gereformeerd leven in nederland

31 oktober 2018

Ongecompliceerde zaak

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

“Grenzen tussen evangelische, charismatische, oecumenische, orthodoxe en vrijzinnige christenen vervagen steeds meer. Processen van evangelicalisering en charismatisering lopen daardoor vaak in elkaar over”.

Dat stond onlangs in een bericht op de website van het Reformatorisch Dagblad[1].

Voor sommige mensen is dat verwarrend. Wat is verantwoord? Waar moet je naar toe? Wie heeft er gelijk? Wie hoort er nu echt bij God?
Gereformeerden heb je al in soorten. Mensen die zich christen noemen, die zijn er nog meer. Op die manier raak je toch de weg kwijt?

In Johannes 14 zegt Jezus: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”[2].
Wie van de bescherming van Vader wil genieten moet bij Jezus zijn. Met andere woorden: hij of zij moet zich bij het Hoofd van de kerk vervoegen.

Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven – dat is, om zo te zeggen, een populair woord. Velen kennen het. Maar goed beschouwd zegt Jezus in Johannes 14 weinig nieuws.

In dat hoofdstuk vinden we namelijk de echo van Jesaja 44: “Zo zegt de HEERE, de ​Koning​ van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God”[3]. Dat is een woord van troost. Het volk Israël is ontrouw geweest. Het volk is bij de Here weggelopen. Bijkans de ganse natie heeft Hem genegeerd. Maar daarmee is niet alles gezegd. De Here toont Zich vergevingsgezind. Hij is de Maker en Formeerder van het volk. Hij laat het door Hem uitverkoren volk niet zitten!

In Johannes 14 horen we ook woorden uit Jesaja 51 terug: “Ik, Ik ben het Die u troost. Wie bent u dat u bevreesd bent voor een sterveling, die sterven moet, voor een mensenkind, gras, dat vergaat, en dat u de HEERE vergeet, Die u gemaakt heeft, Die de hemel uitgespannen heeft en de aarde gegrondvest”[4].
Wie troost zoekt, moet naar de Here toe.
Dan hoef je niet bang te wezen voor allerlei mensen. Mensen die – bijvoorbeeld – allerlei godsdienstig klinkende dingen zeggen, maar waarvan je het gevoel hebt dat hun betogen een beetje ‘rammelen’. Ach…, die mensen zijn, vergeleken met de Schepper van alle dingen, onbetekenend. Menselijke verhalen kun je daarom vaak in het vergeetboek stoppen.
De God van hemel en aarde moet in het leven echter altijd op de voorgrond blijven staan. Hij mag niet worden ‘weggeregeld’. Hij mag niet worden veronachtzaamd.

God is trouw.
Dat is al vanaf de schepping zo.
Aan Zijn hand lopen wij naar de toekomst.
Daarover gaat het in Johannes 14 ook: “In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken”[5].
De trouw van God overstijgt het aardse bestaan.
Die trouw wordt, om zo te zeggen, belichaamd in Jezus Christus. Hij kwam naar de aarde om leven te brengen. Door Zijn lijden en sterven mogen Gods kinderen van nu leven in overvloed en vreugde. Het toekomstperspectief van Gods kinderen is groots en glorieus![6]

Maar heb je daar vandaag al wat aan?
Zeker wel!
Dat blijkt wat verderop in Johannes 14. Ik citeer: “En Ik zal de Vader ​bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de ​Geest​ van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn”[7].
Gods Geest gaat altijd met ons mee.
Hoe lang ons aardse leven ook duurt.
Hoeveel pijn wij ook hebben.
Hoeveel moeiten wij ook kennen.
En wij weten uit 1 Thessalonicenzen 4: “…de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in ​Christus​ zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn”[8].
Ziet u?
Daar is het wachten op!

Kerkelijke grenzen vervagen, zeggen de mensen. Die grenzen hadden die mensen overigens indertijd vaak zelf gemaakt. Waarom? Veelal omdat ze het Woord van God gaarne naar eigen snit wilden modelleren. En als de mensen dat blijven doen, brengen ze uiteindelijk een buitengewoon vaag Evangelie.
Uit Johannes 14 blijkt echter zonneklaar dat het Hoofd van de kerk zelf uitermate weinig grenspalen zet. Hij proclameert eenvoudig: “Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader ​liefhebben; en Ik zal hem ​liefhebben​ en Mijzelf aan hem openbaren”[9].
Het is blijkbaar een kwestie van liefde en gehoorzaamheid.
Dan laat God Zich kennen. En Hij is het aanzien waard!

Processen lopen vaak in elkaar over, oreren de mensen.
Onbedoeld demonstreren zij zo hun onbeholpenheid.
Want weet u wat Jezus in Johannes 14 zegt? Dit: “Vrede​ laat Ik u, Mijn ​vrede​ geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw ​hart​ niet in beroering raken en niet bevreesd worden”[10].
In deze wereld kunnen wij niet meer doen dan elkaar vrede toewensen. Wij doen ons best om vredesprocessen op gang te brengen. Maar de Redder van het leven zegt simpelweg: Mijn vrede geef Ik u. Dat is maar een kort procesje; Gods vrede wordt gegeven – punt.

