gereformeerd leven in nederland

31 mei 2021

Als Gods toorn ontbrandt

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Het lezen van een artikel over Gods toorn is geen populaire bezigheid. De mensen houden zich daar liever niet zo mee bezig. Geen wonder ook. Men gaat niet voor z’n ontspanning in diepe duisternis staan.

De Bijbel spreekt echter onomwonden over Gods toorn. Daar moeten wij vooral niet omheen praten.
Dominee A. Kort, predikant van de Oud Gereformeerde gemeente in Krimpen aan den IJssel, deed dat onlangs ook niet toen hij tegen journalisten van het Algemeen Dagblad zei: “Ik ben een dienaar van het Woord en dat moet ik onvervalst preken. Het ís geen gemoedelijk praatje. Zondenleer is in de ogen van de mensen altijd streng. Als je waarschuwt, lijkt het alsof je belemmerd wordt in je doen en laten. Daar word je bang van. Maar het is eigenlijk liefde als je zegt: ik wil niet dat je in dat verderf komt. Wat zou het erg zijn als ik over liefde praat en jij onterecht gaat denken dat je in de hemel komt. Dan ben ik een bedrieger”1.
Dominee Kort sneed een goed punt aan.
In dit artikel daarom een enkel woord over de toorn van God.

Het uitgangspunt voor dit artikel vinden we in Openbaring 19: “En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God”2.

Wordt dit een zwart artikel, vol van droefenis en duisternis? Nee, dat wordt het niet.
Want Openbaring 19 is niet een en al Goddelijke woede. Integendeel. Het lijkt wel alsof een grote menigte in spreekkoor zegt: “Halleluja, want de Heere, de almachtige God, is Koning geworden. Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt”3. Johannes moet het opschrijven: mensen die voor deze bruiloft zijn uitgenodigd zijn allen, hoofd voor hoofd, van harte te feliciteren! En er moet nog iets bij worden genoteerd. Namelijk: ‘Dit geluk is gegarandeerd, want de God van hemel en aarde heeft het Hoogstpersoonlijk geproclameerd!’. Johannes valt neer om zijn zegsman te aanbidden. Maar de dienstorder is duidelijk: het hemelse personeel dat bij de almachtige God in dienst is, moet u niet aanbidden; alleen God is de aanbidding waard. Oftewel: het gaat niet om de hofhouding, maar om de Koning Zelf!
Openbaring 19 is dus een aanbiddingsfeest.
Dit hoofdstuk laat ons iets zien van de volmaakte relatie tussen God en Zijn volk.

Op aarde zijn onze relaties maar al te vaak broos en kwetsbaar. Onze relaties zijn soms zelfs totaal gebroken. De één wil niets meer met de ander te maken hebben. Mensen vertellen elkaar maar de halve waarheid. Mensen bedriegen elkaar. Zij beschadigen elkaar voor het leven. Zij maken elkaar kapot. Teleurstelling en verdriet zijn aan de orde van de dag.
Als mensen over hun moeilijkheden vertellen ligt de emotie bij tijd en wijle om de hoek. De tranen zitten soms hoog.
Wat dragen mensen in hun leven soms een zware last mee! Wat doen mensen elkaar soms aan!
In gesprekken die over zware moeiten en narigheden gaan mogen gelovige kerkmensen wijzen op de bruiloft van het Lam. Er komt een groot feest aan. Het wordt een bruiloft in heerlijkheid.
Vandaag de dag zijn er in dit aardse leven niet zelden grote problemen.
En ja, misschien zijn ze wel zo groot dat je ze heel je leven meedraagt. Wellicht heb je er nog decennia lang last van. Mogelijk zit er een pijnpunt tot het 90e levensjaar, of zelfs nog langer.
In dergelijke situaties mogen we zeggen: ‘God is Koning. Lees het maar in de Bijbel. Ga maar naar Hem toe. Meld je maar bij de Koning! Sluit je maar aan bij de mensen die genodigd zijn voor de bruiloft!’.

Als die bruiloft in beeld geweest is, dan komt Gods toorn aan de orde. Als de bruiloft van het Lam aan de orde geweest is, dan moet er ook aandacht zijn voor Gods woede!
Velen lijken die toorn te zien als een losse unit. Als je ermee te maken hebt, dan ga je binnen de kortste keren ten onder. Laten we elkaar er echter op wijzen dat Gods toorn nooit los in de wereld hangt. Het is altijd de pendant van Gods steun en troost. Het is altijd het tegenbeeld van geluk en vrede.

Wat is het doel van die Goddelijke toorn? We hebben in Openbaring 19 geenszins te maken met doelloze drift. De toornige God van hemel en aarde veegt met Zijn zwaard de aarde schoon. Hij creëert voor al Zijn kinderen de meest zuivere samenleving die denkbaar is.
Paulus schrijft daar ook over in 2 Thessalonicenzen 2: “En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; hem, wiens komst
overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid”4.

Laat niemand zeggen: ‘Dat weet ik allemaal niet’. Of: ‘Ik heb dit nog nooit gehoord’. Want in Psalm 2 staat het al:
“Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd:
U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
Eis van Mij
en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk”5.
En ook in Jesaja 63: “Waarom is dat rood aan Uw gewaad, en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt? Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij. Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid. Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden”6.

