gereformeerd leven in nederland

29 december 2017

Naar de uitgang van 2017

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Nog enkele dagen resten ons tot de oudejaarsdag van 2017.
Hoe moeten we het afgelopen jaar typeren?
Als het jaar waarin leraren voor opschudding zorgden, misschien.
Als het jaar van de verkeerde bouwconstructies, wellicht. U weet wel, vanwege die ingestorte parkeergarage bij Eindhoven Airport. En het daaropvolgende onderzoek van vergelijkbare vloerconstructies.
Vooruit, als het jaar van de aandacht voor seksuele intimidatie.
Of als het eerste regeringsjaar van de onvoorspelbare Amerikaanse president Trump.

Toegegeven, het bovenstaande rijtje stemt niet bepaald opgewekt.
Moeten we nu maar huilend het jaar 2018 binnen wandelen?

Nee, laten wij dat niet doen.

Die gedachte koester ik terwijl woorden uit Micha 2 op mijn computerscherm staan: “Ik zal u, ​Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra, als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen”[1].

Micha 2 is het hoofdstuk van het oordeel over de grootgrondbezitters, een oordeel over valse profeten.
En als we dat gelezen hebben, volgt er – min of meer onverhoeds – een heilsboodschap.

Wij lezen hoe vermogende mensen hun best doen om zichzelf nog verder te verrijken. Bij dat verrijken gaan ze zogezegd over lijken.
Maar de Here zal al dat onheil stoppen. Hij zal de materialisten mores leren. De harde val van die misdadigers zal spreekwoordelijk worden!

En dan zijn er in Micha 2 valse profeten.
Zij zouden willen dat Micha en de zijnen eens ophouden met het rondsturen van allerlei boodschappen over rampspoed, kommer en kwel, verschrikking en wat daar verder volgt.
Micha gaat in de verdediging. Want, zegt hij, het probleem ligt niet bij mij maar bij het volk. Er zijn rovers in de maatschappij. Als ik die criminele types was, zegt de profeet, zou ik mij maar gauw uit de voeten maken. Want het is over met hun rust.
En mijn medemensen? Bijkans de hele natie accepteert allerlei leugenachtige profetieën. Alsof die de gewoonste zaak van de wereld zijn!

Te midden van deze wantoestanden komt de Here in actie.
Er wordt, om het zo maar te zeggen, militair ingegrepen. De doorbreker breekt de belegering.

Het patroon van Micha 2 zien u en ik in alle tijden voortdurend terug:
* er zijn misstanden in de samenleving
* dat onrecht wordt aan de kaak gesteld en bestraft.

Jezus Christus spreekt er ook over in Lucas 20.
“En Hij begon tot het volk deze ​gelijkenis​ te zeggen: Iemand plantte een wijngaard en verhuurde die aan landbouwers en ging een tijd lang naar het buitenland. En toen het de tijd was, stuurde hij een ​slaaf​ naar de landbouwers, opdat zij hem een deel van de opbrengst van de wijngaard zouden geven. De landbouwers echter sloegen hem en stuurden hem met lege handen weg. En hij stuurde nog een andere ​slaaf, maar zij sloegen ook hem, behandelden hem schandelijk en stuurden hem met lege handen weg. Daarna stuurde hij nog een derde, maar zij verwondden ook deze en wierpen hem eruit. En de ​heer​ van de wijngaard zei: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon sturen. Als zij deze zien, zullen zij mogelijk ontzag voor hem hebben. Maar toen de landbouwers hem zagen, overlegden zij onder elkaar en zeiden: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden, opdat de ​erfenis​ van ons zal worden. En toen zij hem buiten de wijngaard geworpen hadden, doodden zij hem. Wat zal dan de ​heer​ van de wijngaard met hen doen? Hij zal komen en die landbouwers ombrengen en zal de wijngaard aan anderen geven”[2].

Onze Here Jezus Christus heeft het onrecht aangetoond. En Hij heeft er Zijn oordeel over uitgesproken.
Voor al dat onrecht, al die misstanden, voor die diepgewortelde zonden heeft Hij geleden en is Hij begraven. Ja, Hij is werkelijk gestorven!

Maar door dat alles heen blijkt de liefde van Zijn kinderen. Onze Heiland redt hen van de ondergang. Hij plukt hen bij het onrecht vandaag. Hij zet hen apart.
‘Kom maar bij Mij’, zegt hij. ‘Ik geef u eeuwige bescherming’!

Jazeker, het jaar 2017 was een nogal dynamisch jaar. Mijn overleden moeder zou gezegd hebben: er gebeurde niet minder dan van alles.
Niettemin is 2017 een jaar van de Here. Hij heeft de zaken in de hand. Laten we dat rotsvast geloof blijven vasthouden.