In de kerk, en op het terrein daaromheen, grossieren wij in moeilijke woorden:
* evangelisch
* charismatisch
* oecumenisch
* orthodox
* vrijzinnig
* evangelicaal.
Maar ten diepste ligt de zaak nogal ongecompliceerd. “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”.
Geloof Hem op Zijn Woord.
Dat is genoeg.

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.rd.nl/kerk-religie/nieuw-tijdschrift-reflecteert-op-veranderende-geloofsgrenzen-1.1522614 ; geraadpleegd op vrijdag 26 oktober 2018. Het bericht ging over de start van een nieuw theologisch tijdschrift, Inspirare genaamd.
[2] Johannes 14:6.
[3] Jesaja 44:6.
[4] Jesaja 51:12.
[5] Johannes 14:2.
[6] Zie hierover ook https://www.holyhome.nl/de_weg.html ; geraadpleegd op vrijdag 26 oktober 2018.
[7] Johannes 14:16 en 17.
[8] 1 Thessalonicenzen 4:17 en 18.
[9] Johannes 14:21.
[10] Johannes 14:27.

30 oktober 2018

Christus is van alle eeuwigheid

Er zijn in Schrift en belijdenis teksten die, als het er op aankomt, ver boven ons bevattingsvermogen uitgaan.
Neem nu de volgende passage uit één van onze belijdenissen.
“Wij geloven dat Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid voortgebracht. Hij is niet gemaakt of geschapen — want dan zou Hij een schepsel zijn — maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, Hem in alles gelijk. De Schrift noemt Hem: de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen (…). Hij is Gods Zoon, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid”[1].

Zo zeggen wij dat in de kerk.
Zo hebben wij dat geleerd.
Maar het is niet te begrijpen.
Want Hij is van eeuwigheid. Van alle eeuwigheid zelfs!
Dat gaat ver, heel ver boven ons uit!

Maar als het niet te begrijpen is, waarom zeggen wij het dan toch?[2]
Antwoord: omdat het heel belangrijk is om een goed antwoord te hebben op de vraag: wie is Jezus?

De kerk zegt: Hij is God.
De Jehova’s getuigen zeggen: welnee.

Kerkmensen werpen dan tegen: maar Jezus wordt toch de Zoon van God genoemd? Bovendien: God de Vader is God; dan is de Zoon dat toch ook?

Hoho, zeggen de Jehova’s getuigen. Pas bij zijn geboorte is Hij tot Gods Zoon aangenomen. En eigenlijk kun je nog beter zeggen: pas na Zijn opstanding werd Hij Gods Zoon.

Kerkmensen komen vervolgens gedienstig aandragen met Johannes 1. U weet wel: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God”[3].
Maar daar doemt het volgende probleem reeds op. Want dat is volgens de Jehova’s getuigen verkeerd vertaald.

Met zulk een standpunt zeggen de Jehova’s getuigen heel het Evangelie, Gods blijde Boodschap voor de wereld, op losse schroeven.

In de brief aan de christenen in Efeze schrijft Paulus in hoofdstuk 3 over “God, Die alle dingen geschapen heeft door ​Jezus​ ​Christus, opdat nu door de ​gemeente​ aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, volgens het eeuwige voornemen dat Hij gemaakt heeft in ​Christus​ ​Jezus, onze Heere”[4].
Jezus Christus is de Schepper van de wereld. Dat moet geproclameerd worden in de wereld. Zo komen de mensen erachter hoe groot en veelvuldig Gods wijsheid is. Op die manier wordt Gods plan, dat al van eeuwigheid bestaat, naar behoren uitgevoerd.

In Hebreeën 1 gaat het over “de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft”[5]. Dus: Gods Zoon was reeds bij de schepping actief!
Even verderop in Hebreeën 1 staat: “U hebt ​gerechtigheid​ lief en haat ongerechtigheid. Daarom heeft Uw God U ​gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen”[6]. Daar wordt gedoeld op de zalving van Jezus Christus. De Hebreeënschrijver heeft het laatste deel van de zin overigens geleend van de zonen van Korach. Die zeggen het zo in Psalm 45[7].

Als je zegt: Jezus werd pas Zijn opstanding de Zoon van God, dan is Hij dus geen God geweest in Zijn lijden en sterven.
En dat terwijl God de Zoon naar de aarde kwam om voor onze zonden te betalen. Een dominee typeerde dat eens zo: “Alsof je als christen uit Nederland emigreert naar Noord- Korea en je blootstelt aan vervolging en marteling”[8].
Die opoffering is onvoorstelbaar. Dat is een zaak van geloof. Maar de Jehova’s getuigen wijzen dat af. Zij hebben er niets mee. Zij geloven er niets van. In feite is dat ongeloof. Niet meer en niet minder.

