gereformeerd leven in nederland

28 juni 2019

Ikonium is niet iconisch

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

“En het Woord van de Heere verbreidde zich door heel het land”.
Zo staat dat in Handelingen 13[1].
Wie dat in Nederland leest, lacht wellicht stilletjes en schamper. Dat mochten we willen!
Nee, dit soort teksten is meer iets voor zendingsgebieden. En voor voormalige zendingsgebieden – Kalimantan Barat of zo[2].

Handelingen 13 brengt ons naar Klein-Azië, naar het huidige Turkije.
Naar Ikonium, om precies te zijn.
Een bekende internetencyclopedie leert ons: “Konya (Grieks: Ικόνιο; Latijn: Iconium) is een stad in het zuidwestelijk deel van Midden-Turkije. De stad ligt op ongeveer 250 kilometer van de Middellandse Zee, op een hoogte van ongeveer 1000 meter boven zeeniveau. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Konya. De agglomeratie Konya bestaat uit de districten Karatay, Meram en Selçuklu en telde in 2009 1.003.373 inwoners (830.796 in 2000, waarvan 742.690 in de stad zelf). Met dit inwonertal is Konya de op zes na grootste stad van Turkije”[3].

En wat voor bezienswaardigheden zijn er in Konya?
Antwoord: moskeeën.
Toegegeven – u kunt er ook andere mooie dingen bekijken. Maar er zijn toch aardig wat islamitische gebedshuizen[4].

Daar wordt het niet bepaald makkelijker van.
Want waar is nu toch de christelijke kerk gebleven?
Is het werk van God ganselijk teniet gedaan?
In Jesaja 49 staat het zo mooi: “Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van ​Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde”[5].
Maar in Konya – het vroegere Ikonium – zie je er niets meer van.

Trouwens – hoe is het in Nederland?
Nederland was eertijds een christelijke natie. En er zijn nog heel wat christenen in ons land. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat de secularisatie haar tienduizenden verslaat.
Hoe zit het eigenlijk met het werk van God?

Laten we niet vergeten dat de profeet Jesaja nog meer zegt. In hoofdstuk 55 namelijk: “Want zoals regen of sneeuw neerdaalt van de hemel en daarheen niet terugkeert, maar de aarde doorvochtigt en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen, zaad​ geeft aan de ​zaaier​ en brood aan de eter, zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend”[6].
Er zijn momenten waarop het werk van God geheel verdwenen lijkt. Maar Zijn werk is nooit helemaal zonder vrucht. Wij zien die vruchten niet altijd. Maar ze zijn er wel.

In ‘De Wachter Sions’, het kerkelijk orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, schreef C. van Rijswijk vorig jaar: “Van het oude Ikonium is niets meer over, zoals dat ook het geval is met de steden Antiochië en de andere plaatsen In Lycaónië: Lystre en Derbe. Al die plaatsen met hun inwoners zijn van de aardbodem verdwenen, maar zij die een nieuw hart mochten ontvangen, juichen voor Gods troon.
Maarten Luther heeft gezegd dat we de verkondiging van Gods Woord kunnen vergelijken met een voorbijtrekkende plasregen. Hij zegt: ‘Gebruik Gods Woord en Gods genade, nu ze aanwezig zijn. Want dit moet u weten: Gods Woord en genade is als een voorbijgaande plasregen, die niet wederkeert, waar hij eenmaal geweest is”[7].
In Ikonium zijn christenen geweest. Dat waren echte kinderen van God. Wij zullen hen later in de hemel tegenkomen. Nee, Gods werk is niet vruchteloos geweest. Het werk in Ikonium heeft zin gehad.
Die plasregen van Luther is ook in Ikonium naar beneden gekomen. En ja, dat vocht is allang weer opgedroogd. Verdampt, zo u wilt. Maar die regen heeft de aarde daar bevochtigd. Gods werk is daar niet voor niets geweest! Gods Woord en werk heeft namelijk altijd en eeuwig effect!

Nee, Ikonium is niet iconisch
Sterker nog: de kerken in Klein-Azië lijken geheel verdwenen te zijn. En wat is er voor in de plaats gekomen? Antwoord: de islam.
Dat stemt een rechtgeaard Gereformeerd mens tamelijk droevig.
Als gezegd wordt “het Woord van de Heere verbreidde zich door heel het land” duidt dat in Handelingen 13 uiteindelijk maar op een tijdelijke toestand.

Maar daarin zit toch ook een stimulans voor Gereformeerden in 2019. Want wij worden gestimuleerd om in onze tijd en op onze plaats trouw te blijven.
Laten wij elkaar wijzen op Openbaring 22: “Wie ​onrecht​ doet, laat hij nog meer ​onrecht​ doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie ​rechtvaardig​ is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie ​heilig​ is, laat hij nog meer ​geheiligd​ worden. En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste”[8].
Het moet blijken wie er werkelijk trouw is.
Het moet duidelijk worden wie er, ten langen leste ontrouw is.
En wat is de conclusie van dat hele verhaal? Deze: er is er Eén die trouw is. Namelijk de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.
Zijn werk beperkt zich niet tot Ikonium. En ook niet tot Nederland. Hoor maar wat de Heiland in Mattheüs 28 zegt: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. ​Amen”![9]

Noten:
[1] Handelingen 13:49.
[2] Deze tekst werd op dinsdagavond 25 juni 2019 door broeder H.D. Hoving genoemd tijdens een presentatie in een vergadering van de kerkenraad met diakenen en de gemeente van De Gereformeerde Kerk Groningen over het werk van de Sekolah Tinggi Theologia Reformed (STTR) in Sentagi, Bengkayang (Kalimantan Barat, Indonesië). Aan de presentatie werd ook meegewerkt door broeder W.J. Heeringa.
[3] Geciteerd van https://nl.wikipedia.org/wiki/Konya_(stad) ; geraadpleegd op woensdag 26 juni 2019.
[4] Zie hiervoor bijvoorbeeld https://www.tripadvisor.nl/Attractions-g298014-Activities-c47-Konya.html ; geraadpleegd op woensdag 26 juni 2019.
[5] Jesaja 49:6.
[6] Jesaja 55:11.
[7] C. van Rijswijk, “Vervolg van de eerste zendingsreis: Lystre en Derbe”. In: De Wachter Sions, donderdag 8 november 2018, p. 2 en 3.
[8] Openbaring 22:11, 12 en 13.
[9] Mattheüs 28:20.