Wij gaan afscheid nemen van het jaar 2017.
Wie dat kalenderjaar zwartgallig bekijken wil, zegt: wat een hoop ellende is er toch; de wereld boert hard achteruit. Bovendien: strikt genomen komen wij steeds dichterbij het einde van ons aardse leven.
Echter – voor gelovige kinderen van God geldt: niets is minder waar.
Want door het sterven van onze Heiland, zo zegt de Heidelbergse Catechismus, is onze dood “alleen een afsterven van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven”[3].

Jezus Christus brengt ook vandaag Zijn schapen bij elkaar.
Niet in Bozra natuurlijk, maar in de kerk.
Daar is het veilig.
Daar storten de vloeren niet in.
Daar is, naar wij mogen hopen, seksuele intimidatie niet meer aan de orde.
De kerk weet: eens zullen onvoorspelbaar reagerende regeerders definitief aan de kant worden gezet.
De kerk weet: er komt een moment dat opschudding nooit meer zal voorkomen.

Derhalve behoeven wij de jaargrens niet wenend te overschrijden.
Laten we 2017 maar opgewekt achter ons laten.
Want daar is alle reden voor!

Noten:
[1] Micha 2:12.
[2] Lucas 20:9-16.
[3] Heidelbergse Catechismus – Zondag 16, antwoord 42.

28 december 2017

Meer eenheid in 2018?

“Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen, die al hun heil verwachten van Jezus Christus, gewassen zijn door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest”.
Die zin kent u wellicht wel.
De woorden komen uit artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

In de bovenstaande zin gaat het over één kerk.
En wij realiseren ons: in het jaar 2017 ziet het er in Gereformeerd Nederland heel anders uit. Er waren en zijn in Nederland heel wat kerken die zeggen dat zij op het fundament van Schrift en belijdenis staan.

Er is evenwel een sprankje hoop.
In een recent persverslag van De Gereformeerde Kerken in Nederland en De Gereformeerde Kerken Nederland staat te lezen: “Over en weer is benoemd dat er blijdschap is dat beide kerken uitspreken te willen staan op hetzelfde fundament. Er is wederzijds dankbaarheid uitgesproken dat er, in een tijd waarin de Schrift wordt aangevallen, kerken zijn die opkomen voor het Woord van God.
In de gesprekken tussen DGK en GKN gaan de broeders op broederlijke wijze met elkaar om. Waarbij de broeders de ruimte hebben om de inhoud van de gespreksonderwerpen vrijuit te bespreken”[1].

Wanneer die eenheid er werkelijk komt?
Er is niemand die dat precies zeggen kan.
Persoonlijk verlang ik er echter vurig naar.

En het is ook wel bekend dat veel zoekers – onder meer uit de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) – de verdeeldheid tussen DGK en GKN niet begrijpen. Het is niet zo gek dat zij de verschillen lang niet altijd helder kunnen zien.

Bij deze spreek ik de hartelijke hoop uit dat er, wat het vorenstaande betreft, in het nieuwe kalenderjaar 2018 meer concrete stappen gezet kunnen worden.

Daar moet, als u het mij vraagt, wel iets bij worden vermeld.
Allen die hun heil van de Heiland verwachten, moeten door God Zelf bijeen worden gebracht. Uit zichzelf gaan mensen dat namelijk niet doen. Zelfs niet als zij zichzelf gereformeerd noemen.
We zullen dit alles in de handen van de Verbondsgod moeten geven.
Laten wij maar bidden dat Hij bij elkaar brengt wat bij elkaar hoort!

Nogmaals noteer ik die woorden uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen, die al hun heil verwachten van Jezus Christus, gewassen zijn door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest”.
Die volzin brengt mij bij Hebreeën 9: “Christus, Die eenmaal geofferd is om de ​zonden​ van velen weg te dragen, [zal] voor de tweede keer zonder ​zonde​ gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid”[2].

Ziehier, een kernpunt van het christelijk geloof.
De zonden worden ons vergeven op grond van het borgtochtelijk werk van onze Here Jezus Christus. Dat is één.
En het tweede is: wij verwachten onze Redder terug. Als hij op aarde arriveert, zal iedereen Hem kunnen zien. Onze Redder was en is zonder zonde. In Hebreeën 4 wordt het ook al gezegd: “Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde”[3]. Zondige mensen krijgen een plaats in een smetteloze hemel. Alle kinderen zullen onberispelijk zijn. Zij zullen zalig wezen.  Dat is nu nog onvoorstelbaar. Maar het is waar!

