gereformeerd leven in nederland

31 juli 2013

Progressieve preek

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

In het Nederlands Dagblad van vrijdag 26 juli schrijft professor dr. A. van de Beek een column over actuele prediking.
Het ganse kerkvolk spert de ogen open, en spitst de oren. Het luisteren naar goede preken te juister tijd, dat is immers de diepe wens van allen die naar het Woord hongeren.

Van de Beek vraagt zich af wat actueel preken feitelijk is.
Is dat het aanspreken der lieve jeugd?
Is dat de zorg voor een fijne dienst met een positieve boodschap?
Van de Beek analyseert scherp. “De actualiteit is hard en wreed. Moet daar de prediking over gaan? Dan hebben we tenminste actuele prediking”.
Moet de actualiteit misschien overstemd worden?
Van de Beek noteert: “De Bijbel benoemt voortdurend die harde actualiteit. Er speelt zich een hoeveelheid ellende af in die boeken! Midden in die actualiteit staat het grootste nieuws: dat God in Christus daarvan het centrum is. Als we ons dat bewust zijn, hoeven we de actualiteit niet te overschreeuwen door pseudo-actueel te doen, maar kunnen we Hem volgen in het dragen van het kruis (…) In die actualiteit van de ellende van het nieuws (en van wat het nieuws niet haalt, maar wel ellendig is) klinkt de boodschap waar je blij van wordt: het evangelie van Christus”[1].

Van de Beek heeft het, als ik het goed begrijp, niet zo bekeken op actuele predicaties.
Van hem hoeven we niet zo nodig pseudo-actueel te doen.
Proef ik hier enig sarcasme?

Het probleem van Van de Beek herken ik wel.
Soms is het nogal gekunsteld om de actualiteit erbij te halen.
En voordat men ’t weet belicht een vurige prediker vaker de actualiteit dan de Schrift.

Niettemin ben ik een voorstander van actuele preken.
Het is belangrijk om te weten wat vandaag onze houding moet zijn. Midden in de wereld. Een maatschappij waarin – bijvoorbeeld – bestrijding van de economische crisis, kostenbeheersing in de zorg en het creëren van werk aan de orde van de dag zijn. In die wereld moet de kerk weten wat haar te doen staat.
En als wij in het Woord van God lezen zullen we vrijwel altijd parallellen vinden met situaties die zich heden ten dage voordoen. Steeds weer zullen wij ontdekken dat de smet van de zonde het probleem van de wereld is. Voortdurend bemerken wij dat Gods liefde en de gave van Zijn Zoon de kern van het Evangelie vormen. Wij zien wat dat in het leven van allerlei mensen heeft betekend. Daar mogen kerkgangers in de eenentwintigste eeuw een voorbeeld aan nemen. Dat voorbeeld moeten zij in deze tijd volgen. Daarin kan de predikant werkelijk een voorganger wezen: hij kan de richting wijzen.

Er is nog iets.

Professor Van de Beek schrijft: wij hoeven “de actualiteit niet te overschreeuwen door pseudo-actueel te doen, maar kunnen (…) Hem volgen in het dragen van het kruis”.
Dat ziet er ernstig uit. Donker. Zwaar. Alsof elke vorm van optimisme misplaatst is.

Wij moeten ons echter niet vergissen.
Als wij ons kruis dragen, kijken wij niet zozeer naar de gebeurtenissen om ons heen. Wij concentreren ons niet zozeer op de opzienbarende momenten van onze tijd.
Welnee.
Wij richten onze blik op de toekomst.

In Mattheüs 10 kunnen wij lezen: “…wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig”[2].
Die tekst betekent dat christenen – Gereformeerde mensen inbegrepen – bereid moeten zijn om vernederingen te dragen, en eventueel de dood in te gaan. In het verlengde daarvan betekent het ook dat wij de positie moeten innemen van iemand die het leven op deze aarde zo ongeveer als beëindigd beschouwt[3].
Hier op aarde ligt onze kerntaak niet. Ons belangrijkste werk moeten wij later, in de hemel doen. Met andere woorden: we moeten onze aandacht voornamelijk bij de toekomst hebben. Als wij daar attent op zijn, blijken de moeilijkheden en problemen van de actualiteit heel goed te kunnen worden verdragen.

Mijn stelling is: een mooie, actuele preek is een progressieve preek.
Progressief in de zin van: gericht op de toekomst.

Blijkbaar is het belangrijk om dat heel goed te beseffen.
Want in Mattheüs 16 zegt Jezus Christus het nog een keer: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij”[4]. Voor dat woord ‘volgen’ staat er een werkwoordsvorm die duidelijk maakt dat dat voortdurend moet[5]. Jezus volgen: dat moet hier op aarde altijd. Met Hem komen we terecht in een luisterrijke wereld. Onvoorstelbaar mooi. Groots en glansrijk.

De geachte emeritushoogleraar Van de Beek hééft niet zoveel met actualiteit in de preken.
Persoonlijk luister ik echter graag naar een actuele predicatie. Als het dan maar wel een progressieve kanselrede is. Dat wel.

