gereformeerd leven in nederland

31 december 2021

Nieuwe kwaliteit

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Het jaar 2021 kunnen we typeren als een jaar waarin veel werd nagedacht over de kwaliteit van het aardse leven.
Er is, zo wordt gesteld, een “maatschappelijke trend die de directe leefomgeving en kwaliteit van leven steeds centraler zet. Denk aan de sterke toename van vrijwilligerswerk en aandacht voor naasten. Ook de sterk groeiende aandacht voor milieu, zoals stikstofreductie, natuurbescherming, gezonde en/of biologische voeding en lokale productie onderstreept dit”.
Daarbij zijn er ook allerlei gedachten over een samenleving die moet leren leven met coronavirussen die erg ziek kunnen maken. Hoe houden we de maatschappij zo open mogelijk?
Intussen mogen wij ons ons gelukkig prijzen dat er in deze wereld zoveel communicatiemiddelen hebben. Wij kunnen elkaar makkelijk bereiken. Wij mogen dat als een zegen van de Here zien[1].

De God van hemel en aarde communiceert ook met deze wereld. Hij communiceert, om zo te zeggen, in het groot. Wij zien dat bijvoorbeeld gebeuren in 1 Thessalonicenzen 4: “Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden”[2].

Wat gaat er gebeuren?
We horen een enorm kabaal in de wereld.
Er klinkt luid geroep.
In alle hoeken en gaten van de ogen horen we een bazuin. Wat voor geluid is dat? Een Studiebijbel leert ons: “Bij de Grieken ging het bij dit woord vooral om de oorlogstrompet, maar daarnaast werd het instrument ook voor ceremoniële doeleinden gebruikt, vooral om signalen te geven. In de Griekse vertaling van het Oude Testament dient het woord ter aanduiding van twee verschillende instrumenten, de trompet of klaroen en de ramshoorn”.
Als wij dat horen weten wij: de Heiland komt terug. We gaan op weg naar een nieuwe toekomst![3]

In 1 Thessalonicenzen 4 schrijft Paulus over de dood. In dat hoofdstuk zegt de apostel niet: de dood valt wel mee.
De dood is een duistere macht. Een macht die wij allen zo lang mogelijk willen ontwijken. In het afgelopen jaar is wel gebleken hoe sterk de greep van de dood kan zijn. Sommige mensen die van het virus COVID-19 ziek werden, waren al na een paar dagen overleden.
Maar, zegt Paulus, aan de macht van de dood komt een einde. Het is niet zo dat overledenen als gevangenen in het dodenrijk blijven zitten.
In dit verband mogen wij elkaar er op wijzen dat Paulus hier consequent het woord ‘ontslapen’ gebruikt. Er staat een woord dat ‘slapen’ of ‘inslapen’ betekent: “Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben.. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan”. De dood betekent geen definitief afscheid!
Een predikant zei in een preek eens: “Wie niet in die verwachting leeft om later bij de Heere te zijn,
die heeft geen troost. Die heeft als de dood komt alleen het gevoel dat de dood een sterke golf is die alles stukslaat en veel kostbaars meesleurt en niets prijsgeeft”.
Welnu – gelovige kinderen van God mogen beseffen dat er meer is. Veel meer: er komt een nieuw leven aan. Gods kinderen kennen Psalm 115:
“De doden zullen de Heere niet prijzen,
evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn.
Maar wíj zullen de HEERE loven,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Halleluja!” 
En zij weten wat Jezus in Lucas 21 tegen zijn discipelen zegt: “…Ik zal u mond en wijsheid geven die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan. En u zult ook door ouders, broers, familieleden en vrienden overgeleverd worden, en zij zullen sommigen van u doden. En u zult omwille van Mijn Naam door allen gehaat worden. Maar er zal beslist geen haar van uw hoofd verloren gaan. Door uw volharding zult u uw leven verkrijgen”. Het leven van gelovige mensen zit vol doorzettingsvermogen. Niet omdat zijzelf zulke onverschrokken mensen zijn, maar omdat zij Gods beloften kennen. 
Wij realiseren het ons eens te meer: de dood verliest al zijn macht![4]