De Zaligmaker maakt Zijn kinderen zalig.
Als u en ik die zaligheid zoeken, moeten we in de kerk wezen.
Dat leren wij uit artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Dominee J. van Bruggen (1909-1965) schreef daarover in zijn boekje ‘Het Amen der Kerk’: het is niet zo dat er niemand buiten de kerk zalig wordt, maar wie het heil zoekt, moet zich in de kerk vervoegen.
De predikant schreef indertijd zo: “Zegt ons artikel, dat er buiten de kerk geen zaligheid is, dan leze men goed wat er staat. Er staat niet, dat er buiten de kerk niemand zalig wordt, dat er buiten haar geen zalige is, maar dat de zaligheid niet buiten haar is. Want God schenkt haar immers juist aan Zijn kerk. Daarom moeten we haar dáár en niet buiten haar zoeken. Ons artikel zegt ook nergens dat wie zich toch aan de gemeenschap der heiligen onttrekt niet zalig kan worden, maar dat die ‘tegen de ordinantie Gods doet’”[4][5].
Tegenwoordig plegen wij te zeggen: zulke mensen handelen “in strijd met Gods bevel”.

Hebreeën 9 zegt het onomwonden: door Christus gekochte kinderen verwachten Hem tot zaligheid.
Dat zo zijnde mogen en moeten wij allerlei menselijke dingen opzij zetten.
Dat is niet makkelijk.
Misschien rijt dat zelfs wel oude wonden open.
Maar wie bij de God van het verbond schuilt, krijgt daar wel kracht voor.
En laat daarbij onze bede wezen: laat onze God zo spoedig mogelijk bij elkaar brengen wat bij elkaar hoort!

Noten:
[1] Zie voor het persverslag onder meer https://www.gereformeerdekerkennederland.nl/2017/11/20/besprekingen-dgk-en-gkn/ ; geraadpleegd op vrijdag 15 december 2017.
[2] Hebreeën 9:28.
[3] Hebreeën 4:15.
[4] J. van Bruggen, “Het amen der kerk; de Nederlandse Geloofsbelijdenis toegelicht”. – Goes: Oosterbaan & Le Cointre, vierde druk, 1971. – p. 142. Ook te vinden op http://forum.gkv.nl/index.php/topic,770.0.html ; geraadpleegd op vrijdag 15 december 2017.
[5] Dominee J. van Bruggen is de vader van de heden ten dage meer bekende nieuwtestamenticus professor dr. J. van Bruggen (geb. 1936).

27 december 2017

Triomfantelijk leven

Het is derde Kerstdag.
Ach nee, niet echt natuurlijk.
Maar het is wel een dag waarop wij in de kerk dankbaar terugblikken op een mooi feest.

Onze Heiland is geboren!
Jezus Christus is naar de aarde gekomen om voor onze zonden te betalen. Hij maakt voor ons de weg open naar Gods troon.
Nu mogen wij vrijmoedig bij de Here komen. Met al onze vragen. Met al onze frustraties. Met al onze droefenis. En met de blijde dingen.

Kerst is het begin van Christus’ lijdensweg. Een lijdensweg die uiteindelijk een triomftocht wordt. Dat is de kern van Kerst.

Iets van dat lijden, en van die triomf zien we in de volgende woorden uit Lucas 2: “En het ​Kind​ groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de ​genade​ van God was op Hem”[1].

Daar zit lijden in.
Want in de hemelse woonplaats van Christus was Zijn macht onbegrensd. Hij had het voor het zeggen. Wat Hij zei gebeurde.
En nu? Nu groeit Hij langzaam op. Dag voor dag. Week na week. Zijn macht neemt langzaam toe.

Maar er zit ook iets triomfantelijks in.
Want de hemelse God steunt Zijn Zoon. Hij maakt Hem mentaal sterk. Hij schenkt Zijn Zoon veel wijsheid en omringt Hem met Zijn genade.
Jezus Christus wordt door Zijn Vader geschikt gemaakt om Zijn taak op aarde te volbrengen.

Nee, Jezus is niet alleen maar een voorbeeld. Hij is niet slechts een voorbeeldig mens waaraan wij ons kunnen spiegelen. Hij is niet ons ideaalbeeld – zo van: als je op Zijn manier leeft, dan doe je het goed.
Hij is onze Redder. Die kant gaat het met Hem op. Lucas 2 laat ons daar al iets van zien.

En omdat Hij onze Redder is, krijgt ook ons leven iets triomfantelijks.

Want de Geestelijke wijsheid – ja, met een hoofdletter G – krijgen ook Gods kinderen toebedeeld. Wij mogen daarom bidden. Voor onszelf. En voor al onze broeders en zusters.
Zo bidt Paulus voor de christenen in Colosse: Wij houden niet op “vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te ​bidden​ en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God”[2].

Wij mogen ook weten dat Gods genade steeds om ons heen is.
David zingt in Psalm 32:
“De goddeloze heeft veel smarten,
maar wie op de HEERE vertrouwt,
hem zal de goedertierenheid omringen”[3].

Deze zaken moeten ons in deze tijd helder voor ogen staan.