Noten:
[1]
Bram van de Beek, “Actueel preken”. In: Nederlands Dagblad, donderdag 26 juli 2013, p. 10.
[2] Mattheüs 10:38.
[3] Zie de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Mattheüs 10:38.
[4] Mattheüs 16:24.
[5] Zie de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij Mattheüs 16:24.

30 juli 2013

Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven

Jezus Christus “is ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria”. “Zo is Hij onze Middelaar, die met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt”.
Zo staat dat in Zondag 14 van de Heidelbergse Catechismus[1].

Het leerboek van de Gereformeerde kerk zet hoog in.
Over de Heilige Geest schrijft Paulus in Romeinen 5 dat “de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest[2].
En in Romeinen 14 noteert hij: “het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de heilige Geest[3].
In 2 Corinthiërs 6 lezen wij: “maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: (…) in reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de heilige Geest, in ongeveinsde liefde, in de prediking van de waarheid, in de kracht Gods”[4].
De Heilige Geest geeft Gods liefde door.
De Heilige Geest schept een werkelijk christelijke sfeer.
De Heilige Geest maakt dienstvaardig, geschikt voor de dienst aan God.
En de Heilige Geest maakt ook dienstwaardig. Dienst-waardig: door de Heilige Geest wordt Maria – dienstmaagd des Heren – zwanger van de zondeloze Middelaar.
Dankzij Hem worden onze zonden bedekt. Zo kunnen ook wij in Gods dienst komen!

Inmiddels zijn dus de zonden van deze wereld prominent in beeld.
De diepgewortelde ellende van vandaag staat opeens bijzonder in de belangstelling.
Kortom: Zondag 14 zet ons midden in de actualiteit van 2013.
De wereld staat immers ból van zonden. Van ongeluk. En van rampspoed.

Altijd weer wordt ons bestaan op betreurenswaardige wijze besmeurd door allerlei droevige gebeurtenissen.
Afgelopen woensdagavond ontspoorde in Santiago de Compostella een hogesnelheidstrein. Men telde uiteindelijk 79 doden. Ongeveer 130 gewonden werden naar ziekenhuizen gebracht[5].
Door zulke dingen wordt een mooie zomerperiode feitelijk grondig bedorven.
De commentator van het Reformatorisch Dagblad beschreef dat bederf onlangs op treffende wijze. Leest u maar mee.
“Nu wordt die zomer als tijdelijke paradijservaring vrijwel dagelijks verstoord door berichten in de krant. Zo zijn meldingen van regen en kou vanouds wrede verstoorders van de zomerse idylle. Of berichten over ondergelopen campings, kapotgewaaide tenten, een auto-ongeluk op weg naar een vakantiebestemming, een dodelijk ongeluk met een fiets of motor. Ook op mooie zonnige zomerdagen in vakantietijd begeleiden kerkklokken menige rouwstoet.
Een zomers vakantiegevoel dat zich in een mediasamenleving als de onze onweerstaanbaar aan iedereen opdringt, draagt daardoor alle kenmerken van een sprookje, omdat het zo in tegenspraak is met wat zich in gezinnen en in persoonlijke levens werkelijk afspeelt. En juist daarom vormen tegenslag, ziekte en dood enerzijds en dat alomtegenwoordige zomerse vakantiegevoel anderzijds voor menigeen zo’n genadeloze combinatie.
Is er in levensbeschouwelijke zin ook geen sprake van een eeuwige zomer, van een mythe van eeuwige jeugd? Waardoor we niet meer in staat zijn om ziekte en dood, aftakeling en tegenslag te integreren in een collectieve levensbeschouwing en een daaruit voortkomend collectief levensgevoel. Wat we nog wel hebben is een door media en commercie gevoede beleving van een eeuwige bloei. Met als gevolg dat zelfs oma’s zich laten blonderen en opa’s in vale spijkerjasjes rondlopen. En bewoners van verzorgingstehuizen buitenaardse wezens zijn geworden, behorend tot een andere wereld”[6].

In die omstandigheden worden wij aangespoord om te blijven geloven in de waarde van Christus’ lijden en sterven voor ons leven. Zijn reddingswerk zorgt er voor dat alle ellende, onze vuile zonden, onze verschrikkelijke tekorten worden bedekt. De hemelse God zet al die manco’s en gebreken niet op een rekening van winst en verlies.
Aldus ontvangen wij het zicht op een andere wereld. De woonplaats van God, de hemel, komt in ons blikveld.

In deze situatie mogen kinderen van God, in zekere zin, tamelijk ontspannen in de wereld rond lopen. Want die andere wereld hoeven wij niet óp te roepen. Die andere wereld is voor aardse mensen niet maakbaar; zelfs niet voor intelligente wereldburgers van 2013.
Die andere wereld is geschapen door de Schepper van hemel en aarde. In die andere wereld wordt plaats gemaakt voor ons. Johannes meldt ons dat in hoofdstuk 14 zonder omwegen: “Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben”[7].