Vandaag is het de laatste dag van 2021.
Hoe kijken wij daar tegenaan?
Vorig jaar, in 2020 dus, schreef de hoofdredactie van het Reformatorisch Dagblad: “In een wereld waarin de Bijbel nauwelijks meer gezag heeft dan het sprookjesboek van de gebroeders Grimm, waarin het verschil tussen geslachten vloeibaar is geworden, de zondag amper onderscheiden is van een gewone vrije dag en het menselijk leven aan waarde verliest, kortom, waarin het kwaad zich voordoet als het licht – zelfs daarin zijn er nog steeds waardevolle overblijfselen van de christelijke samenleving van weleer. Eén daarvan is de jaartelling”.
Dat is een waar woord!
Wij zijn alweer een stapje dichter bij de wederkomst van onze Heiland. Ons leven heeft een nieuwe kwaliteit gekregen. Wij zijn op weg naar de hemelse leefomgeving. Daar hebben we alleen voor God en Zijn volk. Dat belooft wat![5]

Noten:
[1] In deze alinea gebruik ik https://www.managementimpact.nl/artikel/veranderingen-de-trends-van-2021/ ; geraadpleegd op vrijdag 24 december 2021.
[2] In deze alinea citeer ik 1 Thessalonicenzen 4:16-18.
[3] In deze alinea citeer ik uit de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie ‘salpeggi’.
[4] In deze alinea citeer ik uit https://mjschuurman.wordpress.com/tag/1-thessalonicenzen-4/ ; geraadpleegd op vrijdag. Uit Gods Woord citeer ik Psalm 115:17,18, 1 Thessalonicenzen 4:13-15 en Lucas 21:15-19.
[5] In deze alinea citeer ik uit: “Anno Domini 2020” – hoofdredactioneel commentaar in: Reformatorisch Dagblad, donderdag 31 december 2020, p. 3.

30 december 2021

God geeft groei

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Hoe vertellen wij aan mensen in onze omgeving wie God is? Laten wij maar eerlijk zijn: dat valt vaak niet mee. Mensen zijn geneigd om op te merken dat God en Allah dezelfde zijn. Dat is niet zo. Maar dat wordt soms wel zo gezegd.
De kerkelijke verdeeldheid helpt ook al niet mee. In een klein dorp kan men al twee of drie kerken tegenkomen. En in een stad is het helemaal raak. In de Noord-Nederlandse stad Groningen zijn, naar men zegt, ruim zestig kerkgenootschappen actief.
Als u vraagt: ‘Wil je je kinderen vertellen wie God is?’, kan het wezen dat de reactie luidt: ‘Zeker! Maar dat doe ik dan op mijn manier’.  
Bij dit alles komt nog dat het juist in deze tijd van COVID-19, delta en omikron belangrijk is dat gelovige kerkmensen tonen dat zij een uitzicht hebben dat de aardse horizon voorbij gaat[1].

Met het oog op het bovenstaande lezen wij vandaag enkele woorden uit 1 Corinthiërs 3:
“U bent nog vleselijk. Als er immers onder u afgunst is en ruzie en tweedracht, bent u dan niet vleselijk en wandelt u dan niet naar de mens? Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos, bent u dan niet vleselijk? Wie is Paulus dan, en wie is Apollos, anders dan dienaren, door wie u tot geloof gekomen bent, en dat zoals de Heere aan ieder van hen gegeven heeft? Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien. Dus is dan noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God, Die laat groeien”[2].

Wij moeten niet naar de mens wandelen, noteert Paulus. Wij hebben de Geest die uit God is. De Heilige Geest woont in ons hart. Hij nam daar Zijn intrek. En wat is Zijn doel?
Wij moeten goed weten welke dingen God ons genadig gegeven heeft.
Wij moeten leren om op de juiste manier over die gaven te praten. Met broeders en zusters. En ook met anderen. Het is goed om regelmatig te bedenken: hoe leg ik dit aan mijn ongelovige buurman uit?  
Wij behoren, schrijft Paulus, Geestelijk – inderdaad: met een hoofdletter G – over dingen te praten. Dat betekent niet dat wij op slag hoogdravend moeten doen. Wij mogen wijzen op Christus die voor ons aan het kruis gehangen heeft. Paulus is, om met 1 Corinthiërs 1 te spreken, een Godsgezant “maar om het Evangelie te verkondigen, niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus zijn inhoud niet verliest”. Wij komen er niet met prachtige theorieën. Wij hoeven alleen maar te wijzen op Christus die aan het kruis hing.
COVID-19, delta, omikron: wat zou het mooi zijn als die virusvarianten in één klap uit de wereld verdwenen! Welnu, de zonde verdwijnt ook uit deze wereld. Niet nu meteen. Maar de vergeving is er al wel. En de verlossing is gegarandeerd![3]

