gereformeerd leven in nederland

29 juni 2018

Liefdevolle waarheid

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

In Zondag 43 van de Heidelbergse Catechismus wordt beslist niet voor een zachte aanpak gekozen.
Kijkt u maar even mee.
Ik moet alle liegen en bedriegen als echt duivelswerk vermijden, “als ik tenminste de zware toorn van God niet op mij laden wil”.
Verder eist God “dat ik in rechtszaken en in alle handelingen de waarheid liefheb, oprecht spreek en belijd en ook de eer en goede naam van mijn naaste zoveel ik kan verdedig en bevorder”[1].

Bij dat oprechte spreken en belijden wordt verwezen naar 1 Corinthiërs 13[2].
En wel naar deze tekst:
De liefde “verblijdt zich niet over de ongerechtigheid,
maar verheugt zich over de waarheid”[3].

Die tekst houdt, zo schrijft iemand, in dat “de door liefde gedreven gelovige zich verheugt wanneer hij het Evangelie verkondigt en de waarheid ervan uitwerkt in het dagelijks leven.
Tegenover ‘de waarheid’ staat hier ‘de ongerechtigheid’ (…). Zij omvat niet alleen de zonde en het onrecht dat door elk mens persoonlijk wordt gedaan, maar tevens alles wat aan het Evangelie tegengesteld is, zoals bv. heidendom, oorlogen en onderdrukking. Een gelovige die door de liefde wordt gemotiveerd, heeft verdriet over al deze liefdeloze dingen”[4].

Verdriet hebben over liefdeloze dingen – daar kun je je nog iets bij voorstellen.
Maar blij worden van zending en evangelisatie? Is dat niet wat overdreven? Is dat niet wat al te godsdienstig? Klinkt dat niet een beetje te vroom?
Toch niet.
Want een rechtgeaard christen is blij als hij de Bijbelse boodschap in de praktijk van zijn eigen leven kan tonen.

Graag wijs ik er graag nogmaals op dat een christen de waarheid liefheeft.
Er is dus liefde in ’t spel.
Een rechtschapen christen wil zijn bestaan vullen met liefde. Van daaruit wil hij blijmoedig en eerlijk omgaan met de mensen om hem heen.
Nee, dat wil niet zeggen dat die christen voortdurend glimlacht. Maar wel dat er uit zijn levensstijl zo vaak mogelijk een zeker optimisme spreekt.

Maar ach – soms is de waarheid hard. Dan is de vraag: wanneer en hoe breng je de waarheid naar voren? De toon maakt immers de muziek. En je wilt er – als het goed is – alles voor doen om de reputatie van jouw broeder in de kerk, je zuster, jouw vrienden en vriendinnen hoog te houden.

Dat bekende hoofdstuk over de liefde – 1 Corinthiërs 13 – is in de Bijbel overigens niet los verkrijgbaar.
Het wordt namelijk voorafgegaan door een uiteenzetting over de kerk. Over de verschillende gaven die we in de kerk vinden. Over de manier waarop alles naadloos in elkaar past. Net zoals dat het geval is in het lijf van een man en het lichaam van een vrouw.
Natuurlijk – misschien zijn er wel lichaamsdelen waarover u en jij minder tevreden bent: u had een beetje meer van dit, en een beetje minder van dat willen hebben. Niettemin verzorgt u uw lichaam helemaal, alles wat erop en eraan zit. Zorgvuldig en met liefde.
Welnu, zo doen kinderen van God dat ook met de mensen om hen heen. Gelovige mensen doen permanent hun best om voorzichtig en liefderijk met de mensen in hun omgeving om te gaan. In de kerk, en daarbuiten.
In de kerk zou dat vanzelf moeten spreken.
Maar ook kerkmensen is niets menselijks vreemd.
Zo kan het gebeuren dat meningsverschillen worden uitvergroot. Er worden verkeerde accenten gelegd, waardoor zo nu en dan nog meer karikaturen ontstaan. Soms werkt dat alles zelfs kerkscheidend terwijl dat, gelet op de problematiek, niet nodig zou moeten wezen.
Weet u wat er in 1 Corinthiërs 13 ook staat?
Dit:
de liefde “handelt niet ongepast,
zij zoekt niet haar eigen belang,
zij wordt niet verbitterd,
zij denkt geen kwaad”[5].

Dat klinkt prachtig.
Intussen is de realiteit echter soms zo anders.
Zelfs in de kerk kan het soms zo donker zijn. Door onenigheid, ruzies, vetes. Mensen kunnen niet meer door één deur. Velen van u kennen daar, neem ik aan, wel voorbeelden van.
Hoe moet het in dergelijke omstandigheden verder?
Laten wij het oog richten op de Heiland, onze Here Jezus Christus.
Paulus doet ons voor hoe je dat doet. Want meteen in het begin van zijn eerste brief aan de christenen in Corinthe wijst hij op de Redder van het leven: “genade​ zij u en ​vrede​ van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus[6].

Die genade mogen we doorgeven.
Die vrede moeten we in praktijk brengen.
Elke dag.
In de kerk.
In de samenleving.
In Nederland.
En in heel de wereld.