Wij leven namelijk in een tijd van religieus analfabetisme.
Wat is dat?
Cultuurtheoloog Frank Bosman geeft de volgende uitleg.
Mensen gebruiken Google “om datgene op te zoeken wat aan de rand van het geheugen ligt. ‘Begrippen als Pinksteren en Pasen liggen op de grens van weten en niet meer weten. Nederlanders associëren deze christelijke feesten met vrije dagen, maar weten inhoudelijk niet meer waarover het gaat. Google maakt het religieus analfabetisme in Nederland zichtbaar’”[4].
En waarom zoeken mensen zulke dingen op? Omdat zij toch een beetje christelijk willen wezen? Nee hoor. Zij willen hun informatiehonger stillen. Die cultuurtheoloog van hierboven merkt op: “De gemiddelde Nederlander belandt niet via Wikipedia in een plaatselijke kerk”.

Nog een citaat:
“Desalniettemin wordt er op internet wel degelijk gezocht naar thema’s rond zingeving. Bosman: Dan moet je kijken naar zoektermen als ‘een pijnloze zelfmoord’ of ‘tweedehands babyschoentjes te koop, één keer gedragen’, of: ‘drugsverslaving’, ‘relatie en overspel’ en ‘scheidingsadvocaat’. Achter dat soort begrippen kun je je zonder al te veel fantasie een existentieel drama voorstellen. Maar het wrange is dat mensen met de gebrokenheid en leegheid van het bestaan te rade gaan bij Google. En die zoekmachine kan op dat soort dieperliggende vragen geen antwoord geven”.

Dat klopt.
Voor de beantwoording van existentiële vragen moeten u en ik namelijk in Gods Woord wezen.
In Lucas 2 bijvoorbeeld.

In de wereld zeggen ze: Kerst is weer voorbij.
De Kerstversiering mag nog even blijven hangen. Tot 6 januari, of daaromtrent. Daarna bergen de mensen de boel weer op.
Gelovige kerkmensen weten beter.
Hun leven heeft een gouden randje. Een onzichtbare gouden rand, zeker. Maar toch!

In Lucas 2 ontdekken we het: het leven van Jezus krijgt een prachtige glans. De schrijver van de brief aan de Hebreeën noteert dat Jezus Christus “de afstraling van Gods heerlijkheid” is[5].
Die gloed straalt af op Zijn kerk.

Wie dat alles tot zich door laat dringen zal met Zondag 19 van de Heidelbergse Catechismus belijden: “Dat ik in alle droefheid en vervolging met opgeheven hoofd juist Hem als Rechter uit de hemel verwacht, die Zich eerst om mij voor Gods rechterstoel gesteld en heel de vloek van mij weggenomen heeft. Hij zal dan al zijn en mijn vijanden aan de eeuwige ondergang overgeven, maar mij met alle uitverkorenen tot Zich nemen in de hemelse blijdschap en heerlijkheid”[6].
Wij gaan een stralend bestaan tegemoet. Mattheüs 13 zegt daarover: “Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon, in het Koninkrijk van hun Vader”[7].

De kerk heeft, door de eeuwen heen, een geweldige uitstraling in de wereld.
Wie goed kijkt, leert vanuit Lucas 2 een beetje begrijpen hoe dat komt.

Noten:
[1] Lucas 2:40.
[2] Colossenzen 1:9 en 10.
[3] Psalm 32:10.
[4] Zie https://www.rd.nl/kerk-religie/google-maakt-religieus-analfabetisme-zichtbaar-1.1453507 ; geraadpleegd op donderdag 14 december 2017.
[5] Hebreeën 1:3.
[6] Heidelbergse Catechismus – Zondag 19, antwoord 52.
[7] Mattheüs 13:43 a.

22 december 2017

Kerst 2017: een prachtige pleisterplaats

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

“En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade”
Johannes 1:16

De Kerstdagen naderen: maandag en dinsdag vieren wij de geboorte van Jezus Christus, onze Heiland.

Wij ontvingen, proclameert Johannes, genade op genade. Wie zich dat probeert voor te stellen, heeft het daar wellicht moeilijk mee.
Genade die zich opstapelt?
Hoe ziet dat eruit?
Is dat een toren van genade, die tot de hemel reikt?
Opgestapelde genade… – nee, zo zeggen wij dat niet in de kerk. Toch is het beeld van die toren zo gek nog niet.
Een exegeet schrijft: het is een “aanduiding dat de ene genade nog niet weg is of de volgende is er al. De volheid van het mensgeworden Woord is een onuitputtelijke bron, daaruit hebben de gelovigen een overvloed aan genade ontvangen”[1].
Gods genade vermenigvuldigt zich iedere dag.
Gods genade hoopt zich hemelhoog op.

Die genade komt, zo meldt Johannes, uit de volheid. Dat wil zeggen: de hele kosmos, inclusief de aarde, is met die genade gevuld.
Die gedachte komen wij bijvoorbeeld tegen in Psalm 24:
“De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat,
de wereld en wie er wonen.
Want Híj heeft haar gegrondvest op de zeeën
en haar vastgezet op de rivieren”[2].
De Here is Eigenaar van de ganse schepping. Op aarde worden wij voortdurend met Zijn volheid geconfronteerd. Hij creëert, organiseert en overziet alles.