Eén ding nog.
De belijdenis van Zondag 14 wordt vandaag de dag nogal eens in twijfel getrokken.
Een Vader die Zijn Zoon als een lam offert? Dat kan niet bestaan, zegt men bijvoorbeeld in de Taizé-gemeenschap. Iemand schreef: “Volgens de leer van Taizé maakt het niet uit wat de leer is waar je voor staat. Het gaat om vertrouwen. Vertrouwen op God, vertrouwen in elkaar. Helaas wordt er niet geleerd dat mensen zondaars zijn die, als ze niet het offer van Jezus accepteren en vertrouwen op het kruis, voor eeuwig verloren zullen gaan. De Taizé-leer is een leer van vroom leven met een goddelijke insteek die de mens zal verbeteren in het leven met zijn medemens. Het gaat om Gods liefde, om gemeenschap met elkaar”[8].
De cursivering hierboven is van mij. Het ziet er allemaal reuze vroom uit. Maar op een cruciaal punt wordt de Heilige Schrift straal genegeerd. De Bijbel gaat stilletjes dicht…
Wie Zondag 14 uit de Heidelbergse Catechismus streept, maakt de Bijbel veel makkelijker ‘verteerbaar’.
Maar het moet duidelijk zijn: wie dat doet, maakt van de Heilige Schrift een menselijk boek. En dan is de Bijbel geen blijde Boodschap meer. Want dan moet de mens zichzelf redden. En dat wordt een fiasco. Een dodelijk fiasco.

Noten:
[1]
Heidelbergse Catechismus – Zondag 14, vragen en antwoorden 35 en 36.
Overigens is de titel van dit artikel ontleend aan Psalm 32:1 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[2] Romeinen 5:5.
[3] Romeinen 14:17.
[4] 2 Corinthiërs 6:6 en 7.
[5] Zie onder meer http://nl.wikipedia.org/wiki/Treinramp_bij_Santiago_de_Compostella .
[6] “Treinongeluk”. Commentaar in: Reformatorisch Dagblad, donderdag 25 juli 2013, p. 3.
[7] Johannes 14:1, 2 en 3.
[8] Zie http://www.rejoicenow.nl/page/taize-dwaalleer . Zie ook mijn artikel ‘Kerkdienst onder vreemde vlag’. Te vinden op http://www.eeninwaarheid.nl/index.php?cat=15&item=3120 .

29 juli 2013

Wijsheid en verantwoordelijkheid

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , ,

U moet op de Here vertrouwen.
Dat hoort men allerwegen zeggen. Bij de evangelischen. En zeker ook bij Gereformeerden.
Wij moeten ons leven in handen van God leggen. Dan komt alles goed.

Het bovenstaande is ontegenzeglijk waar.
En toch vind ik in die wijze van zeggen bij tijd en wijle iets irritants zitten.
Mijn lichte ergernis zit ‘m er in dat na de mededeling ‘U moet op de Here vertrouwen’ nogal eens een betekenisvolle stilte valt.
Sommige Gereformeerden binnen De Gereformeerde Kerken (DGK) zeggen bijvoorbeeld: wij moeten met spoed een kerkgebouw kopen.
Sommige Gereformeerden binnen DGK zeggen bijvoorbeeld: wij moeten snel een eigen predikant hebben.
Sommige Gereformeerden binnen DGK zeggen bijvoorbeeld: wij moeten zo snel mogelijk een eigen school stichten.
Punt.
Stilte. Diepe stilte.
En soms lijkt het er op dat men vervolgens dénkt: wij leggen het in Gods handen, dan komt alles goed.

Vandaag pleit ik er voor om onze eigen verantwoordelijkheid vooral niet op non-actief te zetten.

Daarbij heb ik onder meer de Dordtse Leerregels in beeld. Ik geef enkele citaten.
“En wanneer de wil vernieuwd is, wordt hij niet alleen door God geleid en bewogen; maar door God in beweging gebracht, werkt hij ook zelf. Daarom wordt terecht gezegd dat de mens zelf gelooft en zich bekeert door de genade, die hij ontvangen heeft”.
“De goddelijke genade van de wedergeboorte werkt dan ook niet in de mensen alsof zij stokken en blokken waren en zij vernietigt de wil met zijn eigenschappen niet en dwingt de mens niet tegen wil en dank. Maar zij maakt de wil levend, geneest, herstelt hem en buigt hem liefdevol en tegelijk krachtig. Waar eerst de hardnekkige tegenstand van het vlees de mens helemaal beheerste, begint nu door de Geest een gewillige en oprechte gehoorzaamheid de overhand te krijgen. Daarin bestaat de geestelijke vernieuwing en de ware vrijheid van onze wil”.
“De almachtige werking van God waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en in stand houdt, sluit het gebruik van middelen niet uit, maar vereist die juist. Daarmee heeft God immers naar zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht willen uitoefenen”.
“Toch werkt God bij de leiding van hun leven niet altijd zo in de bekeerden, dat zij in sommige gevallen door hun eigen schuld niet zouden kunnen afdwalen van de weg waarop zij genadig geleid worden; zij worden dan verleid door hun zondige begeerten en volgen die. Daarom moeten zij voortdurend waken en bidden, dat zij niet in verzoekingen geleid worden. Wanneer zij dit niet doen, bestaat niet alleen de mogelijkheid dat zij door het vlees, de wereld en de satan meegesleept worden en tot zware en afschuwelijke zonden gebracht worden, maar gebeurt het ook werkelijk dat zij daarin – en God laat dit rechtvaardig toe – soms worden meegesleept”.
“Bij hen die weer opgericht worden, nadat zij in zonde gevallen zijn, herleeft het vertrouwen te zullen volharden. Maar dat veroorzaakt zeker geen zorgeloosheid en slordigheid in de dienst van God. Nee, zij zorgen er juist des te meer voor, nauwgezet op de wegen van de Here te blijven”[1].