En dat terwijl het nodig was, dat Jezus in zijn lijden en sterven veel meer was dan een mens.
Denkt u maar aan de Heidelbergse Catechismus. Daarin wordt gevraagd: kan een schepsel dat alleen maar schepsel is, voor onze zonden betalen?
En dan is het antwoord: “nee, want ten eerste wil God geen ander schepsel straffen voor de schuld die de mens gemaakt heeft; ten tweede kan ook geen schepsel dat alleen maar schepsel is, de last van de eeuwige toorn van God tegen de zonde dragen en andere schepselen daarvan verlossen”[9].
Iemand gebruikte eens het volgende voorbeeld.
“Als je Gods toorn met een olifant vergelijkt, dan zijn wij maar mieren. Stel je een mier voor die ene olifant weg moet duwen. Al zouden miljoenen mieren dat tegelijk proberen dan lukt dat nog niet. Daarvoor is iets nodig van andere orde. Al zouden alle mensen van de wereld die ooit geleefd hadden die toorn God proberen weg te duwen of ertegenin te zwemmen, onbegonnen werk. Daar zijn geen mensen voor nodig, daar is God voor nodig. Alleen God kan tegen die stroom van toorn inzwemmen, die last wegdragen”[10].

De Jehova’s getuigen knippen de kern uit het Evangelie!

Wie is Jezus?
Men maakt een karikatuur van Hem.
Bij de Jehova’s getuigen. Maar ook elders.

Jezus is een symbool, zeggen de mensen vandaag.
Neem nou de volgende zinnen. “Het lijden van Jezus is een symbool voor het lijden van de mensen en het lijden van de wereld. Jezus neemt door zijn eigen lijden het lijden van de mensen op zich”[11]. Die woorden zien er prachtig uit. Intussen wordt de betaling van de zonden een beetje weggemoffeld!
Tenslotte – laten we niet net doen alsof dit alles reuze innoverend is.
Een Gereformeerde dominee schreef meer dan veertig jaar geleden al: “Zo blijft gelovige bezinning wie Jezus nu werkelijk is vandaag zeer nodig. Want als Hij slechts dat is, wat de mensen vandaag in Hem zien en vinden, en niet Gods Zoon, zelf God, dan kan Hij onze Middelaar en Verlosser niet zijn”[12].

De passage uit de belijdenis die in het begin van dit artikel geciteerd werd bevat grote woorden.
Maar wie die moeilijke woorden stiekem laat verdwijnen knipt God op menselijke maat.
Wie die moeilijke woorden stiekem laat verdwijnen maakt van de Bijbel een boek dat geen Evangelie meer heten mag.

Noten:
[1] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 10.
[2] In het onderstaande gebruik ik onder meer https://www.hervormdwaarder.nl/nederlandse+geloofsbelijdenis ; geraadpleegd op donderdag 25 oktober 2018.
[3] Johannes 1:1.
[4] Efeziërs 3:9 b, 10 en 11.
[5] Hebreeën 1:1 en 2.
[6] Hebreeën 1:9.
[7] Psalm 45:8.
[8] De formulering is van dominee D. Breure. Hij is van hervormde huize; hij behoort tot de Gereformeerde Bond.
[9] Heidelbergse Catechismus – Zondag 5, antwoord 14.
[10] Het voorbeeld werd gebruikt door dominee Breure.
[11] Geciteerd uit https://www.thepassion.nl/fileadmin/bestanden-2016/user_upload/2018-01/The_Passion_2018_Toolkit_PABO.pdf ; geraadpleegd op donderdag 25 oktober 2018.
[12] Ds. C.G. Bos, “Geloven en belijden I: Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikelen 1-19”. – Groningen: De Vuurbaak bv, 1977. – p. 53.

29 oktober 2018

Hittebestendig

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceerde onlangs een rapport over religie.
“Daaruit blijkt”, zo meldde het Nederlands Dagblad, “dat meer dan de helft van de Nederlanders zich niet meer wil associëren met een religieuze groepering. Volgens het CBS is dat voor het eerst”[1].

Natuurlijk werd dat rapport onmiddellijk uitgebreid becommentarieerd.

Professor dr. H.A. Bakker – hoogleraar geschiedenis, identiteit en theologie van het baptisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam – zei: “Ongebonden spiritualiteit is alive and kicking. Ik merk het ook zelf. Ik kom telkens mensen tegen die meer willen weten over zingeving. Soms gaan ze zelfs het evangelie lezen. Dan denk ik: hoe is het mogelijk?!”.

Mensen die Gods blijde Boodschap gaan lezen, en daar serieuze belangstelling voor hebben: dat is prachtig!

Echter: Bijbellezen is niet vrijblijvend. Zo van: er zit best wel wat in. Of: het is een goed voorbeeld voor ons.

