gereformeerd leven in nederland

31 maart 2020

Gods roepstem davert over de wereld

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Corona – de aanduiding van een gevaarlijk virus is inmiddels een voorvoegsel geworden. ‘Coronatijd’ lijkt inmiddels een algemeen aanvaard woord te wezen.
Wat wil de God van het verbond ons via alle gebeurtenissen leren? Tenminste één ding: geduld.

Geduld – daarover leren wij onder meer in Hosea 3[1].
In dat hoofdstuk lezen wij: “De HEERE zei tegen mij: Ga opnieuw, bemin een vrouw die bemind wordt door haar levensgezel, maar ​overspel​ pleegt, zoals de HEERE de Israëlieten bemint, hoewel zij zich wenden tot ​andere ​goden​ en houden van rozijnenkoeken. Voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst kocht ik haar toen voor mij. En ik zei tegen haar: U moet veel dagen bij mij blijven, u mag geen ​hoererij​ bedrijven; u mag geen andere man toebehoren, en ook ik zal niet bij u komen. Want de Israëlieten moeten veel dagen zonder ​koning​ en zonder vorst blijven, zonder ​offer​ en zonder ​gewijde steen, zonder efod en ​afgodsbeelden. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en ​David, hun ​koning. Zij zullen zich in diep ​ontzag​ tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd”[2].

Hosea krijgt van de Here opdracht aan zijn vrouw laten zien dat hij van haar houdt. Zijn vrouw houdt van avontuurtjes. Zij slaapt nogal eens met andere mannen. Om haar weer terug te krijgen betaalt Hosea haar vijftien zilverstukken en een paar zakken gerst. ‘Nu moet je bij mij blijven’, zegt de profeet. ‘Je mag niet meer naar andere mannen toe. Maar ik zal zelf ook niet naast jou slapen. Die contactloosheid zal een hele poos duren’.
De Basisbijbel vat de boodschap van de Verbondsgod als volgt samen: “Net zó zullen de Israëlieten heel lang zonder koning, zonder heerser, zonder offers, zonder heiligdom, zonder borsttas met beslissingsstenen   en zonder uitlegger van de wet zijn. Daarna zullen de Israëlieten weer bij Mij terugkomen. Ze zullen weer naar Mij verlangen, en naar een koning uit de familie van David. Aan het eind van de tijd zullen ze vol ontzag bij Mij terugkomen, want Ik ben goed voor hen”[3].

Geduld – dat komt in Hosea 3 vooral van God. Voor wie de Bijbel een beetje kent is de beeldspraak wel duidelijk.
Gods volk loopt voortdurend bij Hem weg. Andere goden zijn veel interessanter. Die zijn nieuw. Bij de dienst aan afgoden horen mooie rituelen. Van die afgodsdienst kun je veel zeggen, maar het ziet er in elk geval fraai en menselijk-doordacht uit…
Het gaat lang duren voordat de Israëlieten tot bezinning komen. De eerste tijd redden ze zich prima. Zij vormen zelfsturende teams. Iedere vorm van gezag wordt zo snel mogelijk weggeregeld. Maar er komt een moment dat Israël toch gaat terugverlangen naar oude tijden. ‘Vroeger was alles beter’ – u weet wel hoe dat gaat. Uiteindelijk komt het volk toch weer terug bij haar Maker en Eigenaar. Oftewel: de vrouw komt terug bij haar Man. Bij Hem is het goed toeven.
De trouwe God van hemel en aarde moet wel heel veel geduld hebben met Zijn volk! Er blijkt altijd wel een reden om Hem te negeren. Er is altijd wel iets waardoor men Hem, al was het maar voor even, behoedzaam doch beslist aan de kant kan schuiven…

Als het gaat om het motief van Man en vrouw is de profetie van Hosea trouwens niet uniek. Ook de profeet Jesaja gebruikt het. Leest u maar mee in Jesaja 54: “Want als een verlaten vrouw, een bedroefde van geest, roept de HEERE u, de vrouw van de jeugd, die afgewezen was, zegt uw God. Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar in grote ​barmhartigheid​ zal Ik u bijeenbrengen. In een stortvloed van grote toorn heb Ik voor u Mijn aangezicht een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij over u ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser”[4].