Maak geen ruzie in de kerk, schrijft Paulus. Betekent dat dat gelovige kerkmensen het altijd met elkaar eens moeten zijn? Natuurlijk niet. Dat is onzin. Maar wij moeten wel bedenken dat de mens een schepping van God is. “God heeft laten groeien”, schrijft de apostel. Hij benadrukt het nóg eens: God laat groeien! Mensen zijn unieke creaties van de Schepper van deze wereld.
In Psalm 8 zingen wij het:
Gij hebt hem bijna goddelijk verheven,
een kroon van eer en heerlijkheid gegeven,
Gij doet hem heersen over zee en land,
ja, al uw werken gaaft Gij in zijn hand”.
Er is, alleen daarom al, alle reden om respectvol met elkaar om te gaan. Zeker in de kerk! In het Neêrlandse kerkelijk leven moet God altijd op de eerste plaats staan. Want Hij is de Schepper. Hij was en is de Eerste, en moet ook de Eerste blijven.
In de kerk lopen wij, om zo te zeggen, allemaal rond met een gietertje. Wij mogen elkaar water geven. Dat doen wij in de stijl van Johannes 7: “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden”[4].

Vorm geen groepjes in de kerk, maant Paulus.
Ter illustratie daarbij het volgende.
Enkele jaren geleden werd een groep gelovige kerkmensen uit Ten Boer lid van De Gereformeerde Kerk Groningen. Enkele weken later werd de scriba van de kerk gebeld door een journaliste van het Nederlands Dagblad. De journaliste wenste te weten of de mensen uit de groep volgelingen waren van twee predikanten die eertijds in Ten Boer hadden gewerkt; die dominees waren ook lid geworden van een kerk binnen het kerkverband van De Gereformeerde Kerken in Nederland. ‘Wij vragen hen nooit of zij in het spoor van dominees gaan’, repliceerde die scriba, ‘wij vragen hen of zij Jezus Christus willen volgen’.
Ziet u het punt waar het om gaat? In de kerk wordt niet gevraagd of u een fan bent van dominee A., van ouderling B. dan wel van diaken C. Waar gaat het om? In de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat het zo: deze “heilige kerk is niet gevestigd in, gebonden aan, of beperkt tot een bepaalde plaats, of gebonden aan bepaalde personen, maar zij is verbreid en verstrooid over heel de wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof”.
Laten wij allen hopen dat wij ook in de komende tijd meer van die samenvoeging en die vereniging mogen zien![5]

Hoe vertellen wij aan mensen in onze omgeving wie God is?
Laten wij maar zijn als de hovenier. Een beetje water hier, daar een onkruidje weg…
Maar één ding is zeker: God moet de groei geven. Laten wij dus maar naar Hem toe gaan. Ieder in zijn eigen omstandigheden, en met z’n eigen woorden en gewoontes. En daarbij mag ons adagium wezen: wij zijn van Christus en Christus is van God[6]

Noten:
[1] In deze alinea gebruik ik https://oecumene.wixsite.com/kerkengroningen/op-denominatie ; geraadpleegd op donderdag 23 december 2021.
[2] 1 Corinthiërs 3:3-7.
[3] In deze alinea citeer ik 1 Corinthiërs 1:17. Ook gebruik ik 1 Corinthiërs 2:12-16.
[4] In deze alinea citeer ik Psalm 8:4 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986. Uit Gods Woord citeer ik Johannes 7:38 en 39a.
[5] In deze alinea citeer ik woorden uit artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
[6] In deze alinea gebruik ik 1 Corinthiërs 3:23.

29 december 2021

Doel in zicht

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Wat is uw doel vandaag? Dat lijkt een rare vraag.
U hebt waarschijnlijk van alles te doen. Er ligt allerlei werk.
Maar het kan ook zijn dat u niet zoveel meer te doen hebt. Misschien bent u al wat ouder, en ziet u op tegen de klusjes die u te doen hebt, ook al zijn die nog zo klein.