Diezelfde volheid zien we ook terug in Psalm 68:
“Geef macht aan God;
Zijn majesteit is over Israël
en Zijn macht tot in de wolken.
O God, U bent ontzagwekkend vanuit Uw heiligdommen;
de God van Israël, Hij geeft het volk kracht en sterkte.
Geloofd zij God!”[3].
De Goddelijke volheid plant zich voort. Vanuit de hemelse woonplaats van de Here, naar de kerk op aarde.
Jazeker, naar de kerk. Hij is namelijk de God van Israël. Dat volk ontvangt kracht. Die natie ontvangt de energie om door te gaan.

Nu kunnen we zeggen dat de kerk tegenwoordig weinig meer dan een onooglijk groepje is.
Maar dat soort modieuze gezegden moeten we maar laten voor wat ze ten diepste zijn: uitingen van ongeloof.
Wij geloven dat de kerk – met lidwoord! – er altijd is.
Zo staat het toch in de Apostolische Geloofsbelijdenis? “Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen”.
En het staat ook in de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen, die al hun heil verwachten van Jezus Christus, gewassen zijn door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is er geweest vanaf het begin van de wereld en zal er zijn tot het einde toe. Want Christus is een eeuwig Koning, die niet zonder onderdanen kan zijn. Deze heilige kerk wordt door God staande gehouden tegen het woeden van de hele wereld, hoewel zij soms een tijdlang zeer klein en ogenschijnlijk verdwenen is. Zo heeft de Heer gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab zevenduizend mensen voor Zich bewaard, die hun knieën voor Baäl niet gebogen hadden. Ook is deze heilige kerk niet gevestigd in, gebonden aan, of beperkt tot een bepaalde plaats, of gebonden aan bepaalde personen, maar zij is verbreid en verstrooid over heel de wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof”[4].
De kerk is voor ons – beperkte mensen van de eenentwintigste eeuw – niet te overzien. Maar de kerk is er wel. Dat geloven wij.

Zeg niet al te snel dat de kerk op deze aarde, in deze woelige tijd, maar weinig kan uitrichten. Want daarmee is lang niet alles gezegd. Er is meer aan de hand!
Uiteindelijk zullen ook de mensen die niets met God te maken willen hebben, toch met Hem naar Hem moeten luisteren.
Denkt u in dit verband bijvoorbeeld maar aan Jesaja’s profetie in hoofdstuk 34 – een profetie over Edom –: “Kom naar voren, heidenvolken, om te luisteren! Sla er acht op, natiën! Laat de aarde luisteren en al wat zij bevat, de wereld, en alles wat daarop uitspruit!”[5].
De toorn van God veegt menselijke macht aan de kant. Zo wordt er ruimte gemaakt voor Gods volk.
En hoe gaat het landschap er vervolgens uitzien?
Jesaja 35 zegt er dit van: “Versterk de slappe handen, verstevig de wankele knieën; zeg tegen onbedachtzamen van ​hart: Wees sterk, wees niet bevreesd! Zie, uw God! De wraak zal komen, de vergelding van God; Híj zal komen en u verlossen. Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan, de oren van de doven zullen worden geopend. Dan zal de kreupele springen als een hert, de tong van de stomme zal juichen. Want in de woestijn zullen wateren zich een weg banen en beken in de wildernis. Het dorre land zal tot een waterpoel worden, het dorstige land tot ​waterbronnen; op de woonplaats van jakhalzen, waar hun rustplaats was, zal gras zijn, met riet en biezen”[6].
De Heer van hemel en aarde laat Zijn bevrijdende kracht zien.
Ziekten en handicaps zijn op slag volkomen onbestaanbaar.

De Here maakt plaats voor Zijn kinderen.
En op de eerste Kerstdag wordt een zeer belangrijke stap gezet: de Heiland wordt geboren.
Op die manier wordt ons bestaan in een nieuw perspectief gezet.
Kerst ligt, als ik dat zo zeggen mag, op de route naar het nieuwe paradijs.
Er komt een volmaakte samenleving aan.

Ja, wij zijn op weg naar de perfecte maatschappij.
Een heerlijkheid die zijn weerga niet kent.

Weet u wat een patchwork family is? Dat is een familie met ouders en hun nieuwe partners, inclusief diverse soorten halfbroers, stiefbroers en stiefzussen.
Als de leden van de patchwork family het onderling niet zo goed kunnen vinden, krijgen zij ook nog last van Kerststress[7].
Wie deze en andere spanningen aan wil kunnen, moet naar de kerk komen.
Want daar vinden Gods kinderen – de gezegende leden van het huisgezin van God – genade op genade.
Door God samengebrachte mensen vinden, op weg naar een lusthof, een pleisterplaats in de kerk. Dat is een heerlijk oord waar God altijd bij hen is!