God is geduldig.
Maar voor Israël is ook waar: wie bij God weggelopen is, zal zelf de gevolgen dragen.
Dat is van belang, zeker in coronatijd.
Is COVID-19, het virus dat over de wereld gaat, een oordeel van God?
Is COVID-19 een beproeving voor de wereld?
Is COVID-19 een test voor de kerk?
Niemand kan precies duiden waarom dit coronavirus over de wereld gaat.
Een commentator van het Reformatorisch Dagblad schreef: Gods oordeel is er eigenlijk altijd. Hij formuleerde het zo: het coronavirus “bepaalt ons erbij dat wij broze mensen zijn, die gezondheid, ziekte en leven niet in eigen hand hebben. En het laat zien dat naarmate de tijd voortschrijdt de tekenen van de tijd ernstiger en intenser worden.
In dat licht kan worden gezegd dat deze ziekte een oordeel is. Maar tegelijk is de nodige voorzichtigheid vereist. Te gemakkelijk wordt gedacht dat het oordeel zich nu bij uitstek manifesteert.
De dichter van Psalm 105 spreekt daar echter anders over. Hij zegt: ‘Gods oordelen zijn over de gehele aarde’. Dat is niet alleen bij bijzondere gebeurtenissen; het is een permanente situatie. Stel dat over drie maanden de corona-uitbraak voorbij is dan zijn de oordelen niet voorbij. Die gedachte kan weggedrukt worden.
Het is, zeker in deze tijd van zorg en spanning, ook nodig te lezen wat de dichter van Psalm 105 direct zegt na de constatering dat de oordelen er altijd zijn. ‘Hij -dat is de Heere- gedenkt Zijn verbond tot in der eeuwigheid’. Daar is ook het houvast te vinden voor de gelovige. Zo kan een mens in de grootste smarten in de Heere gerust blijven. Dat vertrouwen is van levensbelang bij een uitbraak van een gevaarlijke ziekte zoals corona”[5].

Hoe men het ook draaien of keren wil:
* de God van het verbond roept de wereld op om naar Hem te luisteren
* de God van het verbond roept de wereld op om te vragen om vergeving te vragen
* de God van het verbond roept de wereld op om ons voor te bereiden op een gelukkig en gezond leven in de hemel; daar zal Hij alles in allen zijn.
Het is de taak van de kerk om die oproep door te geven!

Intussen is de wereld zich aan het bezinnen. Hoe gaan we creatief om met de situatie die nu ontstaan is? Wat moeten we doen als er in de toekomst meer agressieve virussen over de wereld gaan? Het is heel goed om te proberen goede antwoorden op die vragen te vinden.
Maar de allerbelangrijkste vraag moeten wij formuleren in een gebed tot God: geef dat uw Heilige Geest in onze levens Zijn werk kan doen. Om het met 2 Corinthiërs 13 te zeggen: “De ​genade​ van de Heere Jezus ​Christus, de ​liefde​ van God en de gemeenschap van de ​Heilige​ Geest zij met u allen. ​Amen”[6].

Het belangrijkste en meest wijze besluit dat de wereld kan nemen, is: massaal terugkeren naar God.
Zoals in Hosea 6: “Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan en zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt”[7].

De hemelse God komt naar ons toe. Ook vandaag. Sterker nog: Zijn roepstem davert over de wereld!
Laten wij geduldig en geconcentreerd naar Hem luisteren!

