Als het gaat over geloven in Gods beloften, kunnen we een voorbeeld nemen aan Abraham.
Niet omdat Abraham zo goed z’n best doet. Maar wel omdat Abraham gedurende heel zijn aardse leven op God vertrouwt.
Wie betaald werk doet, krijgt regelmatig salaris.
Wat krijgen u en ik als wij op God vertrouwen? Antwoord: wij worden vrijgesproken van schuld.
David zingt er in Psalm 32 over:
“Welzalig hij wiens zonde is vergeven,
die van de straf genadig is ontheven,
wiens overtreding, die hem had bevlekt,
voor ’t heilig oog des HEREN is bedekt”[1].
Paulus schrijft het nadrukkelijk in Romeinen 4: “Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof”[2].
God vraagt van Abraham niet in de eerste plaats dat hij netjes leeft. IJverig leven volgens Gods wet brengt de bekende aartsvader niet in de hemel. Het geloof in de reddende kracht van de genadige God – dat wordt hem tot gerechtigheid gerekend. Abrahams vaste vertrouwen in God – dat is voor de God van hemel en aarde reden om Abraham van schuld vrij te spreken.
Het is goed om, als het om geloof en bekering gaat, de Dordtse Leerregels in herinnering te brengen: “God doet dit alles, opdat zij de grote daden zouden verkondigen van Hem die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelf, maar in de Here zouden roemen, zoals de geschriften van de apostelen op tal van plaatsen getuigen”[3].
Welnu, schrijft Paulus: “Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is, maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft, Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging”[4].
Vertrouw maar op God. Vertrouw u maar toe aan Jezus Christus, uw Heiland. Hij heeft voor al uw zonden betaald! Als u dat doet, dan is Abraham uw vader. Dat schrijft Paulus in Romeinen 4.
Daar hoeft helemaal niets van ons meer bij.
Wij kunnen geen zetel in de hemel verdienen. En dat is ook nergens voor nodig. Want onze plaats is reeds door de Heiland gereserveerd.
Dat Evangelie staat recht overeind.
Ook in 2019.
Dat is een open deur. Hierboven staat niets nieuws. ’t Is bekende stof. Bijbelvaste gelovigen zullen zeggen: dit weten wij reeds.
Hierboven staat niets nieuws.
Toch moeten wij ons dit terdege realiseren. Waarom? Omdat we in een wereld leven die flexibiliteit en aanpassingsvermogen vraagt. En dat raakt ook het kerkelijk leven.
Wilt u een paar voorbeelden?
1.
In april van dit jaar stond in het Reformatorisch Dagblad een artikel met de kop ‘Verhoudingen in CGK staan nu op scherp’. Daarin zei de christelijke gereformeerde predikant A. van Heteren: “Er liggen besluiten die vrouwelijke ambtsdragers en homoseksuele praxis op grond van de Bijbel afwijzen. Er moeten wel heel dringende argumenten zijn om die besluiten te herzien. De nieuwe hermeneutiek, waarbij de huidige cultuur een belangrijke rol speelt in de uitleg van de Bijbel, zet de Schrift opzij”[5].
2.
In mei 2019 zei K. Wezeman, voormalig tweede voorzitter van de Gereformeerd-vrijgemaakte synode in 2014, in het Nederlands Dagblad: “De vrouw in het ambt is de kapstok, maar het gaat eigenlijk over hoe je met de Bijbel omgaat. We hebben het idee dat de omgang met de Bijbel binnen de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) wordt bepaald door de cultuur. Terwijl de Bijbel soms haaks staat op wat we in onze cultuur passend of prettig vinden”[6].
Wij leven in een wereld die aanpassingsvermogen vraagt. Dat raakt ook het kerkelijk leven. Wellicht ongewild suggereert men: wij moeten de uitleg van de Bijbel enigszins toesnijden op de cultuur van de eenentwintigste eeuw; alleen zo kunnen wij in onze tijd de Heer van hemel en aarde optimaal dienen.
De redenering is dus: met alleen de Bijbel komt u er niet; er moet een snufje cultuur bij.
De redenering is blijkbaar: met Abraham in het voorgeslacht komt u er niet; u moet ook contact maken met de wereld van vandaag.
Daarom is het belangrijk om het nog eens te repeteren: er hoeft helemaal niets van ons meer bij.
Abraham heeft volledig op God vertrouwd. Menselijk gesproken had hij wel reden om een snufje cultuur bij zijn geloof te doen.
De Christelijke Gereformeerde predikant E. Everts schrijft terecht: “Abraham kreeg veel van God. Hij was rijk in economisch opzicht. En God stelde hem nog meer rijkdom in het vooruitzicht. Denk aan belofte van een talrijk nageslacht en bezit van veel land -onder anderen Genesis 13:14-17-. En toch had het iets van een paradox. Toen er hongersnood uitbrak, zag hij zich genoodzaakt zijn toevlucht te nemen in Egypte. Abraham kreeg geen stukje land voor zichzelf, behalve een stukje grond met een spelonk om zijn vrouw te begraven. Hij had er nog een hoge prijs voor betaald ook.
In Egypte kreeg Abraham geschenken van de farao. Deze hebben een nare bijsmaak, omdat ze verband houden met een leugen van Abram en Sara”[7].
Vertrouwen op God – dat was voor Abraham heus geen makkie.
Geloven is ook in 2019 niet zo simpel.
Daarom heeft het wel degelijk zin om Romeinen 4 goed tot ons te laten doordringen.
En laten wij die bekende definitie van de Hebreeënschrijver vooral niet vergeten: “Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet”[8].
Noten:
[1] Dit zijn de eerste regels van Psalm 32:1 – Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Romeinen 4:13.
[3] Dordtse Leerregels, hoofdstuk III/IV, artikel 10.
[4] Romeinen 4:23, 24 en 25.
[5] “Verhoudingen in CGK staan nu op scherp”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 2 april 2019, p. 10 en 11.
[6] Geciteerd uit: “Bezwaarden voelen zich alleen”. In: Nederlands Dagblad, vrijdag 17 mei 2019, p. 7.
[7] E. Everts, “Het goede leven (2) – Abraham”. In: De Wekker, vrijdag 11 oktober 2013, p. 13.
[8] Hebreeën 11:1.