gereformeerd leven in nederland

29 november 2019

Geloof … en een snufje cultuur?

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Als het gaat over geloven in Gods beloften, kunnen we een voorbeeld nemen aan Abraham.
Niet omdat Abraham zo goed z’n best doet. Maar wel omdat Abraham gedurende heel zijn aardse leven op God vertrouwt.
Wie betaald werk doet, krijgt regelmatig salaris.
Wat krijgen u en ik als wij op God vertrouwen? Antwoord: wij worden vrijgesproken van schuld.
David zingt er in Psalm 32 over:
“Welzalig hij wiens zonde is vergeven,
die van de straf genadig is ontheven,
wiens overtreding, die hem had bevlekt,
voor ’t heilig oog des HEREN is bedekt”[1].

Paulus schrijft het nadrukkelijk in Romeinen 4: “Want niet door de wet is de belofte aan ​Abraham​ of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de ​gerechtigheid​ van het geloof[2].
God vraagt van Abraham niet in de eerste plaats dat hij netjes leeft. IJverig leven volgens Gods wet brengt de bekende aartsvader niet in de hemel. Het geloof in de reddende kracht van de genadige God – dat wordt hem tot gerechtigheid gerekend. Abrahams vaste vertrouwen in God – dat is voor de God van hemel en aarde reden om Abraham van schuld vrij te spreken.
Het is goed om, als het om geloof en bekering gaat, de Dordtse Leerregels in herinnering te brengen: “God doet dit alles, opdat zij de grote daden zouden verkondigen van Hem die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelf, maar in de Here zouden roemen, zoals de geschriften van de apostelen op tal van plaatsen getuigen”[3].

Welnu, schrijft Paulus: “Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is, maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons namelijk die geloven in Hem Die ​Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft, Die om onze overtredingen is overgeleverd, en ​opgewekt​ om onze rechtvaardiging”[4].

Vertrouw maar op God. Vertrouw u maar toe aan Jezus Christus, uw Heiland. Hij heeft voor al uw zonden betaald! Als u dat doet, dan is Abraham uw vader. Dat schrijft Paulus in Romeinen 4.
Daar hoeft helemaal niets van ons meer bij.
Wij kunnen geen zetel in de hemel verdienen. En dat is ook nergens voor nodig. Want onze plaats is reeds door de Heiland gereserveerd.

Dat Evangelie staat recht overeind.
Ook in 2019.
Dat is een open deur. Hierboven staat niets nieuws. ’t Is bekende stof. Bijbelvaste gelovigen zullen zeggen: dit weten wij reeds.

Hierboven staat niets nieuws.
Toch moeten wij ons dit terdege realiseren. Waarom? Omdat we in een wereld leven die flexibiliteit en aanpassingsvermogen vraagt. En dat raakt ook het kerkelijk leven.
Wilt u een paar voorbeelden?
1.
In april van dit jaar stond in het Reformatorisch Dagblad een artikel met de kop ‘Verhoudingen in CGK staan nu op scherp’. Daarin zei de christelijke gereformeerde predikant A. van Heteren: “Er liggen besluiten die vrouwelijke ambtsdragers en homoseksuele praxis op grond van de Bijbel afwijzen. Er moeten wel heel dringende argumenten zijn om die besluiten te herzien. De nieuwe hermeneutiek, waarbij de huidige cultuur een belangrijke rol speelt in de uitleg van de Bijbel, zet de Schrift opzij”[5].
2.
In mei 2019 zei K. Wezeman, voormalig tweede voorzitter van de Gereformeerd-vrijgemaakte synode in 2014, in het Nederlands Dagblad: “De vrouw in het ambt is de kapstok, maar het gaat eigenlijk over hoe je met de Bijbel omgaat. We hebben het idee dat de omgang met de Bijbel binnen de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) wordt bepaald door de cultuur. Terwijl de Bijbel soms haaks staat op wat we in onze cultuur passend of prettig vinden”[6].
Wij leven in een wereld die aanpassingsvermogen vraagt. Dat raakt ook het kerkelijk leven. Wellicht ongewild suggereert men: wij moeten de uitleg van de Bijbel enigszins toesnijden op de cultuur van de eenentwintigste eeuw; alleen zo kunnen wij in onze tijd de Heer van hemel en aarde optimaal dienen.
De redenering is dus: met alleen de Bijbel komt u er niet; er moet een snufje cultuur bij.
De redenering is blijkbaar: met Abraham in het voorgeslacht komt u er niet; u moet ook contact maken met de wereld van vandaag.

Daarom is het belangrijk om het nog eens te repeteren: er hoeft helemaal niets van ons meer bij.

Abraham heeft volledig op God vertrouwd. Menselijk gesproken had hij wel reden om een snufje cultuur bij zijn geloof te doen.
De Christelijke Gereformeerde predikant E. Everts schrijft terecht: “Abraham kreeg veel van God. Hij was rijk in economisch opzicht. En God stelde hem nog meer rijkdom in het vooruitzicht. Denk aan belofte van een talrijk nageslacht en bezit van veel land -onder anderen Genesis 13:14-17-. En toch had het iets van een paradox. Toen er hongersnood uitbrak, zag hij zich genoodzaakt zijn toevlucht te nemen in Egypte. Abraham kreeg geen stukje land voor zichzelf, behalve een stukje grond met een spelonk om zijn vrouw te begraven. Hij had er nog een hoge prijs voor betaald ook.
In Egypte kreeg Abraham geschenken van de farao. Deze hebben een nare bijsmaak, omdat ze verband houden met een leugen van Abram en Sara”[7].
Vertrouwen op God – dat was voor Abraham heus geen makkie.