Noten:
[1] Over Hosea 3 publiceerde ik op deze plaats het artikel ‘Hosea 3: de noodzaak van lege handen’, hier geplaatst op woensdag 26 september 2012. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2012/09/26/hosea-3/ .
[2] Hosea 3:1-5.
[3] Geciteerd van https://www.basisbijbel.nl/boek/hosea/3 ; geraadpleegd op woensdag 25 maart 2020.
[4] Jesaja 54:6, 7 en 8.
[5] “Houvast”. Commentaar in: Reformatorisch Dagblad, zaterdag 29 februari 2020, p. 3.
[6] 2 Corinthiërs 13:13.
[7] Hosea 6:1, 2 en 3.

30 maart 2020

Voorbij de dood

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Vanwege de omstandigheden rond COVID-19 – veelal aangeduid als ‘het coronavirus’ – zit Nederland goeddeels op slot[1]. Dat geeft te denken. De situatie brengt ons terug bij de staatsman Groen van Prinsterer. Hij noteerde eens: “Waar is de eerste oorzaak der rampen waaronder zo menige staat nu jammerlijk zucht? Dat God door de staat buitengesloten werd”[2].
Die God komt nu bij velen weer wat vaker in beeld.
Microbioloog Rosanne Hertzberger schrijft in een column in de NRC: “Ondertussen bid ik tot mijn God, en de God van mijn voorouders. Bewaar ons, bescherm ons, houd ons vast”[3].
Jesse Klaver, leider van Groen Links, zegt: “Ik hoop – ik zou bijna willen zeggen: ik bid – dat zo min mogelijk mensen ziek worden”. PVV-fractievoorzitter Wilders repliceert: “Het is (…) mooi als mensen dat doen. Dat zou ik van harte willen ondersteunen. Al vrees ik dat het niet genoeg is”.
D66-kamerlid Paul van Meenen citeert natuurkundige Robbert Dijkgraaf: “Het is ons mensen niet gegeven rechtstreeks de grote boog van het leven te zien, maar misschien dat we in deze gedwongen verstilling iets dichter bij de kern van ons bestaan kunnen komen”[4].
Wij moeten bidden, zeggen de mensen. En dan hopen we maar dat dat voldoende is. Laten we maar gebruikmaken van die verstilling, zeggen ze; nu hebben wij de tijd om naar de kern van ons bestaan toe te gaan.

De God van hemel en aarde komt in beeld. Dat is goed. Het is droevig dat er een crisis voor nodig is om mensen tot het besef te brengen dat zij alles van God verwachten moeten. Maar hier geldt: beter laat dan nooit.
Laten wij maar verheugd zijn dat er aan God wordt gedacht en over Hem wordt gesproken. En laten wij maar hopen en bidden dat velen zich tot God zullen bekeren!

Nederland lijdt. Heel de wereld lijdt.

Maar dat lijden is niet half zo erg als het lijden dat Jezus Christus heeft ondergaan. In Mattheüs 26 zegt Hijzelf: “U weet dat over twee dagen het Pascha is, en dan zal de Zoon des mensen overgeleverd worden om gekruisigd te worden”[5].
Dat is de laatste aankondiging van het lijden. Het is de vierde in een rijtje. In die aankondiging wijst Jezus terug naar het Pascha: een herinnering aan de uittocht uit Egypte.
We zouden kunnen zeggen dat Jezus in Mattheüs 26 aan Zijn eigen uittocht bezig is. Dat is een uittocht uit dit aardse leven. En het is een uittocht richting het lijden.

Over dat lijden schrijft Paulus, in zijn eerste brief aan de Corinthiërs, hoofdstuk 15: “…zoals allen in ​Adam​ sterven, zo zullen ook in ​Christus​ allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: ​Christus​ als Eersteling, daarna wie van ​Christus​ zijn, bij Zijn komst. Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan. Want Hij moet ​Koning​ zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood”[6].
Jezus Christus gaat door het lijden heen naar het leven. En zo gaat dat ook gebeuren met de door Hem gekochte mensen. Het einde komt eraan! En wanneer breekt dan die laatste dag aan? Antwoord: dat moment gaat aanbreken als alle machten op de aarde door de Heiland kapotgemaakt zijn. De God van hemel en aarde breekt alles en iedereen die ook maar iets voorstelt op deze aarde, uiteindelijk tot de grond toe af. Ten langen leste blijft er nog één aardse macht over die wordt weggevaagd: de dood. Ja, diezelfde dood waarmee we te maken hebben bij het coronavirus.