Denkt u in dit verband maar aan 1 Corinthiërs 3.
Daar schrijft de apostel Paulus: “Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen”[2].

In 1 Corinthiërs 3 is er brand.
En niet zo’n klein beetje ook.

Wij zullen, naar het mij voorkomt, niet moeten vergeten dat Paulus zijn brief aan de kerk in Corinthe schrijft. In dit hoofdstuk waarschuwt hij de kerk voor verdeeldheid. Uiteraard wil dat niet zeggen dat individuele leden zich niets van Paulus’ woorden aan hoeven te trekken. Maar Bijbellezers moeten, als zij 1 Corinthiërs 3 opslaan, eerst en vooral alle leden van de kerk voor ogen hebben.

In de kerkelijke gemeente doen wij, als het goed is, allemaal mee met het opbouwwerk.
We nemen allemaal ons bouwmateriaal mee.
De vraag is of dat materiaal hittebestendig is.

Het is goed mogelijk dat iemands werk verbrandt.
Stel je voor – heel uw levenswerk vernietigd! Van onwaarde bevonden! En u had er wel zo veel voor gedaan!

Die uitslaande brand van 1 Corinthiërs 3 is, zo op het eerste oog, eigenlijk reuze bedreigend. Vindt u ook niet?
Bij nader inzien valt het met de dreiging echter mee. Want Paulus schrijft ook: “Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de ​Geest van God​ in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is ​heilig, en deze tempel bent u”[3].
De Heilige Geest is present. Laat ik het zo mogen zeggen: de brandweer is in de kerk aanwezig; en dus brandt de kerk nooit af.

Maar de Geest ontsteekt wel een vuur. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis zeggen wij: “Hij zal Zich openbaren als Rechter over levenden en doden, terwijl Hij deze oude wereld in vuur en vlam zet om haar te zuiveren”[4].
De Heilige Geest laat de wereld gecontroleerd uitbranden. Op de smeulende puinhopen komt iets nieuws. Iets prachtigs. Iets heerlijks.

En wat gebeurt er met al die ongebonden spiritualiteit die alive and kicking is? Het zal allemaal wel springlevend wezen, maar met het meeste daarvan is het gauw afgelopen.
Nee, wij kunnen niet in de harten kijken. En dat is ook nergens voor nodig. Dat kan de Here God vele malen beter dan wij. Maar het is onontkoombaar: de meeste spiritualiteit is zweverig en vluchtig.
Velen houden er een tamelijk los-vast geestelijk leven op na. Een intuïtieve levensstijl, heet dat vandaag de dag.
Ongebonden spiritualiteit: dat is eigenlijk gewoon een hele rij follies.
Weet u wat een folly is? Het is een gekkigheid. Het is een bouwsel dat geen enkele zin heeft. Een prettig soort bouwkitsch. Vermaak-architectuur, zogezegd[5].
Welnu – de God van hemel en aarde verzekert ons dat alle zinloze bouwsels van de aarde zullen worden weggebrand.

Intussen heeft de kerk een grote verantwoordelijkheid.
Als er gemeenteopbouw plaatsvindt, moet er degelijk bouwmateriaal worden gebruikt.
Zeg maar: overeenkomstig de Goddelijke regelgeving.
In Europa geldt veelal de CE-markering. Als dat op een bepaald product staat, betekent het: dit product is in overeenstemming met de Europese regelgeving; het is ‘Conformité Européenne’[6].
De wet- en regelgeving van God is bekend. De Goddelijke hoofdregel staat ook in 1 Corinthiërs 3. Het is deze: “Overeenkomstig de ​genade​ van God die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd en een ander bouwt daarop. Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat gelegd is, dat is ​Jezus​ ​Christus”[7].
Als we, door Gods onmetelijke macht, allemaal meemetselen wordt de kerk een schitterend gebouw. Een gebouw dat glanst in stad en landelijk gebied.

Onze Here Jezus Christus is het Hoofd van de kerk.
En Psalm 97 zingt het ons al voor:
“Zijn troon staat vast en hecht,
gegrond op heilig recht
en op gerechtigheid”[8].
Door Hem en met Hem is de kerk hittebestendig, en dus voluit toekomstbestendig!

Noten:
[1] ‘Ik dacht dat we al lang onder de 50 procent zaten’. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 23 oktober 2018, p. 1.
[2] 1 Corinthiërs 3:12-15.
[3] 1 Corinthiërs 3:16 en 17.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 37.
[5] Zie hiervoor ook https://www.encyclo.nl/begrip/Folly ; geraadpleegd op woensdag 24 oktober 2018.
[6] Zie hierover bijvoorbeeld https://nl.wikipedia.org/wiki/CE-markering ; geraadpleegd op woensdag 24 oktober 2018.
[7] 1 Corinthiërs 3:10 en 11.
[8] Dit zijn de laatste regels van Psalm 97:1; berijmd, Gereformeerd Kerkboek-1986.