27 juni 2019

Gods trouw omsloten door onze lof

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

De samenleving holt achteruit. In de ogen van Gereformeerde mensen althans. In kabinetsmaatregelen wordt steeds minder rekening gehouden met Gods Woord. De samenleving wordt steeds onchristelijker.
Waar gaat het heen?

Dat ligt, zoals dat dan heet, in de schoot van de toekomst verborgen.
Wat we wel weten is dat het vroeger weinig beter was.

Israël denkt er bij de Schelfzee niet aan dat de Here het volk kan redden en dat het heel goed mogelijk is dat de Egyptische farao het onderspit delft.
De Here grijpt in. Hij zorgt er Hoogstpersoonlijk voor dat Zijn volk niet in de pan gehakt wordt.

Natuurlijk is Israël dankbaar.
Dat is logisch.
Wie is er niet blij als zijn leven, om zo te zeggen, opnieuw begint?
Maar ach… hoe gaat dat?
De dankbaarheid slaat al gauw om in ongerustheid, en in revolutie.

Het volk denkt collectief: in de woestijn komen we om!
Het volk denkt: God is afwezig; komaan, laten we een gouden kalf maken – zo zorgen we er zelf voor dat God weer dichtbij komt.
Op enig moment komt het zover dat God zo woedend is op Zijn volk dat Hij Zich voorneemt om al die Israëlieten in vredesnaam maar uit te roeien. Dat dat voorkómen wordt, komt omdat Mozes voor Zijn volksgenoten in de bres springt.

En als we dat allemaal hebben gehad, blijkt het ganse volk ontevreden over Kanaän – het land dat God voor Zijn volk vrij gaat maken.
Bovendien blijkt Baäl-Peor, de afgod van de Moabieten, reuze aantrekkelijk. Baäl-Peor, dat betekent: heer van de bres[1]. Een bres is een opening in een muur. Het lijkt wel of de Israëlieten een opening naar een andersoortige toekomst zien!

Israël klaagt bij Meriba over gebrek aan water. Alsof de Here niet bij machte is om daar in een oogwenk iets aan te doen!

Israël trekt Kanaän binnen. En kijk nu toch eens, wat wonen daar veel vriendelijke en heel lieve mensen! Zij zijn zo lief dat je gerust met hen trouwen kunt…
Alleen maar – dat is niet de dienstorder van God. Want Hij heeft gezegd: roei dat volk uit! Waarom? Omdat het belangrijk is dat de dienst aan God alle aandacht krijgt; het heeft geen zin om je daarbij te laten afleiden door de leuke ‘godsdienst’ van de buren.

Dat alles laat God beslist niet over Zijn kant gaan. Het volk wordt gestraft. En niet zo’n klein beetje ook. Er volgen vele jaren in ballingschap.

Men zou denken: dit is het dan. En misschien ook: wat zijn die Israëlieten toch hardleers. Of ook: dat Oudtestamentische volk leert het nooit!
Maar er is meer.
Want God is trouw aan Zijn verbond. Hij laat Zijn volk nooit in de steek.

Daarom blijft voor Gods volk van alle tijden en plaatsen maar één ding over: God loven en prijzen om Zijn trouw.

Wellicht denkt u: waar haalt die weblogscribent dat toch allemaal vandaan?
Welnu, wij kunnen het bovenstaande terugvinden in Psalm 106.
Al die geschiedenissen staan beschreven in Gods Woord.

Wie – met een schuin oog op het kerkelijk leven in Nederland – Psalm 106 leest, vat hopelijk weer enige moed.

Er zijn veel gelovigen in Nederland. Maar zij vinden op verschillende plaatsen onderdak.
Van baptisten tot Gereformeerde Gemeenten in Nederland: gelovigen gaan op heel veel verschillende plaatsen naar de kerk.
Er zijn vele discussies in Nederland. Over de doop, over belijdenis doen, over de vrouw in het ambt…
Er wordt gefuseerd. Tussen Gereformeerd-vrijgemaakten en Nederlands Gereformeerden. En wellicht op termijn ook tussen De Gereformeerde Kerken in Nederland en de Gereformeerde Kerken Nederland. Maar is dat naar Gods wil? Is het verantwoord?

Laten we nog eens terugkeren naar Psalm 106.
Het was professor drs. H.J. Schilder (1916-1984) die over dit kerklied eens opmerkte: “Evenwel, die Psalm 106 met zijn droef relaas kan ons toch ook al voorzichtig maken. Immers, dat lied kent — al die sombere herinneringen ten spijt — wel degelijk zijn roem en lof. Met lóf vangt het aan: Halleluja, looft de Heere, want Hij is goed. En het einde is dienovereenkomstig. Niet slechts als een liturgisch slot, maar ook als conclusie en doel van de gehele psalm, wanneer verlossing uit actuele ellende (verstrooiing, ballingschap) wordt begeerd ‘opdat wij uw heilige naam loven, ons beroemen in uw lof’ (…). Het één sluit het ander toch blijkbaar niet uit, het zondenregister verhindert niet de roem op Gods goedertierenheid in de voortgang der historie”[2].

