie, God is mijn heil, ik zal vertrouwen en geen angst hebben, want mijn kracht en psalm is de HEERE, en Hij is mij tot heil geworden”[10].

Noten:
[1] Jesaja 2:4 en 5.
[2] In het onderstaande gebruik ik onder meer: Dr. W.G. de Vries, “Het ene Woord en de vele sekten”. – Goes: Oosterbaan & Le Cointre, 1984. – tweede druk. – p. 100 en 101.
[3] Jesaja 5:13.
[4] Mattheüs 27:51.
[5] Johannes 4:21.
[6] Johannes 4:24.
[7] Galaten 4:26.
[8] Jesaja 45:23.
[9] Philippenzen 2:9, 10 en 11.
[10] Jesaja 12:2.

21 februari 2019

Jeugdtrends

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Onlangs verscheen bij MissieNederland het rapport ‘Jeugdtrends 2019’.
U moet weten: MissieNederland is een organisatie die zich afficheert als “een breed missionair netwerk van honderden christelijke organisaties en plaatselijke gemeenten, negen kerkgenootschappen en vele betrokken individuen”.
Het is de moeite waard om van bovengenoemd rapport kennis te nemen[1].
Het Reformatorisch Dagblad zette enkele trends op een rijtje[2]. Enkele van die trends zet ik hier neer. En ik noteer er graag wat bij.

Groepsverbanden richten zich op hun eigen unieke ding, dat biedt jongeren veiligheid.
Die trend geeft de kerk de kans om zichzelf te blijven. Eeuwenlang al wordt vanuit de kerk een uniek Evangelie verkondigt. Uniek, inderdaad. Want – geheel gratis en voor niets – wordt een hemelse woonplaats aangeboden aan mensen die door God uitgekozen zijn. In andere godsdiensten – de islam bijvoorbeeld – moet men de hemel verdienen. Maar Gereformeerden weten: wij zijn gered door het bloed van de Heiland, en daar hoefden we niets voor te doen.
Laat de kerk vooral niet gaan experimenteren met moderne muziek om jongeren te trekken. Dat klinkt wel aantrekkelijk, maar het is niet uniek. Moderne muziek is er elders in de wereld genoeg. Daar hoeft de kerk heus niet zo nodig op te lijken. Het unieke Evangelie, verkondigd in de taal van vandaag, is genoeg.

Om jongeren te binden maakt de game-industrie volop gebruik van het mentale proces van spanning, frustratie en de daarop volgende beloning. Jongeren kunnen daardoor slecht omgaan met langdurige moeite. Durf jongeren daarom te laten experimenteren.
MissieNederland schrijft daar onder meer bij: “Praat met jongeren over de moeiten die zij ervaren. Deel ook verhalen van worstelingen en moeite jezelf. Geloven betekent niet een leven zonder tegenslagen. Jongeren mogen best weten dat je ook wel eens een periode wat minder blij mag zijn”[3].
Het is van belang dat de kerk laat zien dat ons leven, op de keper beschouwd, met een zware teleurstelling en een groot verdriet begint. Gods toorn rust op ons, zodat wij, menselijkerwijs gesproken, niet in het rijk van God kunnen komen. Door de doop wordt ons de onreinheid van onze ziel voor ogen gesteld[4].
Het is van belang dat duidelijk wordt dat wij met onze teleurstellingen en droefenis naar God moeten gaan. In de Bijbel leren we iets dergelijks ook.
Denkt u, bijvoorbeeld, maar de achtervolging door Farao nadat de Israëlieten Egypte hebben verlaten; bij de Schelfzee lijkt alles helemaal vast te lopen[5].
Denkt u, bijvoorbeeld, ook maar aan Elia die in 1 Koningen 19 naar het einde van zijn aardse leven snakt, maar door de Here weer bemoedigd wordt[6].
Ouderen en jongeren moeten leren dat niet alles op stel en sprong te veranderen is. In een game kun je de moeilijkheidsgraad veranderen. Als het een beetje wil kun je de taal van een game wijzigen. Maar het leven is niet maakbaar. Niet alles is regelbaar.
Maar ook in omstandigheden die verre van ideaal zijn, is het leven nog alleszins de moeite waard!