26 oktober 2018

Twee premiers en wij

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Op 14 februari jl. overleed Ruud Lubbers, eertijds minister-president.
Op 20 oktober jl. kwam er een einde aan het aardse leven van Wim Kok, eertijds eveneens premier.
Het waren allebei mannen van statuur. Mannen met grote verdiensten. Mannen met eredoctoraten.
Misschien kijkt u er wel wat scheef naar. Zo van: stel je toch eens voor dat ik zo’n vooraanstaande positie had gehad. Stel je voor dat ik zoveel macht had. Wat zou er dan veel moois gebeuren! Wat zou er in mijn omgeving dan veel opknappen!

Hoe belangrijk die mannen ook zijn geweest, kerkmensen moeten beseffen dat hun God nog meer macht heeft. Daar komt bij dat Goddelijke macht blijvend is.

Laten wij elkaar wijzen op Jesaja 24.
Daarin lezen we: “De volle maan zal rood worden van schaamte, de gloeiende zon zal beschaamd worden, als de HEERE van de legermachten zal regeren op de berg Sion, en in Jeruzalem; en voor Zijn oudsten zal er heerlijkheid zijn”[1].

In dat hoofdstuk lezen we over het Goddelijk oordeel over de aarde.
Er is sprake van verwoesting[2]. De stad – symbool voor heel de aarde – ligt in puin[3].
Daarna lijkt de sfeer om te slaan: er is grote bewondering voor de kracht en majesteit van de Here. Schijn bedriegt echter. Want de goddelozen gaan ondertussen hun gang. Uiteindelijk gaan zij, goed beschouwd, ook hun ondergang tegemoet[4].

Met betrekking tot Jesaja 24 las ik onder meer de volgende typeringen:
* Het oordeel treft de hele aarde
* Alle vreugde is verdwenen
* Nergens bescherming of houvast
* Oordeel over hemel- en aardbewoners
* De HEERE regeert in Jeruzalem[5].

Jesaja is een profeet.
Een woordvoerder van God dus.
Hij laat zien wat er gebeurt als Jezus Christus naar de aarde terugkomt. Jesaja heeft dus het zicht op Christus’ wederkomst.
In Johannes 5 zegt Jezus: “Hij [dat is de Vader] heeft Hem [dat is Zijn Zoon] ook macht gegeven om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is. Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis”[6].

De God van hemel en aarde zal voor eeuwig regeren.
De zon en de maan zullen hun lichtgevende functie beëindigen. Zij gaan zich zelfs schamen, zegt Jesaja in hoofdstuk 24.
Waarom?
Omdat hun licht schril afsteekt tegen het overweldigende licht van God. Leest u maar mee in Openbaring 21: “Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam. En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar ​lamp. En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin. En haar ​poorten​ zullen overdag nooit gesloten worden, want daar zal geen nacht zijn”[7].

In Mattheüs 24 wordt het einde van de tijd zo samengevat: “En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de ​stammen​ van de aarde ​rouw​ bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid”[8].

Rudolphus Franciscus Marie Lubbers –
Willem Kok –
dat waren belangrijke mensen voor Nederland. De Here had hen met grote gaven gesierd. Ze hebben goede daden verricht. En ook foute dingen. Er zijn ook zaken die verkeerd úitgepakt hebben.
Hoe dat zij, kerkmensen mogen verheugd zijn dat onder deze premiers de godsdienstvrijheid groot gebleven is.
De Here zal ook over hun werk oordelen.
Later zal ook blijken of hun noeste leidinggevende arbeid meer dan een voetnoot in de geschiedenis wezen zal.

En wij?
Nee – de namen van de meesten van ons komen niet in de geschiedenisboekjes terecht.
Het merendeel der Gereformeerde mensen heeft geen vooraanstaande positie.
Maar voor ons allemaal geldt de profetie van Jesaja 24, de kenschets van Mattheüs 24 en de apocalyptische tekening van Openbaring 21.
Ieders
werk wordt beoordeeld.
Het werk van R.F.M. Lubbers.
De bezigheden van W. Kok.
Maar ook de arbeid van A.B. Klaassen.
En de verrichtingen van C.D. Pietersen.

Voor al Gods kinderen is dat even stimulerende als troostvolle woord in Openbaring 14 opgeschreven: “Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen”[9].

Noten:
[1] Jesaja 24:23.
[2] Jesaja 24:1-6.
[3] Jesaja 24:7-13.
[4] Jesaja 24:14-20.
[5] Zie http://www.oudesporen.nl/Download/OS2033.pdf ; geraadpleegd op maandag 22 oktober 2018.
[6] Johannes 5:27, 28 en 29.
[7] Openbaring 21:22-25.
[8] Mattheüs 24:29 en 30.
[9] Openbaring 14:13.

