gereformeerd leven in nederland

31 augustus 2012

Hoger dan glimlach- en genietniveau

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

“En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij”. Dat zijn bekende woorden. Ze staan in de eerste brief van Johannes[1].
Die woorden mogen wij vrijmoedig tegenover de landspolitiek zetten. Wij mogen er aan denken als wij allerlei vage verkiezingsbeloften beluisteren. Wij mogen die woorden lezen als op radio en televisie diverse goedklinkende oneliners langs komen; slogans die veelal moeilijk in beleid kunnen worden omgezet.
Hieronder zal dat wel blijken.

Johannes wil z’n geadresseerden blij maken.
De Heilige Geest heeft er voor gezorgd dat ook de Bijbellezers van 2012 blij gemaakt kunnen worden. Zo worden wij aangespoord om ons, ook vandaag, in de geloofsblijdschap te oefenen.

De vraag is natuurlijk wat ‘deze dingen’ dan wel zijn. Wáár mogen we eigenlijk blij van worden?

In de eerste plaats worden we blij van het eeuwige Woord eeuwig is. Het was er altijd al. Het existeert nog. En het zal blijven bestaan.
Jezus Christus is het Woord. Hij is niet gewórden. Hij is niet ontstáán. Hij was er gewoon. Er is geen begin of eind aan Hem. Hij is de Alfa en de Omega. Jezus Christus heeft altijd al geweten hoe heerlijk het is om bij Vader te zijn. Die heerlijke werkomgeving, die Goddelijke sfeer, gunt Jezus ook aan de door Hem gekochte kinderen.
De Zoon was en is ook altijd één met Vader. De bijzondere relatie van Vader en Zoon was er, om zo te zeggen, “vanaf het prilste begin”[2].
In Zijn genade wil de Here God niets liever dan dat Zijn kinderen van dát alles getuige zijn!

In de tweede plaats mogen we blij worden omdat dat Woord Zich bekend gemaakt heeft. Er zijn mensen die het Evangelie hebben gehoord. Er zijn mensen die de menselijke belichaming van dat Woord hebben gezien.
Door de Heilige Geest gedreven hebben die mensen nauwkeurig opgeschreven wat ze hoorden. Ze hebben exact omschreven wat zij zagen.
Het Woord wordt geproclaméérd! Midden in een zondige wereld klinkt het Evangelie. In Zijn wijsheid besluit de Here God om deze wereld niet aan haar lot over te laten. Het is Zijn eer te na om de zonden, de tekortkomingen, de rommel en de chaos in de wereld onaangeroerd te laten liggen.
Hij wil door de mensheid geëerd worden.

In de derde plaats mogen we blij worden vanwege de koinonia.
We maken deel uit van een heerlijke gemeenschap. De gemeenschap met elkaar is geworteld in de gemeenschap met de Here in de hemel.
In dat Griekse woord zit iets van een tegenstelling. Wie lid is van een koinonia kan niet plotsklaps ergens ánders bij gaan horen. Om in de sfeer van deze brief te blijven: wie bij het licht hoort, past per definitie niet bij de duisternis[3].
De gemeenschap van de heiligen heeft zijn wortels niet simpelweg met God. Zo staat dat er niet. Onze gemeenschap wortelt in:
* de Vader. Hij is onze Schepper. Hij pleegt permanent onderhoud aan ons aller leven. Hij heeft de touwtjes van ons leven in handen. Hij zorgt er voor dat we alles ontvangen wat wij nodig hebben om voor Hem te leven[4]
* zijn Zoon Jezus Christus. Hij is onze Verlosser. Hij laat ons zien welke plannen Vader met ons leven heeft. Hij pleit ons bij de Vader vrij, op grond van het door Hem vergoten bloed. Door Zijn Geest zorgt Hij ervoor dat wij die verlossing niet verkwanselen[5].

Wat baat het ons vandaag dat wij dit alles weten?

Wij leven in een wereld waarin politici op allerlei manieren laten zien dat het leven vluchtig is. Het is, zegt men, triest dat het politieke landschap versnippert. Het is buitengewoon spijtig dat Neêrlandse kabinetten de rit zelden uit zitten. Middelerwijl proberen diezelfde parlementsleden met een niets ontziende vlijt media-aandacht te krijgen.
Het volk, zo suggereren onze landsleiders bij de voortduur, begrijpt er weinig van. Derhalve dienen wij op de meest simpele wijze uitleggen hoe de zaken er voor staan.
Als je als parlementariër hard genoeg tettert, kom je in de krant. En op de televisie. En dat, geachte lezer, is het hoogste goed[6].
In die leefomgeving herinnert de Here aan Zijn eeuwige existentie. Nee, Hij doet geen loze verkiezingsbeloften. Hij maakte een plan om ieder die in Hem gelooft, te redden van de ondergang. Hij werkt aan het herstel van een relatie die, hemels als die is, nimmer verbroken kan worden.
Nee, dat Evangelie is verre van simpel. Wij kunnen dat niet samenvatten op – laten we zeggen – een simpel A 5-je met regelafstand anderhalf.
Er is méér dan de vluchtigheid van de politiek!

In de Staten-Generaal worden mensen soms meedogenloos aangepakt. Zeker christenen hebben het heden ten dage zwaar te verduren.
Een commentator van het Reformatorisch Dagblad schreef onlangs: “Bovendien gaan, zo lijkt, het wanneer iemand een christelijk standpunt verdedigt, werkelijk alle remmen los”. En: “De door velen geroemde vrijheid van meningsuiting toont hier haar lugubere keerzijde. Men kan tegenwerpen dat er vroeger ook veel gevloekt en gescholden werd aan stamtafels of in bouwketen. Maar sociale media hebben een heel andere invloed op het publiek en veroorzaken een brede verspreiding van (…) doodswensen en bedreigingen”[7].
In die leefomgeving herinnert de Heer van de kerk Zijn kinderen aan Zijn raadsbesluit. Deze wereld wordt niet weggezet, als zijnde waardeloos en bedorven.
Hijzelf werkt aan een altoosdurende lofprijzing, die door Zijn eigen schepping wordt aangeheven. Een laudatio in de stijl van Psalm 139:
“Ik loof het wonderbaar beleid
waarmee U mij hebt toebereid
Mijn hart en nieren zijn uw werk,
ja, alles van mij draagt uw merk”[8].

