In Zondag 43 van de Heidelbergse Catechismus wordt beslist niet voor een zachte aanpak gekozen.
Kijkt u maar even mee.
Ik moet alle liegen en bedriegen als echt duivelswerk vermijden, “als ik tenminste de zware toorn van God niet op mij laden wil”.
Verder eist God “dat ik in rechtszaken en in alle handelingen de waarheid liefheb, oprecht spreek en belijd en ook de eer en goede naam van mijn naaste zoveel ik kan verdedig en bevorder”[1].
Bij dat oprechte spreken en belijden wordt verwezen naar 1 Corinthiërs 13[2].
En wel naar deze tekst:
De liefde “verblijdt zich niet over de ongerechtigheid,
maar verheugt zich over de waarheid”[3].
Die tekst houdt, zo schrijft iemand, in dat “de door liefde gedreven gelovige zich verheugt wanneer hij het Evangelie verkondigt en de waarheid ervan uitwerkt in het dagelijks leven.
Tegenover ‘de waarheid’ staat hier ‘de ongerechtigheid’ (…). Zij omvat niet alleen de zonde en het onrecht dat door elk mens persoonlijk wordt gedaan, maar tevens alles wat aan het Evangelie tegengesteld is, zoals bv. heidendom, oorlogen en onderdrukking. Een gelovige die door de liefde wordt gemotiveerd, heeft verdriet over al deze liefdeloze dingen”[4].
Verdriet hebben over liefdeloze dingen – daar kun je je nog iets bij voorstellen.
Maar blij worden van zending en evangelisatie? Is dat niet wat overdreven? Is dat niet wat al te godsdienstig? Klinkt dat niet een beetje te vroom?
Toch niet.
Want een rechtgeaard christen is blij als hij de Bijbelse boodschap in de praktijk van zijn eigen leven kan tonen.
Graag wijs ik er graag nogmaals op dat een christen de waarheid liefheeft.
Er is dus liefde in ’t spel.
Een rechtschapen christen wil zijn bestaan vullen met liefde. Van daaruit wil hij blijmoedig en eerlijk omgaan met de mensen om hem heen.
Nee, dat wil niet zeggen dat die christen voortdurend glimlacht. Maar wel dat er uit zijn levensstijl zo vaak mogelijk een zeker optimisme spreekt.
Maar ach – soms is de waarheid hard. Dan is de vraag: wanneer en hoe breng je de waarheid naar voren? De toon maakt immers de muziek. En je wilt er – als het goed is – alles voor doen om de reputatie van jouw broeder in de kerk, je zuster, jouw vrienden en vriendinnen hoog te houden.
Dat bekende hoofdstuk over de liefde – 1 Corinthiërs 13 – is in de Bijbel overigens niet los verkrijgbaar.
Het wordt namelijk voorafgegaan door een uiteenzetting over de kerk. Over de verschillende gaven die we in de kerk vinden. Over de manier waarop alles naadloos in elkaar past. Net zoals dat het geval is in het lijf van een man en het lichaam van een vrouw.
Natuurlijk – misschien zijn er wel lichaamsdelen waarover u en jij minder tevreden bent: u had een beetje meer van dit, en een beetje minder van dat willen hebben. Niettemin verzorgt u uw lichaam helemaal, alles wat erop en eraan zit. Zorgvuldig en met liefde.
Welnu, zo doen kinderen van God dat ook met de mensen om hen heen. Gelovige mensen doen permanent hun best om voorzichtig en liefderijk met de mensen in hun omgeving om te gaan. In de kerk, en daarbuiten.
In de kerk zou dat vanzelf moeten spreken.
Maar ook kerkmensen is niets menselijks vreemd.
Zo kan het gebeuren dat meningsverschillen worden uitvergroot. Er worden verkeerde accenten gelegd, waardoor zo nu en dan nog meer karikaturen ontstaan. Soms werkt dat alles zelfs kerkscheidend terwijl dat, gelet op de problematiek, niet nodig zou moeten wezen.
Weet u wat er in 1 Corinthiërs 13 ook staat?
Dit:
de liefde “handelt niet ongepast,
zij zoekt niet haar eigen belang,
zij wordt niet verbitterd,
zij denkt geen kwaad”[5].
Dat klinkt prachtig.
Intussen is de realiteit echter soms zo anders.
Zelfs in de kerk kan het soms zo donker zijn. Door onenigheid, ruzies, vetes. Mensen kunnen niet meer door één deur. Velen van u kennen daar, neem ik aan, wel voorbeelden van.
Hoe moet het in dergelijke omstandigheden verder?
Laten wij het oog richten op de Heiland, onze Here Jezus Christus.
Paulus doet ons voor hoe je dat doet. Want meteen in het begin van zijn eerste brief aan de christenen in Corinthe wijst hij op de Redder van het leven: “genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus”[6].
Die genade mogen we doorgeven.
Die vrede moeten we in praktijk brengen.
Elke dag.
In de kerk.
In de samenleving.
In Nederland.
En in heel de wereld.
Daarom blijft het voor kerkmensen belangrijk om zich te trainen in het spreken van liefdevolle waarheid. Daarbij is het van belang dat we ervoor zorgen dat ons hart zacht blijft. Open. Toegankelijk. Benaderbaar.
Laten we altijd op ons gedrag aanspreekbaar blijven!
Als dat in de kerk lukt, lukt dat buiten de kerk vast nog beter.
Om het tenslotte met 1 Corinthiërs 16 te zeggen: “Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk. Laat alles bij u in liefde gebeuren”[7].
Noten:
[1] Heidelbergse Catechismus – Zondag 43, antwoord 112.
[2] In dit artikel komt het Bijbelboek 1 Corinthiërs aan de orde. Die keuze is mede ingegeven door het feit dat ik op woensdag 12 september 2018 tijdens een vergadering van de mannenvereniging Augustinus van De Gereformeerde Kerk Groningen een korte inleiding hoop te houden over schets 1 van: Ds. G. van Rongen, “Jaagt de liefde na – schetsen over de eerste brief van de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe”. – Nederlandse Bond van Gereformeerde Jeugdverenigingen, [ca. 1984]. – pagina 5-14.
[3] 1 Corinthiërs 13:6.
[4] Citaat uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Corinthiërs 13:6.
[5] 1 Corinthiërs 13:5.
[6] 1 Corinthiërs 1:3.
[7] 1 Corinthiërs 16:13 en 14.