Geloven is ook in 2019 niet zo simpel.
Daarom heeft het wel degelijk zin om Romeinen 4 goed tot ons te laten doordringen.
En laten wij die bekende definitie van de Hebreeënschrijver vooral niet vergeten: “Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet”[8].

Noten:
[1] Dit zijn de eerste regels van Psalm 32:1 – Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Romeinen 4:13.
[3] Dordtse Leerregels, hoofdstuk III/IV, artikel 10.
[4] Romeinen 4:23, 24 en 25.
[5] “Verhoudingen in CGK staan nu op scherp”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 2 april 2019, p. 10 en 11.
[6] Geciteerd uit: “Bezwaarden voelen zich alleen”. In: Nederlands Dagblad, vrijdag 17 mei 2019, p. 7.
[7] E. Everts, “Het goede leven (2) – Abraham”. In: De Wekker, vrijdag 11 oktober 2013, p. 13.
[8] Hebreeën 11:1.

28 november 2019

Een allesomvattend kerklied

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Dit artikel gaat over Psalm 110. Dat is een psalm waarin, op de keper beschouwd, duizelingwekkend mentaal bochtenwerk van gelovige zangers wordt gevraagd
Waarom?
Alle vijandschap blijkt machteloos en nietig geworden. Alle haat en nijd wordt getransformeerd tot een voetenbankje voor de Zaligmaker. Hij gaat de wereld regeren. En wel op een manier die zodanig glorieus is dat die zijn weerga in heel de wereldgeschiedenis niet kent.
Gods volk, de militia Christi, doet mee in de strijd. Maar erg bloederig wordt het allemaal niet; een heilig feestgewaad blijkt uitermate geschikt als uniform.
Psalm 110 wijst ook op het einde van de dagen. Dat is het moment van het Goddelijk eindoordeel. Goddelozen worden vernietigd. De zonde gaat definitief de wereld uit.

In een berijmde versie luidt Psalm 110 als volgt.

Zo heeft de HERE tot mijn Heer gesproken:
Zit aan mijn rechterhand en neem uw recht,
totdat Ik elke vijand heb gebroken
en als een voetbank voor u neergelegd.

De HERE wil u met zijn macht bekleden,
van Sion uit strekt Hij uw koningsstaf:
voer met gezag, door vijanden bestreden,
de heerschappij die God, de HEER, u gaf.

Uw volk is zeer gewillig om te strijden.
Zij treden aan in heilig feestgewaad.
Ook zal uw jeugd zich aan uw glorie wijden
als frisse dauw in vroege dageraad.

De HERE heeft u deze eed gezworen
en het berouwt Hem niet in eeuwigheid:
Zó als Ik Melchizedek had verkoren,
wil Ik dat gij voor eeuwig priester zijt.

De HEER, die op uw wegen u bewaarde,
is in de strijd steeds aan uw rechterhand,
Zijn arm verplettert koningen der aarde,
wanneer zijn dag komt en zijn toorn ontbrandt.

Hij zal het kwaad der heidenvolken wreken,
hij roeit hen uit, vertrapt hen met zijn voet.
Terwijl hij voortgaat, drinkt hij uit de beken
en heft het hoofd, de zege tegemoet![1]

Hoe kan het zo ver komen?
Antwoord: de Heer van de kerk, het Hoofd van de militia Christi, gaat ultiem priesterlijk werk doen: Hij offert Zichzelf. Daarop wijst dichter David in deze psalm:
“De HEERE heeft gezworen
en Hij zal er geen ​berouw​ van hebben:
U bent ​Priester​ voor eeuwig,
naar de ordening van Melchizédek”[2].
Zoveel is wel duidelijk: hier gaat het over een Priester met een hoofdletter P!

Onze Heiland is – zo zegt David in Psalm 110 – Priester naar de ordening van Melchizédek.
Wat betekent dat?
Daarover werd op deze plaats al eens geschreven: “Abram komt (…) juist terug uit een strijdperk.
En dan ontmoet hij Melchizédek. De koning van Salem, die tegelijk priester van God is. Hoe kan dat? Niemand die dat precies zeggen kan. De hemelse God heeft ongekende mogelijkheden om heidenen tot bekering te brengen!
Melchizédek geeft Abram een priesterlijke zegen.
Daarmee wordt Abrams positie gemarkeerd. Hij mag niet trots zijn op zijn overwinning. Hij moet vooral niet prat gaan op eigen kracht en mogelijkheden!
We kunnen Melchizédek zonder bezwaar een type van Christus noemen. Christus komt als het ware naar Abram toe.
Nee, het gaat niet om Abrams eigen inzichten. En, bijvoorbeeld, ook niet om het feit dat hij de stamvader is van de Levieten. Zelfs al die priesters die uit Abram geboren worden kunnen de volmaaktheid op deze aarde niet bewerkstelligen.
Daarvoor is een andere Priester nodig”[3].
De geschiedenis van de ontmoeting tussen Abram en Melchizédek vinden we in Genesis 14[4].
Meteen in het eerste Bijbelboek wordt er al iets van duidelijk: de Here heeft een groots plan. Een plan waarmee hij de zonde krachteloos maakt. Een plan dat honderdduizend barrières in deze wereld doorbreekt. Een plan dat voor een massa mensen betekent dat zij ook voor eeuwig priester zijn.