Er zal een moment komen dat de megafoontactiek van goddeloze mensen overstemd wordt door een proclamatie van het eindgericht vanuit de hemel[9].

Wat staat ons te doen?
Laat ik het begin van 1 Johannes 1 mogen citeren: “Hetgeen was van den beginne, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze eigen ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons geopenbaard is – hetgeen wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij, opdat onze blijdschap volkomen zij”[10].
Het gaat dus om volkomen blijdschap. Vreugde waar we vervúld van worden. Hélemaal vol, zeg maar.
Dat is gegeven vreugde.
Gereformeerde mensen hoeven zichzelf niet op te krikken tot een groots glimlach- en genietniveau.
Er staat ons maar één ding te doen: Gods grote daden bewonderen. Dat is uiteindelijk het enig juiste startpunt. Zó moet er geleefd worden. Dat moet het grondthema van al ons werk wezen.
Overal in de wereld; dus ook in de politiek.
Laten wij maar gewoon aan de gang blijven. Ieder op onze eigen plek. Laten we dat maar doen in de aanbiddende stijl van Psalm 139:
“Zie of mijn wegen heilig zijn,
mijn paden recht, mijn daden rein.
En doe mij toch met vaste schreden
de weg van eeuwig heil betreden”[11].

Noten:
[1] 1 Johannes 1:4.
[2] Zie http://www.revivalgemeente.nl/Joh%201%20vers%202-4.htm .
[3] Zie 1 Johannes 1:6 en 7: “Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet; maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde”.
[4] Zie Heidelbergse Catechismus – Zondag 9, antwoord 26: “Dat de eeuwige Vader van onze Here Jezus Christus, die hemel en aarde, met al wat erin is, uit niets geschapen heeft en ze nog door zijn eeuwige raad en voorzienigheid in stand houdt en regeert, om zijn Zoon Jezus Christus mijn God en mijn Vader is. Daarom vertrouw ik zo op Hem, dat ik er niet aan twijfel, of Hij zal mij voorzien van alles wat ik voor lichaam en ziel nodig heb, en ook elk kwaad, dat Hij mij in dit moeitevol leven toedeelt, voor mij doen meewerken ten goede. Want Hij kan dit doen als een almachtig God en wil het ook doen als een trouw Vader”.
[5] Zie Heidelbergse Catechismus – Zondag 11, antwoord 29: wij noemen Hem Verlosser “omdat Hij ons verlost van al onze zonden, en omdat er bij niemand anders enig behoud te zoeken en te vinden is”. En Zondag 12, antwoord 31: Hij wordt Christus genoemd “Omdat Hij door God de Vader is aangesteld en met de Heilige Geest gezalfd tot onze hoogste Profeet en Leraar, tot onze enige Hogepriester en tot onze eeuwige Koning. Als Profeet en Leraar heeft Hij ons de verborgen raad en wil van God over onze verlossing volkomen geopenbaard. Als Hogepriester heeft Hij ons met het enige offer van zijn lichaam verlost en blijft Hij met zijn voorbede steeds bij de Vader voor ons pleiten. Als Koning regeert Hij ons met zijn Woord en Geest, en beschermt en bewaart Hij ons bij de verworven verlossing”.
[6] Zie http://www.refdag.nl/opinie/commentaar/commentaar_roeptoeterpolitiek_1_669455 .
[7] Zie http://www.refdag.nl/opinie/commentaar/commentaar_sgp_en_sociale_media_1_670346 .
[8] Dit zijn de eerste regels van Psalm 139:6 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).
[9] Het Reformatorisch Dagblad typeerde het getetter van veel Nederlandse politici als roeptoeterpolitiek.
[10] 1 Johannes 1:1-4.
[11] Dit zijn de laatste regels van Psalm 139:11 (berijmd; Gereformeerd Kerkboek).

30 augustus 2012

Maleachi’s les over Gods trouw

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , ,

De oorsprong van de kerk ligt bij Jezus Christus. De Here brengt Zijn kinderen bijeen. Kerkmensen zijn het instrumentarium van Hem[1].

Dat die mensen in de kerk zitten, is een kwestie van uitverkiezing. De Here laat dat in de godsspraak van Maleachi duidelijk blijken. Uit het eerste hoofdstuk van die profetie citeer ik: “Ik heb u liefgehad, zegt de HERE. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des HEREN. Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de HERE der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de HERE voor eeuwig toornt. Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de HERE, ook buiten Israëls gebied”[2].

Wij zeggen graag dat de Here Zijn kerk bouwt. En ja, dat is waar.
Maar in het bovenstaande wordt iets anders duidelijk. Mensen die bouwen volgens een bestek dat met eigen wijsheid is uitgemeten, moeten er op rekenen dat er spoedige afbraak volgt. Daar heeft de hemelse God Zelf de hand in!

Over Maleachi is tamelijk weinig bekend[3].
Het lijkt er op dat Maleachi een schuilnaam is. Dat woord betekent ‘Mijn bode’, of: ‘Mijn engel’. Geen enkele Joodse vader zou er over peinzen om zijn kind zo te noemen.
De datering van Maleachi’s profetie levert problemen op. Er zijn exegeten die een periode tussen 516 en 458 voor Christus noemen. Maar daarover is niets met zekerheid te zeggen.

Het volk van God twijfelt aan de liefde van zijn Maker[4]. Waar blijft, zo vragen de mensen, de messiaanse heilstijd?
De Goddelijke liefde voor Zijn schepping, zegt Maleachi, is er echt nog wel.
Dat is een heerlijke mededeling. De liefde van God is gebleven: dwars door alles heen.
Als u het mij vraagt, is dat iets om met enige nadruk te noteren. Welke christen voelt zich in deze maatschappij soms niet verloren?
Wie lid is van een kleine kerk kan dat gevoel óók wel eens hebben.
Zeker, u en ik willen voluit Gereformeerd zijn. Maar als de Here Zijn kerk vergadert, waarom neemt dan het aantal Gereformeerden in ons land dan zo snel af? Ziet de Here ons nog wel? Hoort hij ons nog wel?
Dat woord van Maleachi mag ons hóóp geven. “Ik heb u liefgehad, zegt de Here”.
Daar hebben de mensen in Israël niet veel van gemerkt.
Gereformeerden in Nederland vragen zich wellicht soms ook af: hoe zien wij nu dat God aan het werk is?
Maleachi geeft een antwoord. De Here is present! Zijn liefde bloeit volop! Het probleem is alleen dat Gods kinderen zich dat vaak niet realiseren.
“Ik heb u liefgehad” – daarin zit de oproep om, ook anno Domini 2012, te blijven bedenken dat de hemelse Heer Zijn kinderen liefdevol verzorgt. Gods volk vraagt ijskoud: hóe hebben wij die liefde gezien? Die vraag alléén al… In de Gereformeerde Kerk mogen en moeten we eenvoudig constateren: de Here is trouw!
Nee, dat is niet altijd makkelijk. Want gedachten over Goddelijke afwezigheid dringen zich makkelijk op. Daarom is één ding zeker: wij moeten ons, als het over deze dingen gaat, steeds weer laten corrigeren.