Wie het bovenstaande tot zich door laat dringen, beseft hoe ernstig Gods toorn is.
Ook in het Nederland van 2021 moeten we daarom blijven zingen:
“Wil in uw trots niet langer tegenstreven,
zoals een paard, door koppigheid gedreven,
of als een muildier in zijn onverstand:
met toom en bit bedwingt hem ’s mensen hand”7.
En verder:
“Laat toch geen dwang voor u ooit nodig wezen,
wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen.
Maar wie op Hem vertrouwt en schuld belijdt,
omringt Hij met zijn goedertierenheid”8!

Noten:
1 Geciteerd van https://www.ad.nl/rotterdam/homohatende-dominee-uit-krimpen-krijgt-bedreiging-na-bedreiging-ik-ontvang-plaatjes-van-blote-mannen~ab68d27e/ ; geraadpleegd op zaterdag 22 mei 2021.
2 Openbaring 19:15.
3 Openbaring 19:6 b, 7 en 8.
4 2 Thessalonicenzen 2:8, 9 en 10.
5 Psalm 2:7, 8 en 9.
6 Jesaja 63:2 en 3.
7 Dit zijn regels uit Psalm 32:4 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.
8 Dit zijn regels uit Psalm 32:5 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

28 mei 2021

Looft de Heer!

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“Geloof in ‘een hiernamaals’ groeit – door de coronacrisis is bijna 30 procent van de Nederlanders zich meer bewust geworden van de eigen sterfelijkheid”. Aldus kopt het Nederlands Dagblad op vrijdag 21 mei 2021.
In het bericht staat onder meer: “Steeds meer Nederlanders (56 procent) geloven dat er meer na de dood is, zoals een hiernamaals. Dat besef steeg afgelopen vijf jaar met tien procent, blijkt uit onderzoek van stichting Landelijk Expertisecentrum Sterven”.
En:
“Vergeleken met 2016 zijn Nederlanders zichzelf vaker gaan beschouwen als ‘religieus’ (van 32 naar 39 procent) of ‘spiritueel’ (van 23 naar 37 procent). Vooral jongeren (18-24 jaar, 48 procent) en jongvolwassenen (25-34 jaar, 50 procent) zien zichzelf als spiritueel. Zo’n 70 procent van de jongeren en jongvolwassenen gelooft dat er meer is tussen hemel en aarde, dat is vaker dan ouderen”.
En:
“Bijna een derde van de mensen is bang om dood te gaan”1.

Er wordt gesproken over een hiernamaals: er is een tijd ná het aardse leven. Het lidwoord spréékt hier. Immers – er is een zekere vaagheid. Men weet niet van het hoe en wat. Gereformeerden spreken over de hemel – de plaats van vrede en geluk, door het werk van Jezus Christus. Gereformeerden kennen de grote lijn in hun bestaan. Nee, de details kennen zij niet. Maar de kern is bekend. De sfeer is op alle mogelijke manieren zonnig en vol van geluk.

In 1 Johannes 2 staat het zo: “En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”2.

Daar staat het woord ‘doet’: er moet het een en ander gedaan worden. In datzelfde hoofdstuk staat ook: “Wie zegt in Hem te blijven, moet ook zelf zo wandelen als Hij gewandeld heeft”3. En: “Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen”4. Met andere woorden: het eerste beginnetje van de hemelse sfeer is er al. Natuurlijk: soms moeten wij teleurstellingen verwerken. Zeker – er zijn verdrietige periodes in ons aardse leven. Er zijn wellicht momenten waarop we de wanhoop nabij zijn. Maar wie Gods wil doet, weet dat het – ondanks alle tegenslagen – de goede kant met hem op gaat.

Daar komt nog wat bij. Deze wereld gaat voorbij. De dingen van deze tijd verdwijnen op een gegeven moment achter de horizon. Die dingen houden geen stand. Wie Gods wil doet en werk voor Hém verricht, mag weten dat dat blijvende dingen zijn. Tijd voor een positieve insteek!

Overigens heeft ook de Gereformeerde theoloog prof. dr. K. Schilder (1890-1952) ruim 80 jaar geleden – het was in 1935 – in zijn boek ‘Wat is de hemel?’ aandacht gevraagd voor de noodzaak om op een positieve wijze na te denken over de hemel.
Citaat: “Vraagt men nu, waarin de zaligheid van den tot rust gekomen hemel bestaan zal, dan moet men niet zijn ‘kracht’ in het negatieve zoeken. Velen vertoonen daartoe neiging. De hemel? Wel, dat beteekent voor hen: geen rouw, geen zonde, geen gekrijt, geen dood, geen zee, geen tranen, geen verwoesting, geen vervolging, en wat meer te noemen valt.
Maar dat is fout. Het is een kleinburgerlijke ‘axiologie’ op ’t smalst. En dus zeer ego-centrisch. Men let hier op wat ons ’t meest interesseert: het gevolg der zonde. Haar gevolgen doen ons pijn; maar als de hemel enkel maar beteekent het stillen van de pijn, dan – hebben wij in de woonplaats Gods den God der woonplaats zelf vergeten. Dan construeeren wij den hemel anthropocentrisch, maar hij zelf spreekt theocentrisch.
Daarom moeten wij zelfs niet ons uitgangspunt kiezen in déze gedachte, dat de hemel de breuk tusschen God en mensch tot een einde heeft gebracht. Want dat is wel waar, maar het is weer negatief.
Uitgangspunt voor onze gedachten zijn dus niet de gedroogde tranen, de opgehouden vervolging, de gedoode dood, de gebonden Satan, de vernielde Antichrist. Het zijn ook niet de gouden poorten, en de gouden straten, ook niet de witte kronen en de bloeiende palmtakken, ook niet de tronen van de ouderlingen en de ‘rechtvaardige werken’ der heiligen; want dat raakt alles weer den mènsch”5.
Professor Schilder zegt: het gaat er, om met Openbaring 21 te spreken, om dat de tent van God bij de mensen is6!
Het draait niet om wat er niet meer is. Alles draait om de Degene die er wel is: God alles in allen!