Over bovenstaande woorden zou veel te schrijven zijn. Ik volsta met het volgende.
* Ware gelovigen werken zelf.
* Ware gelovigen zijn geen stokken en blokken. Zij houden hun eigenschappen. Zij zijn besluitvaardig.
* Ware gelovigen mogen en moeten middelen inzetten bij het realiseren van de doelen die zij zich in hun Godsdienst gesteld hebben.
* Ware gelovigen behoren waakzaam te zijn. En actief.
* Ware gelovigen gaan zelf hun best doen om in de dienst voor God zorgvuldig te zijn.

Maar, zo zullen velen zeggen, soms is er veel meer mogelijk dan wij zelf denken.
En bovendien: wie kent er niet de verhalen waarbij een doel niet leek te kunnen worden gehaald omdat er geen geld was, terwijl even later – als uit het niets – plotsklaps enkele honderden euro’s werden aangeboden, zodat de realisatie van een plan toch doorgang kon vinden? ‘Ik ging zonder geld een ticket boeken’, vertelde iemand laatst nog. En vervolgens kwam er een verhaal van voornoemde soort[2].
Zulke wonderen komen voor. Jazeker. Dat ontken ik helemaal niet.
Maar in het algemeen is het zo dat Gods kinderen bij het maken van hun plannen de realiteit van alledag in het oog dienen te houden.

Mensen zijn, naar ik zeker meen te weten, niet geboren om zichzelf in de problemen te helpen.
Ook christenen niet.
Kerken zijn niet geïnstitueerd om extra problemen te creëren. Integendeel!

En als dan een bepaald plan geen, of: nog geen, doorgang kan vinden?
Wat moeten wij doen als een door ons gemaakte financiële planning niet reëel blijkt te zijn, terwijl wij nog wel zo serieus ons best doen om Hem zorgvuldig te dienen?
Wat moeten we doen als God, voor ons gevoel althans, afwezig lijkt te wezen?
Vorig jaar zei de hervormde predikant W.J. Dekker tijdens een conferentie: “Een God die Zich verbergt en Zich vervolgens openbaart is niet veranderlijk in de zin van wispelturig en onbetrouwbaar. Dat God Zich ontfermt nadat Hij Zich verborg, is geen manifestatie van onbetrouwbaarheid, maar van trouw tot het uiterste: God blijft trouw aan Zijn belofte. Hij blijft eeuwig Dezelfde (…) Gods verberging hoeft het laatste woord niet te zijn. God is trouw”[3].
Dat wil, dunkt mij, in ieder geval zeggen: God houdt Zich aan Zijn Woord; dat doet Hij ook als wij, al of niet teleurgesteld, moeten vaststellen dat onze ideeën (nog) geen werkelijkheid kunnen worden.

Gereformeerd zijn, dat is: leven in afhankelijkheid van God.
Gereformeerd zijn, dat is: leven van de gaven die God geeft.
Gereformeerd zijn, dat is ook: niet somberen over de dingen die God ons onthoudt.
Gereformeerd zijn, dat is vaak: leven met het naastbeste.

Als Gereformeerden zo hun leven in Gods handen leggen, dán komt alles goed.

Noten:
[1]
Achtereenvolgens citeer ik uit de Dordtse Leerregels zinnen uit hoofdstuk III/IV, artikel 12; hoofdstuk III/IV, artikel 16; hoofdstuk III/IV, artikel 17; hoofdstuk V, artikel 4; hoofdstuk V, artikel 13.
[2] Zie http://www.cip.nl/artikel/36931/Ik-ging-zonder-geld-een-ticket-boeken .
[3] Ds. H.I. Methorst, “Wachten op verborgen God”. In: ‘De Waarheidsvriend’, jg. 100 nr 26 (28 juni 2012), p. 10 en 11. Ook te vinden op http://www.digibron.nl/search/detail/013c1abef457b783321a644b/wachten-op-verborgen-god/13 .