Op de website van een krant staat de kop: “Somber door de lockdown? ‘Stel elke dag een doel, dan heb je aan het einde van die dag toch voldoening’”.
Daaronder komt de psychiater Esther van Fenema aan het woord.
“Hoe is het gesteld met de veerkracht van Nederlanders?
[Antwoord]: Als soort zijn we er altijd in geslaagd ons aan te passen aan omstandigheden, dus dat zal ook nu blijken. Veel mensen hebben niet geleerd om plichten te doen voor de groep, maar wel om als individu rechten te hebben op van alles. Daarom zie je nu die polarisatie. Voor de jongeren geldt dat die veerkracht voor corona al matig was. Nu nog slechter. Met hen zou ik als ouder gaan zitten en ook dat gesprek hebben. Waar zit je somberheid? Maak het concreet.
Wat helpt echt?
[Antwoord]: Discipline en structuur. De mentale schijf van vijf, kijk per dag of je ze kunt afvinken. Dus: voldoende bewegen, investeren in sociale contacten, rust nemen, niet te veel op de telefoon en over je problemen praten. Over het algemeen geldt ook dat op de bank zitten en naar het nieuws over corona kijken niet goed is, iets doen wel”[1].

Esther van Fenema geeft goede adviezen.
Toch ontbreekt er iets. Maar wat?
Wij gaan het zien als we wat beter naar het begin van het citaat kijken. Voor de duidelijkheid zet ik twee woorden cursief: “Als soort zijn we er altijd in geslaagd ons aan te passen aan omstandigheden”. Daar hebt u het: de mens is een soort. Er wordt een redenering gevolgd van het type: “De mens is de enige nog bestaande vertegenwoordiger van het geslacht Homo en maakt samen met chimpansees, gorilla’s en orang-oetans deel uit van de familie Hominidae (mensachtigen). De moderne mens ontstond ongeveer 300.000 jaar geleden in Afrika. Het evolutionaire succes van de mens wordt verklaard door onder meer het grotere brein met een goed ontwikkelde prefrontale cortex en temporale kwabben, die nodig zijn voor abstract redeneren, taalverwerving, probleemoplossing, evenals de ontwikkeling van socialiteit en cultuur”[2].

Wat is de mens?
Hij is een schepping van God. Hij is, om zo te zeggen, een prachtige kroon op Zijn werk. Hij is geschapen om God te eren.
In de kerk moeten wij dat samen doen.
In Romeinen 14 schrijft Paulus: “De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God. Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere. Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen”[3].

Paulus wil onder meer zeggen: iedere keuze in het leven doen wij voor het oog van het God. En als alles goed is maken wij elke keuze in het leven ter ere van God.
Christus’ lijden, opstanding en verheerlijking: die leiden Hem naar de positie van Heer der wereld. En zijn kinderen staan uiteindelijk om Hem heen.

Daar verlangen wij naar.
Hoe zal dat zijn, in de toekomst?
Dat weten wij niet.
Dat is, in de meest letterlijke zin van het woord, onvoorstelbaar. Ons voorstellingsvermogen schiet ten enenmale tekort.
Als het daarover gaat, belijden wij met de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “Wij geloven dat deze goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten, of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo leidt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt Hij er de schuld van. Want zijn macht en goedheid zijn zó groot en gaan ons begrip zó te boven, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig. En al wat in zijn doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God, die voor ons verborgen zijn. Wij stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn, om slechts te leren wat Hij ons onderwijst door zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden”[4].

De mensen worden, zo kopt een krant, somber over de lockdown. We kunnen geen kant op, zo klaagt men allerwegen.
En misschien zijn we soms ook wel eens wat somber over het uitblijven van de nieuwe hemel en de aarde. Wórdt dat nog wel wat? En wordt het geen tijd dat we wat van die toekomstige glorie gaan zien?
Welnu – in Romeinen 14 schrijft Paulus ook: het Koninkrijk van God bestaat uit “gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest. Want wie Christus in deze dingen dient, is welbehaaglijk voor God en in achting bij de mensen. Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert”. Met andere woorden: wie goed kijkt, ziet en hoort in de kerk al eens van de luisterrijke toekomst die eraan komt. Zeker, bij al die geluiden zitten nu nog veel dissonanten. Maar wie in de kerk goed rondkijkt en zijn oor te luisteren legt, hoort soms mooie klanken. Dan mogen we ons realiseren: dit is al een mooi begin, en ’t wordt volmaakt!

Daar komt het doel van Gods kinderen in beeld!
Nee, kinderen van God zijn geen lid van een soort.
Zij zijn, hoofd voor hoofd, unieke creaties van de God van hemel en aarde. Daarom geldt: als zij leven, leven zij voor de Heere en als zij sterven, sterven zij voor de Heere; of zij dan leven of sterven, zij zijn van de Heere. Nee, ook in lockdown-tijd verandert dat niet![5] 

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.gelderlander.nl/gezond/somber-door-de-lockdown-stel-elke-dag-een-doel-dan-heb-je-aan-het-einde-van-die-dag-toch-voldoening~aa2f7820/ ; geraadpleegd op woensdag 22 december 2021.
[2] Geciteerd van https://nl.wikipedia.org/wiki/Mens ; geraadpleegd op woensdag 22 december 2021.
[3] Romeinen 14:5-9.
[4] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 13.
[5] Deze woorden zijn in de wij-vorm te vinden in Romeinen 14:8.