De mensen zijn zich meer bewust geworden van hun sterfelijkheid. Ja, dat zal best. ‘Er is meer na de dood’, zeggen de mensen. En het is geen wonder dat zulks besproken wordt. Per slot van rekening leven wij in een tijd waarin de coronapandemie wereldwijd miljoenen slachtoffers telt.
In zo’n tijd is het echter zeer belangrijk dat Gereformeerden niet in vaagheden blijven steken.
Wij moeten in heel ons leven God de eer brengen die Hem toekomt.
Om met Psalm 69 te spreken:
“Looft, hemel, zee en aarde, looft de Heer,
die Sion zal verlossen en bevrijden”7.

Noten:
1 “Geloof in ‘een hiernamaals’ groeit”. In: Nederlands Dagblad, vrijdag 21 mei 2021, p. 1.
2 1 Johannes 2:17.
3 1 Johannes 2:6.
4 1 Johannes 2:10.
5 K. Schilder, “Wat is de hemel?”. – Kampen: J.H. Kok, 1935. – p. 150 en 151.
6 Openbaring 21:3.
7 Dit zijn de eerste twee regels van Psalm 69:11 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

27 mei 2021

De Heiland biedt veiligheid

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

“Breng offers van gerechtigheid en vertrouw op de Heere”. Dat zijn woorden uit Psalm 41. David zegt: stil maar, wacht maar – want de God van hemel en aarde is actief aanwezig. En ja, op Hem kunt u bouwen!

In de onlineversie Studiebijbel wordt bij deze psalm onder meer geschreven: “Deze psalm verwoordt de negatieve ervaringen en zorgen van een onschuldige (…) die zich vervolgens beroept op de speciale relatie met God en de belagers duidelijk toespreekt. Te midden van een algehele vertwijfeling, die ook in eigen gelederen kan toeslaan, wijst David met woorden van de Aäronitische zegen op Gods aanwezigheid en op de innerlijke vrede die daar het gevolg van is. Daarom kan hij rustig gaan slapen. De Here kan de omstandigheden veranderen, maar die ook nog zo laten en toch innerlijke rust en vreugde in het hart schenken”2.

Wie op de Heer vertrouwt hervindt zijn kalmte. Hij slaagt er in om zich af te sluiten voor alle geroezemoes in de wereld en zich blijmoedig te concentreren op de blijdschap die het Evangelie biedt. En dat is geen luxe. Want wie kun je nog vertrouwen, vandaag de dag?

Het stellen van die vraag heeft een reden.
De Algemene Rekenkamer heeft een keihard oordeel geveld over heel veel overheidsuitgaven.
In het Nederlands Dagblad staat te lezen dat er veel geld wordt verspild. Zeker, de coronacrisis is daar deels debet aan – maar toch… “. De Rekenkamer wijt de potentiële geldverspilling aan gebrek aan controle door het parlement. Het kabinet heeft de Eerste en Tweede Kamer vorig jaar meermaals voor voldongen feiten gesteld door uitgaven te doen voordat het parlement er een klap op had gegeven. Zo sloot De Jonge grote leveringscontracten af zonder het parlement vooraf om toestemming te vragen. De ministers van Economische Zaken en Landbouw regelden met stoom en kokend water omvangrijke steunregelingen voor ondernemers. De twee Kamers mochten achteraf tekenen bij het kruisje. Dit ging in tegen hun budgetrecht.
Minister Wopke Hoekstra van Financiën lijkt deze kritiek van de Rekenkamer woensdagochtend niet al te zwaar op te nemen. Tegenover de verzamelde pers verdedigt hij het gedrag van de ministersploeg met een beroep op de crisisomstandigheden: het kabinet moest in het heetst van de crisis nu eenmaal snel handelen.
Voor zulke wegwuivende gebaren toont Rekenkamer-president Arno Visser weinig begrip. Over dat budgetrecht van de Tweede Kamer moet het kabinet niet te lichtvaardig denken, repliceert hij. ‘Hiermee is de hoeksteen van het democratisch bestel in het geding’. In 2019, vóór de coronacrisis, gaf de Rekenkamer Hoekstra op dit punt ook al een tik op de vingers. Toen kocht de schatkistbewaarder voor 744 miljoen euro een staatsbelang in Air France-KLM zonder het parlement erin te kennen. Bovendien werden niet alle onparlementaire besluiten vorig jaar in grote tijdnood genomen. Dit is bijvoorbeeld geen geldig excuus voor het besluit de gedupeerde ouders uit de toeslagenaffaire een basisbedrag van 30.000 euro toe te kennen. Visser: ‘De Kamer werd voor het blok gezet”3.
De overheid heeft al veel krediet verloren.
Nu komt dit er nog bij. De overheid geeft met fabuleuze snelheid scheppen geld uit. Er ontstaat een ronduit ontluisterend beeld: overheid en parlement dóen soms maar wat.
Daar komt die vraag vandaan: wie kun je in deze wereld nog vertrouwen?

