“Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land van de Egyptenaren geleid heeft, zodat u niet meer hun slaven bent. Ik heb de stangen van uw juk gebroken en u rechtop laten gaan”[1].
De bovenstaande woorden uit Leviticus 26 maken deel uit van een uitgebreide oproep aan het volk Israël om heilig te leven. De hoofdstukken 17 tot en met 25 staan vol met instructies.
In hoofdstuk 26 gaat het dan over zegen en vloek.
De zegen komt als het volk zich aan de instructies houdt.
De vloek komt over hen als zij de instructies negeren.
De Here zegt: Ik ben uw Verlosser. En: Ik heb u bevrijd. En: nu krijgt u rust. En: Ik houd de bedreigingen ver bij u vandaan.
Zodoende kan Israël rechtop staan.
Dat geldt des te méér voor de kerk van vandaag.
Dat blijkt bijvoorbeeld in Romeinen 5: “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God”[2].
Gods kinderen moeten steeds weer herinnerd worden aan het feit dat zij verlost zijn uit de macht van de zonde. Nu zij rechtop kunnen blijven staan, moeten zij vooral niet vergeetachtig worden!
Heilig leven: dat wil zeggen dat wij apart gezet zijn. De Here groepeert ons in de kerk.
Het is bevrijdend om de stangen van het juk niet meer te voelen.
Het is dat juk waar Jesaja in hoofdstuk 9 over zegt: “Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. U hebt dit volk talrijk gemaakt; hebt U niet de blijdschap groot gemaakt? Zij zullen blij zijn voor Uw aangezicht, zoals men zich verblijdt bij de oogst, zoals men zich verheugt wanneer men de buit verdeelt. Want het juk van hun last, de stok op hun schouders, en de knuppel van hun slavendrijver hebt U verbroken als eens op Midiansdag”[3].
Het is afgelopen met onderworpenheid.
De kerk is niet langer de gedoodverfde verliezer. Dat denkt de wereld wel, maar de situatie is wezenlijk anders – en dat zal gaandeweg blijken.
De kerk is het licht van de wereld, lezen wij in Mattheüs 5[4]. Daar is bestendig leven. Daar is heil te vinden. De kerk geeft ons het zicht op de zaken waar het echt om gaat.
Kunnen we nog wat met Leviticus 26 als wij dat hoofdstuk naast het actuele nieuws leggen?
Laten wij eens kijken.
“Voorzitter André Postema van het college van bestuur van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) vertrekt per direct. Hij doet dat op verzoek van de raad van toezicht. Ook voorzitter Jan Schrijen van de raad treedt af.
De positie van Postema stond al een tijd onder druk nadat er eerder jaar van alles mis was gegaan in de aanloop naar het eindexamen op het VMBO Maastricht. 353 examens werden ongeldig verklaard.
Volgens de stichting is Postema op verzoek van de raad van toezicht aangebleven om de hersteloperatie te leiden. ‘Nu de laatste groep getroffen studenten het diploma alsnog heeft gehaald, komt de hersteloperatie in een nieuwe fase en moet er ruimte worden gemaakt voor een nieuw bestuur’, schrijft de raad in een toelichting”.
Aldus een bericht dat op maandag 26 november in de media verscheen[5].
Wat heeft dit alles te maken met Leviticus 26?
De getroffen scholieren verloren de grip op de voortgang van hun studie. Wat een boosheid, teleurstelling en verdriet is daar geweest!
De bestuurders hebben zich ongetwijfeld met allerlei al of niet nuttige dingen bezig gehouden. Maar blijkbaar niet met de resultaten van de jongelui die onderwijs genoten. De bestuurders waren daar de grip op kwijt.
De onderwijskundige gezagsdragers hebben nu het veld moeten ruimen.
In Maastricht en omgeving leven heel wat verliezers. Wat een narigheid! Wat een chagrijn!
Wij kunnen daar met z’n allen hoofdschuddend naar gaan zitten kijken.
Intussen maken de gebeurtenissen in Limburg wel duidelijk hoe belangrijk het is om in het leven de juiste prioriteiten te stellen.
Kerkmensen moeten leven vanuit de wetenschap dat zij gered zijn.
Gods kinderen zijn, zo leren zij uit Leviticus 26, verlost uit Egypte.
Gods kinderen hebben, zo lezen zij in Romeinen 5, geen last meer van blokkades op de weg naar Gods genade.
Gods kinderen zijn verlost van afbraak en ondergang.
Gods kinderen hebben vrede met hun Heiland.
Als dat de kern van het leven is, wordt het makkelijker om de agenda in te vullen. Als dat het beginpunt van onze activiteiten is, wordt het eenvoudiger om uit de veelheid van kwesties die ons bezighouden de kernzaken het eerst aan te pakken.
Dan voel je je een stuk vrijer.
Dan heb je meer overzicht.
Dan is er rust in alle drukte van de dag.
In Galaten 5 schrijft de apostel Paulus ook over vrijheid.
Dat doet hij zo. “Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde”[6].
Daar valt een hoogst belangrijk woord: liefde.
Gods kinderen zijn het eigendom van Jezus Christus, de Heiland. Liefde is één facet van de vrucht van de Heilige Geest van Jezus Christus. U weet wel: “liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing”[7].
De inzet van Galaten 6 is: “Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus. Want als iemand denkt iets te zijn, terwijl hij niets is, bedriegt hij zichzelf. Maar laat ieder zijn eigen werk beproeven; dan zal hij alleen voor zichzelf stof tot roemen hebben, en niet voor de ander”[8].
De vrijheid die Christus aanbiedt, geeft heilzame grenzen aan!
In Leviticus 26 wordt gerefereerd aan Israëls bevrijding uit Egypte.
In 2018 weten wij: dat was nog maar het begin.
Christus’ lijden, sterven en opstanding geven ons garanties voor een nieuw leven. Wij weten dat – om met Romeinen 8 te spreken – “de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God”[9].
En daarom mogen we die tekst uit Leviticus 26 ook heden ten dage nog op de voorgrond zetten: “Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land van de Egyptenaren geleid heeft, zodat u niet meer hun slaven bent. Ik heb de stangen van uw juk gebroken en u rechtop laten gaan”.
Laten wij maar fier en rechtop door de wereld gaan.
Nee, dat doen wij niet omdat wij blaken van zelfvertrouwen.
Dat doen wij omdat onze God ons heil op hemelse wijze vorm geeft.
Natuurlijk – het leven is vol kommer en treurnis.
En nee, dat is niet alleen zo in Maastricht. Nee, dat is niet alleen zo in Limburg.
Maar somberheid en treurnis hebben in ons leven niet meer de overhand. Want de Heiland leidt ons door de wereld heen. Bij Hem is het veilig.
En daarom – sursum corda: het hoofd omhoog en het hart naar boven!
Noten:
[1] Leviticus 26:13.
[2] Romeinen 5:1 en 2.
[3] Jesaja 9:1-3.
[4] Mattheüs 5:14: “U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn”.
[5] Geciteerd van https://nos.nl/artikel/2260927-voorzitter-postema-stapt-alsnog-op-na-examendebacle-vmbo-maastricht.html ; geraadpleegd op maandag 26 november 2018.
[6] Galaten 5:1.
[7] Galaten 5:22.
[8] Galaten 6:2, 3 en 4.
[9] Romeinen 8:21.