28 december 2021

Het loopt nog net goed af

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Waar luistert u naar de preek? In de regel doet u dat in de kerk. Toegegeven – in een periode van lockdown doet u dat wellicht ook vaak online. Maar in normale omstandigheden gaan wij toch zoveel mogelijk naar het huis des Heren.

In Jeremia 26 preekt Jeremia ook in de kerk. In de tempel, om meer precies te zijn.
En zijn preek is heel zuiver. De profeet geeft nauwgezet door wat de Here zegt.
Wat zijn de Here? Hij zegt: ‘U wilt niet naar Mijn Woord luisteren. Daarom zult u net zo eindigen als Silo’.
Dat voorspelt weinig goeds. Dat blijkt uit 1 Samuël 4. Daar vertrekt de Here uit Silo. Silo wordt een droefgeestig slagveld. Er blijven slechts puinhopen over. Israël, het volk van God, zijn de verliezers. Er sterven niet weinigen. Het volk krijgt een dreun waarvan de nagalm nog lang te horen is.
En nu is de boodschap dus: in het vervolg klinkt hier in de tempel het Woord van God niet meer. Oftewel: de tempel wordt een religieus centrum waar nog heel wat nep-activiteiten plaatsvinden. De tempel lijkt een Godshuis, maar niets is minder waar![1] 

Het is te begrijpen: de luisteraars zijn helemaal niet over de preek te spreken.
Sterker nog: zijn luisteraars zijn de profeet zat.
Weg met die man!
Pak die kerel aan!
Haal hem van de preekstoel af!
Maak een einde aan zijn leven!
In Jeremia 26 klinkt dat zo: “Het gebeurde zodra Jeremia geëindigd had uit te spreken alles wat de Heere geboden had tot heel het volk te spreken, dat de priesters, de profeten en heel het volk hem grepen en zeiden: U zult zeker sterven! Waarom hebt u in de Naam van de Heere geprofeteerd: Dit huis zal worden als Silo en deze stad zal verwoest worden, zodat er geen inwoner meer is? En heel het volk liep te hoop tegen Jeremia in het huis van de Heere. Toen nu de vorsten van Juda deze woorden hoorden, kwamen zij uit het huis van de koning naar het huis van de Heere, en gingen bij de ingang van de nieuwe poort van het huis van de Heere, zitten. Toen zeiden de priesters en de profeten tegen de vorsten en tegen heel het volk: Deze man heeft de doodstraf verdiend, want hij heeft geprofeteerd tegen deze stad, zoals u met eigen oren gehoord hebt”[2].

‘Luister nou!’, zegt Jeremia, ‘ga weer recht doen. Ga weer naar Gods wet leven. Daar wordt uw leven echt veel beter van. En de Here is bereid om de strafaankondiging om te keren en er een genade-proclamatie van te maken… En ik? Doe maar met met u wat u wilt. Maar denk er wel aan: als u mij om het leven brengt, vergiet u het bloed van iemand die totaal onschuldig is!’.
In Jeremia 26 staat het zo: “Maar Jeremia zei tegen al de vorsten en tegen heel het volk: De Heere heeft mij gezonden om tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren alle woorden die u gehoord hebt. Nu dan, maak uw wegen en uw daden goed en luister naar de stem van de HEERE, uw God. Dan zal het de HEERE berouwen over het kwaad dat Hij over u uitgesproken heeft. Ik echter, zie, ik ben in uw hand. Doe met mij zoals goed en recht is in uw ogen. Alleen moet u goed weten: als u mij doodt, brengt u onschuldig bloed over uzelf, over deze stad en over de inwoners ervan, want in waarheid, de HEERE heeft mij naar u toe gezonden om al deze woorden ten aanhoren van u uit te spreken”[3].