De profeet wijst op het lot van Edom.
“Esau heb Ik gehaat”.
Is de Here partijdig? Koestert hij vanaf het begin wrok tegen Esau? Dat niet. Het betreft hier Gods wil. Het betreft Zijn beslissing. We lezen er over in Genesis 25: “En de HERE zeide tot haar (dat is Rebekka): Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden uit uw lichaam; de ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienstbaar wezen”[5]. In Genesis 25 lezen we niks over door God gekoesterde haatgevoelens. Pas hier, in het Bijbelboek Maleachi, horen we over Goddelijke afschuw.
In dit verband wijs ik op het onderwijs uit de Dordtse Leerregels: “God schenkt in dit leven aan sommigen het geloof, terwijl Hij het aan anderen onthoudt. Dit vloeit voort uit zijn eeuwig besluit. Want de Schrift zegt, dat al zijn werken Hem van eeuwigheid bekend zijn (…), en dat Hij alles werkt naar de raad van zijn wil (…). Overeenkomstig dat besluit vermurwt Hij in zijn genade de harten van de uitverkorenen, hoe hard die ook zijn, en buigt Hij ze om te geloven. Maar volgens datzelfde besluit laat Hij hen die niet zijn uitverkoren, uit kracht van zijn rechtvaardig oordeel over aan eigen slechtheid en hardheid. Juist hier komt voor ons de ondoorgrondelijke, even barmhartige als rechtvaardige beslissing van God aan het licht, waarbij Hij onderscheid gemaakt heeft tussen mensen, die allen evenzeer verloren zondaren zijn. Dit is het besluit van de uitverkiezing en de verwerping, dat in het Woord van God geopenbaard is. Terwijl slechte, verdorven en onstandvastige mensen dit besluit verdraaien tot hun eigen verderf, ontvangen heiligen en godvrezenden daardoor een onuitsprekelijke troost”[6].
Uitverkorenen van God hoeven, zo mogen wij concluderen, niet te vrezen voor Gods oordelen. Het geloofsstuk van de uitverkiezing geeft ons rust. En ontspanning.

Maleachi is één van de laatste profeten die een Woord van God onder het volk moet proclameren.
Als woordvoerder van God doet hij een uiterste poging om het Godsdienstig en zedelijk verval onder Gods uitverkorenen tegen te gaan.
Immers, te midden van dit volk moet de Messias geboren worden. Dit is de natie die de Heiland ontvangen moet. Niemand kan zeggen dat de door God uitgekozen mensen niet wakker geschud zijn!

Graag ga ik nu nog even met u naar het Nieuwe Testament.

Daar blijkt al gauw dat het overgrote deel van het volk Israël Hem afwijst.
Daarop voert de Here Zijn reddingsplan vérder uit. En dan blijkt Israël te klein. Het land der uitverkorenen is te smal.
De Goddelijke reddingsoperatie wordt wereldomvattend!

Is de profetie van Maleachi ook voor óns nog van belang?
Het komt mij voor dat dat zeker het geval is.
Natuurlijk, de Here Jezus is al op aarde geweest. Hij heeft de Hem toebedachte taak, het redden van iedereen die in Hem gelooft, op glorieuze wijze volbracht.
In onze tijd maakt de hemelse God de wereld gereed voor het eindgericht. Hij zal zich – om met de Nederlandse Geloofsbelijdenis te spreken – “openbaren als Rechter over levenden en doden, terwijl Hij deze oude wereld in vuur en vlam zet om haar te zuiveren”[7].
Paulus schrijft aan de Thessalonicenzen: “de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. Vermaant elkander dus met deze woorden”[8].

De Heiland zal op de wolken terugkeren.
Dan zullen we de volledige vervulling zien van Maleachi’s woord: “Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de HERE, ook buiten Israëls gebied”.

Dan zal Hij zeggen: Ik heb u liefgehad.
Wij mogen het ons, ook op donderdag 30 augustus 2012, ten volle realiseren: de Here is present! Zijn liefde bloeit volop!
Wij mogen het blijven verkondigen: onze Here is genadig!

Wij denken vaak na over het bouwen en het bewaren van de kerk.
De beginpunten van dat denkwerk zijn in dit artikel weer eens gemarkeerd: Gods liefde, en Zijn onveranderlijke Verbondstrouw.

Noten:
[1] Over het thema ‘Bouwen en bewaren van de kerk’ heb ik op deze internetpagina wel vaker geschreven. Zie bijvoorbeeld https://bderoos.wordpress.com/2012/07/26/zacharia-6/ . De betreffende artikelen zijn alle voorzien van het trefwoord ‘bouwen en bewaren’.
[2] Maleachi 1:2-5.
[3] In het onderstaande gebruik ik onder meer: “Bijbel met kanttekeningen”. – Baarn: Bosch & Keuning n.v., deel 6, p. 314 en 315. – Inleiding op en Kanttekeningen bij Maleachi 1.
[4] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://www.oudesporen.nl/Download/OS1170.pdf .
[5] Genesis 25:23.
[6] Dordtse Leerregels, hoofdstuk I, artikel 6.
[7] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 37.
[8] 1 Thessalonicenzen 4:16, 17 en 18.

29 augustus 2012

De kleine profeten in vogelvlucht

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , , , , , , , , ,

De kleine profeten – zo genoemd vanwege de omvang van de betreffende Bijbelboeken – zijn in de Gereformeerde wereld niet zo bekend. Niet zo geliefd, misschien ook. Al was het alleen maar omdat onbekend al gauw onbemind maakt.