Kinderen van God gaan de dood voorbij. Zeker, zij gaan de dood nog wel in. Maar zij blijven er niet in. Eigenlijk gaan zij de dood in een oogwenk voorbij. Terstond, zegt de Heidelbergse Catechismus zelfs[7].
Hoe weten gelovige mensen dat eigenlijk zo zeker? Dat staat ook in de Heidelbergse Catechismus. En in dat verband wordt expliciet aandacht gevraagd voor de kruisiging.
Leest u maar mee.
“Heeft het een bijzondere betekenis dat Christus is gekruisigd en niet op een andere wijze is gestorven?
Antwoord: Ja, want daardoor ben ik er zeker van, dat Hij de vloek die op mij lag, op Zich geladen heeft, omdat de kruisdood door God vervloekt was”[8].

Nederland lijdt. Heel de wereld lijdt.

Maar het lijden van Christus was nog veel dieper. En vooral: het was een Borgtochtelijk lijden. Op Golgotha betaalde de Heiland de prijs voor al onze zonden. De Dordtse Leerregels leren ons in Hoofdstuk II: “De kracht en de waarde ervan zijn oneindig en daarom is deze dood meer dan genoeg om de zonden van de hele wereld te verzoenen”[9].

Wie door de Heiland wordt beschermd en vastgehouden gaat de meest magnifieke toekomst tegemoet die denkbaar is!

Noten:
[1] Op maandag 23 maart 2020 scherpte de regering eerder genomen ‘corona-maatregelen’ aan. Als volgt.
“De belangrijkste adviezen zijn: blijf zoveel mogelijk thuis. Ga alleen naar buiten voor werk wanneer iemand niet thuis kan werken, voor boodschappen of om voor anderen te zorgen. Een frisse neus halen kan, maar doe dit niet in een groep. Houd altijd afstand van anderen -minimaal 1,5 meter- en vermijd sociale activiteiten en groepen mensen.
Ook thuis: maximaal drie mensen op bezoek en houd ook dan afstand tot elkaar. Ook alle bijeenkomsten worden verboden tot 1 juni -in plaats van 6 april-, ook met minder dan 100 mensen. Voor begrafenissen en kerkelijke bruiloften geldt een uitzondering”. Geciteerd van https://www.politie.nl/nieuws/2020/maart/24/maatregelen-rijksoverheid.html ; geraadpleegd op dinsdag 24 maart 2020.
Later in de week werden de maatregelen onder meer als volgt gepreciseerd: “Uitvaarten en huwelijken kunnen doorgaan als er maximaal 30 personen bij elkaar zijn en er 1,5 meter afstand tot elkaar kan worden gehouden. Religieuze bijeenkomsten kunnen doorgaan als er maximaal 30 personen bij elkaar zijn en er 1,5 meter afstand kan worden gehouden. Daarbij is het uitgangspunt: zo klein als noodzakelijk wordt geacht”.
[2] Geciteerd uit: D.J.H. van Dijk (samensteller), “Getuigen – Citaten uit de werken van Groen van Prinsterer”. Uitgeverij De Banier, 2016. – 234 p. Citaat van p. 136.
[3] “Redacteur jaloers op geloof collega’s”. In: Reformatorisch Dagblad, maandag 23 maart 2020, p. 5.
[4] “Groen van Prinsterer heeft plekje bij premier Rutte”. In: Reformatorisch Dagblad, maandag 23 maart 2020, p. 7 – rubriek: Parlementvaria.
[5] Mattheüs 26:2.
[6] 1 Corinthiërs 15:22-26.
[7] Heidelbergse Catechismus – Zondag 22, vraag en antwoord 57: “Welke troost geeft u de opstanding van het vlees?
Antwoord: Dat niet alleen mijn ziel na dit leven terstond tot haar Hoofd Christus opgenomen zal worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt, weer met mijn ziel verenigd en aan het verheerlijkt lichaam van Christus gelijkvormig zal worden”.
[8] Heidelbergse Catechismus – Zondag 15, vraag en antwoord 39.
[9] Dordtse Leerregels, hoofdstuk II, artikel 3.