Het loopt met Jeremia nog net goed af. Zijn taak op deze aarde is nog niet gereed.
Maar de geschiedenis doet sterk denken aan die van Stefanus. In Handelingen 7 moet hij de Evangelieverkondiging met de dood bekopen.
Dit deel van Jeremia’s belevenissen brengt ons natuurlijk ook bij Jezus Christus, hangend aan het kruis. Met Stefanus en met Jezus Christus liep het – horizontaal bekeken – niet zo goed af. Echter: wie nauwkeuriger toekijkt, begrijpt dat het wel goed afloopt.
Met Stefanus – want hij komt in de hemel; zijn toekomstige woonplaats gaat al voor Hem open als hij nog leeft.
Met Jezus Christus – want Hij voltooit Zijn verlossingswerk; Hij opent de weg naar de hemel voor vele, vele broeders en zusters![4]

Onze taak op deze aarde is ook nog niet af. Laten wij Gods Woord daarom maar zorgvuldig lezen. Laten wij maar luisteren naar datgene dat God in Zijn Woord tegen ons zegt. Niet maar voor de vorm. Niet maar omdat alles er voor de buitenwereld dan zo netjes uitziet. Maar omdat wij weten dat het met ons goed afloopt, dankzij het verlossingswerk van Jezus Christus. En dat is buitengewoon wonderlijk. Want als wij handelen zoals wij van nature zijn, blijken wij net zo te reageren als die luisteraars in Jeremia 26.
Maar met ons loopt het goed af. Laten wij daarom maar dankbaar verder leven, wetend dat wij onderweg zijn naar een prachtige toekomst!

Noten:
[1] In deze alinea refereer ik aan 1 Samuël 4:1-11.
[2] Jeremia 26:8-11.
[3] Jeremia 26:12-15.
[4] In deze alinea refereer ik aan Handelingen 7:54-60.

27 december 2021

Onze jaren zullen talrijk zijn

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Het is Kerst geweest. Wij herdachten de geboorte van de Here Jezus Christus, onze Heiland. Gelovige mensen weten het weer: ons leven is gegarandeerd!

De Spreukenleraar heeft in hoofdstuk 4 trouwens al een garantiebewijs geschreven:
“Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan:
de jaren van je leven zullen talrijk worden”.
De leraar geeft de lezers van Spreuken 4 de keus: de smalle of de brede weg. Oftewel: de goed verlichte weg van de wijsheid met God of de slecht verlichte weg der dwaasheid zonder God[1].

Wij zouden kunnen zeggen: ach, via die slechte weg komen wij er ook wel; we moeten alleen wat beter oppassen. Maar dat is te makkelijk. In 2 Kronieken 15 zien wij wat er gebeurt als mensen zich van Gods wet afkeren.
De samenleving raakt in verwarring. De polarisatie neemt hand over hand toe. Lees maar mee: “Vele dagen lang was Israël zonder de ware God, zonder een priester die onderwees, en zonder de wet. Maar wanneer zij zich in hun benauwdheid tot de Heere, de God van Israël, bekeerden en Hem zochten, werd Hij door hen gevonden. En in die tijden was er geen vrede voor wie vertrok of wie naar binnen kwam, omdat er grote verwarring onder al de inwoners van die landen heerste. Het ene volk werd door het andere volk, de ene stad door de andere stad te gronde gericht, want God had hen met allerlei benauwdheid in verwarring gebracht. U dan, wees sterk en verlies de moed niet, want er is loon overeenkomstig uw werk”.
God heeft daar dus de hand in!
Dat is een les die wij in 2021 opnieuw moeten leren. De pandemie die deze wereld teistert laat versneld zien hoe de gedachtewereld in elkaar zit van mensen die zonder God leven. Zeker, velen geven Hem per gratie nog een klein plekje in hun bestaan. Godsdienst? – ja, dat moet kunnen. Wij mogen het echter nimmer vergeten: dat de mensen nog in leven blijven is te danken aan de genade van de Verbondsgod![2]

De dichter van Psalm 30 laat ook zien wat er gebeurt als wij God al of niet omzichtig aan de kant schuiven.
“Heere, U hebt mijn ziel uit het graf opgehaald;
U hebt mij in het leven behouden,
zodat ik in de kuil niet ben neergedaald.
Zing psalmen voor de Heere, gunstelingen van Hem!
Loof Hem ter gedachtenis aan Zijn heiligheid.
Want een ogenblik duurt Zijn toorn,
maar een leven lang Zijn goedgunstigheid;
overnacht ’s avonds het geween,
’s morgens is er gejuich.
Ík zei wel in mijn zorgeloze rust:
Ik zal voor eeuwig niet wankelen.
– Want, Heere, door Uw goedgunstigheid
had U mijn berg vast doen staan. –
Maar toen U Uw aangezicht verborg,
werd ik door schrik overmand”.
In een Studiebijbel staat daar onder meer bij geschreven: “Het getuigenis van de psalmist bevat tevens een waarschuwing, zij het wat meer indirect. Het laat zien hoe een leven in voorspoed en gezondheid kan leiden tot een vorm van onbezorgdheid, waarin het besef van afhankelijkheid van de Here naar de achtergrond verdwijnt. Dit is een gevaar dat ook in onze westerse cultuur met zijn over het algemeen hoge welvaartsniveau niet denkbeeldig is. Het slot van de psalm, waarin de psalmist zijn voornemen bezingt de HERE blijvend te loven, mag ook latere gelovigen aanzetten tot een blijvende houding van dankbaarheid en lofprijzing”.
Waarvan akte![3]