Daarom blijft het voor kerkmensen belangrijk om zich te trainen in het spreken van liefdevolle waarheid. Daarbij is het van belang dat we ervoor zorgen dat ons hart zacht blijft. Open. Toegankelijk. Benaderbaar.
Laten we altijd op ons gedrag aanspreekbaar blijven!
Als dat in de kerk lukt, lukt dat buiten de kerk vast nog beter.

Om het tenslotte met 1 Corinthiërs 16 te zeggen: “Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk. Laat alles bij u in liefde gebeuren”[7].

Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 43, antwoord 112.
[2] In dit artikel komt het Bijbelboek 1 Corinthiërs aan de orde. Die keuze is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[3] 1 Corinthiërs 13:6.
[4] Citaat uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 13:6.
[5] 1 Corinthiërs 13:5.
[6] 1 Corinthiërs 1:3.
[7] 1 Corinthiërs 16:13 en 14.

28 juni 2018

De wijsheid van het Evangelie

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

In het Bijbelboek 1 Corinthiërs draait het vaak om wijsheid[1].

Dat betreft geen wijsheid van woorden. Nee, het is Evangelie[2].
Het is dus de blijde Boodschap over Jezus Christus, die voor alle zonden betaald heeft. De blijde Boodschap: u heeft toegang tot de hemel als u gelooft dat de Here Jezus u van de angst en de pijn van de hel verlost heeft[3].
De wijsheid van God zie je door Zijn daden. Onze Heiland ging over tot actie, en dat is onze redding geweest.

Paulus schrijft: “Want er staat geschreven: Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen”[4].
De vraag is natuurlijk waar dat dan staat.
We vinden het terug in Jesaja 29: “…daarom, zie, ga Ik verder met wonderlijk te handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaar; want de wijsheid van zijn wijzen zal vergaan en het verstand van zijn verstandigen zal zich verbergen”[5].
In Jesaja 29 wordt een oordeel over Gods volk uitgesproken. Het citaat komt uit een stuk waarin het over Juda gaat. De mensen uit Juda willen God niet zien. En zij willen ook niet luisteren. Godsdienst is een lege vorm geworden. Het is er nog wel, maar het stelt weinig meer voor. Alles gaat keurig volgens de patronen, maar het hart is er niet bij.
De Here zegt: er zullen dingen gebeuren die zelfs voor wijzen en geleerden volstrekt onnavolgbaar zijn!
Met andere woorden: je kunt tijdens studieavonden van een Bijbelstudievereniging nóg zo hard studeren; het is honderd procent zeker dat je er met je verstand nooit helemaal bij kunt!

Het gaat in de kerk niet in de eerste plaats om kennis of wetenschap. In de kerk moet het Woord van God gepreekt worden. Zuiver. Niet met een grote woordenvloed, maar to the point. En vervolgens moeten wij eenvoudigweg geloven[6]. Dat geloof moeten we versterken, bijvoorbeeld tijdens studieavonden.

Christus is de wijsheid van God. In Persoon[7]. Onze Heiland is wijsheid en kracht in één.
Bij mensen is dat nogal eens anders. Krachtpatsers zijn meestal geen professor, en andersom.
Maar Jezus Christus is alles in Eén. Totaal ideaal!

Paulus schrijft in 1 Corinthiërs 1 ook nog: “Uit Hem bent u in ​Christus​ ​Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en ​gerechtigheid, ​heiliging​ en verlossing”[8].
Dat is een hele mond vol.
Wat staat daar eigenlijk?
1.
God is een rots. Hij staat voor recht, alles wat Hij doet is perfect[9]. Gerechtigheid is, om zo te zeggen, een wezenskenmerk van Hem. Nee, die gerechtigheid zit niet in ons. Maar omdat Jezus Christus en Zijn Geest zo onverbrekelijk aan ons verbonden zijn, wordt die gerechtigheid toch een deel van ons. Onbegrijpelijk, ongelooflijk maar waar!
2.
Zo wordt ook heiliging een deel van ons.
Dat blijkt ook uit Colossenzen 1: “En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u ​heilig​ en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, als u tenminste in het geloof blijft”[10]. Heilig​ en smetteloos en onberispelijk voor God – wie eerlijk naar zichzelf kijkt, die weet: dat wordt nooit wat. Maar we moeten ook niet naar onszelf kijken. We moeten onze blik op de Heiland richten.
Heiliging is niet in de eerste plaats een activiteit van ons; het betekent dat God in ons leven druk aan het werk is!
3.
De Redder van het leven verlost ons uit dit aardse leven.
Hij tilt ons boven aardse janboel, wanordelijkheid en zwijnenstal uit.

Wie zich voorneemt een sluitende definitie van de door God gegeven wijsheid te geven, krijgt het moeilijk. Wanneer is de omschrijving perfect? Wanneer omvat de omschrijving echt alles?
Een goede definitie is eigenlijk niet te geven.
Maar dat is feitelijk geen wonder. Want die wijsheid is volgens 1 Corinthiërs 2 een musterion. U herkent ongetwijfeld het Nederlandse woord ‘mysterie’.
De apostel Paulus schrijft: “Wij spreken echter de wijsheid van God, als een geheimenis; een wijsheid die verborgen was en die God vóór alle eeuwen voorbestemd heeft tot onze heerlijkheid”[11].
Een uitlegger noteert daarbij: “De goddelijke wijsheid was door God “vóór de eeuwigheden voorbeschikt tot onze heerlijkheid. God heeft Zich dit plan dus reeds voor de schepping van de wereld voorgenomen (…), sterker nog: de schepping van de wereld maakt er deel van uit. Zijn heilsplan heeft als doel (…) ‘de heerlijkheid’ van de gelovigen, de heerlijkheid die zij bij de wederkomst van de Here Jezus zullen ontvangen”[12].