In zo’n samenleving geeft David ons les. Hij zegt: “Breng offers van gerechtigheid en vertrouw op de Heere”.
Die les staat midden in een klaagpsalm. David spreekt in Psalm 4 over benauwdheid. Over schande. Over mensen van wie het leven gevuld is met leegte en leugen.

En hij spreekt de ‘aanzienlijken’ aan. De psalmist draait er niet omheen: wat die uiterst belangrijke mensen ook doen, voor David geldt dat hij apart gezet is. Hij leeft om zo te zeggen in beschermd gebied. Hij is door de Beveiliger van de Oudtestamentische kerk uit de wind gezet. Hij is naar een afgeschermd terrein gebracht.

David bidt: “Verhef over ons het licht van Uw aangezicht, HEERE!“4. Daarmee brengt hij zichzelf en ons bij de zegen die we elke zondag in de kerk horen: “De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig!”5. David wil het aan allen in zijn omgeving leren: wie bij de Here veiligheid zoekt ontvangt Zijn zegen. Gods Heilige Geest proclameert die zegen aan de hele wereld. En de boodschap is duidelijk: vertrouw op de Here!

Zonder het misschien zelf precies te weten wijst David op de Here Jezus Christus. Op onze Verlosser dus. De profeet Jesaja wijst in hoofdstuk 50 op onze Redder. Leest u maar mee: “De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Zelf ben Ik niet ongehoorzaam, Ik wijk niet terug. Ik geef Mijn rug aan hen die Mij slaan, Mijn wangen aan hen die Mij de baard uitplukken. Mijn gezicht verberg Ik niet voor smaad en speeksel. Want de Heere HEERE helpt Mij. Daarom word Ik niet te schande. Daarom heb Ik Mijn gezicht gemaakt als hard gesteente, want Ik weet dat Ik niet beschaamd zal worden. Hij is nabij Die Mij rechtvaardigt. Wie zal met Mij een rechtszaak voeren?
Laten wij samen opstaan! Wie heeft een rechtszaak tegen Mij? Laat hij tot Mij naderen! Zie, de Heere HEERE helpt Mij. Wie is het die Mij schuldig verklaart? Zie, zij allen zullen als een kleed verslijten, de mot zal hen opeten. Wie is er onder u die de HEERE vreest, die luistert naar de stem van Zijn Knecht? Als hij in duisternissen gaat en geen licht heeft, laat hij dan vertrouwen op de Naam van de HEERE en steunen op zijn God”6.
Daar hebt u dat vertrouwen weer – het staat in het bovenstaande citaat cursief gedrukt.
God de Vader hielp Zijn Zoon, dwars door de diepste diepten heen. Dankzij Hem mogen Gods kinderen zeggen: ‘Ook al vertrouwen wij in onze samenleving bijna niemand meer, onze Heiland biedt ons veiligheid – altijd en overal’7.

Laten wij nog even naar de actualiteit kijken.
De overheid geeft miljarden uit zonder bonnetje. Vrijwel alles kan. Als er maar, om met Psalm 4 te spreken, “koren en nieuwe wijn in overvloed” is. En als dat er niet is, moeten wij er – zo laat men uit alles blijken – als de wiedeweerga voor zorgen dat dat alles er weer komt. In deze onrustige wereld is ‘welvaart’ namelijk het sleutelwoord. ’t Maakt niet uit hoeveel dat kosten moet.
In zo’n onstuimige samenleving wordt de kerk iedere dag tot rust gebracht:
“U hebt mij meer blijdschap in het hart gegeven
dan ten tijde dat zij hun koren en hun nieuwe wijn in overvloed hadden.
In vrede zal ik gaan liggen en weldra slapen,
want U alleen, HEERE, 
doet mij veilig wonen”8.

1 Psalm 4:6.
2 Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Psalm 4 – ‘Boodschap’.
3 “Twee miljard aan coronauitgaven zonder bonnetje”. In: Nederlands Dagblad, donderdag 20 mei 2021, p. 3.
4 Psalm 4:7 b.
5 Numeri 6:25.
6 Jesaja 50:5-10.
7 Zie hierover ook: Dr. Jochem Douma, “Psalmen – Commentaar op Psalm 1-41”. – Kampen: Uitgeverij Brevier, 2013. – p. 37.
8 Psalm 4:8 en 9.

26 mei 2021

Spreek onder elkaar met psalmen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Gereformeerden koesteren zich, als het goed is, in de warmte van Christus’ liefde1. Zij zingen er ook graag over. De apostel Paulus stimuleert dat in Efeziërs 5 ook. Hij schrijft: “En spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart, en dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de Naam van onze Heere Jezus Christus. Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods”2.

