“Grenzen tussen evangelische, charismatische, oecumenische, orthodoxe en vrijzinnige christenen vervagen steeds meer. Processen van evangelicalisering en charismatisering lopen daardoor vaak in elkaar over”.
Dat stond onlangs in een bericht op de website van het Reformatorisch Dagblad[1].
Voor sommige mensen is dat verwarrend. Wat is verantwoord? Waar moet je naar toe? Wie heeft er gelijk? Wie hoort er nu echt bij God?
Gereformeerden heb je al in soorten. Mensen die zich christen noemen, die zijn er nog meer. Op die manier raak je toch de weg kwijt?
In Johannes 14 zegt Jezus: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”[2].
Wie van de bescherming van Vader wil genieten moet bij Jezus zijn. Met andere woorden: hij of zij moet zich bij het Hoofd van de kerk vervoegen.
Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven – dat is, om zo te zeggen, een populair woord. Velen kennen het. Maar goed beschouwd zegt Jezus in Johannes 14 weinig nieuws.
In dat hoofdstuk vinden we namelijk de echo van Jesaja 44: “Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God”[3]. Dat is een woord van troost. Het volk Israël is ontrouw geweest. Het volk is bij de Here weggelopen. Bijkans de ganse natie heeft Hem genegeerd. Maar daarmee is niet alles gezegd. De Here toont Zich vergevingsgezind. Hij is de Maker en Formeerder van het volk. Hij laat het door Hem uitverkoren volk niet zitten!
In Johannes 14 horen we ook woorden uit Jesaja 51 terug: “Ik, Ik ben het Die u troost. Wie bent u dat u bevreesd bent voor een sterveling, die sterven moet, voor een mensenkind, gras, dat vergaat, en dat u de HEERE vergeet, Die u gemaakt heeft, Die de hemel uitgespannen heeft en de aarde gegrondvest”[4].
Wie troost zoekt, moet naar de Here toe.
Dan hoef je niet bang te wezen voor allerlei mensen. Mensen die – bijvoorbeeld – allerlei godsdienstig klinkende dingen zeggen, maar waarvan je het gevoel hebt dat hun betogen een beetje ‘rammelen’. Ach…, die mensen zijn, vergeleken met de Schepper van alle dingen, onbetekenend. Menselijke verhalen kun je daarom vaak in het vergeetboek stoppen.
De God van hemel en aarde moet in het leven echter altijd op de voorgrond blijven staan. Hij mag niet worden ‘weggeregeld’. Hij mag niet worden veronachtzaamd.
God is trouw.
Dat is al vanaf de schepping zo.
Aan Zijn hand lopen wij naar de toekomst.
Daarover gaat het in Johannes 14 ook: “In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken”[5].
De trouw van God overstijgt het aardse bestaan.
Die trouw wordt, om zo te zeggen, belichaamd in Jezus Christus. Hij kwam naar de aarde om leven te brengen. Door Zijn lijden en sterven mogen Gods kinderen van nu leven in overvloed en vreugde. Het toekomstperspectief van Gods kinderen is groots en glorieus![6]
Maar heb je daar vandaag al wat aan?
Zeker wel!
Dat blijkt wat verderop in Johannes 14. Ik citeer: “En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn”[7].
Gods Geest gaat altijd met ons mee.
Hoe lang ons aardse leven ook duurt.
Hoeveel pijn wij ook hebben.
Hoeveel moeiten wij ook kennen.
En wij weten uit 1 Thessalonicenzen 4: “…de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn”[8].
Ziet u?
Daar is het wachten op!
Kerkelijke grenzen vervagen, zeggen de mensen. Die grenzen hadden die mensen overigens indertijd vaak zelf gemaakt. Waarom? Veelal omdat ze het Woord van God gaarne naar eigen snit wilden modelleren. En als de mensen dat blijven doen, brengen ze uiteindelijk een buitengewoon vaag Evangelie.
Uit Johannes 14 blijkt echter zonneklaar dat het Hoofd van de kerk zelf uitermate weinig grenspalen zet. Hij proclameert eenvoudig: “Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren”[9].
Het is blijkbaar een kwestie van liefde en gehoorzaamheid.
Dan laat God Zich kennen. En Hij is het aanzien waard!
Processen lopen vaak in elkaar over, oreren de mensen.
Onbedoeld demonstreren zij zo hun onbeholpenheid.
Want weet u wat Jezus in Johannes 14 zegt? Dit: “Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden”[10].
In deze wereld kunnen wij niet meer doen dan elkaar vrede toewensen. Wij doen ons best om vredesprocessen op gang te brengen. Maar de Redder van het leven zegt simpelweg: Mijn vrede geef Ik u. Dat is maar een kort procesje; Gods vrede wordt gegeven – punt.
In de kerk, en op het terrein daaromheen, grossieren wij in moeilijke woorden:
* evangelisch
* charismatisch
* oecumenisch
* orthodox
* vrijzinnig
* evangelicaal.
Maar ten diepste ligt de zaak nogal ongecompliceerd. “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”.
Geloof Hem op Zijn Woord.
Dat is genoeg.
Noten:
[1] Geciteerd van https://www.rd.nl/kerk-religie/nieuw-tijdschrift-reflecteert-op-veranderende-geloofsgrenzen-1.1522614 ; geraadpleegd op vrijdag 26 oktober 2018. Het bericht ging over de start van een nieuw theologisch tijdschrift, Inspirare genaamd.
[2] Johannes 14:6.
[3] Jesaja 44:6.
[4] Jesaja 51:12.
[5] Johannes 14:2.
[6] Zie hierover ook https://www.holyhome.nl/de_weg.html ; geraadpleegd op vrijdag 26 oktober 2018.
[7] Johannes 14:16 en 17.
[8] 1 Thessalonicenzen 4:17 en 18.
[9] Johannes 14:21.
[10] Johannes 14:27.