Psalm 106 is een gebed.
De dichter vraagt zijn God om in te grijpen.
“Denk aan mij, HEERE, naar het welbehagen in Uw volk;
zie naar mij om met Uw heil,
zodat ik het goede van Uw uitverkorenen mag zien,
mij mag verblijden met de blijdschap van Uw volk,
mij mag beroemen met Uw eigendom”[3].
En:
“Verlos ons, HEERE, onze God,
breng ons bijeen vanuit de heidenvolken,
opdat wij Uw ​heilige​ Naam​ loven
en ons beroemen in Uw lof”[4].
De dichter vraagt zijn God om Israël weer terug te brengen uit de ballingschap.
De psalmschrijver kijkt naar de geschiedenis van Israël. En hij ziet het scherp – wij hebben er met z’n allen een rommeltje van gemaakt. En de psalmist beseft ook: de zaak komt pas weer op orde, als de Here ons – om zo te zeggen – oppakt en weer op onze plaats zet.

Als het gaat om kerkelijke verdeeldheid, houden we ons vaak om de lieve vrede stil. Je kunt niet altijd maar op het scherpst van de snede opereren.
Als het op fuseren aankomt, vragen rechtgeaarde Gereformeerden zich af: brengt dit alles ons dichter bij God, of niet? Er wordt getelefoneerd, ge-e-maild, gepraat en vergaderd. En de één is nog bezorgder dan de ander.

En misschien zeggen we wel zachtjes tegen onszelf: geloven is mooi, maar wat zit er soms een hoop gedoe omheen!
In een dergelijke situatie moeten we maar naar Psalm 106 kijken. Laten we de kerkgeschiedenis in herinnering brengen en Gods trouw zien. En de trouw van onze Verbondsgod mogen wij omsluiten met onze lof!

Noten:
[1] Zie https://christipedia.miraheze.org/wiki/Baäl-Peor ; geraadpleegd op zaterdag 22 juni 2019.
[2] H.J. Schilder, “Het schrift dat niet verslijt – opstellen over het Oude Testament”. – Kampen: Uitgeverij Van den Berg, 1983. – p. 143.
[3] Psalm 106:4 en 5.
[4] Psalm 106:47.

26 juni 2019

Gendergolf

De genderideologie verslaat haar tienduizenden. “Er waart een spook door Europa”, schreef iemand.
Welnee, wierp iemand anders tegen, “er bestaat helemaal geen gender-ideologie. Dat is een verzinsel van de kerk om haar eigen pedofilie-schandalen toe te dekken”[1].
Dat is wel heel kort door de bocht!

Hoe dat zij: Nederland staat bol van gender.
En zelfs ministers houden zich ermee bezig. Het volgende bericht in het Reformatorisch Dagblad getuigt ervan.
“Vier onderwijskoepels hebben een brandbrief geschreven naar minister Van Engelshoven van Onderwijs. Ze vinden dat de bewindsvrouw zich niet moet bemoeien met de inhoud van schoolboeken en van de historische canon van Nederland.
Aanleiding voor de brief, die woensdag werd verstuurd, is het onderzoek dat de bewindsvrouw momenteel laat verrichten naar stereotypen in lesmateriaal. Van Engelshoven vindt dat in leermiddelen teveel wordt uitgegaan van de gebruikelijke rolpatronen van vaders en moeders. In schoolboeken zouden ook paren van gelijk geslacht en andere samenlevingsvormen vaker een plaats moeten krijgen”[2].

Dat krijg je ervan als alle mensen zo nodig gelijk moeten zijn.
Dat krijg je ervan als verschillen in geslacht zo snel mogelijk onder het vloerkleed geveegd moeten worden.
Dat krijg je ervan als je de onderscheiden gaven die God aan mannen en vrouwen geeft hardnekkig blijft miskennen.

In De Waarheidsvriend werd in april 2018 geschreven: “Het is allemaal het resultaat van een agressieve en steeds meer succesvolle diversiteitsagenda in de westerse wereld. De genderideologie krijgt langzaam maar zeker handen en voeten in de samenleving. Weinig mensen realiseren zich dat het genderdenken top-down wordt aangestuurd door de Verenigde Naties, de Europese Unie en nationale regeringen, wereldwijd. De gevolgen daarvan zijn verstrekkend en nauwelijks te onderschatten. De kerngedachte is: we moeten af van het plaatje dat je als jongen of meisje wordt geboren, dat man en vrouw elkaar voor het leven trouw beloven en een gezin stichten. Dat mag dan al eeuwenlang normaal zijn, vandaag geldt het als een idéé: iets wat tussen je oren zit en hoort bij opvattingen van vroeger”.
En:
“De lhbti-beweging wil dat we gaan geloven dat je je geslacht zelf kiest (lhbti staat voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (…). Niet biologische kenmerken maar gevoelens bepalen je sekse. Deze ontdek je dus gaandeweg en ze kan ook wisselen. Volgens deze ideologie is het discriminerend om te zeggen dat heteroseksualiteit de norm is – diversiteit is de standaard”.
Al met al wordt het leven er niet eenvoudiger op.
“De diversiteitsideologie zal hoe dan ook psychisch sporen trekken. Als je identiteit als jongen of meisje geen natuurlijk gegeven is, heb je als tiener een nauwelijks begaanbaar pad voor de boeg. De puberteit krijgt er twee vragen bij: voel ik me man – of toch vrouw? En: val ik op een vrouw – of toch op een man? Voor de crises die je als tiener wachten, kun je bang zijn. Het is bekend dat lhbt’ers meer zelfmoordpogingen ondernemen dan hetero’s.
Allerlei ingewikkelde relaties die alles met de seksuele revolutie van doen hebben, maken het leven niet eenvoudiger: echtscheiding, buitenechtelijk geboren kinderen, alleenstaande opvoeders, de afwezigheid van de vader – met de nodige gevolgen voor de prestaties van kinderen, criminaliteit en exploderende kosten van de staat. George Orwell had het in 1984 nog niet bedacht”[3].