In dit artikel wil ik de kleine profeten in vogelvlucht bekijken.
En dat is, zeg ik alvast maar, best de moeite waard[1].

Hoe kunnen wij de kleine profeten typeren[2]?
a.
Ze geven een goed overzicht van de afval onder Gods volk. Het tienstammenrijk wordt vaak aangeduid als Israël; soms ook als Efraïm. Het tweestammenrijk heet nogal eens Juda.
Het verval onder Gods volk is het overheersende thema van Hosea, Amos en Micha.
b.
De Here doet met zekere regelmaat een beroep op het geweten van Zijn volk. De resultaten van die Goddelijke oproepen zijn echter vrijwel nihil.
De aankondiging van het oordeel over de volken komt met name terug in Obadja, Nahum en Jona.
Ook Habakuk spreekt over oordeel. Maar dat betreft het oordeel over Gods volk. Voor dat gericht gebruikt de Here in die profetie met name de Chaldeeën.
c.
Het volk van God volhardt niet zelden in de zonde. Bekeren is er meestal niet bij. Maar juist in die situatie zien we dat de Here óók volhardt: Zijn beloften blijven gelden!
Haggaï laat zien dat de tempelbouw rechtstreeks met die zegen in verbánd staat. Haggaï toont aan het einde van zijn profetie ook aan dat hij heel ver mocht kijken. Hij spreekt over Christus’ koningschap.
d.
Een aantal profeten kondigt expliciet aan dat Gods volk weer verenigd zal worden. Er zal geen scheiding meer zijn in twee rijken, of meer. Versplinteringen zijn uit de wereld. Er zal geen verdeeldheid meer wezen. Er wordt één groot volk gevormd dat in eendracht de hemelse Heer dient. Voor alle kinderen van God komt er een gouden toekomst aan.
De andere kant van die toekomst wordt gevormd door de gerichten. Dat donkere gericht en de heerlijke toekomst zijn onderwerp van Zefanja.
De verwoesting van het land, het oordeel over de volken en de zegen voor Gods volk worden geproclameerd door Joël.
Zacharia profeteert zo mogelijk nog nadrukkelijker over de vernietiging van de vijanden van Gods volk. En ook over de heerlijkheid die Gods volk verwachten mag.

Wat is de historische volgorde van de kleine profeten?
1. Jona
Jona’s naam komt al voor in 2 Koningen 14: “Hij (dat is Jerobeam II) heroverde het gebied van Israël, van de weg naar Hamath tot de zee der Vlakte, volgens het woord dat de Here, de God van Israël, gesproken had door zijn knecht, de profeet Jona, de zoon van Amittai, uit Gath-Hefer”[3].
2 en 3. Amos en Hosea
Deze profeten doen hun werk ongeveer gelijktijdig onder de koningen Uzzia en Jerobeam II.
4. Micha.
Deze woordvoerder van God begint zijn werk onder de regering van Jotham. Jotham is de zoon van Uzzia.
5. Zefanja
Hij profeteerde tijdens de regering Josia. Dat is ongeveer een eeuw nadat Micha zijn werk deed.
6 en 7. Haggaï en Zacharia.
Haggaï profeteert in het tweede jaar van koning Darius. Dat is ongeveer 16 jaar nadat de eerste groep Joden uit Babel vertrokken is. Zacharia verheft zijn stem voor het eerst twee maanden nadat Haggaï gesproken heeft; hij laat tenminste twee jaar van zich horen. Haggaï en Zacharia zijn tijdgenoten van Zerubbabel. Die Zerubbabel was één van de mensen die in 538 te Jeruzalem de fundering voor de tweede tempel legde[4].
8. Maleachi.
Maleachi profeteert waarschijnlijk ten tijde van Nehemia[5]. Dan zitten we zo’n 445 jaar voor Christus. Het kan zelfs zijn dat we de profetie van Maleachi nog wat later moeten dateren. Dat hij vaak in verband met de stadhouder Nehemia wordt gebracht, hangt samen met het feit dat zij waarschuwen tegen dezelfde zonden.
In dit overzicht ontbreken Joël, Obadja, Nahum en Habakuk. Het is niet precies duidelijk in welke tijd zij hun werk hebben gedaan. Blijkbaar vond de Here het niet nodig dat wij dat nu weten.

De meeste kleine profeten eindigen heel bemoedigend[6]. Toegegeven: Jona en Nahum wijken wat dat betreft af[7]. Maar meestal horen we dat het beter zal gaan. God zal zich weer ontfermen over Zijn volk. Er zal grote zegen zijn.
Dat is geen boodschap in het wilde weg. Het is Evangelie voor de kerk!

Wat is vandáág de boodschap van de kleine profeten? Wij kunnen, bijvoorbeeld, denken aan het volgende.
a.
In de kleine profeten kunnen wij zien hoe diep de zonde in menselijke levens verankerd is. Erfzonde betekent onder anderen dat ook wij met zonden behept zijn. Wie zich dat realiseert, zet zich er toe om ruzie en onmin in de kerk zoveel mogelijk te voorkomen. In de kerk komen we ootmoedig bij God, en zijn we naar elkáár toe bescheiden.
b.
De Here maakt in de kleine profeten duidelijk dat de sfeer in de kerk en de ijver voor het werk aldaar, samenhangen met echte vroomheid. Vroomheid, dat is: leven vanuit Gods Woord, gehoorzaam aan Zijn Woord, wandelen met God. Als het goed is zal alle werk dat in het komende seizoen in de kerk gedaan wordt, die vroomheid ook stimuleren.
c.
Als het gaat over de kleine profeten komt ook onze toekomst in beeld.
Wij mogen deze profetieën verbinden met teksten als:
Romeinen 8: “Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here”[8].
1 Timotheüs 4: “Oefen u in de godsvrucht. Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst. Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard”[9].
De Here leert ons dat we ons vertrouwen niet moeten stellen op allerlei politieke en diplomatieke spelletjes , of op onze welvaart. Zie 1 Timotheüs 6: “Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekere rijkdom, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen”[10].
Onze geloofskracht wijst ook op de garantie van Gods genade in de toekomst. Dat was in de tijd van Isaäk, Jakob en Esau trouwens ook al zo. Zie Hebreeën 11: “Door het geloof heeft Isaak aan Jakob en Esau zijn zegen gegeven, ook voor de toekomst”[11].

