Aanstaande zondag begint een nieuw jaar van de Here[1].
Ook 2017 is immers een jaar van de God van hemel en aarde: gegeven door Hem om te besteden ter ere van Hem.
In verband met die jaarwisseling publiceer ik vandaag enkele aantekeningen naar aanleiding van Psalm 98.
De tekst van die Psalm zet ik eerst hieronder.
“Een psalm.
Zingt de Here een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan,
zijn rechterhand en zijn heilige arm gaf Hem zege;
de Here heeft zijn heil bekendgemaakt,
zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der volken;
Hij heeft gedacht aan zijn goedertierenheid
en aan zijn trouw jegens het huis Israëls;
alle einden der aarde hebben aanschouwd het heil van onze God.
Juicht de Here, gij ganse aarde,
breekt uit in gejubel en psalmzingt.
Psalmzingt de Here met de citer,
met de citer en met luide zang,
met trompetten en met bazuingeschal;
juicht voor de Koning, de Here.
De zee bruise en haar volheid,
de wereld en wie erin wonen;
dat de stromen in de handen klappen,
de bergen tezamen jubelen
voor het aangezicht des Heren, want Hij komt
om de aarde te richten;
Hij zal de wereld richten in gerechtigheid
en de volken in rechtmatigheid”.
In dat door God gegeven kerklied zingen wij onder anderen over een Majesteitelijk oordeel met een feestelijk tintje. Ook wordt gememoreerd dat God in de historie van kerk en wereld wonderen doet. De Here mag de overwinning claimen. Het heil is uitgebazuind. Iedereen in de wereld heeft het gehoord; niemand kon er omheen.
En dat is reden voor een feest. Een groots feest, compleet met muziek. Zelfs de natuur helpt een handje mee om de festiviteiten luister bij te zetten.
De bergen jubelen tezamen en God kijkt toe. De bergen zien reden om te juichen “want Hij komt om de aarde te richten”. Wat meer is: Hij zal rechtvaardig oordelen.
Gods oordeel is ook een reden voor het feestgedruis. Daar mogen wij wel even de vinger bij leggen. Voor de kerk is het eindoordeel van God een vreugde. Want zij weet dat de eeuwige heilstijd dan is aangebroken!
We kunnen, denk ik, met recht constateren dat Psalm 98 een profetische psalm is. In die psalm is een dichterlijke Godsgezant aan het werk geweest.
Verschillende motieven uit deze psalm zien we terug bij de profeet Jesaja. Laat ik een paar motieven onder elkaar zetten:
* “Zingt de Here een nieuw lied”; zie Jesaja 42[2].
* “…alle einden der aarde zullen zien het heil van onze God”; zie Jesaja 52[3].
* “… de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken in gejuich en alle bomen des velds zullen in de handen klappen”; zie Jesaja 55[4].
In een groots vergezicht wijst de dichter van Psalm 98 in feite al op de komst van de Messias. Het grootste wonder dat God doet is de geboorte van Zijn Zoon Jezus Christus. Die Zoon die te Bethlehem in een voederbak werd gelegd. Jazeker, de komst van Gods Zoon heeft gevolgen die tot op vandaag overal op de wereld merkbaar en tastbaar zijn.
De dichter/profeet van Psalm 98 gaat verder.
Hij wijst op de tweede komst van Jezus Christus. Op Zijn wederkomst dus.
Heeft die door God begenadigde dichter dat zelf beseft? Waarschijnlijk niet. Welk mens kan zo ver kijken?
Die dichter werd, zo geloven wij, geïnspireerd door de Heilige Geest. En zo kan het gebeuren dat hij profeteert over Jezus Christus die vanuit de hemel terugkomt om de levenden en de doden te oordelen.
We mogen er zeker van zijn: de God van hemel en aarde gaat een rechtvaardig oordeel vellen.
De Here zorgt voor de verwezenlijking van Zijn heil.
Maar Hij verwerpt de mensen die zich niet voor Hem willen verootmoedigen.
Ook in 2016 heeft de Here naar die scheiding toe gewerkt.
De dichter van Psalm 98 leert ons om verder te kijken dan mensen en hun gedrag.
Sterker, hij leert ons om daar overheen te kijken. Want uiteindelijk gaat het in de kerk niet om klerikale sociologie. Wie op humane wijze de boel bij elkaar wil houden komt op den duur helemaal verkeerd uit.
Nee, van vrijmakingen en afscheidingen wordt niemand blij. Verwijdering stemt ons buitengewoon droevig. Maar de kernkwestie is: staan wij zuiver tegenover de Here?
Om die vraag volmondig met ‘ja’ te kunnen beantwoorden zijn in deze zondige wereld vrijmakingen en afscheidingen soms nodig.
Komen wij met lege handen bij de Here? Leven wij in de kerk helemaal van Gods genade? Als dat zo is, dan is er reden voor feestgedruis dat zijn weerga niet kent.
Psalm 98 is een lied in het kader van een feest met hemelse allure.
Maar ach, oordeel en feest: gaat dat wel samen? Veroordeling én blijmoedigheid: kan dat ooit wel wat worden?
Jawel, zegt de dichter van Psalm 98.
En dat weet die dichter zo zeker omdat hij de historie kent. Hij weet wat de Here in het verleden heeft gedaan. Hij gaat er van uit dat de Here niet laat varen wat Zijn hand begon. Hij blijft altijd voor Zijn uitverkorenen zorgen.
Als wij in de kerk over het oordeel zingen, dan moeten we beseffen dat de Here Jezus er echt aan komt. Hij is onderweg. Hij is vlakbij. Hij heeft beloofd dat Hij terugkomt. En dus doet Hij dat ook.
Wij zien maatschappelijke onzekerheid. Het kerkelijk leven zit stampvol vraagtekens. Maar we moeten tegen elkaar zeggen: Maranatha. Dat betekent: Kom Here. U mag het ook vertalen met: de Here is gekomen. En zelfs met: de Here zal komen.
De Here zal komen: in die ene zin zijn heilsfeiten en geloofsbeleving samengebracht.
En voor mensen die hun geloofsverwachting steeds opnieuw laten voeden, geldt dat hun kerklied steeds weer nieuw is.
Maranatha!
Noten:
[1] Dit artikel is een bewerking van een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op maandag 31 december 2007.
[2] Jesaja 42:10: “Zingt de Here een nieuw lied, zijn lof van het einde der aarde, gij die de zee bevaart en haar volheid; gij kustlanden en hun bewoners”.
[3] Jesaja 52:10: “De Here heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volken en alle einden der aarde zullen zien het heil van onze God”.
[4] Jesaja 55:12: “Want in vreugde zult gij uittrekken en in vrede geleid worden; de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken in gejuich en alle bomen des velds zullen in de handen klappen”.