Zingen en danken doen we in de naam van de Heiland. Hij heeft het ons dat geleerd. Hij maakt het mogelijk dat wij de God van hemel en aarde vrijmoedig kunnen toezingen. God ziet ons in het licht van Zijn Zoon, Jezus Christus.
Psalmen zijn niet zelden tolk van onze emoties. En dat is goed. Maar in de psalmen wijzen wij eerst en vooral op de Redder van ons leven. Wij bezingen Hem.

De Christelijke Gereformeerde predikant P.D.J. Buijs schreef daaromtrent zo’n vijftien jaar geleden al woorden die het nog altijd waard zijn om geciteerd te worden.
“We mogen het zo zeggen: de psalmen zijn ten diepste de psalmen van Christus. Zijn Geest heeft ze geïnspireerd. Ze zijn vol van Hem, via mensen die profetisch dichten en spreken. Wij mogen de psalmen met de Heere Jezus meezingen. In sommige uitgaven van de berijmde psalmen zie je inderdaad dat sommige woorden met een hoofdletter zijn geschreven, om aan te geven dat het ten diepste de woorden van de Heere Jezus zijn. Maar ook als dat in andere uitgaven niet gebeurt, mogen we dat toch steeds op de achtergrond zien.
Samengevat: de psalmen bevatten een betekenis voor de dichter van dat moment in zijn eigen nood. Ze bevatten tevens een diepere laag, die in de Heere Jezus vervuld wordt. En vanuit Hem en met Hem mee mag de nieuwtestamentische gemeente ze ook meezingen”3.
Alleen daarom al steekt het zo nauw als wij nadenken over psalmen en allerlei andere christelijke liederen!

Het steekt nauw. Dat laat ook de apostel Paulus blijken. Kijkt u maar naar het verband waarin de hierboven geciteerde tekst uit Efeziërs 5 staat. Een paar citaten.
“Laat niemand u misleiden met inhoudsloze woorden, want om deze dingen komt de toorn van God over de kinderen van de ongehoorzaamheid. Wees dan hun metgezellen niet. Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht”4.
”En beproef wat de Heere welbehaaglijk is”5.
“Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. Wees daarom niet onverstandig, maar begrijp wat de wil van de Heere is”6.

Wie psalmen wil zingen, moet goed weten wat hij zingt.
Als wij psalmen gaan zingen, is het goed om het geheel van dat door God gegeven kerklied in het oog te houden.
Wie psalmen wil berijmen moet een zekere zorgvuldigheid betrachten. Wie een nieuw lied tot lof van God wil schrijven behoort dat niet ‘uit de losse pols’ te doen. Het is geen wonder dat berijmers in feite voortdurend op zoek zijn naar het juiste woord, naar de goede term om de ‘kleur’ van een woord weer te geven!

Het gaat in Efeziërs 5 trouwens niet alleen maar over zingen. Het gaat ook over het spreken. Er staat een vorm van het Griekse werkwoord laleo. Dat woord duidt een manier van spreken aan. Het gaat dus vooral over de wijze waarop wordt gesproken: goed, verkeerd, met vrijmoedigheid, in zuiverheid – enzovoort7.
Misschien zijn er wel mensen die zeggen of denken: doe toch niet zo moeilijk; praat en zing gewoon! Maar juist vanwege de vereiste nauwgezetheid is het niet vreemd dat over psalmen, gezangen en geestelijke liederen gediscussieerd wordt. En dat is ook goed. Als het over God en Zijn Woord gaat, behoren wij hoge standaarden te hanteren.

Dat merken we ook in een ander Schriftgedeelte waarin over geestelijke liederen geschreven wordt: Colossenzen 3. Houdt elkaar maar scherp, schrijft Paulus; wijs elkaar terecht. In de woorden van Paulus klinkt dat zo: “Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart”8.
Met het lezen en zingen van psalmen geven wij elkaar onderwijs. Didasko staat er. In dat Griekse woord herkennen we ons woord ‘didactiek’. In dat vakgebied is de centrale vraag: hoe zorgt een leraar ervoor dat een leerling vaardigheden aanleert?
Psalmen houden ons op een christelijk niveau. Zo blijven wij in staat om de lof op Jezus Christus te zingen die – bijvoorbeeld – Psalm 68 ons leert:
“Die God is ons een God van heil:
Hij schenkt uit goedheid zonder peil,
ons eeuwig zalig leven”9.
Gods goedheid is onpeilbaar diep!

Wij koesteren ons in de warmte van de liefde van Christus. En wij mogen Hem loven:
“Wie bij U schuilt zal zich verblijden
en juichend zullen tot U gaan,
Wie onder uw bescherming staan.
Zij zullen U hun liefde wijden,
Uw naam belijden”10.