25 oktober 2018

Wat Tertullianus ons leert

De kerk staat middenin de wereld[1].
Maar kerkmensen moeten niet denken dat zij de wereld kunnen veranderen.
Dat heb ik niet zelf bedacht. Tertullianus was daar ook al achter[2].

Die Tertullianus – hij leefde van 160 tot 230 na Christus – heette eigenlijk Quintus Septimius Florens. Hij werd onder ons bekend met zijn bijnaam. Hij studeerde onder meer retorica en recht in Rome. In diezelfde stad werkte hij ook een paar jaar als advocaat. Rond het jaar 190 bekeerde hij zich tot Christus.
Tertullianus was een zwart-wit denker. Hij was er niet de man naar om bepaalde gedachten eens rustig uit te werken. Niet zelden hield zijn pen de snelheid van zijn geest niet bij. Soms brak hij een zin af, rende verder en pakte later een oude draad weer op. Dat betekent dat we soms moeten gissen naar de bedoelingen van zijn schrijven.
Hoe dan ook: Tertullianus was nuchter en realistisch.

Een dominee uit de Hersteld Hervormde Kerk, die zich zo’n tien jaar geleden in het werk van deze verdediger van het christelijk geloof verdiepte, vindt dat wij veel van Tertullianus kunnen leren. De predikant merkt op: “Tertullianus stelde nuchter vast dat de wereld zich niet wil laten overtuigen. Omdat ze de waarheid ontkent, kan ze niet anders dan de toevlucht nemen tot onrecht. Daarin kunnen we van hem leren. Ik ben geen somberaar, maar we moeten niet denken dat we de vijandschap van de wereld weg kunnen nemen door het christelijk geloof uit te leggen en toe te lichten. Die vijandschap berust niet op een misverstaan van het Evangelie, maar op een intuïtieve afkeer van het Evangelie (…) De strijd der geesten wordt vandaag in de gereformeerde gezindte veel te oppervlakkig gepeild”[3].
De dominee zei ook nog: “Tertullianus heeft erop gewezen dat de kerk niet wordt verwoest door vervolging, maar door aardsgezindheid. Hij bepleitte een christendom dat wars is van compromissen en niet zwicht voor druk van buiten. Een kerk die dwars door alles heen onvoorwaardelijk trouw wenst te blijven aan haar bloedbruidegom Jezus Christus”[4].

Dat klinkt heel goed. De grens tussen kerk en wereld wordt duidelijk getrokken..
Toch heeft Tertullianus onder Gereformeerde mensen niet zo’n goede naam.
Dat komt omdat hij ergens tussen 207 en 213 na Christus lid werd van de sekte der montanisten. U weet het inmiddels: Tertullianus was een zwart-wit figuur. Het hoeft dus geen verwondering te wekken dat hij zich met heel zijn wezen voor deze sekte inzette.
Die Montanus beweerde dat hij verschillende openbaringen ontvangen had[5]. Uit die openbaringen bleek, zo verklaarde de sekteleider, zonneklaar dat Christus heel snel terug zou komen. Hij dacht ook tamelijk exact te weten waar die wederkomst plaats zou vinden. Montanus beschouwde zichzelf als een profeet en als een spreekbuis van de Heilige Geest. De sekteleider zelf was, zo meende hij, de trooster van wie Jezus Christus beloofd had dat hij hem in de laatste dagen sturen zou.
Montanus werd bijgestaan door twee profetessen: Maximilla en Priscilla.
Waarom heeft Montanus zo’n grote indruk op Tertullianus gemaakt? Misschien was Tertullianus geïmponeerd door de strenge ascese die Montanus voorstond. We weten het niet precies.
Het is ondertussen wel duidelijk dat Tertullianus niet van onbesproken gedrag is. Wellicht zouden wij vandaag de dag zeggen dat hij sympathiseerde met sommige evangelische groeperingen en enkele sekten.