26 juli 2013

Ideale kerk

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , ,

Hoe ziet de ideale kerk er uit?
Dat weet u vast wel. Persoonlijk kan ik ook wel een antwoord bedenken.
In de ideale kerk hoor ik alleen maar prachtige preken. Het orgel wordt bespeeld door een bekwame en begeesterde organist, en de zang is enthousiast.
Er wordt met elkaar meegeleefd. De mensen staan voor elkaar klaar als dat nodig is. De sfeer is gemoedelijk. Maar de wet van God wordt uiterst serieus genomen.
Alle kerkleden voelen zich echt begrepen.
Er heerst een welhaast serene rust in de kerk.
Velen komen nieuwsgierig kijken en luisteren. Hoe kan het, zo vraagt men verbaasd, dat de sfeer in die kerk zo harmonieus is? Nou, daar hebben de leden van de kerk wel wat antwoorden op.

De bovenstaande beschrijving ziet er mooi uit.
Wij begrijpen allen: dat verhaal kan nog veel langer worden. Een ijverige schrijver kan er, bij wijze van spreken, in één zomerperiode een aardig boek over schrijven.
Intussen bedenken wij: de ideale kerk bestaat niet, en die kómt er hier op aarde ook niet.
Er is echter wel meer te zeggen.

Gaat het in Gods Woord wel eens over de ideale kerk?
Het woord ‘ideaal’ komt in de N.B.G.-vertaling 1951 van Gods Woord niet voor. Het meervoud -‘idealen’- staat er ook niet in.
Maar daarmee zijn we niet uitgepraat.
In Hebreeën 10 lees ik bijvoorbeeld: “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden”[1].

De Studiebijbel becommentarieert onder meer als volgt: “De gelovigen worden hier evenals in Hebreeën 2:11 ‘de geheiligd wordenden’ genoemd. Aan de ene kant hebben de gelovigen de volmaaktheid (d.w.z. de volkomen verzoening met God) reeds ontvangen, aan de andere kant wordt de heiliging beschreven als een voortgaand proces. Het is echter ook mogelijk dat ‘de geheiligd wordenden’ alleen een omschrijving is van ‘gelovigen’”[2].

Hoe kan dat nou? Er is sprake van volmaaktheid. Van perfectie. Daarnaast moet er echter ook nog heiliging plaatsvinden. Het perfectioneringsproces is klaarblijkelijk nog gaande. Hoe kan dat? Hoe is dat mogelijk?
Laat ik het beeld van een steen gebruiken. We hebben te maken met de boven- en de onderkant daarvan.
De ruwe kant ligt boven. Op aarde zien wij de noodzaak van voortgaande heiliging. Het leven moet schoongemaakt worden. Ons hele bestaan moet nog bewerkt worden. Er moet heel wat gebeuren. De Heilige Geest van God is een mensenleven lang bezig om die kant van de steen het aanzien waard te maken. Het is geweldig veel werk. Pas na tientallen jaren lijkt die kant van de steen op de andere kant ervan.
Ja, die kant is er ook. Dat is de volmaakte kant. Die ziet er perfect uit. Er hoeft niets meer aan te gebeuren. Die kant blinkt ons tegemoet. Als je die kant boven zou leggen zou de steen, om zo te zeggen, niet misstaan op een tentoonstelling. Die kant is het glorieuze resultaat van Christus’ werk.

Wij mogen, als het over deze dingen gaat, Psalm 118 in gedachten nemen:
“De steen die de bouwlieden versmaad hebben,
is tot een hoeksteen geworden;
van de HERE is dit geschied,
het is wonderlijk in onze ogen”[3].
Wij mogen in ons Bijbeltje ook doorbladeren naar 1 Petrus 2: “En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. Daarom staat er in een schriftwoord: zie, Ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen”[4].
Jezus Christus is de hoeksteen. Wat meer is, de levende steen.
En wij mogen en moeten ook levende stenen worden. Stenen waarmee een geestelijk huis gebouwd wordt. Een volmaakt domicilie. Het meest ideale onderkomen dat men zich denken kan.

“Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden”.
Wie de betekenis van die tekst volledig peilen wil, moet beseffen wat het thema van de Hebreeënbrief is. Daarin gaat het over:
* de betere Persoon; de heerlijkheid van de Here Jezus Christus
* het betere deel; de betere priesterorde, het betere verbond, het betere offer
* de betere levenswandel: een galerij van geloofsgetuigen is tot voorbeeld[5].
Jezus Christus heeft Zijn verlossingswerk volmaakt gedaan. In het verbond dat Hij met ons opgericht heeft, komen ook wij bij die volmaaktheid. Wij worden perfecte kinderen van God voor wie alleen een hemels niveau nog passend is.
Alles wordt beter. Wat? Het wordt voortreffelijk en superieur!