Noten:
1 Materiaal uit dit artikel wordt ook gebruikt in het Voorwoord van het juni-nummer van het Gereformeerd familieblad De Bazuin.
2 Efeziërs 5:19, 20 en 21.
3 Geciteerd van https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/5334/christus-in-de-psalmen/ ; geraadpleegd op woensdag 19 mei 2021. De woorden zijn gedateerd op zaterdag 16 september 2006.
4 Efeziers 5:6, 7 en 8.
5 Efeziërs 5:10.
6 Efeziërs 5:15, 16 en 17.
7 Zie hiervoor de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie laleo.
8 Colossenzen 3:16.
9 Psalm 68:8 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.
10 Psalm 5:9 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

25 mei 2021

Toezicht en tucht

Wij hebben Pinksteren gevierd.
De kerk van 2021 realiseerde zich eens te meer dat het werk van de Heilige Geest niet tegen te houden is. Er is geen macht in de wereld die de activiteit van Gods Geest stoppen kan.
Daarom zijn de woorden van Hebreeën 3 nog altijd actueel: “Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn”1. En: “Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God, maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde. Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden, terwijl er wordt gezegd: Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals in de verbittering”2.

Wij moeten er dus op toezien dat niemand een leven gaat leiden zonder Jezus Christus. Daar moeten wij werk van maken.
Hebreeën 3 komt nadrukkelijk in beeld als het over tucht gaat. In het formulier voor de tucht over afkerige volwassen doopleden wordt naar dit Schriftgedeelte verwezen als wordt gezegd: “De gemeente wordt aangespoord niet op te houden de zondaar in het gebed te gedenken en hem in liefde te vermanen, dat hij zijn zonde moet belijden en ermee moet breken. En laten wij ervoor zorgen, dat in niemand van ons een boos en ongelovig hart worden gevonden door af te vallen van de levende God”3.

Er is een goede reden om een artikel te schrijven dat rond de tucht cirkelt. Die reden zal hieronder spoedig duidelijk worden.
In het Nederlands Dagblad van vrijdag 14 mei staat onder meer het volgende te lezen: “Het woord ‘tucht’ komt niet meer voor in de concept-kerkorde voor de fusiekerk van vrijgemaakt- en Nederlands-gereformeerden. Kerkenraden voelen zich zo verlegen bij de tucht, dat de kerkorde niet meer zou aansluiten bij de praktijk.
In het herschreven hoofdstuk wordt datgene wat geen tucht meer heet in een breder kader geplaatst van onderling toezicht. Doel: de leden van de gemeente en de gemeente als geheel ‘bewaren bij Christus als Heer’. Bijvoorbeeld als iemand seksueel misbruik heeft gepleegd, is het van belang dat de gemeente de dader kan aanspreken en maatregelen tegen hem kan treffen. In het nieuwe concept staan dezelfde stappen die gezet kunnen worden als iemand zich misdraagt als in het voormalige hoofdstuk over tucht. Het begint met iemand aanspreken op gedrag, de kerkenraad kan worden ingeschakeld, iemand kan van het avondmaal worden afgehouden of zelfs uit de kerk worden gezet.
Alleen het woord ‘tucht’ is geschrapt.
Kerkrechtdeskundige dominee Kornelis Harmannij, een van de schrijvers van de nieuwe kerkorde, noemt het een verlegenheidsoplossing. ‘We hebben geen ander woord kunnen vinden. Daarom is het komen te vervallen.’ Volgens Harmannij voelen kerkenraden veel ongemak rond tucht. ‘Zij beginnen er liever niet aan, omdat je er alleen maar narigheid van zou krijgen. Met deze nieuwe formulering willen we kerkenraden helpen. Ze willen echt wel optreden tegen mensen die zich misdragen’. Zonder tucht kan een kerk niet functioneren, staat in het begeleidend synoderapport over het herschreven hoofdstuk. Harmannij benadrukt dat tucht niet minder belangrijk is in de nieuwe kerkorde. ‘Die indruk wekken we misschien door het woord te schrappen. Maar we vinden tucht zo belangrijk dat we het willen laten aansluiten bij de praktijk’”4.

Is tucht uit de tijd? De term in ieder geval wel, zo blijkt. Men krijgt er narigheid van. Kerkenraden beginnen er maar liever niet aan. Kerkenraden moeten daarom worden worden geholpen. Het woord ‘tucht’ moet maar uit de kerkelijke woordenboeken worden geschrapt. Misschien helpt dat.
Zou dat nou werkelijk zo zijn?
Schrijver dezes betwijfelt het ten zeerste.
Want de werkelijkheid is dat, vóórdat men aan tucht beginnen kan, massa’s tuchtwaardige kerkleden reeds uit het zicht verdwenen zijn. De bedoelde kerkleden zijn namelijk niet gek. Meestal hebben zij jaren in de kerk rondgelopen. Zij weten heel goed wat wel en niet kan. Zij duiken, om zo te zeggen, bijtijds onder. En als men hen al ergens tegenkomt, doet men er maar beter aan om niet over een onchristelijke levenswandel te beginnen. Dat werkt namelijk averechts. Voordat men ’t weet zijn de tuchtwaardigen al of niet in optocht uit de kerk vertrokken.
Laten we elkaar maar geen mietje noemen.
Het probleem zit ‘m niet in het verdwijnen van het woord tucht.
Het probleem zit ‘m in het gebrek aan toezicht.
Als een nieuw lid zich aansluit bij de kerk zeggen we vaak: ‘onder opzicht en tucht van de kerkenraad heeft zich gesteld: broeder X’. Dat woord ‘opzicht’ ziet er misschien wat zwaar uit. Maar een opzichter is simpelweg iemand die toezicht houdt. Dat doen ambtsdragers ook. Zij kijken of het in de gemeente goed gaat. Zij gaan regelmatig bezien of de gemeenteleden nog stevig staan in het geloof.
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is een gebrek aan dergelijk toezicht de oorzaak van het ongemak dat men voelt bij het woord ‘tucht’.