In Psalm 91 gaat het ook over een lang leven:
“Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren,
in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn,
Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken.
Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen,
Ik zal hem Mijn heil doen zien”.
Dat leven is lang. Heel erg lang. De psalmschrijver lijkt over de grens van de dood heen te kijken. Gereformeerden weten het wel: de jaren van hun leven zullen talrijk worden. Zo talrijk dat er geen tellen meer aan is. Op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zal de tijd volledig afgeschaft zijn![4]

Terug nu naar Spreuken 4.
In Mattheüs 7 horen wij, als wij goed luisteren, de echo van Spreuken 4: “Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden”.
Een exegeet denkt, als hij schrijft over Spreuken 4, klaarblijkelijk in dezelfde sfeer. Hij schrijft namelijk: “De vader herhaalt zijn vermaning om te luisteren en zijn woorden aan te nemen. Hij verbindt daaraan de belofte van talrijke levensjaren. Dat betreft niet alleen het aantal jaren, maar ook het genieten van blijdschap in het leven. Het gaat om de kwaliteit van het leven, een vol leven, en dat omvat meer dan de aardse duur ervan. Het gaat ten diepste om het genot van het leven van het vrederijk, het leven tot in eeuwigheid”[5].
Laat ons dat maar gezegd wezen!

Als wij dit alles tot ons door laten dringen, realiseren we het ons weer: het is Kerst geweest. Jezus Christus is op aarde gekomen om voor onze zonden te betalen.
Daarom is ons leven gegarandeerd.
Tot in lengte van dagen.
Ja, tot in eeuwigheid!

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik Spreuken 4:10.
[2] In deze alinea citeer ik 2 Kronieken 15:3-7.
[3] In deze alinea citeer ik Psalm 30:4-8. En de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Psalm 30 – ‘Boodschap’.
[4] In deze alinea citeer ik Psalm 91:15,16.
[5] In deze alinea citeer ik Mattheüs 7:13,14. Verder citeer ik van https://www.oudesporen.nl/Download/OS2267.pdf , p. 96 en 97; geraadpleegd op dinsdag 21 december 2021.

24 december 2021

Aanbidden en volharden

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Kerst 2021 wordt onder meer overkoepeld door een donkere paraplu die ‘omikron’ heet, een variant van het coronavirus COVID-19. De overheid heeft zaterdagavond 18 december jongstleden een strenge lockdown afgekondigd
De Here leert ons om bij de dag te leven.
De Here leert ons geduld.
De Here ons om tot rust te komen.
De Here leert ons om niet gedurende zestien uren van de dag te rennen en te vliegen, maar om Hem te dienen op onze eigen vierkante meters.
Met een schuin oog op deze situatie lezen wij vandaag Hebreeën 1: “En wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbidden. En van de engelen zegt Hij weliswaar: Die Zijn engelen maakt tot geesten en Zijn dienaren tot een vuurvlam, maar tegen de Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid. De scepter van Uw koninkrijk is een scepter van het recht”[1].

Kerst brengt ons, als het goed is, tot aanbidding.
In onze aanbidding erkennen wij onder meer de almacht van de Here. Dat doet Gideon in Richteren 7 ook: “En het gebeurde, toen Gideon het verhaal van de droom en zijn uitleg had gehoord, dat hij zich in aanbidding neerboog. Hij keerde terug naar het kamp van Israël en zei: Sta op, want de Heere heeft het kamp van Midian in uw hand gegeven”. De Hebreeënschrijver vermeldt in hoofdstuk 11: “Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder van de zonen van Jozef gezegend en hij boog zich in aanbidding neer, terwijl hij leunde op het uiteinde van zijn staf”. Wie Gods almacht, mag Zijn zegen verwachten!
De wijzen uit het oosten doen ons in Mattheüs 2 het aanbidden voor: “Toen de wijzen de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre”. De wijzen hebben een uiterst dringende boodschap: deze God verdient de hoogste eer![2]

De schrijver van de brief aan de Hebreeën brengt ons terug naar Psalm 45:
“Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd;
de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid.
U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid;
daarom heeft Uw God U gezalfd, o God,
met vreugdeolie, boven Uw metgezellen”[3].