Hoe ziet de ideale kerk er uit?
Hebreeën 10 werpt daar enig licht op.
In die kerk zitten de mensen die door God geheiligd worden.
Daar zitten de mensen die door Hem uitgekozen, uitverkoren zijn.
Daar zitten de mensen waarvan gezegd kan worden dat er nooit één moment is waarin de geheiligden niet in de volle waarde van het werk van Christus voor God staan[6].
Daar zitten de mensen die stellig weten en er vast op vertrouwen dat de volmaaktheid komt.

Nu weten wij meteen ook wie er niet in die kerk zitten.
Daar zitten niet de mensen die zeggen: we gaan op het kerkplein iets nieuws beginnen en we zien wel hoe ’t afloopt.
Daar zitten niet de mensen die de kerk hier op aarde willen idealiseren. Zo van: als wij flink ons best doen dan wordt het hier op aarde nog wel eens wat.
Daar zitten niet de mensen die nog niks in hun ziel gevoeld hebben en daarom denken dat zij niet uitverkoren zijn.

De ideale kerk – dat is geen kwestie van eigen gevoel of persoonlijk inzicht.
De ideale kerk – dat is een garantie die stevig gefundeerd is in het werk van de Heiland.

Noten:
[1]
Hebreeën 10:14.
[2] Zie de webversie van de Studiebijbel.
[3] Psalm 118:22 en 23.
[4] 1 Petrus 2:4, 5 en 6.
[5] Zie hierover ook http://www.oudesporen.nl/Download/OS1506.pdf .
[6] Deze formulering ontleen ik aan http://www.oudesporen.nl/Download/OS1609.pdf .

25 juli 2013

Geen kabaal en lawaai

Afgelopen dinsdag, 23 juli, stond er een bericht in de krant dat ging over de toename van het aantal christenen op aarde.
Dat is mooi, vindt u ook niet? Hoe meer christenen, hoe meer vreugd.

Probleempje: het christendom neemt op het noordelijk halfrond af. Op het zuidelijk halfrond zullen er gaandeweg meer christenen komen.
Ach, da’s nou jammer. Van mij uit gezien is dat de verkeerde kant van de wereld. Ik woon namelijk in Nederland. Op het noordelijk halfrond dus.

Er is nog meer vervelend nieuws.
De courant meldde mij: “Charismatische en pinkstergroepen zullen een steeds groter deel van het christendom gaan uitmaken”. Uit diverse studies blijkt “dat mensen verlangen naar een persoonlijke ontmoeting in het geloof. De twee stromingen hebben dat in zich. Ze zijn bovendien sterk maatschappelijk betrokken en spreken daarom mensen aan”[1].
Nou, daar zit je dan als Gereformeerd mens.

Zijn Gereformeerden een beetje gek?
Gereformeerden laten Gods Woord spreken. Eigen omstandigheden achten zij niet zo belangrijk. Zij zien van zichzelf af.
Pinksterchristenen leggen – kort door de bocht getypeerd – eerst nadruk op de eigen situatie. Van daaruit zoeken zij contact met God.

Er is, geloof ik, een enorm stijlverschil tussen Gereformeerden en Pinksterchristenen.
Gereformeerden hebben een voluit ontvangende instelling. Zij weten zich afhankelijk van de Here God. Alles wat zij bezitten ontvangen zij uit de hand van God. In alle rust wachten zij af wat de Here hen aan zal bieden.
Charismatisch ingestelde christenen willen van alles laten zien. Zij tonen enthousiasme. Zij zijn druk aan het werk. Als zij de kans krijgen praten zij de hele dag over hun geloof. Zij zijn, kortom, ontzettend bezig. Soms lijkt het er sterk op dat zij hun eigen redding bewerken.
Ik weet wel: dit beeld is vertekend. Het beeld is enigszins karikaturaal. Maar het verheldert de zaak wel.

Moeten Gereformeerden massaal aan de charismatische kant gaan staan?
Ik zou denken van niet.
Alléén al niet vanwege Psalm 81. Het lied dat kinderen reeds vroeg op de basisschool leren. U weet wel:
“Open maar uw mond,
bid tot Mij vrijmoedig,
pleit op mijn verbond:
al wat u ontbreekt
schenk Ik, als u ’t smeekt,
mild en overvloedig”[2].
Christenen zijn afhankelijk van schenkingen. Gods gaven worden in onze handen gelegd als wij tot Hem bidden.
En dat bidden hoeft niet gepaard te gaan met veel kabaal. Er hoeft geen groots geschetter en alarmerend getoeter te horen te zijn.
Bidden mag gewoon aan tafel. Of in uw stoel.

Hebben Gereformeerden geen aandacht voor omstandigheden?
Jawel. Dat hebben zij wel.
Dat hebben zij vanuit Gods Woord geleerd.
Van Paulus bijvoorbeeld. In Colossenzen 4 schrijft hij: “Van al mijn omstandigheden zal Tychikus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in de Here, u op de hoogte brengen. Ik heb hem juist daarom tot u gezonden, dat gij zoudt vernemen, hoe het met ons staat en dat hij uw hart vertrooste, samen met Onesimus, mijn getrouwe en geliefde broeder, die een der uwen is. Zij zullen u van alle omstandigheden hier op de hoogte brengen”[3].
Tychikus en Onesimus zullen niet alleen maar zeggen: het gaat prima met Paulus. Zeker niet. Paulus’ assistenten hebben een degelijk verhaal paraat. Er zal sprake zijn van een uitgebreide rapportage.
De omstandigheden doen er toe.