Nog één keer stel ik die vraag van hierboven: hoe kunnen wij de kleine profeten karakteriseren?
Die vraag beantwoord ik vandaag met die bekende drieslag uit de Heidelbergse Catechismus:
* ellende
* verlossing
* dankbaarheid.
Zo bezien kunnen we aan de Kleine Profeten nog veel vreugde beleven!

Noten:
[1] In het komende werkseizoen zullen tijdens de vergaderingen van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen onder meer enkele kleine profeten aan de orde komen. Dit artikel vormt daar een voorbereiding op. Het stuk dient – in bewerkte vorm – ook als inleiding op de eerstvolgende vergadering van de bovengenoemde mannenvereniging; die vindt Deo Volente plaats op woensdag 5 september 2012.
[2] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://www.oudesporen.nl/Download/OS1426.pdf .
[3] 2 Koningen 14:25.
[4] Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Zerubbabel .
[5] Zie over Nehemia http://nl.wikipedia.org/wiki/Nehemia_(persoon) .
[6] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://www.ontmoeting.be/bijbelstudie/bs_OT/Hoofdstuk%206%20De%20profetische%20boeken%20_kleine%20profeten_.pdf .
[7] Jona eindigt met de redding van Ninevé (Assur). Nahum eindigt met vergelding over Assur.
[8] Romeinen 8:38 en 39.
[9] 1 Timotheüs 4:7, 8 en 9.
[10] 1 Timotheüs 6:17, 18 en 19.
[11] Hebreeën 11:20.

28 augustus 2012

Wat te doen bij religiestress

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus is, wat je noemt, een vrolijke zondag.
Als het over de gemeenschap van de heiligen gaat, leren de opstellers ons: “Ten eerste dat de gelovigen allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus en deel hebben aan al zijn schatten en gaven. Ten tweede dat ieder verplicht is zijn gaven tot nut en heil van de andere leden gewillig en met vreugde te gebruiken”[1].
De positieve woorden buitelen over elkaar heen: schatten, gaven, nut, heil, gewillig, vreugde. Het kan niet op, zo lijkt het wel.

De bron van die blijdschap en dat optimisme is de Here Christus[2].
Here: dat is de naam waarmee wij aangeven dat onze God machtig is. Hij is de Heer van de wereld. Hij is de Monarch van de kerk.
Christus: dat is de naam waarmee wij in de kerk zeggen dat Gods Zoon een een hemelse aanstelling als Mensenredder ontvangen heeft. Hij is, net als de koningen in het Oude Testament, gezalfd. Hij is Profeet, Priester en Koning. Om het met Jesaja 61 te zeggen:
* door Zijn reddingswerk maakt Hij ootmoedigen blij
* Hij heelt de harten van mensen die zich van binnen kapot en totaal vernield voelen
* Hij troost alle mensen die, om wat voor reden dan ook, verdrietig zijn
* Hij brengt de levenslust terug in kwijnende geesten[3].

Er heerst dus een blije sfeer in de kerk.
En daarmee is de kerk, om zo te zeggen, een enclave in een cynische en wantrouwige wereld.
Onze leefomgeving is namelijk vol narigheid en triestigheid.
Dat betreft niet alleen de vele relaties die op deze aarde onder druk staan. Het betreft niet alleen de economische crisis in het staatkundige leven.
Er is ook nog zoiets als religiestress.

Religiestress: morgen, woensdag 29 augustus, wordt in Amsterdam een boek gepresenteerd dat daar over gaat[4].
Het is namelijk zo dat religie stress veroorzaakt. Het is waar dat kerken krimpen. Hoe langer hoe minder mensen komen in de kerk. En die mensen laten zich ook weinig of niets aan de kerk gelegen liggen. Niettemin worden allerlei meningen over geloof en kerk geventileerd. In de onderwerpskeuze komt van alles voorbij: hoofddoekjes, christelijke homotherapie, ritueel slachten… – het houdt maar niet op.
Mensen hebben het ongelooflijk druk met religie. Van al die drukte worden ze moe. Hondsmoe. Het geloof is weg. De kerk staat kilometers ver weg.
Maar er is een alles verterende onrust.
Diep doorvoelde onrust.

Religiestress wordt, als ik het goed begrepen heb, met name veroorzaakt door de pijn van een onverwerkt verleden[5].
Eeuwen lang was het geloof de voornaamste culturele en ideologische voedingsbron. Thans echter is religie een boze ex; en die boze ex moet men – als het maar enigszins kan – op afstand houden.
Die afstand kan men creëren door de zaak met een lolletje, of desnoods met enig bedekt sarcasme, af te doen. Actualiteitenprogramma’s hebben daar een handje van; het bekende tv-programma Pauw & Witteman is daarvan een sprekend voorbeeld.

Religiestress: wat kun je daar eigenlijk aan doen?
De mensen zouden – zo adviseert een man die er lang over nagedacht heeft – meer dóór moeten vragen. Als de één zegt: ‘Zo staat het in de Bijbel’, kan de aangesprokene vragen: ‘Welke Bijbelvisie hanteert u?’. Ook zou doorgepraat kunnen worden over de gedachte achter de scheiding van kerk en staat.
De voornoemde vrome denker merkt op: “Als je luistert en doorvraagt, kom je op gemeenschappelijke grond, ook al heb je een verschillend geloof”.

Wat zal ik van deze dingen zeggen?
Er is, vanaf een Gereformeerd standpunt bezien, weinig moed en inzicht nodig om te voorspellen dat velen in de lage landen voorlopig last zullen houden van religiestress.
Wie de Heer van hemel en aarde negeert en zijn eigen goden schept, moet er op rekenen dat rust en vrede ver weg zijn.
Om dat te illustreren ga ik een ogenblik met u naar de Richterentijd.
Vlak voordat Jefta als richter aantreedt zegt de Here: “Heb Ik u niet verlost uit de macht van de Egyptenaren, de Amorieten, de Ammonieten, de Filistijnen, de Sidoniërs, Amalek en Maon, toen zij u verdrukten en gij tot Mij riept? Gij echter hebt Mij verlaten en andere goden gediend; daarom zal Ik u niet meer verlossen”[6].
Daarop smeekt het volk God om toch in te grijpen. Er vindt een reformatie plaats. En dan inspireert de Here Jefta die het recht in Israël herstelt. Het is iemand uit onverdachte hoek – hij is notabene de zoon van een hoer! –, maar hij ontvangt wel de Geest van de Here. In de geschiedenis van Jefta staat het er bij: “Toen kwam de Geest des HEREN over Jefta; hij trok Gilead en Manasse door, daarna door Mizpa in Gilead en van Mizpa in Gilead trok hij verder naar de Ammonieten” [7].
Ik wil maar zeggen: wie religiestress wil bestrijden moet vragen om het krachtig ingrijpen van Gods Heilige Geest!