Laat het duidelijk wezen: gender is – zeker in de politiek – geen kwestie van vandaag of gisteren.
In 1985 werd tijdens een grote wereldvrouwenconferentie de genderpolitiek ontwikkeld.
Tien jaar later – in 1995 – kwam er een actieplatform.
Ook in kerkelijke organisaties speelt gender al heel lang een rol.
In een verslag van een landelijke vergadering van de Evangelische Kerk van Westfalen van 2004 staat met verwijzing naar besluiten van de landelijke vergadering in 1993/1994 vermeld: “Het doel van gelijkstelling tussen man en vrouw moet in de toekomst in alle projecten, voorstellen en beslissingen geldend gemaakt worden”[4].
Gender is, wat je noemt, in de mode. Maar het is een zaak die al decennia lang aan de orde is.
Trouwens, in Nederland kenden wij reeds in de jaren ’70 van de vorige eeuw de dolle mina’s; zij maakten zich druk om gelijkberechtiging van man en vrouw[5].
De genderideologie komt heus niet uit de lucht vallen!

Hebben Gereformeerden een antwoord op de gendergolf?
Laten wij enkele Schriftgegevens memoreren.

In Genesis 1 lezen we: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”[6].
Mannelijk en vrouwelijk – zo staat het er. Zo ontwierp Hij dat. Mannen en vrouwen kunnen de almachtige God op deze aarde representeren. Meer geslachten heeft Hij blijkbaar niet nodig. Is het niet wonderlijk?
Mensen om ons heen noemen die verdeling in mannen en vrouwen de binaire opvatting[7]. Mensen in de kerk bewonderen Gods werk!

In Numeri 1 telt men het aantal mannen dat geschikt is voor de vervulling van militaire taken: “Neem het aantal op van heel de gemeenschap van de Israëlieten, ingedeeld naar hun geslachten en naar hun families, overeenkomstig het aantal namen, al wie mannelijk is, hoofd voor hoofd. Het gaat om ieder in Israël die met het ​leger​ uittrekt, van twintig jaar oud en daarboven. Die moet u tellen, ingedeeld naar hun legers, u en ​Aäron”[8].
De vrouwen blijven in het gezin. Zij hebben hun eigen zorgtaken.

In Numeri 3 blijkt dat het priesterambt aan mannen voorbehouden is: “Maar ​Aäron​ en zijn zonen moet u opdragen dat zij hun priesterambt waarnemen. En de onbevoegde die te dichtbij komt, moet ter dood gebracht worden”[9].

In Spreuken 4 en volgende blijkt dat de vader in een gezin een grote rol speelt in de opvoeding van kinderen:
“Luister, ​kinderen, naar de vermaning van je vader
en sla er acht op om inzicht te leren kennen,
want ik geef jullie een goede les:
verlaat mijn onderricht niet!”[10].

Ieder die, op basis van Gods Woord, meent te weten dat het enige recht van de vrouw het aanrecht is toont daarmee expliciet aan dat hij of zij achtereenvolgens onwelwillend, ondeskundig en tamelijk sullig is.
Natuurlijk – vrouwen hebben ook een taak in de opvoeding van hun zonen en dochters:
“Mijn zoon, neem het gebod van je vader in acht
en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet”[11].
Maar in Spreuken 31 komen we een zakenvrouw tegen[12]. En in Handelingen 16 ontmoeten we nog een zakenvrouw[13][14].

Laten we ons niet vergissen: de gendergolf staat diametraal tegenover het christelijk geloof.
Minister Van Engelshoven vindt, als het hierom gaat, de christelijke wereld pal tegenover zich. Want de normen en waarden van Gods Woord worden door haar met voeten getreden.

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.trouw.nl/home/nederland-gaat-ten-onder-aan-gender-ideologie-~ab3b66aa/ ; geraadpleegd op vrijdag 21 juni 2019.
[2] “Brandbrief onderwijskoepels over inhoud schoolboeken”. In: Reformatorisch Dagblad, donderdag 20 juni 2019, p. 7.
[3] Geciteerd uit: De Waarheidsvriend, 26 april 2018, p. 6-9. Ook te vinden via https://dewaarheidsvriend.nl/ .
[4] Geciteerd van https://bijbelenonderwijs.nl/bijbel-en-onderwijs/gender-mainstreaming/ ; geraadpleegd op vrijdag 21 juni 2019.
[5] Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Dolle_Mina ; geraadpleegd op vrijdag 21 juni 2019.
[6] Genesis 1:27.
[7] Zie http://www.toetsalles.nl/htmldoc/gender.ha2.htm ; geraadpleegd op vrijdag 21 juni 2019.
[8] Numeri 1:2 en 3.
[9] Numeri 3:10.
[10] Spreuken 4:1.
[11] Spreuken 6:20.
[12] Spreuken 31:10 en volgende.
[13] Handelingen 16:14.
[14] In het bovenstaande gebruik ik onder meer https://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/177893-een-christelijke-kijk-op-alternatieve-genderidentiteiten.html ; geraadpleegd op vrijdag 21 juni 2019,

25 juni 2019

Met de stok slaan?