In dat plan is, zo blijkt hierboven reeds, een andere Priester – met een hoofdletter P – nodig.
Die andere Priester legitimeert Zichzelf in Mattheüs 22. Leest u maar even mee: “Toen de ​Farizeeën​ bijeenwaren, vroeg ​Jezus​ hun: Wat denkt u over de ​Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tegen Hem: ​Davids​ Zoon. Hij zei tegen hen: Hoe kan ​David​ Hem dan, in de Geest, zijn Heere noemen, als hij zegt: De Heere heeft gezegd tegen Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? Als ​David​ Hem dan zijn Heere noemt, hoe kan Hij dan zijn Zoon zijn? En niemand kon Hem een woord antwoorden, en ook durfde niemand Hem vanaf die dag meer iets te vragen”[5].
De Farizeeën leggen Psalm 110 uit met het oog op de Messias – de Gezalfde – die komen zal.
Maar zij willen niet erkennen dat die Messias er al is. Zij willen niet erkennen dat Jezus Christus de Messias is!

Die Priester met hoofdletter P offert zich op gedurende de tijd dat Hij op aarde is. De Hebreeënschrijver noteert in hoofdstuk 5: “In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen ​gebeden​ en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen. En Hij is uit de angst verhoord”[6].
De Heiland is de meest bijzondere Priester die de wereld ooit heeft gekend. En het is niet nodig dat er nog zo’n Priester komt; het eenmalige offer van Christus is genoeg. Hij is bovendien voor altijd Priester. Gelovige kinderen kunnen vanwege Christus’ werk altijd bij God komen.
De weg is open. Die weg gaat nooit weer dicht. Nimmermeer!
De troonzaal is toegankelijk.
De Priester zegt: komt u gerust verder, en zeg maar wat u op uw hart hebt.
De Priester maakt in Zijn hemels domicilie de weg vrij voor een heerlijke toekomst van al Zijn kinderen.
Petrus heeft daar in Handelingen 2 het oog op als hij uitspreekt: “Deze ​Jezus​ heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn. Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de ​Heilige​ Geest​ ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort. David​ is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten. Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en ​Christus​ gemaakt heeft, namelijk deze ​Jezus, Die u gekruisigd hebt”[7].

Terug naar Psalm 110.

Koning-dichter David heeft de diepgang van zijn eigen kerklied niet kunnen zien. Geen wonder eigenlijk dat iemand schreef: “Psalm 110, een psalm van David; was getekend: Gods Geest”[8]. Ja, dat is dezelfde Geest waarover in het tweede vers van de Bijbel al staat: “en de ​Geest van God​ zweefde boven het water”[9]. Die Geest gunt David een blik in de verre toekomst!

Psalm 110 is in de kerk een geliefde psalm.
Mogelijk is dat zo omdat dit kerklied de ganse wereldhistorie omvat. Vanuit het Woord van God slagen kleine kerkmensen erin om de geschiedenis te doorgronden. Niet omdat zij zulke filosofisch ingestelde mensen zijn, maar omdat zij een Hogepriester hebben die in heerlijkheid gezeten is.
In Nederland maken wij ons druk om Marco Kroon – een drager van de militaire Willemsorde die zich misdragen heeft[10]. En over de hoge kosten van het Eurovisie Songfestival dat Nederland in 2020 organiseren moet[11]. En dat is goed. Misdaden behoren gestraft te worden. En geld kun je maar één keer uitgeven.
Maar wie het idee heeft dat er in de wereld meer is dan dolgedraaide militairen en stapels bankbiljetten kan bij Psalm 110 terecht!

Noten:
[1] Dit is de berijming uit het Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Psalm 110:4.
[3] Geciteerd uit mijn artikel ‘Dankbaar en ootmoedig’, hier gepubliceerd op vrijdag 11 augustus 2017. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2017/08/11/dankbaar-en-ootmoedig/ .
[4] Genesis 14:18-24.
[5] Mattheüs 22:41-46.
[6] Hebreeën 5:9.
[7] Handelingen 2:32-36.
[8] Dat was dominee Adrian Verbree, “Een psalm van David”. In: NDZeven, bijlage bij het Nederlands Dagblad, zaterdag 21 april 2018, p. 7; rubriek: Kruimeldief.
[9] Genesis 1:2 b.
[10] Zie https://nos.nl/artikel/2311994-justitie-eist-100-uur-werkstraf-tegen-marco-kroon.html ; geraadpleegd op maandag 25 november 2019.
[11] Zie https://nos.nl/artikel/2311992-financiering-songfestival-waarschijnlijk-rond-alle-seinen-staan-op-groen.html ; geraadpleegd op maandag 25 november 2019.

27 november 2019

Uit het nageslacht van David

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

De ganse beroepsbevolking wil er tegenwoordig geld en menskracht bij: de politie, de ziekenhuizen, de jeugdzorg, het onderwijs, de TBS-klinieken… Er is veel te veel werk. Het aantal taken is te groot. Het wordt te dol. Het kan niet meer. Het is op. Er dreigt, naar het lijkt, een collectieve burn-out. Het wordt, naar het schijnt, hoog tijd voor een maatschappelijke winterslaap. Even helemaal niets, voor iedereen.