De behoefte van jongeren om zich op internet af te schermen, neemt toe. De kerk is bij uitstek de plek waar mensen elkaar gewoon kunnen ontmoeten.
Er is vaak gezegd dat jongeren op zoek zijn naar echtheid. Zo u wilt: naar authenticiteit. En dat is zonder twijfel waar. En het is niet overdreven om te stellen dat dat eigenlijk voor alle wereldburgers geldt.
Welnu, in de kerk kan men echte mensen ontmoeten. Maar sommigen hebben de neiging een masker voor te doen. Er zijn momenten waarop men dat masker zonder veel moeite weg halen. Daar moet men dan wel enige moeite voor doen. Dat gaat bijvoorbeeld zo:
‘Hoe gaat het met u?’
‘Goed… tenminste…. naar omstandigheden…’.
‘De omstandigheden zijn niet al te best, begrijp ik’.
‘Nee, want…’.
Kerkmensen hebben, zoals alle mensen op aarde, de welhaast onbedwingbare neiging zich mooier voor te doen dan zij zijn. Zij hebben nog veel energie – maar niet heus. Zij kunnen zich in huis nog prima redden – maar een beetje hulp zou welkom zijn. Ze hebben nog een scherp gehoor – maar een hoorapparaat zou geen luxe wezen.
Welnu, in de kerk mogen we onze schone schijn wegleggen.
In de kerk gaan we dan niet meteen oordelen over mensen die het lef hebben om op bepaalde punten in hun leven om hulp te vragen.
Ziedaar, naar zo’n kerkgemeenschap is de jeugd op zoek. In zo’n kerk gaan jongeren zich wel thuis voelen.
Natuurlijk – de leefwerelden kunnen soms bijna hemelsbreed verschillen. Maar juist in die caleidoscoop kan men zien hoe rijk de kerk is: kleurrijk en vol van onderscheiden gaven!

Tot zover enige aantekeningen bij de berichtgeving in het Reformatorisch Dagblad.

Schrijver dezes voegt daar nog het volgende aan toe.
Op een site over marketing – zeg maar: verkoopbevordering – staat iets over short stories. Ik citeer: “Om je boodschap over te brengen moet je niet langer alleen maar opvallen, het is ook belangrijk dat je snel tot de kern komt. Waar een commercial kan opbouwen naar een climax, moet online in de eerste drie seconden al duidelijk zijn wat je boodschap is. Zo kun je YouTube pre-rolls binnen vijf seconden weg klikken, maar ook het explosieve gebruik van Instagram Stories zou je kunnen zien als behoefte aan kort.’ Facebook heeft hierop (….) ingespeeld door mini-ads te introduceren: ads die adverteerders uitdagen om in zes seconden hun verhaal te vertellen. ‘YouTube heeft hier zelfs een challenge van gemaakt: de ‘6 second stories’”[7].
Vrees niet –
u zult hier niet zien staan dat preken ingekort moeten worden. Het is volstrekt niet nodig dat een predikant zijn boodschap in minder dan een minuut over brengt.
Maar het bovenstaande maakt wel duidelijk dat kritisch moet worden gekeken naar herhalingen in de preek. En: clichés mogen echt niet meer worden gebruikt.

Het is 2019.
Dominee P.J. Vergunst – algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland – schreef: “We leven in een tijd van verandering van de kerk, het valt niet te ontkennen. Het kan leiding geven aan de gemeente maken tot een complexe taak. De kerk moet omgaan met druk van buiten en met allerhande vragen van binnen”[8].
Dat laatste is ontegenzeglijk waar.
Maar het is anno Domini 2019. Dit jaar is ook een jaar van de Here.
Daarom – Gods Woord is ook vandaag nog volop geldig. Ook vandaag zegt Jezus: “U zult de Heere, uw God, ​liefhebben​ met heel uw ​hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste ​liefhebben​ als uzelf”[9].

Noten:
[1] Te vinden via https://www.missienederland.nl/jeugdtrends ; geraadpleegd op donderdag 14 februari 2019.
[2] “Herijk manier waarop kerken jongeren benaderen”. In: Reformatorisch Dagblad, woensdag 13 februari 2019, p. 2.
[3] Geciteerd van https://www.missienederland.nl/handvattenjeugdtrends ; geraadpleegd op donderdag 14 februari 2019.
[4] Zie: “Formulier voor de bediening van de heilige doop aan de kinderen van de gelovigen”. – Gereformeerd Kerkboek-1986, p. 512.
[5] Exodus 13:17-14:31.
[6] 1 Koningen 19:4-8.
[7] Geciteerd van https://www.marketingtribune.nl/food-en-retail/nieuws/2018/12/jongereniconen-2019-op-zoek-naar-een-nieuwe-wij/index.xml ; geraadpleegd op donderdag 14 februari 2019.
[8] Geciteerd van https://dewaarheidsvriend.nl/blog/kerk-in-verandering ; geraadpleegd op donderdag 14 februari 2019.
[9] Mattheüs 22:37, 38 en 39.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.