Om de Goddelijke wijsheid te kunnen accepteren hebben wij Gods Heilige Geest nodig.
Wij krijgen onderwijs van de Heilige Geest. Dat onderwijs gaat over de geschenken van God.
In 1 Corinthiërs 2 staat daarover: “Van die dingen spreken wij ook, niet met woorden die de menselijke wijsheid ons leert, maar met woorden die de ​Heilige​ Geest​ ons leert, om geestelijke dingen met geestelijke dingen te vergelijken”.
In de kerk mogen we dus gerust zeggen: hier krijgen we speciaal onderwijs. De Heilige Geest is onze Leraar.

Paulus kent zijn Bijbel. Want hij schrijft: “de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Hij vangt de wijzen in hun sluwheid”[13].
Dat staat inderdaad geschreven. In Job 5 namelijk[14].
Mensen kunnen heel slimme plannen bedenken. Maar de hemelse God bepaalt uiteindelijk wat er wel en wat er niet gebeurt!

Uit het voorgaande wordt duidelijk dat één gelovige nooit op z’n eentje Gods oneindige wijsheid kan laten zien. We hebben elkaar nodig.
Daarom citeer ik tot slot van dit artikel enkele woorden uit 1 Corinthiërs 12: “Aan ieder echter wordt de openbaring van de Geest gegeven tot wat nuttig is voor de ander. Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest”[15].

Noten:
[1] In dit artikel neem ik mijn uitgangspunt in het Bijbelboek 1 Corinthiërs. Die keuze is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[2] 1 Corinthiërs 1:17: “Want ​Christus​ heeft mij niet gezonden om te ​dopen, maar om het ​Evangelie​ te verkondigen, niet met wijsheid van woorden, opdat het ​kruis​ van ​Christus​ zijn inhoud niet verliest”.
[3] Heidelbergse Catechismus – Zondag 16, antwoord 44: ik mag er “in mijn felste aanvechtingen zeker van zijn en er rijke troost uit putten, dat mijn Here Jezus Christus mij van de angst en pijn van de hel verlost heeft”.
[4] 1 Corinthiërs 1:19.
[5] Jesaja 29:14.
[6] 1 Corinthiërs 1:21: “Want omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven”.
[7] 1 Corinthiërs 1:24: “Maar voor hen die geroepen zijn, zowel ​Joden​ als Grieken, prediken wij ​Christus, de kracht van God en de wijsheid van God”.
[8] 1 Corinthiërs 1:30.
[9] Zie hierover ook https://beam.eo.nl/artikel/2016/10/wat-zegt-de-bijbel-over-gerechtigheid/ ; geraadpleegd op zaterdag 16 juni 2018.
[10] Colossenzen 1:21, 22 en 23 a.
[11] 1 Corinthiërs 2:7.
[12] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 2:7.
[13] 1 Corinthiërs 3:19.
[14] Job 5:12 en 13.
[15] 1 Corinthiërs 12:7 en 8.

27 juni 2018

Verdeeldheid

Over kerkelijke verdeeldheid kunnen we in Nederland vandaag wel meepraten. Alle christenen zitten lang niet allemaal in één kerk. Dat weten we allemaal. En eigenlijk is dat heel verdrietig.

Maar in de kerk te Corinthe komt het ook al voor[1].
Het is dus geen zaak van vandaag of gisteren.

In 1 Corinthiërs 1 lezen we: “Maar ik roep u ertoe op, broeders, door de Naam van onze Heere ​Jezus​ ​Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen”[2].
De gemeente moet vast aaneengesloten zijn.
De kerkleden moeten vlakbij elkaar gaan staan. Het moet duidelijk zijn dat zij bij elkaar horen. Preciezer: het moet helder zijn dat ze door God bij elkaar gebracht zijn. De kerkleden zijn aan Jezus Christus verbonden.
De kerk heet het lichaam van Christus. Zo sterk is de kerk met Hem verbonden. De kerk is daar waar Hij werkt. Dat is logisch. In de regel komen we geen losliggende armen en benen tegen. Als er iets luguber is, dan is het dat wel. Daarom: de kerk is aan Jezus Christus verbonden. En dat verandert niet!

In 1 Corinthiërs 12 schrijft Paulus: “God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee. Samen bent u namelijk het lichaam van ​Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden”[3].

De kerk is niet vergelijkbaar met een broodje van de bakker.
Zo’n broodje eet je op. De volgende dag ga je opnieuw naar de winkel.
Soms lijkt het wel alsof mensen makkelijk van kerk wisselen. Opeens zijn zij verdwenen. Jaren heb je met elkaar opgetrokken. En daarna zijn ze weg. De deur uit. Je ziet hen, als het tegenzit, nooit meer terug.
Zo zou dat zeker niet moeten gaan.