Dit alles zo zijnde is het goed om elkander vandaag te wijzen op woorden uit 2 Timotheüs 2: “Houd in gedachten dat ​Jezus​ ​Christus​ uit de doden is ​opgewekt, uit het nageslacht van ​David, overeenkomstig mijn ​Evangelie”[1].
Dat schrijft Paulus aan Timotheüs.
Geef dat Evangelie door, schrijft hij. Geef het door aan mensen die die blijde Boodschap ook kunnen verwoorden. En reken er maar op dat je aan de kant wordt gedrukt. Concentreer je in die omstandigheden maar gewoon op je hoofdtaak: de verkondiging van het Evangelie van de opstanding van Jezus Christus. Die Boodschap moet altijd te horen blijven!

Thans hoor ik in de verte lezers reeds protesteren. Want die Timotheüs kan de hele dag met Gods Woord bezig zijn. Maar wij? Wij moeten de orde handhaven. Wij moeten mensen verzorgen. Wij moeten jongeren voorthelpen in de wereld. Wij moeten lesgeven. Enzovoort.
Is Christus’ opstanding in die omstandigheden in feite niet een dooddoener?

Nee. Een dooddoener is het niet.
Want daar staat: Christus is uit het nageslacht van David.
Zijn komst op aarde is heel de geschiedenis door al voorspeld. Midden in het gewone leven wordt het gezegd: er komt een Koning aan die grootse dingen zal doen.
Dwars door het gewone leven heen werkt de Here aan een magnifiek Masterplan. De redding komt, om zo te zeggen, iedere dag een stap dichterbij.
Denkt u maar aan 2 Samuël 7, waar God tegen David zegt: “Wanneer uw dagen voorbij zijn en u met uw vaderen ontslapen bent, zal Ik uw nakomeling na u, die uit uw lichaam voortkomt, doen opstaan en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal voor Mijn Naam een ​huis​ bouwen, en Ik zal de ​troon​ van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen”[2]. Een bevestiging voor eeuwig: dat gaat natuurlijk verder dan Salomo – veel verder.
De Here werkt door alle tijden heen.
Hij werkt dus ook in de eenentwintigste eeuw.
Hij werkt dus ook in een bijna dolgedraaid Nederland.

Nee. Een dooddoener is het niet.
Christus is uit het nageslacht van David.
In de Pinksterpreek van Petrus, die in Handelingen 2 te vinden is, wordt dat ook naar voren gehaald: “Aangezien hij – David – een ​profeet​ was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de ​Christus​ zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten, daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van ​Christus​ dat Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien. Deze ​Jezus​ heeft God doen opstaan, waarvan wij allen – de apostelen – getuigen zijn”[3].
Dat wordt op de eerste Pinksterdag gezegd. De Evangelieverkondiging krijgt dan een nieuw begin. Een nieuwe impuls, waarbij heel de wereld betrokken wordt. Een nieuwe start, waarin mensen van alle tijden worden meegenomen.
Dus ook mensen uit de eenentwintigste eeuw.
Dus ook mensen uit een afgejakkerd Nederland.

Nee. Een dooddoener is het niet.
Christus is uit het nageslacht van David.
Dat gegeven haalt Paulus ook naar voren als hij in Antiochië preken gaat: “En nadat Hij hem – dat is Saul – had afgezet, verwekte Hij ​David​ voor hen tot koning; Hij gaf ook getuigenis van hem met de woorden: Ik heb ​David, de zoon van ​Isaï, gevonden, een man naar Mijn ​hart, die alles zal doen wat Ik wil. Uit zijn nageslacht heeft God voor Israël, volgens de belofte, de Zaligmaker ​Jezus​ doen voortkomen”[4].
Daar staat dan onder meer bij: “En op de volgende ​sabbat​ kwam bijna heel de stad samen om het Woord van God te horen”[5].
De burgers van de stad hebben het blijkbaar dóór: dit Evangelie is van groot belang voor heel ons leven!
Dat belang moet ook doordringen tot mensen van de eenentwintigste eeuw.
Dus ook tot haastig hollende mensen uit een afgepeigerd Nederland.

Nee. Een dooddoener is het niet.
Integendeel – het is een geloofsbelijdenis. Zo gebruikt Paulus het in zijn brief aan de christenen in Rome: “Paulus, een dienstknecht van ​Jezus​ ​Christus, een geroepen ​apostel, afgezonderd tot het ​Evangelie​ van God, dat Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de ​heilige​ Schriften, ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van ​David”.
Dat is het begin van Paulus’ brief aan de Romeinen[6].
Dat staat als het ware boven Paulus’ leven.
Dat zou boven het bestaan van iedere christenen moeten staan. Juist ook in de praktijk van alledag.
Dat moet ook doordringen tot mensen van de eenentwintigste eeuw.
Dus ook tot onbesuisd voortrennende mensen in een, naar het lijkt, bijkans afgebeuld Nederland.

Er moet geld bij, schreeuwt de halve wereld.
Men gebruikt momenteel vaak een treffend beeld: het geld klotst tegen de plinten. Alsof men erin zwemmen kan. Directeuren, managers en coördinatoren lijken massaal te lijden aan een Dagobert Duck-syndroom: je moet er nu bij wezen; anders is het geld weer op.
Laten wij beseffen: de God van het verbond is er altijd bij; heel de geschiedenis door. En Hij werkt aan een hemelse toekomst voor al Zijn kinderen. Die toekomst komt er. De Heiland is immers reeds opgestaan uit de doden?