Afgelopen woensdag, 19 juni 2019, vergaderde de synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Aldaar sprak men onder meer over het slaan van kinderen.
Ik citeer: “Ds. O.M. van der Tang (Alblasserdam) plaatste kanttekeningen bij de oproep om ‘letterlijke oproepen tot het slaan van kinderen’ niet voor te lezen. ‘Dan kunnen we Spreuken 23:13 en 14 ook niet meer lezen’. Ds. J. Roos (Barneveld) erkent de problematiek van kindermishandeling. ‘Ik zou dit punt graag dieper willen doordenken’. Ouderling W. Verboom (Vriezenveen) merkt op dat hij geen oudvader weet te noemen die oproept tot het slaan van kinderen. De synode besluit dit onderwerp te agenderen voor de vergadering van volgend jaar”[1].

De synodeleden zitten met dat slaan van kinderen blijkbaar flink in de maag.
Wat is wijsheid?

Zeker – u moet uw kinderen discipline bij brengen.
En Spreuken 23 draait er niet omheen:
“Onthoud een jongeman geen vermaning,
als u hem met de stok slaat, zal hij niet sterven.
Zelf moet u hem met de stok slaan
en zijn leven redden van het ​graf”[2].
Zo staat dat gewoon in Gods Woord!
Kunnen wij Spreuken 23 maar beter niet meer lezen?

En trouwens – wat moeten wij met Spreuken 13 aanvangen?
“Wie zijn stok spaart, haat zijn zoon,
maar wie hem liefheeft, streeft naar vermaning voor hem”[3].
Een exegeet tekent bij die tekst aan: “Wie de stok (roede) spaart, haat zijn zoon, maar wie om hem geeft, tuchtigt hem (…). In de moderne opvattingen over opvoeding worden lijfstraffen negatief beoordeeld. Het past niet in onze cultuur om het slaan met de roede te zien als een teken van liefde. In de toenmalige cultuur maakten lijfstraffen echter deel uit van opvoeding en onderwijs (…) Spreuken sluit hier aan bij de gebruiken in de eigen tijd. De kern van de spreuk is dat een ouder die de opvoeding van zijn kind serieus neemt, bereid moet zijn een kind te corrigeren. Soms worden kinderen verwend, omdat ouders de confrontatie schuwen en niet met gezag willen optreden. Hierdoor leren kinderen niet om grenzen in acht te nemen. Daardoor kunnen ze onzeker en arrogant worden. Zoals blijkt uit de koppeling tussen liefde en correctie in de tekst, moet tucht altijd plaatsvinden in een context van liefde en zorg voor het kind, en moet het bij tucht niet gaan over boosheid en wraak. Al is het niet nodig lijfstraffen te gebruiken, toch dient een ouder confrontatie en – indien nodig – stevige maatregelen niet te schuwen. Onze tijd vraagt om ouders die met gezag kunnen optreden, omdat ze het beste met hun kinderen voor hebben”[4].
Het is duidelijk –
de exegeet wil recht doen aan Gods Woord, maar tevens de westerse cultuur niet vergeten.

Het vinden van een middenweg is vandaag de dag tamelijk ingewikkeld.
Het slaan van kinderen is in onze samenleving – officieel althans – ‘not done’. Het is bijna geheel uit onze cultuur verdwenen.

Een zekere opvoedkundige stevigheid is echter niet vreemd. Zeker niet in de kerkelijke wereld.
In februari 2015 verscheen een nieuwsbericht waarin uitlatingen van paus Franciscus werden weergegeven.
Ik citeer: “’Een goede vader corrigeert zijn kinderen soms stevig, zonder te vernederen. En een vader moet zijn kind niet in het gezicht slaan’. De kerkvorst zei dit tijdens een audiëntie in het Vaticaan die was gewijd aan de rol van de vader in het gezin. De paus noemde het zelfs ‘prachtig’.
Een woordvoerder van het Vaticaan legde na afloop uit dat de paus hiermee kindermishandeling niet goedkeurt, maar dat een corrigerende tik een kind soms kan helpen om volwassen te worden.
Het standpunt van de rooms-katholieke kerk over straffen werd vorig jaar nog scherp bekritiseerd door de VN. Een mensenrechtencommissie veroordeelde het Vaticaan voor het niet naleven van de rechten van het kind. De kerk zou het slaan van kinderen binnen het gezin en op katholieke scholen moeten verbieden. Het Vaticaan was het niet eens met de kritiek van de VN”[5].
Het stellen van grenzen is beslist een goede zaak!

We spreken tegenwoordig vaak over de rechten van het kind. Daar bedoelt men dan mee:
“* bescherming tegen discriminatie
* beslissingen die goed zijn voor jou
* een omgeving waar je kunt (over)leven en groeien
* een identiteit: weten wie je bent
* een band met je ouders
* informatie en eigen mening
* de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
* privacy en een privéleven
* een goede opvoeding
* bescherming tegen misbruik, mishandeling en verwaarlozing
* een goede gezondheid
* eten, drinken en een dak boven je hoofd
* onderwijs dat bij je past
* genoeg tijd om te rusten en spelen
* bescherming tegen zware straffen”[6].