Dat wordt ook wel duidelijk als we Handelingen 5 ernaast leggen: “En er gebeurden door de handen van de ​apostelen​ veel tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eensgezind bijeen in de zuilengang van ​Salomo. En van de anderen durfde niemand zich daar bij hen aan te sluiten, maar het volk had grote achting voor hen. En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Heere geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen”[4].
Wat betekent dat?
Joden die geen geloof hechten aan het evangelie van Jezus Christus zijn wellicht bang voor de reactie van de kerkleiders: worden ze opgepakt als ze zich reformeren?
Trouwens – Ananias en Saffira zijn zojuist door de Here met de dood gestraft, omdat ze de discipelen hebben bedrogen[5]. Dat verhaal gaat in de omgeving ongetwijfeld als een lopend vuurtje rond. De omstanders realiseren zich: als je kerklid wordt, hoort daar een christelijke levensstijl bij.

Terug naar 2018.
In de huidige samenleving is er niet alleen verdeeldheid op het kerkelijke terrein.

Een voorbeeld.
Half juni werd in de media gemeld: “Het aantal wethouders is de afgelopen jaren flink gestegen. Sinds 2010 nam het aantal gemeentebestuurders met zo’n 10 procent toe, meldt het AD op basis van onderzoek naar de 294 gemeenten waar de coalities rond zijn.
De toename komt vooral door politieke versplintering. Coalities bestaan uit steeds meer partijen en om al die partijen tevreden te houden, worden meer wethoudersposten ingesteld. Zo nam bijvoorbeeld in Barendrecht het aantal coalitiepartijen sinds de laatste gemeenteraadsverkiezingen toe van drie naar zes en het aantal wethouders groeide mede daardoor van vier naar zes”[6].
Er is dus, behalve verdeeldheid in de kerk, ook sprake van versplintering in politiek en maatschappij.

We kunnen zeggen: kerkelijke verdeeldheid past in de maatschappelijke trend; dat geeft echter tegelijk aan hoezeer de kerk verwereldlijkt is. Christenen leveren, over het algemeen genomen, het Evangelie in en passen de boodschap aan bij de sfeer in de omgeving. Zou dat een oordeel van God kunnen zijn?

Dit overpeinsd hebbende, moeten we ook bedenken dat in het bovenstaande een oproep zit. Namelijk deze: kinderen van God moeten weer hecht aaneengesmeed worden. Zij moeten leren hun eigen wil opzij te zetten en terug te gaan naar het Woord Gods. Dat Woord is de enige echte basis waarop eenheid tot stand kan worden gebracht.

In een wereld als de onze moeten we ons erin trainen om in de kerk blijmoedig en barmhartig voor elkaar te blijven zorgen. Dat is geheel in lijn met 1 Corinthiërs 12: “God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen”[7].
Als we in alle rust voor elkaar blijven zorgen zal het aantal geschillen vast en zeker afnemen.

Noten:
[1] In dit artikel neem ik mijn uitgangspunt in het Bijbelboek 1 Corinthiërs. Die keuze is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[2] 1 Corinthiërs 1:10.
[3] 1 Corinthiërs 12:24 b-27.
[4] Handelingen 5:12, 13 en 14.
[5] In Handelingen 5:1, 2 en 3 staat het bedrog genoteerd: “En een zekere man, van wie de naam Ananias was, verkocht samen met zijn vrouw Saffira een eigendom, en hield een deel van de opbrengst achter, ook met medeweten van zijn vrouw, en hij bracht een bepaald gedeelte en legde dat aan de voeten van de ​apostelen. En ​Petrus​ zei: Ananias, waarom heeft de ​satan​ uw ​hart​ vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de ​Heilige​ Geest​ en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond?”. Zowel Ananias en Saffira komen ter plaatse om!
[6] Geciteerd van https://nos.nl/artikel/2236585-aantal-wethouders-gestegen-nog-altijd-is-70-procent-man.html ; geraadpleegd op vrijdag 15 juni 2018.
[7] 1 Corinthiërs 12:24 en 25.

26 juni 2018

Krachtige types en broze burgers

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: ,

In de eerste brief die Paulus aan de christenen in Corinthe schrijft, gaat het heel vaak over sterke en zwakke mensen.
Maar uiteindelijk kan en moet worden geconcludeerd: juist die verschillen brengen krachtige types en broze burgers samen bij de Heiland.

Dat zal hieronder al snel blijken.

Wij beginnen bij het begin. Bij 1 Corinthiërs 1 namelijk[1].
Ik citeer: “Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. Maar het dwaze van de wereld heeft God ​uitverkoren​ om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God ​uitverkoren​ om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God ​uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees voor Hem zou roemen”[2].
Dat zijn heel bekende woorden. Woorden die, op de keper beschouwd, een uiterst merkwaardige boodschap bevatten.
Maar het is wel een bericht van God, de Machthebber in hemel en op aarde.
En juist die almachtige God kiest eenvoudige mensen uit om Zijn kinderen te zijn. Er wordt niet gevraagd naar uw intelligentiequotiënt. En ook niet naar de maatschappelijke positie die u heeft. En ook niet naar uw ijver in de kerk.
Juist onbelangrijke mensen mogen toetreden tot het leger van Christus’ volgelingen!