Jezus wordt geboren. Hij verlaat Zijn troon in de hemel, en komt in de wereld als een gewoon mens. Klein. Hulpeloos. Machteloos, naar het schijnt. Mensen zeggen: ‘Wat is dat nu voor een merkwaardige maatregel? Een machtige Koning die van Zijn troon afkomt en als hulpbehoevend mens naar de aarde komt… dat doet een monarch toch niet?’. Mensen overleggen met elkaar en zeggen: ‘Weet je wat we doen? We gaan lekker eten en we maken er een mooi familiefeest van’. En heel misschien denken zij er bij: ‘Dat feest begrijpen we tenminste…’.
Jezus Christus maakt er echter een Familiefeest van. Inderdaad – met een hoofdletter F. “Wij zijn”, zo leren we in de Heidelbergse Catechismus, “om Christus’ wil uit genade tot Gods kinderen aangenomen”. Wij zijn familie van Jezus Christus – Zijn aangenomen kinderen!
Er zijn heel veel mensen tot Gods kinderen aangenomen. Het is goed om dat, voordat Kerst 2021 begint, goed in ons hoofd te prenten. Het aantal fysieke contacten wordt in deze tijd sterk beperkt. Stel je voor dat wij andere mensen besmetten met een virus waar je heel ziek van kunt worden! Er is toch geen weldenkend mens die dat wil? Maar in die beperkte wereld mogen we bedenken dat we in een lange stoet staan – allemaal kinderen van God! Denkt u maar aan Romeinen 8: “Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!”. Nee, wij zijn heus niet alleen. Ook niet op de Kerstdagen van 2021[4].  
Met de geboorte van Gods Zoon wordt in de wereld een begin gemaakt met het herstel van het recht. Onze Heiland heeft, om zo te zeggen, recht en rechtvaardigheid hoog in het vaandel staan.
Het is goed om dat in onze welhaast volledig geautomatiseerde leefomgeving vast te houden. Digitale activiteiten en contacten zijn altijd en overal mogelijk. Een redacteur van het Nederlands Dagblad merkt op dat het internetgebruik moderne mensen vandaag een spiegel voorhoudt: “Zij willen alles altijd en overal. Hun datagebruik is onverzadigbaar. Elk mailtje dat je stuurt, elke serie die je streamt, elke onlinegame die je speelt, elk archief dat je raadpleegt, elk moment dat je op je mobiel zit, moet via kabels onder de grond en onder de oceaan, die samenkomen in duizenden grotere en kleinere datacentra”. Internet is, als het goed gebruikt wordt, een prachtig medium. Maar via datzelfde internet wordt ook een hoop ellende en onrecht de wereld in gespoten. Een rechtgeaard kerkmens vraagt zich af: houdt dit nou nooit op? Kerst 2021 doet het ons weer beseffen: alles in de wereld wordt weer rechtgetrokken.
Dat mag en moet de kerk proclameren. Ook vandaag.
Wat valt er verder te doen?
Laten wij Paulus’ advies aan Timotheüs ook maar opvolgen: “Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen. Breng deze dingen in herinnering en bezweer hun, ten overstaan van de Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, die nergens toe dient dan tot de ondergang van de hoorders. Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt. Maar ontwijk onheilige, inhoudsloze praat. Want zij die dat doen, zullen steeds meer in goddeloosheid toenemen”.
Als wij dat doen hebben wij voorlopig handen vol werk![5]

Noten:
[1] Hebreeën 1:6, 7 en 8.
[2] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Richteren 7:15, Hebreeën 11:21 en Mattheüs 2:10, 11.
[3] In deze alinea citeer ik Psalm 45:7, 8.
[4] In deze alinea citeer ik uit Zondag 13 van de Heidelbergse Catechismus. De woorden komen uit antwoord 33. Uit Gods Woord citeer ik Romeinen 8:14,15.
[5] In deze alinea citeer ik uit: “Knooppunt Zeewolde”. Commentaar in: Nederlands Dagblad, zaterdag 18 december 2021, p. 3. Uit Gods Woord citeer ik 2 Timotheüs 2:12-16.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.