Het valt op dat in Colossenzen 4 ook van alles moet worden gedaan.
Ik geef een paar citaten:
“…en Marcus, de neef van Barnabas – over hem hebt gij opdracht gekregen; ontvangt hem, indien hij bij u mocht komen”;
“Epafras laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd bij alles wat God wil. Want ik kan van hem getuigen, dat hij zich veel moeite heeft gegeven voor u en voor hen, die te Laodicea en te Hiërapolis zijn”;
“En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen”;
“En zegt tot Archippus: Zorg dat gij de bediening, die gij in de Here aanvaard hebt, ook vervult”[4].
In Colossenzen 4 is het onontkoombaar: het is een drukte van belang; en er moet nog een heleboel gebeuren.

Gereformeerden hebben veel aandacht voor omstandigheden.
Hun situatie is belangrijk.
Het wel en wee van medechristenen houdt ons uitgebreid bezig.
Echt waar.

Pinksterchristenen zijn – als ik het kort zeggen mag – drukdoeners.
Gereformeerden zijn bescheiden werkers. En daar is niks mee mis, volgens mij.

Laten we trouwens niet vergeten het slot van Colossenzen 4 te lezen. Die afsluiting is ook het einde van Paulus’ brief. Vijf woorden zijn het maar: “De genade zij met u”[5].
Wij leven van Gods goedertierenheid.
En niet van deining en bombarie.

Ik blijf gewoon Gereformeerd.
Dat lijkt mij beter.
Veel beter.

Noten:
[1]
Zie http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/aantal_christenen_zal_tot_2020_toenemen_tot_2_6_miljard_1_756170 . En ook: “Aantal christenen zal groeien tot 2,6 miljard”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 23 juli 2013, p. 2.
[2] Psalm 81:8 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[3] Colossenzen 4:7, 8 en 9.
[4] Achtereenvolgens citeer ik de verzen 10, 12, 13, 16 en 17 uit Colossenzen 4.
[5] Colossenzen 4:18.

24 juli 2013

De kerk is geen cafetaria

Op het internet staan heel veel kerkdiensten en preken. Via internetpagina’s als kerkdienstgemist.nl kan men met erediensten meeluisteren.
Het is, vind ik, een zegen dat dat mogelijk is.

Het reformatorisch familieblad Terdege wijdt er deze week een artikel aan.
Het Reformatorisch Dagblad nam er maandag 22 juli jongstleden reeds een voorschot op. Men meldde: “Het beluisteren van preken via internet neemt een steeds hogere vlucht, zo blijkt uit een inventarisatie van het tijdschrift Terdege.
Landsgrenzen en kerkmuren vallen weg op het wereldwijde web, is de conclusie in een artikel in het nieuwste nummer van het christelijke familieblad, dat dinsdag verschijnt. Uitzendingen van kerkdiensten via internet in Nederland worden over de hele wereld beluisterd. Ook worden er steeds meer preken van verzamelwebsites gedownload. Op de vier sites die in het artikel worden genoemd staan samen ruim 30.000 preken”.
Ds. C.G. Vreugdenhil, predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten, kraakt een kritische noot. “Voor gemeenteleden die niet naar de kerk kunnen, is het verleidelijk om de menukaart erbij te pakken”[1]. Daarmee bedoelt hij: u kunt thuis, of op welke andere plaats dan ook, zonder moeite een preek beluisteren van een dominee uit een kerkverband dat niet ‘het uwe’ is.
Op het internet ontstaat een cafetaria-kerk: men klikt hier wat en daar wat, in een oogwenk wisselen surfers van website.

Het hoeft geen betoog dat de waarschuwing van Vreugdenhil terecht is. Het internet functioneert ook kerkelijk gezien als een balie waar men verschillende gerechten verkrijgen kan. Zonder al te veel moeite kan men bovendien eigen variaties op die gerechten bedenken: iets meer satésaus, een minder grote schnitzel, meer patat enzovoort.

Het is, dunkt mij, belangrijk om te zien wat een gemeente, een kerk ten diepste is. Vandaag wil ik dat zo zeggen: de gemeente is de verzameling van mensen die gereinigd zijn.
Daarbij heb ik het oog op een tekst uit Numeri 19: “…iemand die onrein geworden is, en zich niet laat ontzondigen, die zal uit de gemeente uitgeroeid worden, omdat hij het heiligdom des HEREN verontreinigd heeft; er is geen water der reiniging op hem gesprengd, hij is onrein”[2].