Op die onbelangrijkheid borduurt Paulus in 1 Corinthiërs 4 voort.
Paulus en de andere apostelen zijn in de ogen van de wereld zwak. De Corinthiërs vinden zichzelf sterk in Christus. Maar in de grond van de zaak vinden de christenen in Corinthe zichzelf best een beetje belangrijk[3].

Christenen moeten echter snel afleren zichzelf van grote betekenis te vinden!
Integendeel – het wordt tijd dat zij leren om rekening met elkaar te houden.
Paulus schrijft: “Want als iemand u, die deze kennis bezit, in een afgodstempel aan tafel ziet aanliggen, zal dan zijn geweten, omdat het zwak is, er niet toe aangezet worden om afgodenoffers te eten?”[4].
Een commentator schrijft hierbij: op deze manier wordt het geloof “in de verkeerde richting gestimuleerd”[5].

Het wordt ons duidelijk gemaakt: alles draait om inlevingsvermogen en aanpassingsvermogen. Willen wij werkelijk rekening houden met elkaar?
Paulus noteert: “Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te behouden”[6].
En: “Of willen wij de Heere tot jaloersheid verwekken? Wij zijn toch niet sterker dan Hij?”[7].
En verder: “…zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden”.

Een uitlegger schrijft: “Waarom het gaat, is hoe jij met je vrijheden omgaat. Gebruik jij je vrijheid voor jezelf of houd je in het gebruik ervan ook rekening met je broeder of zuster die ergens zwak in is?”[8].
En: “Paulus komt de ander zo ver mogelijk tegemoet in de situatie waarin deze zich bevindt. Zo benadert hij de zwakken alsof hijzelf ook een zwakke is. Hij houdt rekening met het geweten van de zwakke en past er wel voor op dat hij iets doet waardoor de zwakke zich zou afkeren van de boodschap van het evangelie”[9].
En ja, zelfs: “De christenheid is versplinterd in allerlei kerken en groepen. We zijn dan ook uitsluitend op de Bijbel aangewezen als ons enige houvast. Wij willen de Heer toch niet tot jaloersheid verwekken door aan Zijn Naam allerlei regels te verbinden die in vele delen van de christenheid door mensen zijn opgesteld? Hij kan het niet goedvinden dat wij ons door onze eigen ideeën laten leiden. Wanneer we dat doen, zal Hij ons moeten berispen, en als wij niet luisteren, zal Hij ons moeten tuchtigen. Daar is Hij sterk genoeg voor”[10].

Kritisch zelfonderzoek is een must: ieder moet zichzelf beproeven.

Nu las ik ergens het volgende.
“Een gezonde zelfanalyse is natuurlijk prima. Als je jezelf analyseert, leert van je acties en ziet wat je volgende keer beter kan doen. Zo heb je een krachtig hulpmiddel voor persoonlijke groei in handen.
Maar zelfkritiek is geen zelfanalyse. Het is jezelf naar beneden halen. Het merkwaardige is dat mensen kritiek van anderen vaak niet accepteren, maar wel van zichzelf. Zou jij iemand in je buurt tolereren die je de hele tijd aan het neerhalen is? Die overal kritiek op heeft en altijd vindt dat je niet goed genoeg bent?”[11].
Zegt u nu zelf: het bovenstaande staat midden in onze werkelijkheid. En je kunt je afvragen: is het in de kerk nu echt de bedoeling dat ons zelfbeeld aan gruzelementen gaat?
Wie goed kijkt, ziet al snel waar het in het bovenstaande citaat fout gaat. Dat is dit: onze Heiland wordt niet genoemd.
En dat terwijl Paulus in 1 Corinthiërs de mond vol heeft over Jezus Christus!

Het is niet moeilijk om dat te zien.

Laten we beginnen bij de inzet van 1 Corinthiërs 4: “Laat ieder mens ons zó beschouwen, namelijk als dienaren van ​Christus​ en beheerders van de geheimenissen van God”[12].
In 1 Corinthiërs 8 schrijft de apostel onomwonden: “Want al zijn er ook die ​goden​ genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde -zoals er vele ​goden​ en vele heren zijn-, toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: ​Jezus​ ​Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem”[13].
In 1 Corinthiërs 9 vraagt Paulus: “Heb ik niet ​Jezus​ ​Christus, onze Heere, gezien? Bent u [christenen in Corinthe] niet mijn werk in de Heere?”[14].
In 1 Corinthiërs 10 betoogt de Godsgezant: “God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan”[15].
Zelfonderzoek is een goede zaak.
Zelfbeproeving noemen we dat vanouds in de kerk. In de eenentwintigste eeuw spreken we dan van een zelftest.
In die zelftest zoeken we onder meer een antwoord op de volgende vragen:
* vertrouwen we ons helemaal aan Jezus Christus toe?
* vertrouwen we erop dat de reparatie van ons zelfbeeld bij Hem in goede handen is?
* willen we rekening houden met elkaar?
* willen wij altijd gelijk hebben?
* willen wij toegeven dat wij maar zwakke mensen zijn, die lang niet altijd alles doorzien?
* leggen we onze ruzies en onenigheden bij de Here neer, als we er zelf niet uitkomen?
* staan wij onszelf toe om de minste te zijn, om zo de vrede in de kerk te bevorderen?