Noten:
[1] Citaat uit de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Johannes 1:16.
[2] Psalm 24:1 en 2.
[3] Psalm 68:35 en 36.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 27.
[5] Jesaja 34:1.
[6] Jesaja 35:3-7.
[7] Zie hiervoor: P.L.D. Visser, “Kerst 2016”. In: De Wekker, vrijdag 23 december 2016, p. 2 (rubriek: Aanzet). Ook te vinden via www.digibron.nl .

21 december 2017

Hoop op de Here!

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

De Adventsperiode bepaalt ons erbij dat wij alles van de Here moeten verwachten.
Kerkmensen leren wat het enig juiste startpunt is. Dat is het basisprincipe van Psalm 38:
“Heer, mijn hart ligt voor U open:
al mijn hopen,
mijn verlangen en mijn leed”[1].
Het is de God van het verbond die ons vaste grond onder de voeten geeft. Wij mogen bewonderend zingen:
“Laat ieder die het zag
stil zijn van diep ontzag
en hopen op de HEER”[2].

Ook de Spreukendichter heeft het over verwachting en hoop. Uit hoofdstuk 10 citeer ik:
“De verwachting van de rechtvaardigen is blijdschap,
maar de hoop van de goddelozen zal vergaan”[3].

In Spreuken 10 gaat het over de verschillende keuzes die onze kinderen noodzakelijkerwijs moeten maken. Soms stemmen die keuzes tot vreugde, soms krijgt teleurstelling de overhand.
Rijkdom en armoede worden door de Here gegeven. Maar dat laat onverlet dat wij ook zelf aan het werk gezet worden. Stilzitten levert geen geld op. In Gods Koninkrijk geldt: heel het gezin moet aan het werk; tot eer van God.
Spreuken 10 splitst de mensheid in twee kampen: rechtvaardigen en goddelozen. De Spreukenleraar roept ons op: blijf de weg van de Here volgen!
Want uiteindelijk gaat het niet om de familie met een kleine letter f, maar om de Familie met een hoofdletter. Niet voor niets zegt de Heiland in Mattheüs 12: “Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder”[4].

Ook vandaag is de God van het verbond actief aanwezig. Daarom heerst in de kerk geen sfeer van: vandaag is ’t niks, morgen zal ’t wezen. De Here is ook nu al present. Daarom kan het feest nu al beginnen!

Er zijn tegenwoordig aardig wat mensen die een kerkgebouw binnengaan vanwege de fraaie architectuur die daar te zien is. Zij worden, zo melden zij met zoetgevooisde stem en een traan in het oog, bijkans overweldigd door de gewijde sfeer. Door de wondermooie beelden. Of door de sierlijkheid van de gebrandschilderde ramen.
En geloven?
Steeds vaker hoor je mensen opgewekt opmerken: ‘Ik geloof in mijn broer. Hij kan het’. Of: ‘Mijn zus kan de kanker overwinnen; ja, daar geloof ik in’. Op die manier wordt geloof een manier om mensen in de eigen omgeving in hun eigen kracht te laten geloven.
Gods Woord leert ons evenwel dat onze levensvreugde ergens anders vandaan komt. Leest u maar mee in Romeinen 5: “… wij roemen (…) in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de ​liefde​ van God in onze ​harten​ uitgestort is door de ​Heilige​ Geest, Die ons gegeven is”[5].
Ziet u dat? De liefde van God is onze levensbron. De Heilige Geest zorgt ervoor dat die bron heerlijk water blijft geven!
Kijk, in die situatie is Spreuken 10 niet overdreven: “De verwachting van de rechtvaardigen is blijdschap”.
Die verwachting laten wij nooit meer los. Daar klampen we ons aan vast. Het is de reddingsboei van ons leven. Het is het baken van Psalm 119:
“Ik klem mij vast aan uw getuigenis.
O HEER, laat niet vergeefs mij op U hopen!”[6].

Toegegeven – goddelozen koesteren in hun leven ook hoop. Zij hebben heel wat verwachtingen.
Zij zeggen: wie wat wil veranderen in de wereld moet bij zichzelf beginnen.
Zij zeggen: u moet mensen een beetje onder druk zetten. Want dan komen zij in beweging. Zij zeggen: u moet de media erbij halen, want dan wordt uw probleem bekend. Dan krijgt u medestanders. En dan komt u er wel. Natuurlijk – ’t kan even duren, maar ten langen leste komt het goed.
Weet u waar dergelijke gedachtespinsels aan doen denken? Aan het werk van spinnen. Spinnenwebben zijn heel kunstig in elkaar gezet. Op een rustige herfstdag denk je: hoe krijgt zo’n klein beestje het toch klaar om zoiets moois te maken! Maar als je op een koude winterdag weer kijkt, is dat welgevormde web verdwenen.
Kijk, dat is de sfeer van Job 8:
“Zo zijn de paden van allen die God vergeten;
de hoop van de huichelaar vergaat.
Hij zal walgen van waar hij eerst zijn hoop op stelde;
zijn vertrouwen zal spinrag blijken te zijn”[7].