27 maart 2020

Politieke vrijheid

De politieke vrijheid van Gereformeerde mensen staat onder druk.
Die term betekent in dit artikel: de burger is in staat zijn leven zelf in te richten; en ook: de burger mag zijn eigen levensovertuiging hebben, en die ook uitdragen.

Voor de helderheid is het goed om, hierover peinzend, de filosoof Immanuel Kant een ogenblik naar voren te halen.
Citaat: “De Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804) onderscheidde in het begrip ‘vrijheid’ enerzijds natuurlijke of handelsvrijheid, en anderzijds autonomie.
Het eerste begrip, ook wel negatieve vrijheid genoemd, houdt in dat wij vrij zijn te handelen zoals wij willen. De vrijheid mag slechts aan banden worden gelegd in zoverre dat noodzakelijk is om anderen optimale vrijheid te garanderen.
Het tweede begrip, ook wel positieve vrijheid genoemd, houdt in dat wat men wil ook werkelijk in vrijheid en zelfstandigheid kan worden nagestreefd. Het is de vrijheid om het leven zoveel als kan zelf vorm te geven”.
Naast de politieke vrijheid is er natuurlijk ook de godsdienstvrijheid.
In verband daarmee schrijft men: “In de vrijheid van godsdienst mag de overheid grenzen stellen aan onder meer de keuze voor de plaats van eredienst, de kleding die als religieuze uiting wordt gedragen en de wijze waarop kinderen in een bepaald geloof worden grootgebracht. In de vrijheid van omgang met het eigen lichaam -medicijngebruik, drugs, tatoeage, verminking en dergelijke- mag een overheid ingrijpen als het individu niet toerekeningsvatbaar is. In de vrijheid van expressie, zoals bij kunst op openbare plaatsen, mag de overheid grenzen stellen om de openbare orde en zedelijkheid te bewaren”[1].

Hoe dat zij – in 2008 schrijft de Volkskrant nog: “Van alle volken ter wereld hebben Nederlanders de grootste politieke vrijheid. Die kenmerkt zich onder meer door liberale en progressieve wetgeving op het gebied van euthanasie en de kijk op drugs”[2].

Twaalf jaar later, in 2020, staan de zaken toch wat anders. Nee, de politieke vrijheid is niet geheel verdwenen.
Maar u wordt – bijvoorbeeld – wel meewarig aangekeken als u homoseksuele relaties afwijst. Die op Gods Woord gebaseerde opinie levert vaak al zoveel opwinding op dat de mededeling: ‘Mensen met een homoseksuele geaardheid zijn van harte welkom in de kerk’ zomaar in het lawaai verloren gaat.
Soms is de politieke vrijheid niet zo groot meer als die lijkt.