Nu kom ik weer terug bij Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus. En bij de gemeenschap der heiligen.
In die gemeenschap wordt de orde bewaard door de Geest en het Woord. De verzorging wordt door Gods Heilige Geest optimaal geregeld.
Want wat geloven wij over de kerk? “Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof. En ik geloof dat ik van deze gemeente een levend lid ben en eeuwig zal blijven”[8].

Morgen verschijnt een boek over religiestress.
Het is feitelijk een zelfhulpboek.
In de inleiding van dat boek schreef de auteur zelf: “In het genre zelfhulpboek is de gids die de lezer de weg uit het doolhof wijst niet zelden ook degene die zelf geleden heeft onder het verdwaald zijn. (…) Waarom ik dit zelfhulpboek schrijf? Misschien wel omdat ik hoop dat mensen ooit vrij van religie-stress kunnen zijn. En om eerlijk te zijn: dat vooruitzicht wens ik mezelf ook toe. Om vrij te zijn van stress die veroorzaakt wordt door religieuze denkbeelden”[9].

Laat ik het nog eens expliciet zeggen: wie z’n eigen ideeën op de kerk los laat, moet er op rekenen dat strijd en spanning in geloofszaken gaandeweg toenemen. De religiestress zal in dat geval voorlopig niet verdwijnen.
Wij mogen en moeten ons leven in handen geven van de Heilige Geest.

Misschien denkt een lezer ietwat spottend: deze weblog-schrijver lost het vraagstuk rond religiestress wel héél makkelijk op.
Het zij zo.
Wat mij aangaat: ik houd mij vast aan 1 Petrus 4. Ik citeer: “Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid. Indien gij door de naam van Christus smaad lijdt, zijt gij zalig, daar de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods op u rust”[10].

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 21, antwoord 55.
[2] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://eph413.blogspot.nl/2008/05/de-volheid-van-christus-3-namen-en.html .
[3] Jesaja 61:1, 2 en 3: “De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest”.
[4] De gegevens van dat boek zijn: Tom Mikkers, “Religiestress: hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest”. – Zoetermeer: Uitgeverij Meinema, 2012. – 144 p. Zie ook: http://www.uitgeverijmeinema.nl/boeken/Tom-Mikkers/Religiestress/24005 . Tom Mikkers is algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap.
[5] In het onderstaande gebruik ik onder meer: Maurice Hoogendoorn, “Religie als Nederlands boze ex”. In: Nederlands Dagblad, donderdag 23 augustus 2012, p. 2.
[6] Richteren 10:11, 12 en 13.
[7] Richteren 11:29.
[8] Heidelbergse Catechismus – Zondag 21, antwoord 54.
[9] Geciteerd via http://www.staatgeschreven.nl/2012/03/22/tom-mikkers-religie-veroorzaakt-onnodige-stress/ .
[10] 1 Petrus 4:12, 13 en 14.

27 augustus 2012

Bij het overlijden van dominee Hegger

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , ,

Afgelopen dinsdag, 21 augustus 2012, overleed dominee Herman Johannes Hegger. Zesennegentig jaar werd hij.
Hij was een man die zich in kerkelijk Nederland veelvuldig horen deed.

Hegger was priester[1]. En docent filosofie aan een seminarie in Brazilië.
In 1948 trad hij toe tot de toenmalige Gereformeerde Kerken (synodaal). Hij werd predikant en evangelist in het Belgische Denderleeuw.
In 1979 werd Hegger Nederlands Hervormd. Voorganger werd hij daar niet. Hij zei zich het meest verwant te voelen met het gedachtegoed der Gereformeerde Gemeenten; in kerken binnen dat verband bezocht hij ook met een zekere regelmaat kerkdiensten.
In 2006 kreeg hij alsnog de rechten van emerituspredikant binnen de Protestantse Kerk.
Hij was medeoprichter van de Evangelische Omroep en van Woord en Daad, een organisatie die bezig is met armoedebestrijding[2]. Ook was hij een voorman van de Stichting In de Rechte Straat; een stichting die rooms-katholieken bekend maakt met het oorspronkelijke evangelie van Jezus Christus[3]. Verder was er de Stichting Reformatorisch Evangelisch Ontwaken, “een organisatie die – in de formulering van het Nederlands Dagblad – ”wees op moreel verval van ons land, opriep tot verootmoediging en ijverde voor een opwekking”.
Hegger publiceerde veel. Zijn schrijverij was in eerste instantie vooral gericht tegen de leerstellingen in de rooms-katholieke kerk. Maar ook reformatorische kerken moesten het ontgelden. Er worden, vond Hegger, vaak te veel voorwaarden aan ware gelovigen gesteld.
Het Nederlands Dagblad herinnerde aan de afscheidsbrief die Hegger in 2008 per e-mail de wereld in zond. Tóen reeds had Hegger blijkbaar het gevoel dat het met hem, althans hier op aarde, elk moment afgelopen kon zijn. “Hij sloot af met de woorden: à Dieu, ‘tot God’. ‘Tot ziens bij Hem voor Wiens troon we dan mogen zingen: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt’”.