Noten:
[1] 2 Timotheüs 2:8.
[2] 2 Samuël 7:12 en 13.
[3] Handelingen 2:30, 31 en 32.
[4] Handelingen 13:22 en 23.
[5] Handelingen 13:44.
[6] Romeinen 1:2 en 3.

26 november 2019

De Helper is alert

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Men moet tegenwoordig in veel situaties oorverdovend hard schreeuwen om gehoord te worden. In die omstandigheden – ja ook dan – spreekt de God van het verbond het onomwonden uit: ‘Zeg het maar gewoon; dan horen uw broeders, uw zusters en Ik u ook wel. Het is nog sterker: als u slechts fluistert, dan hoor ik U ook’.

Dat is een troostrijk gegeven in een wereld waarin hulp soms ver weg is.

Het dagblad Trouw meldt donderdag 21 november 2019: “De hulp aan kinderen die seksueel misbruikt zijn, is versnipperd en heeft onvoldoende prioriteit. Zaken met de hoogste urgentie worden te laat opgepakt. Zo hadden 21 van de 136 kinderen die de afgelopen twee jaar als slachtoffer van seksueel misbruik onder toezicht gesteld werden door de kinderrechter, na een half jaar nog geen enkele vorm van jeugdhulp gehad”[1].
Dat is schrijnend.
Treurig.
En verdrietig.

Wie te maken heeft met de zorgsector in Nederland – wie komt daar niet mee in aanraking? – weet wel hoe het daar gaat: traagheid, miscommunicatie… ja, onbarmhartigheid is daar zelfs aan de orde van de dag.
En de jeugdhulp is daar een miserabel voorbeeld van.
Is het passend om daar op een internetpagina als deze aandacht voor te vragen? Hier gaat het over het Gereformeerd kerkelijk leven in Nederland. En over Gods Woord.
Is dit misplaatst geschrijf in de kantlijn?

Toch niet.
Want in de Bijbel is de Helper van de wereld aan het woord.
Laten wij elkaar wijzen op Jesaja 49: “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het ​kind​ van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten”[2].

Jesaja is een Schriftgedeelte waarin het licht aan gaat.
Eerst is daar Gods Dienaar aan het woord. Door de inzet van die Dienaar laat God Wie de Machthebber is op deze aarde.
Het lijkt er op dat die Dienaar het niet meer zo ziet zitten. ‘Ik heb’, zegt hij, ‘Mijn energie voor niets ingezet’. Alle tegenstand wordt blijkbaar niet onmiddellijk overwonnen. De Dienaar zegt ook: ‘Ik moet Israël bij de Here terugbrengen. Maar dat gaat mislukken. Israël láát zich namelijk niet terugbrengen’.
Maar dat is het einde niet. ‘Want’, zegt God tegen Zijn Dienaar, ‘U moet verder kijken dan Israël. Heel de aarde is Uw werkterrein. Mijn kinderen komen overal vandaan. Uit allerlei steden, dorpen, gehuchten en buurtschappen komen ze naar Mij toe. En ja, Ik zal hen Hoogstpersoonlijk redden’.
Worden de mensen daar blij van? Er zijn velen die het allemaal tegenstaat. Zij hebben geen idee waarom die reddingsoperatie gestart is. En dat willen zij eigenlijk ook niet weten.
Maar er gaat een geweldige ommekeer plaatsvinden – u zult nog eens wat zien!
Vele regeerders, ja alle invloedrijke machthebbers zullen bij de Dienaar komen om Hem alle eer te bewijzen. Zij zullen een buiging voor Hem maken.
Wie is die Dienaar?
Die Dienaar is Gods Zoon. Door Zijn inzet, Zijn kracht, Zijn energie wordt het duidelijk: de God van hemel en aarde is altijd trouw – ja, tot in eeuwigheid!
Op Gods tijd wordt Israël weer hersteld. Er komt een renovatie aan. Een nieuw begin! De Bestuurder van deze aarde doet Zijn verbond gestand!
Zijn Dienaar zet de zaken recht. Want gevangenen worden vrijgelaten. Mensen die aan de donkere kant van het leven zitten worden in het licht gezet. Honger komt in de wereld niet meer voor; overal is eten genoeg. Dorst bestaat niet meer; water is altijd op voorraad.
Bergen zakken in. Alle oneffenheden verdwijnen uit het leven.
Ja, dan is er alle tijd voor groots feestgedruis!
“Juich, hemel, en verheug u, aarde, bergen, breek uit in gejuich, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen”[3].
Maar…
hoort de God van hemel en aarde dan niet hoe er ondertussen in de kerkstad druk wordt gepraat? Sterker nog – daar wordt luid geklaagd. Daar wordt geroepen: ‘de Here heeft ons totaal vergeten; wij zijn voor Hem klaarblijkelijk niet zo belangrijk meer…’.
En dan klinken daar die woorden: “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten”!
De kerkstad wordt weer in ere hersteld. Alle mensen die geprobeerd hebben om de kerk kapot te maken, begrijpen het: het is tijd om weg te wezen; en snel ook!

Dat is, in grote lijnen, het Evangelie van Jesaja 49.