“Uit Hem bent u in ​Christus​ ​Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en ​gerechtigheid, ​heiliging​ en verlossing”[16].
Laten wij die woorden uit 1 Corinthiërs 1 maar vaak repeteren!

Noten:
[1] De keuze van een tekst uit het Bijbelboek 1 Corinthiërs is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[2] 1 Corinthiërs 1:25-29.
[3] Zie 1 Corinthiërs 4:10: “Wij zijn dwaas om ​Christus’ wil, maar u bent wijs in ​Christus, wij zwak, maar u sterk, u geëerd, maar wij veracht”.
[4] 1 Corinthiërs 8:10.
[5] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 8:10.
[6] 1 Corinthiërs 9:22.
[7] 1 Corinthiërs 10:22.
[8] Geciteerd van http://www.oudesporen.nl/Download/OS1015.pdf , p. 134; geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[9] Geciteerd van http://www.oudesporen.nl/Download/OS1015.pdf , p. 150; geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[10] Geciteerd van http://www.oudesporen.nl/Download/OS1015.pdf , p. 173; geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[11] Geciteerd van https://www.newstart.nl/blog/van-zelfkritiek-naar-zelfvertrouwen/ ; geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[12] 1 Corinthiërs 4:1.
[13] 1 Corinthiërs 8:5 en 6.
[14] 1 Corinthiërs 9:1.
[15] 1 Corinthiërs 10:13.
[16] 1 Corinthiërs 1:30.

25 juni 2018

Lichamelijkheid

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

In Paulus’ eerste brief aan de christenen in Corinthe gaat het verrassend vaak over lichamelijkheid.

Lichamelijkheid?
Daar hebben Gereformeerden het niet zo erg druk mee, toch? Eertijds was dat een wijdverbreide opinie.
En ja, het kost ook vandaag nog weinig moeite om een tekst op te zoeken als: “Over het algemeen is er in veel dogmatisch gereformeerde gezinnen weinig aandacht voor het lichamelijke. Al jong word je geleerd dat het draait om de binnenkant, om je hart, en dat je lichaam slechts een tempel van de Heilige Geest is. De beoefening van de godsvrucht werd vaak belangrijker geacht dan de beoefening van het lichaam”[1].

Hoe dan ook: in het Bijbelboek 1 Corinthiërs is ‘lichaam’ een kernwoord[2].

Laat ik een paar voorbeelden onder elkaar zetten.

1.
“Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de ​hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam”[3].
2.
“Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de ​hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam”[4].
3.
“Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de ​Heilige​ Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn”[5].
4.
“De vrouw heeft niet de beschikking over haar eigen lichaam, maar de man. En evenzo heeft ook de man niet de beschikking over zijn eigen lichaam, maar de vrouw”[6].
5.
“Er is onderscheid tussen de gehuwde vrouw en het meisje dat nog ​maagd​ is. De ongehuwde draagt zorg voor de dingen van de Heere om zowel naar lichaam als naar geest ​heilig​ te zijn. Zij echter die gehuwd is, draagt zorg voor de dingen van de wereld, hoe zij haar man zal behagen”[7].
6.
“Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word”[8].
7.
“De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging ​zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van ​Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van ​Christus?”[9].

Waarom besteedt Paulus zoveel aandacht aan het lichaam?
In een internetencyclopedie wordt het antwoord zo geformuleerd: “Corinthe stond tevens bekend om zijn immorele leefwijze, die ook zijn sporen trok in de jonge gemeente. Immoraliteit en dronkenschap waren karakteristieke zonden in hun stad en kwamen helaas ook binnen de gemeente voor”[10].
In Corinthe gebeuren allerlei dingen die niet zouden moeten voorkomen. Dingen die strijdig zijn met de goede zeden. Schaamteloosheid is aan de orde van de dag. Kortom: alle beschaving en fatsoen is ver te zoeken.

Daar wil Paulus wat aan doen. Hij gaat er wat van zeggen.
Als je een globale indeling van de brief maakt, zie je al snel waar de pijnpunten liggen:
* over de verdeeldheid in de gemeente – hoofdstuk 1 tot en met 4
* over zedeloosheid en onderlinge rechtszaken – hoofdstukken 5 en 6
* over het huwelijk, echtscheiding, Paulus’ gezag en lessen uit de geschiedenis van Israël – hoofdstukken 7 tot en met 10
* over hoofdbedekking, avondmaal, geestesgaven en de opstanding – hoofdstukken 11 tot en met 16[11].

Tekenend voor de sfeer met betrekking tot lichamelijkheid in deze brief is, wat mij betreft, de tekst die ik hierboven met volgnummer 6 citeerde.

Een deskundige uitlegger noteert: “Paulus wil niet door de scheidsrechter ‘gediskwalificeerd’ (…) worden, zodat hij de prijs niet ontvangt. Met zichzelf als voorbeeld geeft hij daarbij een ernstige waarschuwing aan de Corinthiërs: wie zijn hartstochten, lusten en vrijheidsdrang niet beteugelt, zal uiteindelijk door de hemelse rechter worden afgewezen en veroordeeld”[12].
Een andere schrijver noteert: “Hij wil niet iemand zijn die wel een mooi verhaal vertelt, waarin anderen gevraagd wordt alles prijs te geven, terwijl hij zelf een gemakzuchtig leventje leidt”.
En:
“Letterlijk staat er dat hij zijn lichaam beukt. Daarmee doelt hij op de zware training voor de Spelen. Paulus onderwerpt zichzelf aan een enorme zelfdiscipline”[13].