Wat zullen wij van deze dingen zeggen?[7]
Niet zelden ontstaat in de media het beeld dat kinderen enkel en alleen maar liefde, minzaamheid, tederheid, vriendelijkheid en zachtheid in hun leven mogen ontmoeten.
Dit nu is een hardnekkige misvatting.
Kinderen moeten worden gestuurd. En dan kan een ferme ingreep heel gerechtvaardigd zijn.
In het Woord van God is sprake van duidelijke leiding. Kinderen moeten horen over de speciale Paschamaaltijd[8]. En over de wetten en voorschriften die de Here geeft[9]. En over de gedenkstenen in de Jordaan[10].
Kinderen moeten opgroeien, zeker ook in het geloof. Denkt u maar aan 1 Petrus 2: “En verlang vurig, als pasgeboren ​kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien”[11].
De schrijver van de brief aan de Hebreeën noteert zonder omwegen: “…hoewel u, gelet op de tijd, leraars zou moeten zijn, hebt u weer iemand nodig die u onderwijst in de grondbeginselen van de woorden van God. U bent geworden als mensen die melk nodig hebben en niet vast voedsel. Ieder immers die van melk leeft, is onervaren in het woord van de ​gerechtigheid, want hij is een ​kind. Maar voor de volwassenen is er het vaste voedsel, voor hen die hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad”[12].

Slaan van kinderen? Nee, liever niet. Maar soms kan het hard nodig zijn om een tik uit te delen. Dat vindt niemand leuk; kinderen niet en ouders niet. Maar noodzakelijk is het soms wel.
Nee, slaan moet men niet iedere dag doen. Niet voor niets schrijft de apostel Paulus in Colossenzen 3: “Vaders, terg uw ​kinderen​ niet, opdat zij niet moedeloos worden”[13].
Maar in de opvoeding van kinderen is een fikse ingreep bij allerlei ontsporingen zeker niet verkeerd.

Noten:
[1] Geciteerd uit https://www.rd.nl/kerk-religie/synode-ggin-constructieve-gesprekken-met-gg-1.1576283 ; geraadpleegd op donderdag 20 juni 2019.
[2] Spreuken 23:13 en 14.
[3] Spreuken 13:24.
[4] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Spreuken 13:20-25.
[5] Geciteerd van https://nos.nl/artikel/2017766-paus-kinderen-slaan-is-goed.html ; geraadpleegd op donderdag 20 juni 2019.
[6] Zie hiervoor https://www.dekinderombudsman.nl/waar-heb-ik-recht-op ; geraadpleegd op donderdag 20 juni 2019.
[7] In deze alinea wordt onder meer gebruik gemaakt van https://steunpuntbijbelstudie.nl/images/stories/wegwijs/documenten/Wegwijs%201998/MEIHOUTM.pdf ; geraadpleegd op donderdag 20 juni 2019.
[8] Exodus 12:26 en 27.
[9] Deuteronomium 6:2, 20 en 21.
[10] Jozua 4:6 en 7.
[11] 1 Petrus 2:2.
[12] Hebreeën 5:12, 13 en 14.
[13] Colossenzen 3:21.

24 juni 2019

Koopkracht

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

De halve wereld maakt zich druk over koopkracht. Alles wordt duurder. De energie, de zorg, ons voedsel… hoe moet dat toch verder?

De NOS meldt op woensdag 19 juni: “De prijzen stijgen harder dan gedacht en de lonen lopen minder hard op. Het leidt er volgens het Centraal Planbureau toe dat de koopkracht van Nederlanders minder stijgt dan op Prinsjesdag werd verwacht.
In september beloofde het kabinet dat vrijwel alle Nederlanders dit jaar gingen meeprofiteren van de economische groei. Het kabinet ging uit van een koopkrachtstijging van 1,5 procent. Uit de nieuwste raming blijkt dat de koopkracht met 1,2 procent stijgt. ‘Er zijn twee redenen’, zegt Wim Suyker van het Centraal Planbureau. ‘De olieprijs is hoger, wat doorwerkt op de inflatie. De tweede reden is dat de nieuwe cao’s een lagere loonstijging laten zien dan we verwacht hadden’[1].
Kortom – snel stijgende koopkracht, dat wordt voorlopig niks.

Hoe zit het eigenlijk met de koopkracht in Gods Woord?

Mattheüs 25 laat het blijken: “Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas. Zij die dwaas waren, namen wel hun ​lampen​ maar geen olie met zich mee. De wijzen namen met hun ​lampen​ ook olie mee in hun kruikjes. Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap.
En te middernacht klonk er een geroep: Zie, de bruidegom komt, ga naar buiten, hem tegemoet! Toen stonden al die meisjes op en maakten hun lampen in orde. De dwazen zeiden tegen de wijzen: Geef ons van uw olie, want onze ​lampen​ gaan uit. Maar de wijzen antwoordden: In geen geval, anders is er misschien niet genoeg voor ons en u. Ga liever naar de verkopers en koop olie voor uzelf. Toen zij weggingen om olie te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de andere meisjes, die zeiden: ​Heer, ​heer, doe ons open! Hij antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet.
Wees dan waakzaam, want u weet de dag en ook het uur niet waarop de Zoon des mensen komen zal”[2].

De wijze meisjes houden in Mattheüs 25 rekening met onverwachte gebeurtenissen. Vanaf het begin doen de dwaze dames dat niet.
Hier geldt: een slimme meid is op alles voorbereid!

Het lang uitblijven van de bruidegom is in het Oosten niet ongewoon.
Een exegeet noteert erbij: “Het uitblijven van de bruidegom werd doorgaans veroorzaakt door het onderhandelen over de omvang van de bruidsschat, waarbij het bedrag bepaald werd, dat bij ontbinding van het huwelijk door scheiding of dood van de man aan de vrouw uitbetaald moest worden. Zowel de wijze als de dwaze meisjes vallen in slaap. Hierin verschillen ze niet van elkaar. De gelijkenis spreekt dan ook niet over waakzaamheid, maar over voorbereiding”[3].

De terugkomst van de Heiland kan vandaag of morgen gebeuren. Of later. Veel later zelfs. Er is niemand die het tijdstip kent waarop de Heiland arriveren zal.
En de kwestie is dat Gods kinderen dan bereid moeten wezen om de aardse boel de boel te laten en met Hem mee te gaan, de hemel in.