De Spreukenleraar prent het ons in hoofdstuk 10 in:
“De rechtvaardige zal voor eeuwig niet wankelen,
maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen”[8].
Het beeld van de toekomst wordt plotsklaps scherp. Zo loopt het met de al of niet trotse burgers van deze wereld af!

Advent 2017 stelt ons voor de keus.
Welke kant gaan we op?
Vertrouwen we op de onderhandelingskracht van mensen? Op het menselijk vermogen om ingewikkelde compromissen te sluiten?
Hoe dat zij – één ding is zeker: aardse mensen vallen op een gegeven moment weg. Zij worden begraven. Hun kracht is geweken. Hun activiteit is beëindigd.
Welnu, onze God valt nooit weg. Hij is namelijk, om met Romeinen 1 te spreken, “de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen”[9].
Laten we daarom ook in de Adventstijd het zingen maar volhouden. Zing maar gerust mee met de dichter van Psalm 147:
“Zijn welbehagen zal slechts wezen
met allen die Hem need’rig vrezen,
die met hun harten voor Hem open
op zijn genade en liefde hopen”[10].

Noten:
[1] Psalm 38:5; Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Psalm 40:1; Gereformeerd Kerkboek-1986.
[3] Spreuken 10:28.
[4] Mattheüs 12:49 en 50.
[5] Romeinen 5:3, 4 en 5.
[6] Psalm 119:12; Gereformeerd Kerkboek-1986.
[7] Job 8:13 en 14.
[8] Spreuken 10:30.
[9] Romeinen 1:25.
[10] Psalm 147:4; Gereformeerd Kerkboek-1986.

20 december 2017

Adventswetenschap

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

De kloof in Nederland wordt groter.
De scheiding tussen rijk en arm, bedoel ik.

Onlangs was op de website van een bekend dagblad te lezen: “De afgelopen twee jaar zijn hoger opgeleiden en gezonde mensen er meer op vooruitgegaan dan laagopgeleiden en mensen met een ziekte of handicap. Ook de verschillen in leefsituatie van werkenden ten opzichte van niet werkenden en hoge ten opzichte van lage inkomens, werd groter. Dat blijkt uit het tweejaarlijkse rapport De sociale staat van Nederland 2017 van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), dat dinsdag is gepubliceerd.

Volgens de onderzoekers tonen de resultaten aan dat er in Nederland sprake is van ‘groeiende scheidslijnen in de samenleving’. Opvallend noemt het bureau dat mensen met een slechte leefsituatie ook minder tevreden zijn over hun leven. Deze groep mensen gaf zijn eigen leven in 2008 nog een 7,2, vorig jaar was dat gedaald naar 6,6”[1].

In het algemeen zijn Nederlanders overigens best tevreden.
“Volgens het SCP is de kwaliteit van leven van Nederlanders in de afgelopen vijfentwintig jaar beter geworden. Sinds 1990 is de levensverwachting sterk toegenomen, evenals het opleidingsniveau, de arbeidsparticipatie en het besteedbaar inkomen. De criminaliteit is afgenomen, de woningen zijn van een betere kwaliteit, meer Nederlanders sporten en we gaan vaker op vakantie”.
Kortom: in Nederland gaat het goed – dank u.

Intussen ligt daar nog steeds de kloof tussen rijk en arm. Die gapende kloof waar niemand blij van wordt.
Als het daarom gaat, is het zaak dat de broeders diakenen alert blijven. Zij moeten zich ontfermen over mensen die in financiële problemen verkeren. En dat kan zomaar gebeuren.
Wilt u een voorbeeld? Mensen die maandelijks een goede uitkering ontvangen hebben vaak te maken met eigen bijdragen die aan de hoge kant zijn. Dat komt omdat die bijdragen inkomensafhankelijk zijn. In zo’n situatie geldt: aan het eind van uw geld is er nog een stukje maand over. Oftewel: het geld is zomaar op.

Rijkdom en armoede worden ons door de Here toebedeeld.
Dat leren we onder meer uit de beschrijving van het leven van Job. Als hem in hoofdstuk 1 schier alles ontnomen wordt, zegt hij: “De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd!”[2].
De Here geeft ons wat wij nodig hebben. Iedere minuut, iedere seconde van de dag. Dat is geen kwestie van verdienste. Want verdienen doen wij niets. Het is wel een zaak van de Here. Want Hij weet precies hoe wij Hem in deze wereld het best kunnen dienen. Hij weet Hij ons het best kan inzetten. Met armoede, in Job 1. Of met nieuwe rijkdom, zoals in Job 42: “En de HEERE bracht een omkeer in het levenslot van Job, toen hij ​gebeden​ had voor zijn vrienden. De HEERE vermeerderde alles wat Job bezeten had tot het dubbele toe”[3].