De energie die je hebt moet je gebruiken voor de goede dingen.
Er is concentratie nodig op Gods Woord, en op Zijn beloften. Ten diepste moet daar de drijfveer in ons leven liggen. Gods Woord en Zijn beloften geven, als het goed is, de motivatie om in het leven keuzes te maken!

Dit artikel begon met die wijdverbreide opinie: “Over het algemeen is er in veel dogmatisch gereformeerde gezinnen weinig aandacht voor het lichamelijke. Al jong word je geleerd dat het draait om de binnenkant, om je hart…”.
Misschien is dat vroeger in sommige gezinnen zo geweest. Maar het is zo langzamerhand wel een verhaal uit de oude doos; echt waar.
En laten we er niet omheen draaien: heeft de lichamelijkheid waar de wereld zoveel bombarie over maakt, ons nu zoveel goed opgeleverd? Ik zou toch denken van niet.

Ik las ergens: “Lichamelijk contact heeft enkele positieve kanten: het brengt je dichter bij de ander en houdt het gevoel van liefde levend. Ieder aangenaam lichaamscontact versterkt de band tussen partners en geeft een prettig gevoel. Het is dus belangrijk om in een relatie, zeker als die al wat langer duurt, aandacht te blijven besteden aan de lichamelijke kant”[14].
Het bovenstaande is ontegenzeglijk waar.

Maar daarmee is, zeker anno 2018, niet alles gezegd.
We leven immers in het decennium van metoo, van seksueel misbruik, van andere lichamelijke en geestelijke mishandeling. Het nieuws hieromtrent golft over de wereld. Velen zijn er die hierover mee kunnen praten.
Steeds weer is er bij slachtoffers die kwellende vraag: had ik meer kunnen doen om misbruik te voorkomen? En de vraag: zijn mensen van de andere sekse eigenlijk nog wel te vertrouwen? Om maar te zwijgen van beelden in het hoofd, de angst – enzovoort.
Die angst is vreselijk.
Die kwellende vragen kunnen je diep-weg voortdurend bezighouden.
Jazeker, lichamelijkheid kan ook een heel moeilijk onderwerp wezen!
Echter – uiteindelijk moeten we allemaal terechtkomen bij die verzuchting uit Psalm 63:
“O God, mijn God, ik zoek uw hand,
ik dorst naar U, blijf op U wachten.
Zie hoe mijn ziel en lichaam smachten
naar U in droog en dorstig land”[15].
Want wie de God van hemel en aarde dient met alles wat hij heeft – ziel en lichaam – is op weg naar een hemel waar alleen maar volmaakte vrede heerst!

Noten:
[1] Geciteerd van https://dogmavrij.nl/lichamelijkheid-en-seksualiteit/ . Geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[2] De keuze van een tekst uit het Bijbelboek 1 Corinthiërs is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[3] 1 Corinthiërs 6:13.
[4] 1 Corinthiërs 6:15 en 16.
[5] 1 Corinthiërs 6:19 en 20.
[6] 1 Corinthiërs 7:4.
[7] 1 Corinthiërs 7:34.
[8] 1 Corinthiërs 9:27.
[9] 1 Corinthiërs 10:16.
[10] Geciteerd van http://christipedia.nl/Artikelen/K/Korinthiers_(eerste_brief) . Geraadpleegd op woensdag 13 juni 2018.
[11] De indeling komt van http://christipedia.nl/Artikelen/K/Korinthiers_(eerste_brief)
[12] Geciteerd van de onlineversie van de Studiebijbel, commentaar bij 1 Corinthiërs 9:27. Geraadpleegd op woensdag 13 juni 2018.
[13] Geciteerd van http://www.oudesporen.nl/Download/OS1015.pdf , pagina 154; geraadpleegd op woensdag 13 juni 2018.
[14] Geciteerd van https://www.allesoverseks.be/themas/liefde-relaties/een-goede-relatie/wat-is-het-belang-van-lichamelijkheid-in-een-relatie ; geraadpleegd op donderdag 14 juni 2018.
[15] Psalm 63:1; berijmd, Gereformeerd Kerkboek-1986.

22 juni 2018

Geestelijke oordeelskracht

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de ​Geest van God​ niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden. De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld”.

Iemand die niet vertrouwd is met Bijbelse en kerkelijke taal kijkt misschien wat vreemd tegen bovenstaande tekst aan.
De tekst staat 1 Corinthiërs 2[1].

De Bijbel in Gewone Taal heeft op deze plaats: “Mensen zonder Gods Geest nemen Gods boodschap niet aan. Zij vinden die boodschap onzin. Ze kunnen die ook niet begrijpen, want je hebt de Geest nodig om Gods boodschap te kunnen beoordelen. Mensen zoals wij, die zich helemaal laten leiden door Gods Geest, kunnen alles beoordelen. Anderen kunnen ons niet beoordelen, dat kan alleen God”[2].