Hegger was een energieke man, die veel dingen aanpakte. Hij zag allerlei misstanden, en daar zei hij ook wat over.
Telkens weer wees hij dwaalleringen aan in de Roomse kerk. Die valse leer, zo poneerde hij, wordt vaak verhuld door allerlei Bijbelteksten en vrome woorden. De Mariaverering, het vagevuur: dat zijn verhalen uit een nep-evangelie. Ooit schreef hij: “Het klinkt hard, maar ik moet het toch zeggen: zo doet de R.-K. Kerk door haar valse evangelie (van de zaligmaking door de sacramenten en de goede werken) de mensen een blinddoek om en jaagt ze naar de eeuwige dood. Ik moet dat helaas zeggen, omdat de Schrift en de belijdenis dat leren”[4].
Ook legde hij de vinger bij zijns inziens verkeerde ontwikkelingen in de reformatorische hoek. Hij hekelde de autoriteit van het ware geloof. Er is, zo zei Hegger, een uitverkoren groep mensen die het geloof niet allereerst baseert op de Schrift, maar op de persoonlijke ervaringen van God. Zulke mystiek was hem een doorn in het oog . Dergelijke bevindelijkheid ging de dominee veel te ver[5].

Er is veel dat Gereformeerde mensen kan aanspreken in dominee Hegger en zijn geschriften. Het was een man in de stijl van Romeinen 12: “in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here”[6].
Die vurigheid van Hegger sprak aan. Hij deed tenminste iets. Hij zei tenminste wat. Gedurende heel zijn leven streed hij tegen laksheid en onverschilligheid.
De dominee analyseerde scherp. Als hij wantoestanden signaleerde, hield hij zich niet stil.

Maar in die verbale en schriftelijke drukte werd – wat mij betreft – ook de tragiek in het leven van dominee Hegger zichtbaar.
Want hoe hard hij ook riep, echt consequent koos hij niet.
Zeker, hij keerde zich af van de Roomse kerk. Maar in de jaren ’90 van de vorige eeuw schreef hij wel: “We geven dus veelszins, zij het met verschillende accenten, dezelfde antwoorden op de vraag: wat moet een mens doen om het eeuwige leven te beërven”. En: “Uit het voorafgaande hebben wij gezien dat wij, protestanten en rooms-katholieken, in de meest wezenlijke punten van ons belijden één zijn”[7].
Als je – samen met mensen uit diverse hoeken van het kerkplein – de Evangelische Omroep opricht, dan is dat ergens toch een tikje merkwaardig. De EO meldde in een ‘In Memoriam’ op haar website: “Voor de EO was ds. Hegger een geestelijk leidsman. Hij was een inspirator in zijn strijd voor Gods Koninkrijk en in zijn warme geloof dat we als mensen samen één zijn in de levende Christus”[8]. Samen één in Christus: hoe ver gaat dat eigenlijk?
Als je Nederlands Hervormd wordt, en vervolgens met zekere regelmaat kerkdiensten bijwoont bij de Gereformeerde Gemeenten, dan is dat niet erg logisch. In 2005 deelde Hegger zonder omwegen mee dat hij kerkte bij de Gereformeerde Gemeente te Arnhem. Ik citeer: “Daar ben ik pas sinds twee maanden mee begonnen. Ik geniet enorm van de preken van de predikanten die daar komen, zoals Kattenberg, Vreugdenhil en Van der Net, die helaas een beroep naar Arnhem niet heeft aangenomen. Ik voel mij daar volledig thuis. Het is in die gemeente wel heel anders dan in andere plaatselijke Gereformeerde Gemeenten. Een gemeentelid die mij op komt halen, vertelde dat er hoogstens vijf van dit soort predikanten in de Gereformeerde Gemeenten zijn. Het is de evangelische stroming”[9]. Als ik dat lees, vraag ik mij af: is dit nu wat de Here van ons vraagt? Het antwoord meen ik ook te weten: nee, dat vraagt de Here niet van ons.

Kiezen: dat is soms moeilijk. Een kerkkeuze maken is nog veel moeilijker. Volharden in Gereformeerd belijden: daar is soms veel innerlijke strijd voor nodig.
Laat ik er maar niet om heen draaien: ik weet daar wel het een en ander van. En laten we eerlijk zijn: we hebben er, op Zijn tijd, allemáál mee te maken.

Bij het overlijden van dominee Hegger realiseer ik mij hoe belangrijk het is om, als het over geloof en kerk gaat, heldere keuzes te maken. Want voor je ’t weet ben je een kerkelijke zwerver, die het overal een beetje goed vindt.
Dat wil niet zeggen dat je onmiddellijk uit de kerk moet vertrekken zodra er een punt of komma verkeerd staat.
Maar als de koers in de kerk van Christus wegvoert wordt er een harde keus gevraagd. Een knip in je leven. Een bocht in je bestaan. Hoe verdrietig dat ook is. Hoeveel pijn dat soms ook doet.

Noten:
[1] In het onderstaande gebruik ik onder meer http://www.nd.nl/artikelen/2012/augustus/21/herman-hegger-96-overleden .
[2] Zie http://www.woordendaad.nl/woord-en-daad .
[3] Zie http://www.inderechtestraat.nl/nl/over_ons/ .
[4] Zie http://www.internetbijbelschool.nl/htmldoc/hegger.ha.htm .
[5] Zie hierover http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=14178 .
[6] Romeinen 12:11.
[7] H.J. Hegger, “Een in de levende Christus; door het geloof vanuit de liefde naar de eenheid”. – Uitgeefmaatschappij Kok ten Have, 1999. – 200 p. – De citaten komen achtereenvolgens van p. 68 en 137. Geciteerd via http://www.internetbijbelschool.nl/htmldoc/hegger.ha.htm .
[8] Zie http://www.eo.nl/algemeen/pers/lijst/detail/artikel/in-memoriam-ds-herman-hegger/ .
[9] Zie http://web.archive.org/web/20071015091440/http://www.nd.nl/htm/dossier/gergem/artikelen/051202a.htm .

24 augustus 2012

Theologie van het gebouw?

Er moet, zo las ik, een theologie van het gebouw komen.
Als kerken dienen wij met een verbijsterende onmiddellijkheid te onderzoeken of het gebouw waar wij samenkomen wel past bij onze missie.

Die oproep komt van dr. S. Stoppels, universitair docent gemeenteopbouw en diaconiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Uit het Reformatorisch Dagblad van vrijdag 17 augustus jongstleden citeer ik: “In het boek Handelingen worden de eerste christenen vaak ‘mensen van de Weg’ genoemd (…). „Ik vind dat een intrigerende aanduiding die ons doet opstaan van onze zitplaats en ons mogelijk zelfs berooft van onze vaste stek. Mensen van de Weg zijn we, niet van de zitplaats”[1].
In het paradijs is het allemaal óók niet met een gebouw begonnen. In Genesis 3 wandelt de Here in de avondkoelte om met Adam en Eva in contact te komen[2].
In Openbaring 21 blijkt dat God Zelf de tempel is. Een gloednieuw gebouw staat er in dat hoofdstuk niet[3].