Kennis genomen hebbende van deze kerkhistorische gegevens over Tertullianus trek ik voor mijzelf enkele conclusies.
1.
Wij leren hoe belangrijk het is om de antithese – de tegenstelling tussen kerk en wereld – te handhaven. Zeker in een globaliserende wereld als de onze is dat niet altijd even gemakkelijk. Maar het is wel nodig. De God van het verbond heeft Zijn kinderen geheiligd. Hij heeft hen apart gezet teneinde optimale zorg te kunnen bieden. Hij zondert hen af om hen in de gelegenheid te stellen om Vader in de hemel alle eer te geven die Hem toekomt. Heiliging is ook Anno Domini 2018 nog aan de orde van de dag.
2.
Er zijn ook heden ten dage nog wel mensen die zeggen dat ze een boodschap van God hebben gekregen. Sommigen zeggen dat ze visie hebben om dit of dat te doen. De Here God heeft dat duidelijk gemaakt, zo suggereren zij.
Natuurlijk kan dat best zo zijn. De Here werkt door in de eenentwintigste eeuw. Ook in onze tijd is Hij volop actief. Het probleem is alleen dat bijna nooit onomstotelijk te bewijzen is dat openbaringen werkelijk van God komen. Met beweringen van het type ‘dit bericht komt rechtstreeks van God’ moeten wij voorzichtig zijn. Aan zulke mededelingen moeten we niet onmiddellijk geloof hechten.
Montanus was van mening dat hij een tolk was van de Heilige Geest. Niets was minder waar.
Behoedzaamheid is geboden. Wat dat betreft is er in oktober 2018 nog weinig veranderd.
3.
Wij moeten het tijdstip van Christus’ wederkomst maar rustig aan God overlaten. De Here heeft Zelf in Mattheüs 24 gezegd: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan. Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de ​engelen​ in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader”[6]. En: “Maar weet dit, dat als de ​heer​ des huizes geweten had in welke nachtwake de ​dief​ komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken. Weest ook u daarom bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen”[7].
Tertullianus en Montanus leken dat alles een beetje te zijn vergeten. Maar deze woorden staan nog altijd in onze bijbels.
4.
Wij moeten als nuchtere en waakzame mensen Gods Woord lezen en daarnaar leven.
Gehoorzaamheid aan Gods geboden: daar zien we hier nog maar een klein beginnetje van. Hoe streng en ascetisch we ook leven, altijd weer is de zonde in ons leven merkbaar. Wij worden steeds meer naar Gods beeld vernieuwd “totdat wij na dit leven het doel, namelijk de volmaaktheid, bereiken”[8].

Noten:
[1] Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op 21 oktober 2008.
[2] Zie voor meer informatie over Tertullianus https://nl.wikipedia.org/wiki/Tertullianus ; geraadpleegd op zaterdag 20 oktober 2018.
[3] “Een bevlogen apologeet: Tertullianus 160-230″; interview met Ds. P. den Ouden. In: Terdege – reformatorisch familieblad – jg. 26 nr 2, 15 oktober 2008, p. 96-101. Citaat van p. 99.
[4] “Een bevlogen apologeet”, zie verder noot 3. Citaat van p. 101.
[5] Zie voor meer informatie over Montanus https://nl.wikipedia.org/wiki/Montanus ; geraadpleegd op zaterdag 20 oktober 2018.
[6] Mattheüs 24:35 en 36.
[7] Mattheüs 24:43 en 44.
[8] Het citaat komt uit: Heidelbergse Catechismus – Zondag 44, antwoord 115.

24 oktober 2018

Zonder twijfel

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

De Bijbel is waar.

De stelling hierboven doet, zeker vandaag, nogal wat wenkbrauwen fronsen.
In Psalm 18 zingen we: “zijn woord is waar en zuiver t’ allen tijde”[1].
Maar, zeggen massa’s mensen, sommige dingen kunnen eenvoudigweg niet zó gebeurd zijn als ze in de Bijbel staan; de schepping van hemel en aarde bijvoorbeeld.
En, zeggen weer andere mensen, met sommige dingen kun je vandaag gewoon niet meer aankomen; alleen mannen in het ambt bijvoorbeeld.
Dat werkt gewoon niet meer zo.
Dat geloven we niet meer.

Het is, dunkt mij, ook vandaag voor de doorsnee-kerkmens niet overbodig om de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog eens aandachtig te lezen: “Wij ontvangen al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En zonder in enig opzicht te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten”.
Ja, dat staat er echt[2].

“Zonder in enig opzicht te twijfelen” – ja, dat staat er ook.
Niettemin zijn er heel wat mensen die aan allerlei Bijbelse gegevens twijfelen. Veel van die mensen zeggen bovendien dat ze van harte geloven wat in Gods Woord staat. Je zou zeggen: klopt de belijdenis op dit punt wel?

Laat ik mogen wijzen op 1 Corinthiërs 14[3].
Paulus schrijft aan Gods kinderen in Corinthe: “Als iemand denkt dat hij een ​profeet​ is of een geestelijk mens, laat hij dan erkennen dat wat ik u schrijf geboden van de Heere zijn. Maar als iemand onwetend wil zijn, laat hij onwetend zijn”[4].
Met andere woorden – als je alleen maar zegt dat Paulus een gewoon mens was die wijze lessen opschreef, dan loop je vast. Dan staat het christelijk geloof naast een hele rij andere religies. Dan ga je vragen: zou alles wel waar wezen?
Zeg maar gewoon: God geeft ons, binnen Zijn verbond, wetten en regels.
Paulus zegt simpelweg: wil iemand dat niet geloven? dat zij dan zo…

In 1 Thessalonicenzen 2 schrijft Paulus: “Daarom danken ook wij God zonder ophouden dat u, toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, het ook aangenomen hebt, niet als een mensenwoord, maar (zoals het werkelijk is) als Gods Woord, dat ook werkzaam is in u die gelooft”[5].
Gods Woord is aan het werk, zegt Paulus. Een gelovig mens weet dat zijn geloof, om zo te zeggen, van binnenuit gevoed wordt.
Door de Heilige Geest namelijk. De Heilige Geest getuigt in ons hart. Een getuige is, zoals bekend, iemand die erbij is geweest. Dat is in lijn met wat in 2 Petrus 1 staat: “de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken”[6].