Als Gods Geest niet in ons woont, vinden we geloof en kerk niet nuttig. Dan is het luisteren naar de zondagse preek verloren tijd.
Want de menselijke geest kan het Evangelie op eigen kracht niet op waarde schatten en beoordelen.

Paulus is geen groot redenaar. Hij is maar een onbetekenende man. Hij moet het duidelijk niet hebben van een imposante gestalte, of van een krachtig stemgeluid.
Is uitgerekend hij een wijze man?

Jazeker.
Maar zijn boodschap past niet bij de wijsheid van deze wereld.

Wat voor wijsheid hanteert de wereld?
Laat ik een voorbeeld noemen.
Een dag of tien geleden stonden de kranten vol over de top waarbij de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un en de Amerikaanse president Trump elkaar ontmoetten. Daar ging nog veel aan vooraf[3]. Maar uiteindelijk kwam het er toch van.
Wat een triomf van de diplomatie!
Wat een wijsheid!

Zó’n wijsheid brengt de apostel Paulus niet in.
Nee, de wijsheid die hij te berde brengt is van God afkomstig. Het is wijsheid die van een hemelse orde is.
Die wijsheid heeft Paulus ontvangen.
Die wijsheid wordt in de kerk doorgegeven.

Met die wijsheid kunnen kerkmensen het Evangelie beoordelen.

Een uitlegger schrijft: “Met de woorden ‘zelf wordt hij echter door niemand onderzocht of beoordeeld’ bedoelt Paulus dat geen enkel natuurlijk mens in staat is om een geestelijk mens te beoordelen (…), omdat het de natuurlijke mens ontbreekt aan geestelijk (door de Geest bewerkt) inzicht.
De geestelijke mensen zijn natuurlijk wel in staat elkaar te beoordelen, omdat zij deelhebben aan dezelfde Geest van God.
Het werkwoord ana-krino, dat in dit vers tweemaal en ook in het vorige vers wordt gebruikt, komt uit de rechtspraak; het betekent zoveel als ‘(vragend) onderzoeken, verhoren’, en eventueel ‘beoordelen’”[4].

Geestelijk onderzoeken en beoordelen is iets anders dan observatie en research in de maatschappij waarin wij leven. Een wereld van verschil, om zo te zeggen.

Dat verbaast gelovigen weleens. En laten we het maar toegeven, zij vinden het ook wel irritant.
Toch is het, op de keper beschouwd, weinig nieuws.
In Johannes 6 zegt Jezus: “Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt[5].
En een paar hoofdstukken verder – in hoofdstuk 14 – zegt Hij: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij[6].
Over Lydia, de purperverkoopster uit Thyatira – het tegenwoordige Akhissar in Turkije – lezen we: “En een zekere vrouw, van wie de naam Lydia was, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God diende, luisterde naar ons. En de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door ​Paulus​ gesproken werd”[7]. Dus: de hemelse God gaat tot actie over. Hij beschikt over de sleutel van Lydia’s hart.
Wie 1 Johannes 5 gaat lezen ziet daar staan: “Maar wij weten dat de ​Zoon van God​ gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen”[8].

Geestelijk beoordelen – dat betekent dat we kijken en luisteren op een manier die recht doet aan wat er in Gods Woord staat.
Dat klinkt mooi. Maar in de kerk is de praktijk soms heel anders. Het is al jaren geleden dat een dominee opmerkte: “Wij moderne mensen zijn consumptief ingesteld. Staat je hart open voor Gods Woord of consumeer je een preek?”.
En:
“De mondigheid van gemeenteleden is een gegeven, daar moet je iets mee doen. En intussen blijven hopen dat het geestelijke gehalte in de gemeente aanwezig blijft. Anders wordt het een keiharde business met keiharde afrekeningen”[9].
De sfeer van de laatste zin in het voorgaande citaat is, zo kan ik uit eigen ervaring zeggen, met regelmaat in het Gereformeerde kerkelijke leven te voelen. Voor we ’t weten deugt een predikant niet meer. Hij is door het ijs gezakt. Hij heeft een vlekje.
Laten we maar weer eens goed naar onze eigen opinies luisteren!

Dat woord ‘beoordelen’ klinkt streng. Strak door de bocht. Alsof een oude schoolmeester jou met doordringende ogen aanstaart.
Maar dat is in het Bijbelboek 1 Corinthiërs de bedoeling niet.
Daar klinkt voor Gods kinderen de troost: Gods Heilige Geest woont in ons hart.
Daar klinkt voor Gods kinderen ook de oproep: vraag bij al uw taxaties de bijstand van de Heilige Geest; dan gaat u een blije toekomst tegemoet!

Noten:
[1] De keuze van een tekst uit het Bijbelboek 1 Corinthiërs is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[2] 1 Corinthiërs 2:14 en 15.
[3] Zie: “Achtbaanrit naar historische top”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 12 juni 2018, p. 5.
[4] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 2:15.
[5] Johannes 6:44 a.
[6] Johannes 14:6.
[7] Handelingen 16:14.
[8] 1 Johannes 5:20 a.
[9] “Taakomschrijving ambtsdrager staat in formulier”. In: Reformatorisch Dagblad, dinsdag 24 februari 2004, p. 2. De woorden zijn van de hervormde predikant J.J. Verhaar.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.