Laten wij teruggaan naar de realiteit van 2019.
De jeugdhulp zit in het slop.
Jongeren en hun ouders zitten zo nu en dan met de handen in het haar. En het vliegt hen aan: is er dan niemand, helemaal niemand, die ons helpen kan?
Jazeker – Die is er!
De Helper is present!
Nee, daar lijkt het soms niet op.
Maar de Here zegt het in Jesaja 49: een moeder vergeet haar kind heus niet; en Ik al helemaal niet!
Er is Eén die hoort, en dat ben Ik.
Er is Eén die 24/7 luistert, en dat ben Ik.
Er is Eén die werkt aan verlossing, en dat ben Ik.

De Here Jezus Christus is gekomen. Hij heeft betaald voor onze zonden!
Het is belangrijk om dat zonder omwegen te belijden.
Laten wij de Nederlandse Geloofsbelijdenis naspreken: “Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor Hem vluchtte. God heeft hem getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven, die geboren zou worden uit een vrouw -Galaten 4:4-, om de kop van de slang te vermorzelen -Genesis 3:15- en de mens voor eeuwig gelukkig te maken”[4].
Ziet u dat staan? De lichamelijke en geestelijke dood.
Wie dat tot zich door laat dringen, beseft dat het niet zo’n wonder is dat de jeugd hulp nodig heeft. Het is best begrijpelijk dat er pleeggezinnen nodig zijn. En logeerhuizen. En zorgboerderijen. En allerlei andere instellingen waar de jeugd hulp krijgen kan.
De zonde maakt ontzettend veel in het leven kapot.
Destructie – dat is de bezigheid van satan, Gods tegenstander.
Maar jeugdige Gereformeerden mogen het voor in hun geheugen houden: er is Eén die mij uit deze ellende kan trekken; en dat doet Hij ook.
Ouders mogen het zichzelf voorhouden: ook al lijkt er geen doorkomen aan, er is één Hulpverlener die altijd alert is. Tot in eeuwigheid!

In de jeugdhulp moeten zorgvragers en zorgaanbieders het zich terdege realiseren: wij kunnen het niet alleen, maar wij hoeven het ook niet alleen te doen.
Laten wij Jesaja 49 maar blijven repeteren: “Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het ​kind​ van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten”.
De God van het verbond zegt ook in 2019: kom maar bij Mij; Ik hoor u wel!

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.trouw.nl/zorg/voor-misbruikte-kinderen-komt-de-hulp-vaak-te-laat~b19b0606/ ; geraadpleegd op donderdag 21 november 2019.
[2] Jesaja 49:15.
[3] Jesaja 49:13.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 17.

25 november 2019

Doe maar gewoon

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“In de ​gemeente​ echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal”.
Dat schrijft Paulus in 1 Corinthiërs 14[1]. Hij noteert dat in verband met de tongentaal, de glossolalie.
Tongentaal – wat is dat? Iemand omschrijft het zo: “Het is geen taal die je kunt leren zoals Nederlands of Engels, maar het is een klanktaal die je spreekt door de Heilige Geest. Toch gaat het niet geheel buiten je eigen controle om, het is niet de Geest die door jou heen spreekt – je spreekt zelf, door de kracht van God die in je is (…). Tongentaal wordt vaak door de meeste aanwezigen niet verstaan, vaak zelfs ook door de tongenspreker zelf niet”[2].
Welnu – de apostel Paulus schrijft: met tongentaal dient u de gemeente niet. Daarmee bevordert u andermans geloofskracht niet. Wie spreekt in de gemeente, moet dat doen tot opbouw. Broeders en zusters moeten er wat aan hébben.
Om weer met 1 Corinthiërs 14 te spreken: “Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de ​gemeente”[3].

De waarde van tongentaal is dus maar betrekkelijk. Voor buitenstaanders is het niet veel meer dan gebrabbel. Zeg maar gewoon: tamelijk onverstaanbaar gestamel. Alsof een klein kind geluiden maakt, waarvan eigenlijk niemand weet wat ze precies betekenen.
Een commentator schrijft erbij: “Kleine kinderen babbelen maar door in onverstaanbare klanken. Laat de Korintiërs maar baby’s blijven in het kwade, maar volwassenen in hun verstand”[4].

Een dominee uit de Gereformeerde Bond schrijft: “Paulus lijkt klanktaal vooral te relativeren, en de betekenis van profetie sterker te beklemtonen. Het lijkt net alsof hij zich een beetje geneert voor een gemeente waar iedereen maar aan het bidden is in klanktaal. Ze zullen denken dat jullie krankzinnig zijn, schrijft hij -1 Corinthiërs 14:23-. Paulus wekt niemand op om de gaven van de Geest, vooral naar die van profetie -14:1-.
Ten slotte: als Paulus wenst dat iedereen in klanktaal spreekt, kun je daaruit aflezen dat hij het geen onmisbaar element van het christelijk geloof acht.
Met zoveel woorden noemt hij het een van de gaven van de Geest -1 Corinthiërs 12:10-, waarbij het duidelijk is dat niemand alle gaven heeft, en dat er geen enkele gave aan allen gegeven is. Klanktaal is dus geen must. Het is niet typisch christelijk. Maar het is wel een gave van de Geest. Het is daarom absurd om tongentaal in de ban te doen. ‘Verhinder niet dat er klanktaal gesproken wordt’ -14:39-. Deze gave wordt gegeven door de Geest, ‘die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil’ -12:11-. Als de Geest het wil, gebeurt het ook. Of de Geest het altijd wil is een tweede. Maar wie is bevoegd de Geest in de kaart te kijken? Wie is bevoegd de Geest aan banden te leggen?”[5].