Ons geloof is, zegt Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus, ontwijfelbaar.
Op dit punt herhaal ik wat ik al eens eerder schreef: “Het is belangrijk om te bedenken dat die term valt in verband met de samenvatting van het christelijk geloof, zoals we die in de Apostolische Geloofsbelijdenis beschikbaar hebben. In die Apostolische Geloofsbelijdenis staat een hele reeks feiten.
Wie zegt dat hij twijfelt, twijfelt eigenlijk aan de feiten die in de Apostolische Geloofsbelijdenis opgesomd zijn”[7].

Nu vraag ik ook graag aandacht voor woorden die de Gereformeerd-vrijgemaakte predikant F.J. Bijzet enkele jaren geleden schreef. Dat artikel ging over geloven. De predikant pleitte indertijd voor de nodige nuchterheid.
Hij schreef onder meer: “…de kerk heeft vanaf de vroegste eeuwen gesproken over haar algemeen en ontwijfelbaar geloof. Geloven is immers gewoon: voor waar aannemen wat een ander zegt. Omdat je geen reden hebt die te wantrouwen.
Ik vraag iemand de weg, registreer nauwkeurig wat zij zegt en rijd vervolgens die route. Omdat ik haar geloofde. Ik heb een afspraak met iemand in een restaurant. Ik probeer er op de afgesproken tijd te zijn en ben niet verbaasd daar ook de ander aan te treffen. We geloofden elkaar op onze woorden.
Zo vraagt de Bijbel ook geloof: aannemen dat het waar is wat daarin gezegd wordt. En daaraan dan geen persoonlijke invulling gaan geven die weinig meer te maken heeft met wat werkelijk gezegd is. Maar het gewoon houden bij hoe het schriftelijk vastgelegd is. Niet zeggen dat de Bijbel voor allerlei uitleg vatbaar is, maar zorgvuldig proberen vast te stellen wat er nu werkelijk gezegd en bedoeld is.
Gelooft u dat Willem van Oranje in Delft vermoord is? Waarom? U was er niet bij. Nee, maar er bestaan historische documenten die deze moord beschrijven. Meer dan één. Waarom geloven we dan wat in de Bijbel staat, niet net zo? Daar zijn ook historische documenten van. Een Bijbel vol”[8].

Echte gelovigen zijn door God geroepen. Hij zei: je hoort bij Mij, ik heb je als Mijn kind aangenomen.
Paulus schrijft in zijn tweede brief aan de christenen in Thessalonica: “Maar wij moeten God altijd voor u danken, broeders, die geliefd bent door de Heere, dat God u van het begin verkoren heeft tot zaligheid, in ​heiliging​ door de Geest en geloof in de waarheid. Daartoe heeft Hij u geroepen door ons ​Evangelie​ om de heerlijkheid van onze Heere ​Jezus​ ​Christus​ te verkrijgen. Sta dan vast, broeders, en houd u aan de overleveringen waarin u onderwezen bent door ons woord of door onze brief”[9].
Houd het gegeven onderwijs vast!
Die laatste aansporing mag heden ten dage best enig accent krijgen. Het is in onze tijd moeilijk geworden om als een kind te geloven – ‘het is waar, want God heeft het gezegd’.
In de kerk worden we daar in getraind.
Laten wij, zeker in deze tijd, blijven beseffen dat Psalm 12 nog altijd in ons kerkboek staat:
“Gods mond alleen spreekt woorden die niet falen,
zuivere woorden, onvervalst en klaar,
als zilver dat de smeltkroes zeven malen
gelouterd heeft. Al wat God spreekt is waar”[10].

Noten:
[1] Dit is de tweede regel van Psalm 18:9; berijmd, Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 5.
[3] In het onderstaande gebruik ik onder meer: Ds. C.G. Bos, “Geloven en belijden I: Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikelen 1-19”. – Groningen: De Vuurbaak bv, 1977. – p. 30.
[4] 1 Corinthiërs 14:37 en 38.
[5] 1 Thessalonicenzen 2:13.
[6] 2 Petrus 1:21.
[7] Geciteerd uit mijn artikel ‘Twijfel nooit aan God, hier gepubliceerd op dinsdag 3 oktober 2017. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2017/10/03/twijfel-nooit-aan-god/ .
[8] Ds. F.J. Bijzet, “Neem de ooggetuigen serieus”. In: Nederlands Dagblad, woensdag 29 januari 2014, p. 9.
[9] 2 Thessalonicenzen 2:13, 14 en 15.
[10] Psalm 12:4; berijmd, Gereformeerd Kerkboek-1986.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.