De koopkracht van Gods kinderen?
Die is in de Bijbel niet zo belangrijk.
Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 6: “…weet u niet, dat uw lichaam een ​tempel​ is van de ​Heilige​ Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn”[4].
En in 1 Corinthiërs 7: “U bent duur gekocht; word dus geen ​slaven​ van mensen”[5].
De koopkracht van Jezus Christus, de Heiland, die is van het hoogste belang. En die koopkracht is ongeëvenaard!

Over de koopkracht van Gods kinderen maakt de Bijbel zich niet zo druk.
Maar wel over de zuiverheid van het belijden.
Leest u maar mee in 2 Petrus 2: “Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf”[6].
Mensen uit de kerk brengen dwaalleringen de wereld in. Dat doen zij heel omzichtig. Men ziet er bijna niets van. En dat terwijl de Heiland ook voor hen Zijn koopkracht heeft ingezet!
Die situatie vraagt attentie van de kerk, ook in 2019. Soms lijkt een dwaling maar een kleinigheid, iets waar je maar niet teveel aandacht aan besteden moet. Maar het kan zomaar wezen dat het, bij nadere beschouwing, om iets groots gaat; iets dat de fundamenten van het geloof raakt.
In de kerk hoeft koopkracht dus niet hoog op de hitlijst te staan. Maar waakzaamheid wel. Die waakzaamheid kan soms wat overdreven lijken. Soms kan men denken: ‘waar maakt hij/zij zich toch druk over?’. Echter – terecht leerde mijn vader zijn kinderen indertijd dat het een ramp is als de kerk een kerkhof van begraven meningen wordt. In de kerk kan men beter bij tijd en wijle zijn stem verheffen dan er altijd maar het zwijgen toe te doen.

De koopkracht van de Heiland leidt tot een onvoorstelbaar heerlijke toekomst. Kijkt u maar mee in Openbaring 5: “En toen Het – dat is: het Lam – de ​boekrol​ genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de ​gebeden​ van de ​heiligen. En zij zongen een nieuw ​lied​ en zeiden: U bent het waard om de ​boekrol​ te nemen en zijn ​zegels​ te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke ​stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en ​priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde”[7].
Over koopkracht gesproken – we dromen er waarschijnlijk allemaal wel eens van om een mooie villa, een fraai landhuis of een intiem kasteeltje te kunnen kopen. Welnu, in de kerk is dat, op de keper beschouwd, niet nodig. Het mág wel, maar noodzakelijk is het geenszins. Want de God van hemel en aarde biedt al Zijn kinderen een plaats in de wereldregering aan.
De mensen die Hij gekocht heeft worden geen achtergrondfiguren – integendeel. Uiteindelijk zetelen zij op het regeringspluche!

Jazeker – alles wordt duurder. De energie, de zorg, ons voedsel… maar mensen die door God vernieuwd zijn maken zich daar niet al te druk over.
Natuurlijk is het buitengewoon vervelend als er aan het eind van het geld altijd maar een stuk maand over is.
Maar Gods kinderen beseffen het ook in die omstandigheden: de Heiland heeft ons gekocht; en dus komt alles goed!

Noten:
[1] Zie https://nos.nl/artikel/2289650-koopkracht-consumenten-stijgt-minder-dan-verwacht.html ; geraadpleegd op woensdag 19 juni 2019.
[2] Mattheüs 25:1-13.
[3] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Mattheüs 25:5.
[4] 1 Corinthiërs 6:19 en 20.
[5] 1 Corinthiërs 7:23.
[6] 2 Petrus 2:1.
[7] Openbaring 5:8, 9 en 10.

21 juni 2019

Kinderen aan het Heilig Avondmaal?

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

In de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) te Arnhem werd onlangs het besluit genomen dat kinderen mogen deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
In het Nederlands Dagblad stond op woensdag 12 juni te lezen: “De gemeente kon niet meer verantwoorden waarom kinderen niet welkom zijn aan het avondmaal, zegt dominee Cornelis Hamstra. ‘In 1 Korintiërs 11 staat de tekst dat je je een oordeel kunt eten en drinken. Maar dit slaat niet op kinderen’.
Moet je geen bewuste keuze maken voor God, voordat je deelneemt aan het avondmaal? Hamstra: ‘Bij de doop vragen we dat ook niet aan het kind. We vinden het feit dat iedereen bij het lichaam van Christus hoort belangrijker dan begrijpen wat dit precies betekent. Ook ik begrijp de betekenis van het avondmaal niet volledig”.
En:
“Voor zover Hamstra weet, zijn er een of twee andere vrijgemaakte gemeenten die kinderen toelaten tot het avondmaal. Het is dus een baanbrekend besluit, waarmee de gemeente bovendien ingaat tegen de landelijke kerkorde.
‘We hebben gekozen het belang van de plaatselijke gemeente voorrang te geven boven de kerkorde’, legt Hamstra uit. Dat zorgde volgens hem ook voor discussie in de classis. ‘Ik verwacht dat de kerkorde wel een keer wordt aangepast. We willen andere gemeenten echter nu niet dwingen hiermee bezig te zijn.’ De vrijheid die Arnhem neemt, is dus ook bedoeld om andere gemeenten vrij te laten het anders te doen, stelt Hamstra”[1][2].

Van welke kant men het ook bekijkt, het Arnhemse besluit blijft opmerkelijk.