Tucht is een nevenvorm van het Middelnederlandse woord ‘tocht’: fatsoen, beschaafdheid, zedelijkheid, wellevendheid5. Tucht zorgt er uiteindelijk voor dat wij wel leven. Tot in eeuwigheid!

Hebreeën 3 wijst heel nadrukkelijk op Jezus Christus. De Hebreeënschrijver noemt Hem de Hogepriester van het geloof. Maar Hij is meer. Hij is ook Bouwmeester. Hij bouwt een huis: de kerk. Dat huis zijn wij. Maar dan moeten wij wel ons geloof vasthouden. Wij moeten wel op de Here blijven vertrouwen. Daarom geeft de Heilige Geest de kerk een waarschuwing: wees niet koppig en ongehoorzaam. Net als eertijds de Israëlieten.
Laten wij ons koesteren in de warmte van Christus’ liefde!

Noten:
1 Hebreeën 3:7.
2 Hebreeën 3:12-15.
3 “Formulier voor de tucht over afkerige volwassen doopleden” – Gereformeerd Kerkboek-1986, p. 539 en 540. Citaat van p. 540.
4 “Ongemak leidt tot verdwijnen van ‘tucht’ uit nieuwe kerkorde Gkv-NGK”. In: Nederlands Dagblad, vrijdag 14 mei 2021, p. 6 en 7.
5 Zie hierover http://etymologiebank.ivdnt.org/trefwoord/tucht ; geraadpleegd op dinsdag 18 mei 2021.

21 mei 2021

Gods Geest is grenzeloos actief

Komende zondag en maandag vieren wij het Pinksterfeest.
Op de eerste Pinksterdag van de wereldgeschiedenis gaat de Heilige Geest in de harten van Zijn kinderen wonen. En dat is te merken ook! Er gebeuren dingen die zo ongelooflijk zijn dat mensen er met hun verstand niet bij kunnen. Zelfs een Romeinse officier wordt gedoopt. Cornelius heet hij. Dat gebeurt in Handelingen 10. De kerkmensen in Jeruzalem zijn verbijsterd. Dit is toch niet te volgen? Opeens heeft het Woord van God ook grote betekenis voor niet-Joden. Israël heeft niet meer het alleenrecht op de God van hemel en aarde. Opeens zijn Joden niet meer zo uniek als zij tot voor kort waren. Joden worden gelijkgeschakeld met volken uit de rest van de wereld. Dat is een trendbreuk van jewelste!
De God van hemel en aarde is grenzeloos bezig!

Petrus wordt in Handelingen 11 ter verantwoording geroepen. Desgevraagd legt hij uit hoe het bij Cornelius in Caesarea is gegaan: “En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin. En ik herinnerde mij het woord van de Heere, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden. Als God dan aan hen dezelfde gave gegeven heeft als aan ons die in de Heere Jezus Christus geloven, wie was ik dan dat ik bij machte zou zijn God tegen te houden?“1.
De reactie op Petrus‘ uitleg is opvallend. De Jeruzalemmers zijn gerustgesteld. ’Dit is prachtig!‘, roepen ze uit, ’God heeft er dus voor gezorgd dat zelfs heidenen zich bekeren! Geweldig!‘. In de Westerse wereld zijn we gewend aan allerlei tegenwerpingen. Wij vragen ons af: worden de kerkelijke regels wel geëerbiedigd? Ontstaat er, vanwege allerlei nieuwe ontwikkelingen, geen onvrede in de kerk? Krijgen wij, als we dit of dat doen, niet teveel murmurerende broeders over ons heen? Maar zo gaat het in Handelingen 11 dus niet. Sterker nog: het gaat daar totaal anders!

Handelingen 11 herinnert ons eraan dat er in en rondom de kerk hele bijzondere dingen gebeuren. Er komen mensen naar de kerk waarvan u niet had verwacht dat zij ooit zouden komen. Er ontstaat kerkelijke eenheid waarvan velen dachten dat die nooit meer komen zou.
Thans kan men de protesten bijna horen. Immers – tegenover al die mooie dingen staan vele tegenvallers. Mensen laten de kerk links liggen. Er zijn ruzies in de kerk. De bespreking van sommige onderwerpen blijkt een splijtzwam in diverse kerkelijke vergaderingen.
Nee, dat laatste valt niet te ontkennen. Maar waar het om gaat is dit: de Heilige Geest werkt door, ondanks allerlei gemopper, geklaag en verzet van mensen. In Handelingen 10 gaan mensen zomaar vreemde talen spreken. Hoe kan dat?
Dat is een wonder van de Heilige Geest!
Vandaag gebeurt dat niet meer. We horen geen windvlagen. We zien ook niets wat op vuurvlammen lijkt. Tongentaal horen we in de kerk niet2. Maar er gebeuren nog altijd wonderen. Er zijn nog altijd mensen die dicht bij de Here leven. Er zijn nog altijd mensen die hun persoonlijke dagelijkse dingen van minder belang vinden dan de glorie van God.