Het is, meent Stoppels, niet zo belangrijk om kerkgebouwen – koste wat het kost – overeind te houden.
Hetgeen overigens niet betekent dat de heer Stoppels pleit voor kale preekschuurtjes.
“We kunnen uit het Oude Testament leren dat de bouw van de tempel met zorg is gebeurd en dat het ook wat mocht kosten. Zuinigheid is dus niet zonder meer geboden! Ook met het gebouw kunnen we God eren. Maar laten we wel primair vanuit de roeping van de gemeente van Christus kijken naar onze onderkomens: zijn ze dienstbaar aan ons (missionaire) functioneren? Zijn onze gebouwen ondersteunend voor wat we beogen als gemeenschap van leerlingen van Jezus Christus?”.

Glimlach
Dit alles tot mij genomen hebbende, zweemt een glimlach rond mijn lippen.
Want – hoera! – er is een nieuwe godgeleerdheid uitgevonden. Er is weer iets nieuws waar we ons druk over kunnen maken: welk een vreugde is ons beschoren!
Soms wil het mij voorkomen dat gepraat als dit bedoeld is om aan den volke te laten zien dat het werk dat men doet, toch werkelijk de moeite waard is. Het is, zo lijkt het, voor de Amsterdamse Vrije Universiteit zaak om het docentschap van de heer Stoppels vooral te blijven bekostigen.

Het Woord geproclameerd
De gemeente waar ik lid van ben komt momenteel bijeen in een gymnastiekzaal. Het Woord wordt daar verkondigd. En dat gebeurt onder een korf waar men een bal door gooien kan. De zaal is voorzien van lijnen zodat er volleybal of handbal gespeeld kan worden.
Maar ’s zondags gaat het er om dat het Woord van God aldaar geproclameerd wordt. Gods kinderen in Groningen en omgeving horen de preek. En de Geest van God is daar aan het werk. Daar gaat het om.

Gebouw van God
Wij moeten ons, zo lees ik in 2 Corinthiërs 5, eerst en vooral realiseren dat wij een gebouw van God hebben. Bij die gedachte maak ik de volgende aantekeningen.
1.
Dat huis is niet met handen gemaakt.
In de hemel krijgen we kleren waarin we zogezegd kunnen wonen. Wij zeggen wel eens dat iemand die je vrijwel altijd in dezelfde trui ziet, zo ongeveer in die kleding woont. Welnu, zegt Paulus, ik verlang er naar om uit de hemel een nieuwe behuizing te ontvangen: een nieuw lichaam, met prachtige kleding[4].
2.
Ons leven wordt vernieuwd.
Nu hebben wij nog te maken met de breekbaarheid van het aardse bestaan. Maar toch hebben we Gods kracht. We bezitten een schat in aarden vaten, heet dat in 2 Corinthiërs 4[5].
Die schat is niet dat alle problemen, na een indrukwekkende explosie van ’s Heren kracht, de wereld uit zijn. Die rijkdom is dat wij ons nooit helemaal in het nauw gedreven voelen. Die rijkdom is dat we nooit geheel en al radeloos zijn. Die rijkdom is dat wij nooit helemaal eenzaam en verlaten zullen wezen. Die rijkdom is dat wij misschien zwaar geslagen zijn, maar nimmer volledig verslagen.
Die rijkdom is dat wij in dit leven weliswaar voortdurend met de dood worden geconfronteerd, maar dat de opstandingskracht van de Here Jezus Christus ons kenmerkt; de hoop en verwachting zijn – als het goed is – altijd levend. We mogen weten dat wij te Zijner tijd Jezus Christus in de ogen zullen kijken[6]!
3.
Ons leven wordt vernieuwd.
Dat zie je er lang niet altijd aan af. Integendeel.
In de kerk zitten, bijvoorbeeld, heel wat bejaarde mensen. Die zien er heus niet meer zo nieuw uit. Maar het vernieuwingsproces is bij hen toch reeds ver gevorderd. Van binnen is er al veel gebeurd!
In de kerk weten wij dat het belangrijkste en mooiste deel van ons leven nog kómt.
In de kerk weten wij dat het aardse leven tijdelijk is. Maar het hemelse leven? Dát houdt nooit op[7].

Eén theologie
Als wij spreken over ons geloof, dan praten wij over het gebouw van God.
Daarmee is niet gezegd dat een aards kerkgebouw onbelangrijk is. Zeker niet. Natúúrlijk niet.
Maar laten we nou niet allerlei zogenaamd geleerde dingen gaan roepen over de theologie van het gebouw.
Er is maar één theologie: dat is de leer over God en Zijn Woord.

Noten:
[1] Zie: “Het gebouw is ook theologie”. In: Reformatorisch Dagblad, vrijdag 17 augustus 2012, p. 2.
[2] Genesis 3:8 en 9: “Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof. En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?”.
[3] Openbaring 21:22: “En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam”.
[4] Zie hierover ook de webversie van de Studiebijbel; commentaar bij 2 Corinthiërs 5:2.
[5] 2 Corinthiërs 4:6 en 7: “Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons”.
[6] 2 Corinthiërs 4:8-15: “…in alles zijn wij in de druk, doch niet in het nauw; om raad verlegen, doch niet radeloos; vervolgd, doch niet verlaten; ter aarde geworpen, doch niet verloren; te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbare. Want voortdurend worden wij, die leven, aan de dood overgeleverd, om Jezus’ wil, opdat ook het leven van Jezus zich in ons sterfelijk vlees openbare. Zo werkt dan de dood in ons, doch het leven in u. Maar nu wij dezelfde Geest des geloofs hebben, gelijk geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken, geloven ook wij, en daarom spreken wij ook. Immers, wij weten, dat Hij, die de Here Jezus opgewekt heeft, ook ons met Jezus zal opwekken en met u vóór Zich stellen. Want het geschiedt alles om uwentwil, opdat de genade toeneme en door steeds meerderen overvloediger dank worde gebracht ter ere Gods.
[7] 2 Corinthiërs 4:16, 17 en 18: “Daarom verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd. Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid, daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig”.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.