Echter – in de kerk moeten wij, wat mij betreft, die berichten over de kloof tussen arm en rijk eerst en vooral verbinden aan Adventswetenschap.
Laten wij elkaar, nu het hierom gaat, wijzen op 1 Samuël 2: “De HEERE maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert, ook verhoogt Hij”[4].
Die woorden komen uit de lofzang van Hanna. Namelijk uit de lofzang die zij aanheft nadat Samuël in de tempel is gebracht.

Wat is dat bijzonder!
Hanna is een tijd lang kinderloos geweest. En nu zij eindelijk een zoon mocht ontvangen, staat zij hem al vrij snel weer aan de God van het verbond af.
Hanna brengt een ode aan haar God. Wat een kracht spreekt daar uit! Je zou zeggen: wat een sterk geloof heeft deze vrouw!

Wij moeten echter verder kijken.
De Verbondsgod geeft Zijn kind Hanna profetische gaven.
Zonder het te weten wijst zij al naar Jezus Christus, de Heiland.
In Lucas 1 neemt Maria die woorden van Hanna ook in de mond: “Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden”[5].
Wat is het doel daarvan? Een uitlegger zegt het zo: “…doordat God – en wel door middel van de Messias – de armen ‘met goederen vervult’, neemt Hij bij hen de zorg voor het dagelijks brood – waardoor iemand compleet in beslag genomen kan worden – én hun afhankelijkheid van rijke uitbuiters weg en ontstaat er ruimte om Hem in alle vrijheid te dienen. Anderzijds wordt de rijke, die zich ten koste van de arme verrijkt heeft, ‘met lege handen weggezonden’, dat wil zeggen zonder dat ze iets gekregen hebben, mogelijk ook: beroofd van wat ze al hadden”[6].
De komst van de Zaligmaker op deze aarde maakt heel veel goed. Want dan wordt het leven op de hemelse toekomst gericht.

In de Adventswetenschap staat het vast: onze zonden zijn vergeven.
In de Adventswetenschap staat het vast: wij zijn gekocht en betaald.
In de Adventswetenschap staat het vast: wij zijn op weg naar een heerlijke hemelse plaats!

Ja, in de Adventswetenschap staat het vast: wij voeren hier op aarde een taak uit, waarvoor de God van het verbond ons geschikt maakt.
In de kerk voeren we die taak samen uit.

Dit zo zijnde wijs ik graag nog eens op de taak van de diaconie.
Ik citeer: “Het is daarom de taak van de diakenen te zorgen voor de goede voortgang van dit dienstbetoon in de gemeente. Zij zullen zich door huisbezoek van de moeiten op de hoogte stellen en de gemeente tot hulpbetoon opwekken. Bovendoen moeten zij de gaven inzamelen, beheren en in Christus’ naam uitdelen. De diakenen behoren de gemeenteleden die Christus’ liefdegaven ontvangen, met Gods Woord te bemoedigen en te vertroosten”[7].

Samen voeren we de taak uit die de Here ons geeft.
Als ambassadeurs van Hem.
Misschien lijkt onze taak maar klein. En ietwat onbetekenend. Amper de moeite waard om over te praten.
Maar de Here zegt: wees trouw en blijmoedig; ook in het kleine.

De scheiding tussen rijk en arm wordt in Nederland gaandeweg groter.
In de Adventswetenschap valt dat onderscheid echter weg.
In de kerk helpen we elkaar vooruit.
En dan weten we het: “De HEERE maakt arm en maakt rijk”.
Maar hoe dat zij: er komt een schitterende toekomst aan!

Hanna doet ons onderweg voor wat biddend werken inhoudt.
De kerk zingt daarom uit volle borst:
“Looft, looft verheugd de HEER der heren,
aanbidt zijn naam en wilt Hem eren.
Laat alle volken nu verstaan
de wond’ren, die Hij heeft gedaan.
En spreekt met eerbied en ontzag
van al zijn werken dag aan dag”[8].

Noten:
[1] Zie https://www.rd.nl/vandaag/binnenland/scp-rapport-groeiende-scheidslijn-in-samenleving-1.1452892 ; geraadpleegd op dinsdag 12 december 2017.
[2] Job 1:21 b.
[3] Job 42:10.
[4] 1 Samuël 2:7.
[5] Lucas 1:52 en 53.
[6] Geciteerd van de webversie van de Studiebijbel. Commentaar bij Lucas 1:53.
[7] Formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen. Gereformeerd Kerkboek, p. 550-555. Citaat van p. 552.
[8] Psalm 105:1; Gereformeerd Kerkboek-1986.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.