Bij die tekst wil ik in ieder geval aantekenen: de reinheid van de gemeente is voor de Here van enorm belang. Een onreine wordt ten langen leste uitgeroeid; men vindt er, bij wijze van spreken, niets meer van terug.
Daaruit concludeer ik het volgende.
De Here wil een onberispelijke gemeente voor Zich zien. In de Nieuwtestamentische bedeling mogen wij zeggen: de Here Jezus Christus zorgt er voor dat de hemelse God een smetteloze kerk voor Zich ziet.
Daarom komt de gemeente samen. Niet met een paar klikken, of met statistiekjes waarmee je later kunt zien hoeveel mensen op een bepaalde dag een site hebben bezocht. Maar in een vergadering: een eredienst waarin de Heer van hemel en aarde geëerd wordt.

Een tweede aantekening[3].
In het deel van Numeri 19 waaruit het bovenstaande citaat genomen is, gaat het over het contact met een dode. Wie een dode heeft aangeraakt, moet zich laten reinigen. Dat is een uiterst serieuze zaak. Het is geen kwestie van een foutje of een minimaal probleempje dat men met een kleine handeling weer goed maakt.
Wie met de dood in contact is geweest, verontreinigt de tabernakel en vergrijpt zich feitelijk aan de Goddelijke heiligheid[4].
Daaruit concludeer ik: de heiligheid van God houdt onder meer in dat ook Zijn volk heilig is. Er moet sprake zijn van een heilige natie. En alle volksgenoten komen in een kerkgebouw, of in een andere zaal die daartoe aangewezen is, tezamen bijeen. Het is, om zo te zeggen, onvoldoende dat een heilige man achter zijn toetsenbord zit. Het is ontoereikend dat een dame met enige aanleg voor sacraliteit op haar eentje iets met haar iPad doet.

Aantekening drie.
In Numeri 19 weet het volk wellicht binnen de kortste keren wie er onrein is en zich dus moet laten reinigen. Maar andersom geldt het ook: alle mensen weten welke volksgenoten rein mogen worden geacht.
Iets dergelijks functioneert, als ik het goed zie, ook in de kerk van 2013. Als we in de kerk komen, zien wij daar de mensen die bij de Here horen. En wij realiseren ons: die en die hoort er ook bij. Blij constateren we: zij is er ook weer. In alles wat er in en rond de eredienst gebeurt, sporen we elkaar aan om dicht in de buurt van de Here God te blijven.

Ik kom bij aantekening vier.
Die reiniging uit Numeri 19 moest, zo vaak als er een volksgenoot onrein was, herhaald worden.
Maar er is Iemand die dat alles overbodig maakt. Echt volkomen overbodig. Dat is de Here Jezus Christus. Eens voor altijd zorgde hij voor een verlossing die eeuwig duurt.
Zijn offer aan het kruis doet nog meer.
Zijn offer reinigt niet alleen onze buitenkant; wij worden, om zo te zeggen, ook van binnen schoon. Alles wat we nu doen, staat in het teken van een oneindige toekomst. Onze bezigheden leiden nooit meer naar de dood.
In de hooggestemde formulering van Hebreeën 9 heet dat: “Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden”[5].
Ik vraag er uw aandacht voor dat de Hebreeënschrijver het over ons bewustzijn heeft. En ook over geroepenen – méérvoud dus. Dat meervoud zien we in de kerk. Daar zitten we samen. Er is méér dan: moederziel alleen naar een computerscherm staren. We zijn samen op weg naar de toekomst met Hem.

Nu kom ik bij aantekening vijf. Dat is de laatste.
Het staat hierboven kort en krachtig: “Landsgrenzen en kerkmuren vallen weg op het wereldwijde web”.
Ik vraag mij af: geeft de Here Zijn uitverkorenen op deze wijze wellicht gelegenheid om zich opnieuw te groeperen? Immers, wij kunnen nu gemakkelijk eenheid zoeken met allen die werkelijk bij de Here horen!
De andere kant van die medaille is: nu wij van zoveel kanten en vanuit zoveel plaatsen kerkdiensten en preken kunnen horen, is het zaak om tenminste één kritische vraag te stellen. Namelijk deze: waar wordt werkelijk het volle Evangelie verkondigd? Waar wordt duidelijk gemaakt dat de Here God een door Hem gereinigd volk klaarmaakt voor een hemelse toekomst?
Het reinigingsvoorschrift in Numeri 19 en het betoog van Hebreeën 9 prenten het ons in: het Evangelie is niet bedoeld voor verstokte individualisten en eigenzinnige solisten!

Noten:
[1]
Zie http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/terdege_steeds_meer_preken_op_internet_1_755965 . En ook: “Steeds meer preken op internet”. In: Reformatorisch Dagblad, maandag 22 juli 2013, p. 2.
[2] Numeri 19:20.
[3] In het onderstaande gebruik ik onder meer de webversie van de Studiebijbel.
[4] Numeri 19:13: “Ieder die een lijk, enig mens, die gestorven is, aanraakt, en zich niet ontzondigt, verontreinigt de tabernakel des HEREN”.
[5] Hebreeën 9:11-15.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.