Zeker in deze tijd mogen we laten blijken dat we met God leven. Het is bijvoorbeeld goed om elkaar Gods zegen toe te wensen. Het is belangrijk om te laten blijken dat we met moeilijke omstandigheden in ons leven om kunnen gaan omdat wij weten dat onze zorgzame Heer erbij is. Hij helpt ons erdoorheen, hoe dan ook. Misschien doet Hij dat niet op de manier die wij voor ogen hebben. Maar Hij doet het wel.
Inderdaad, sommige mensen vinden het ongewenst om dat te horen. Zij vinden dat alles maar vroom gedoe. Zij ergeren zich eraan. Eigenlijk willen zij dat niet meer horen. Alzo laten zij duidelijk blijken bij welk kamp zij horen. Er zijn immers twee kampen in de wereld: vóór of tegen Christus! Denkt u in dit verband maar aan Mattheüs 7, waar Jezus zegt: “Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is“3.

De Heilige Geest is druk aan het werk. Dat blijkt in Handelingen 11 heel duidelijk. Want daar lezen wij ook: “Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het Woord spraken dan alleen tot de Joden. Zij nu die, door de verdrukking die in verband met Stefanus plaatsgevonden had, overal verspreid waren, gingen het land door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het Woord spraken dan alleen tot de Joden. Er waren onder hen echter enkele mannen van Cyprus en uit Cyrene die, toen ze in Antiochië gekomen waren, het woord richtten tot de Griekssprekenden en de Heere Jezus verkondigden. En de hand van de Heere was met hen en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heere”4.
Gods Geest heeft verschillende manieren van werken. Dat moet ons niet bevreemden. Gods Heilige Geest werkt volgens Zijn eigen wetten en regels. Jezus heeft dat in Johannes 3 al duidelijk gemaakt: “De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is”5.

Pinksteren komt eraan.
De kerk van 2021 mag en moet zich realiseren dat het werk van de Heilige Geest niet tegen te houden is. Er is geen macht in de wereld die de activiteit van Gods Geest stoppen kan.
Als wij dat concluderen komen wij meteen bij de actualiteit van vandaag. In het Nederlands Dagblad staat op zaterdag 15 mei jl. een grote kop: “Opwekking doorbrak in 50 jaar vele kerkmuren”. Dat artikel gaat over de pinksterconferentie Opwekking. Daaronder staat onder meer te lezen: “Hoewel we er nooit echt onderzoek naar hebben gedaan, schatten we dat 60 procent van de bezoekers afkomstig is uit de traditionele kerken. Ik denk dat die verschuiving is gekomen toen we met onze conferentie verhuisden naar Biddinghuizen”6.
Dat doorbreken der kerkmuren kietelt schrijver dezes. Zo’n uitlating suggereert namelijk onder meer dat er heel wat kerken zijn, en dat het ten diepste niet uitmaakt waar Gods kinderen zitten. En verder geeft zo’n uitlating voeding aan de gedachte dat alle ‘traditionele kerken’ te weinig bieden; op de Pinksterconferentie kan men bijvoeding krijgen.
Laten wij, nu het hierom gaat, wederom enkele woorden uit Handelingen 11 lezen: “Want hij was een goed man en vol van de Heilige Geest en van geloof; en er werd een grote menigte aan de Heere toegevoegd”7.
Pros-etethe staat daar. Dat betekent: erbij voegen, toevoegen aan, bij iemand zetten8. De Heilige Geest zet mensen bij elkaar. Niet maar één keer per jaar, in een conferentie. Niet maar in een willekeurige groepering, die zich ‘kerk’ noemt. Maar in de kerk: het is één menigte mensen. Die kerk is overal ter wereld. Want Gods Heilige Geest is geenszins plaatsgebonden!

De kerk van 2021 moet beseffen dat Gods Geest overal ter wereld werkt. De kerk kan nimmer vernietigd worden. Een bekend gezang uit het Gereformeerd Kerkboek geeft ons daarom een zeer terechte stimulans:
“Vreest niet, o gezochte schapen,
vrees niet weergevonden ziel,
zo de nacht u overviel.
Zou de Geest des Heren slapen?
Waakt Hij, schoon geen oog Hem ziet,
voor de kleine kudde niet?”9.
Het moge duidelijk zijn: de Heilige Geest waakt over ons. Zeker weten! Voor altijd!

Noten:
1 Handelingen 11:15, 16 en 17.
2 Zie Handelingen 2:3, 4 en 5: “En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken“.
3 Mattheüs 7:21.
4 Handelingen 11:19, 20 en 21.
5 Johannes 3:8.
6 “Opwekking doorbrak in 50 jaar vele kerkmuren”. In: Nederlands Dagblad, zaterdag 15 mei 2021, p. 6 en 7.
7 Handelingen 11:24.
8 Zie de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie pros-etethe.
9 Dit zijn regels uit Gezang 26 a en 26 b:3 – Gereformeerd Kerkboek-1986.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.