Men kan zeggen: kinderen namen in Israël ook deel aan het Pascha. Dat blijkt bijvoorbeeld in Deuteronomium 6: “Wanneer uw zoon u morgen vraagt: Wat zijn dat voor getuigenissen, verordeningen en bepalingen die de HEERE, onze God, u geboden heeft? dan moet u tegen uw zoon zeggen: Wij waren ​slaven​ van de ​farao​ in ​Egypte, maar de HEERE heeft ons met sterke hand uit ​Egypte​ geleid”[3].
Maar er zijn verschillen tussen Pascha en Heilig Avondmaal.
Eén van de belangrijkste zaken waar u en ik de vinger bij moeten leggen is dat mensen die aan de Avondmaalstafel zitten zichzelf moeten beproeven.
De apostel Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 11: “Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt”[4].

In Arnhem zegt men klaarblijkelijk: dat slaat niet op kinderen.
Dat is merkwaardig. Tegen kinderen moet je blijkbaar zeggen: lees maar veel in de Bijbel, maar sla 1 Corinthiërs 11 voorlopig maar over.

Kinderen aan het Avondmaal?
Het was de hervormde dr. C.A. Tukker – (1938-2007) ; Gereformeerde Bond – die daar in 1969 al bij aantekende: “Lidmaten kunnen verkozen worden tot de ambten. Voor predikanten van 13 à 14 jaar behoeven we niet bang te zijn, gezien de vereiste opleiding. Maar neemt een kerkeraad de Avondmaalsgang serieus en stelt hij na dispensatie de deelname ook voor kinderen open, dan kan de vereiste openbare belijdenis vervallen. Dan immers acht men het verband en de doop met bijgevoegd geloof voldoende. Dan is principieel ook de weg gebaand tot ambtsdragers van 13 à 14 jaar. Zo ook wanneer de bevestiging tot lidmaat verschoven is naar die vroege leeftijd”[5][6].
Moeten we ons nu af gaan vragen wanneer te Arnhem de eerste tieners in de kerkenraad zitting mogen nemen?

Onder de titel ‘Besef van heiligheid’ schreef dominee A.J. Mensink in 2012 in ‘De Waarheidsvriend’: “Door de doop behoren kinderen tot de gemeente. Daarom mogen ze op allerlei plaatsen ook deelnemen aan het avondmaal. In de gereformeerde traditie is echter een belijdend moment noodzakelijk. Is dat anno 2012 nog zo?”.
In een apart kader stonden daar onder meer de volgende overwegingen bij.
“* Jongeren van (bijvoorbeeld) zestien jaar die belijdenis willen gaan doen, overzien vaak nog niet de consequenties; weten ze om te gaan met strijd, met beproeving? Veel mensen die jong belijdenis hebben gedaan, hebben het daarna vaak erg moeilijk gekregen.
* Eén van de aspecten die men zich vaak te weinig gerealiseerd heeft, is de relatie tot de gemeente.
* Het is onze roeping om jonge gelovigen te bewaren voor beslissingen en voornemens die in een opwelling geboren worden.
* Het is onze roeping jongeren toe te rusten voor de strijd die een belijdend christen te voeren heeft”.
Bovenstaande bespiegelingen zijn ook in 2019 nog het overwegen waard[7][8].

Verder schreef de Christelijke Gereformeerde predikant D. Quant in 2017 over deze kwestie: “Daarbij dient wel aangetekend te worden dat de leeftijd van belijdenis doen in de 16e eeuw behoorlijk lager lag dan veelal nu het geval is. Vaak ligt het bij ons veel dichter bij de 20 dan bij de 15 jaar – soms nog over de 20 jaar heen. Tieners zijn sterk op zoek naar hun eigen identiteit. Het is van groot belang om als kerk met hen op te lopen, niet alleen in het aanbieden van catechisaties, maar ook in het gunnen van – gepaste – taken. Dan weten ze zich gekend, en zijn er kansen om met hen in gesprek te gaan in hun geestelijke zoektocht. Wie weet leidt dat tot een vroeger ontwaken van vragen rond belijden en geloven – en in het verlengde daarvan avondmaal vieren”[9].

Het geheel overziende is de conclusie gewettigd dat het Arnhemse besluit niet erg gelukkig is. En dat is nog zacht gezegd.
Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 11: “Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt”[10].
Een exegeet noteert daar bij: “Het gaat erom dat de gelovigen onderscheiden (inzien) dat de gemeente het lichaam van de Here representeert. Juist het niet onderscheiden van die eenheid van het lichaam en de gelijkwaardigheid van al haar leden vormt de reden van Paulus’ vermaning”[11].

Kinderen aan het Heilig Avondmaal?
Dat lijkt heel sociaal. Maar het is geenszins een goed idee!

Noten:
[1] “Avondmaal met kinderen in Arnhem”. In: Nederlands Dagblad, woensdag 12 juni 2019, p. 7.
[2] De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant C.P. Hamstra (geb. 1986) is predikant te Arnhem sinds 10 juli 2016.
[3] Deuteronomium 6:20 en 21.
[4] 1 Corinthiërs 11:28 en 29.
[5] Geciteerd uit: De Wekker, vrijdag 3 oktober 1969, p. 390.
[6] Meer informatie over dr. C.A. Tukker is te vinden op https://www.rd.nl/kerk-religie/dr-c-a-tukker-68-overleden-1.1337599 ; geraadpleegd op dinsdag 18 juni 2019.
[7] Meer informatie over dominee Mensink is te vinden op https://nl.linkedin.com/in/a-j-mensink-511400aa ; geraadpleegd op dinsdag 18 juni 2019.
[8] ‘De Waarheidsvriend’ is op internet te vinden op https://dewaarheidsvriend.nl/ ; geraadpleegd op dinsdag 18 juni 2019.
[9] D. Quant, “Avondmaal en kinderen”. In: De Wekker, vrijdag 10 november 2017, p. 19.
[10] 1 Corinthiërs 11:29.
[11] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 11:29.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.