Een voorganger uit de Pinksterbeweging schrijft bij 1 Corinthiërs 14: “Het mag ons nooit te doen zijn om een soort van ‘geestelijke kick’ door het spreken in nieuwe tongen te krijgen”[6].
Het is van belang om dat laatste ook vandaag te accentueren.
Voor Gereformeerden uit 2019 ’t weten, vinden zij diep in hun hart ook dat er in de kerk iets te beleven moet zijn. Een gewone preek is dan zomaar  saai. De predicatie zegt ons dan ook niks meer. Laten wij daar alert op blijven! We moeten ons erin trainen om naar de preek te blijven luisteren, en ons erdoor te laten aanspreken.
Nee, een kick is beslist niet nodig.
In de kerk leven wij niet van mooie redevoeringen. In de kerk hoeven wij ons niet met hoogmoed en ijdelheid overeind te houden. In de kerk zijn wij, hoofd voor hoofd, in dienst van onze Heiland.

Nu het om die geestelijke kick gaat, mogen wij elkaar ook wijzen op de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Wij ontvangen al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten. Dat doen wij niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als canoniek erkent, maar vooral omdat de Heilige Geest in ons hart getuigt dat zij van God zijn[7].
Hierboven zijn enkele woorden gecursiveerd. Wat wordt daarmee aangeduid? Dit:
* er is veel meer dan tongentaal, wij hebben heel de Bijbel
* Gods Heilige Geest brengt ons steeds weer de dringende boodschap: de Bijbel is waar; helemaal waar.

Het bovenstaande heeft onder meer betekenis voor het werk op Bijbelstudieverenigingen.
Tijdens de vergaderingen van die verenigingen hoeven we niet aan te komen met allerlei geleerdheid en ingewikkelde theorieën. Wij behoren elkaars geloof op te bouwen. Wij mogen bevorderen dat het geloof van anderen en van onszelf sterk blijft. Wij behoren te stimuleren dat wij Gods Woord toepassen op alle terreinen van het leven.
Inderdaad – daar zullen we nooit perfect in worden. Maar op die manier bereiden wij ons uiteindelijk wel voor op een leven in heerlijkheid: een bestaan dat zijn weerga niet kent en dat nimmer eindigt!

We leven in een tijd die vol is van stakingen. Van demonstraties en protesten. Men moet tegenwoordig een oproerkraaier wezen om gehoord te worden.
Welnu – in 1 Corinthiërs 14 zegt de God van het verbond: doe maar gewoon; dan horen uw broeders, uw zusters en Ik u ook wel[8].

Noten:
[1] 1 Corinthiërs 14:19.
[2] Geciteerd van https://bijbel.eo.nl/geloofsvragen/tongentaal-wat-is-tongentaal-en-kan-iedereen-het-spreken ; geraadpleegd op woensdag 20 november 2019.
[3] 1 Corinthiërs 14:12.
[4] Dr. R. Dean Anderson, “1 Korintiërs: orde op zaken in een jonge stadskerk”. – Kampen: Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, 2008. – p. 207.
[5] J. Maasland, “Tongentaal”. In: De Waarheidsvriend – huisorgaan van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk Nederland – donderdag 2 oktober 2008, p. 16 en 17.
[6] Geciteerd van http://www.tjderuiter.nl/1Cor14.htm ; geraadpleegd op woensdag 20 november 2019.
[7] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 5.
[8] Dit artikel werd geschreven op woensdag 20 november 2019. Die avond woonde de schrijver een vergadering bij van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Aldaar werd gesproken over 1 Corinthiërs 14. Het schrijven van dit stuk was een deel van de voorbereiding op die vergadering.

22 november 2019

Triomf

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

De uitverkiezing?
Daarover is geen twijfel mogelijk!
Er is geen mens die daar tussen komt!

Wij hoeven er niet omheen te draaien: door God uitgekozen mensen hebben een bijzondere positie in de wereld. Dat blijkt onder meer in het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes. Leest u maar mee: “…maar het Lam – want Heere der heren is Hij en ​Koning​ der koningen – zal hen overwinnen, en zij die samen met Hem zijn, geroepenen, uitverkorenen en gelovigen”[1].
Eén ding is duidelijk: Babylon valt, Christus overwint.

Wij lezen in Openbaring 17 over tien hoorns. Dat zijn tien kroonprinsen met hun volksgenoten. Die tien kroonprinsen zijn nog geen koning. Maar binnenkort zullen zij wel koning worden. Zij vertegenwoordigen dan de koningen van de aarde. Al die koningen verzamelen zich – om met Openbaring 16 te spreken – voor de ​oorlog​ van de grote dag van de almachtige God[2].
Echter – vervolgens gebeurt er iets heel bijzonders. Die kroonprinsen worden dus koningen. Maar als zij dat eenmaal zijn, dragen zij hun macht over aan het beest. Zij leveren al hun macht in. Met z’n allen vormen ze één grote coalitie tegen de God van hemel en aarde!
Een exegeet schrijft: “Johannes typeert de vazallen van het beest met een term –mia gnoomè– die in de politieke wereld van zijn dagen vertrouwd was en aangeeft hoe voorheen concurrerende machten tot een gemeenschappelijk standpunt komen na veel wikken wegen als vooronderstelling van gemeenschappelijk handelen (…). Ze delen dezelfde vijandschap tegen Christus en de zijnen en dat geeft de doorslag”[3].
De haat van de wereld is compleet!
Christus wordt met die haat geconfronteerd. Zijn kerk krijgt met diezelfde felle tegenstand te maken. En nu keren de vijandschap en de weerzin zich tegen Gods Gezalfde.
Het is de stijl van Psalm 2:
“De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn ​Gezalfde:
Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!”[4].
En van Ezechiël 38: “U zult als een wolk optrekken tegen Mijn volk Israël om het land te bedekken. Het zal gebeuren in later tijd. Dan zal Ik u over Mijn land doen komen, zodat de heidenvolken Mij kennen, wanneer Ik door u, Gog, voor hun ogen ​geheiligd​ word”[5]. Aan het einde van de tijd zullen alle volken van de aarde begrijpen wie Gog is. Alle volken zullen het doorzien: God is veel machtiger dan Gog. Vergeleken bij God stelt Gog niets voor![6]

De Koning zal overwinnen, proclameert Openbaring 17.
In Openbaring 19 wordt dat levendig beschreven.
“En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert ​oorlog​ in ​gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt ​bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn ​linnen, wit en smetteloos. En uit Zijn mond kwam een scherp ​zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf”[7].
Even verder staat te lezen: “En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om ​oorlog​ te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn ​leger. En het beest werd gegrepen, en met hem de valse ​profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt. En de overigen werden gedood met het ​zwaard​ van Hem Die op het paard zat, namelijk het ​zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees”[8].
Van heel die coalitie blijft geen snipper over!
De conclusie moet hard en duidelijk wezen: de restjes van die coalitie worden gedumpt in het dierenrijk, en aldaar vlot weggewerkt!

Wij leven in een tijd waarin allerlei negatieve berichten op onze bureaus worden geplaceerd.
Men zegt: er komt een recessie aan!
“De belangrijkste seinen voor de Nederlandse economie staan niet meer op groen, maar op oranje. Dat is de inschatting van elf Nederlandse economen. De NOS deed een rondgang voor de nieuwe economische podcast POEN. De meeste economen achten een kans op een recessie, waarbij de economie twee kwartalen -of meer- achter elkaar krimpt, steeds groter. Volgens sommigen komt die al in de loop van volgend jaar of aan het begin van 2021”[9].
Men zegt: de vergrijzing in ons land leidt tot vermindering van koopkracht.
“De vergrijzing hakt er de komende jaren flink in, blijkt uit een voorspelling van het Centraal Planbureau. Doordat Nederlanders gemiddeld ouder worden, zijn er minder mensen die het geld verdienen en worden werken en zorg en pensioen duurder.
De economische groei daalt daardoor in de komende jaren bij ongewijzigd beleid naar 1,1 procent, schrijft het Centraal Planbureau in zijn middellangetermijnvoorspelling voor 2022-2025. Nu groeit de economie nog met 1,8 procent, wat ook al wat lager is dan in de afgelopen jaren.
De koopkrachtgroei loopt in de jaren 2022-2025 terug naar nul: mensen kunnen dus gemiddeld niet meer kopen”. (…). “In de volgende kabinetsperiode neemt voor het eerst de bevolking in de leeftijdscategorie 15 tot 74 jaar af en stijgt het aantal ouderen. De collectieve zorgkosten nemen jaarlijks met 2,7 procent toe. Die stijgen naar 100 miljard euro in 2025, een kwart meer dan nu”[10].
Een ras-pessimist zou kunnen denken: hoe moet dit nu verder?

Wij worden overspoeld met nieuws.
Als het niet van de NOS is, dan is het wel van CNN. Of van de diverse kranten. Of van de zogeheten sociale media -die soms knap asociaal zijn!-. En voor wij ’t weten verkijken wij ons op de wereld. Wij vergapen ons aan de televisie. Met diep leedwezen luisteren wij naar vele, vele verhalen van mensen die allerlei moeilijkheden hebben. Wij schudden ons hoofd. En wij denken of zeggen: wij moeten iets aan al die misstanden doen.
Gods Woord leert ons echter ons vooral te concentreren op de strijd tussen het Lam en het beest.
En de kerk mag het blijven belijden: de triomf komt!

Noten:
[1] Openbaring 17:14.
[2] Zie Openbaring 16:14.
[3] Citaat uit: Dr. H.R. van de Kamp, “Openbaring – Profetie vanaf Patmos”. – Kampen: Kok, © 2000. – p. 392.
[4] Psalm 2:2 en 3.
[5] Ezechiël 38:16.
[6] Zie hierover de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Ezechiël 38:16.
[7] Openbaring 17:11-15 a.
[8] Openbaring 17:19, 20 en 21.
[9] Geciteerd van https://nos.nl/artikel/2310081-economen-zien-signalen-van-naderende-recessie-wellicht-eind-volgend-jaar.html ; geraadpleegd op dinsdag 19 november 2019.
[10] Geciteerd van https://nos.nl/artikel/2310961-cpb-koopkracht-groeit-na-2022-niet-meer-door-vergrijzing.html ; geraadpleegd op dinsdag 19 november 2019.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.