Hierboven gaat het over grenzen. En over overheidsingrijpen. En over liberale en progressieve wetgeving.
Bij dat alles dienen Gereformeerde mensen altijd te blijven bedenken dat de eer van God onbegrensd is. Het is van het grootste belang dat wij voor de eer van God op blijven komen. Godsdienst is, zo menen velen, iets dat achter de voordeur hoort. In het openbare leven moet men zich aanpassen aan de mening van de meerderheid.
Als dat maar vaak genoeg wordt gezegd of gesuggereerd hebben wij de neiging om een beetje in onze schulp te kruipen. In de hoop op betere tijden. In de hoop om een ommekeer.
Laten we het niet vergeten: de eer van God gaat boven alles. En het gebrek aan die eer is een probleem van alle tijden.
Leest u maar mee in Johannes 12: hoewel Hij zoveel tekenen in het bijzijn van de Joden gedaan had “geloofden zij niet in Hem; opdat het woord van de ​profeet​ ​Jesaja​ vervuld werd dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm van de Heere geopenbaard? Daarom konden zij niet geloven, omdat ​Jesaja​ verder gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun ​hart​ verhard, opdat zij niet met de ogen zouden zien en met het ​hart​ inzien en zich bekeren en Ik hen zou genezen. Dit zei ​Jesaja​ toen hij Zijn heerlijkheid zag en over Hem sprak. En toch geloofden ook velen van de leiders in Hem, maar vanwege de ​Farizeeën​ beleden zij het niet, opdat zij niet uit de ​synagoge​ geworpen zouden worden. Want zij hadden de eer van de mensen meer lief dan de eer van God”[3].
Jesaja heeft het dus al gezien: een volk dat vrijheid heeft loopt in een ommezien bij God vandaan.
De kerk die midden in de samenleving staat, heeft al gauw de neiging om dat wat te vergoelijken. Wij leven in de eenentwintigste eeuw, nietwaar? En wie de teugels wat laat vieren is niet meteen ongelovig – nee toch? En wij moeten het aardse bestaan met z’n allen leefbaar houden – jazeker.
Hoor, daar roept Iemand!
Ja, het is Jezus Christus Zelf.
In Johannes 12 verkondigt Hij het met stentorstem, luidkeels en zonder omhaal: “Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Míj maar in Hem Die Mij gezonden heeft. En wie Mij ziet, ziet Hem Die Mij gezonden heeft. Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft”[4].

In dat licht kunnen wij een twaalftal karakteristieken van belijdend en geloofwaardig gedrag in de politiek geven. De typeringen stonden in het blad ‘Zicht’ – uitgave van de Guido de Brès Stichting, het wetenschappelijk instituut van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Zij werden geformuleerd in het najaar van 1992. Het is, ook vandaag, nog steeds alleszins de moeite waard om die typeringen tot ons door te laten dringen.
“1. Doel van een politiek gemotiveerde activiteit mag nooit de overwinning op de politieke of theologische tegenstander zijn, maar alleen het zoeken naar vrede en verzoening op grond van rechtvaardigheid; dit is een doel dat je ook van al je tegenstanders mag verwachten.
2. Deze verantwoordelijkheid is geen onpartijdige verantwoordelijkheid, die boven de wereld zweeft en zegt dat je je er niet mee moet bemoeien, maar is juist partijdig omdat die altijd voor de onderworpenen en vernederden kiest.
3. Durf rechteloosheid en onrechtvaardigheid bij hun naam te noemen. Ook als dit lastig is en met spanningen gepaard gaat.
4. Bereid afstand te doen van persoonlijke voordelen.
5. Kan al zijn politieke daden vrijwaren van haat. Kan onderscheid maken tussen de persoon en een door hem vertegenwoordigde zaak.
6. Heeft een uitgesproken en duidelijke mening, maar wordt geen fanaticus.
7. Is bereid zijn eigen fouten in te zien en van anderen te leren.
8. Kan tegen teleurstellingen, ook dan als hij herhaaldelijk wordt tegengewerkt, en weerstaat de verzoeking van resignatie (= afstand doen ván, aftreden – BdR) en wanhoop.
9. Is zich ervan bewust dat al het slagen van zijn pogingen van Gods genade afhankelijk is.
10. Houdt de rechten van minderheden in eer.
11. Weet dat hij erg veel tijd moet investeren en elke situatie, elk plan en elke activiteit in het licht van Christus dient te stellen.
12. Ten slotte, diegenen die dit doen, weten dat ze medearbeiders mogen zijn in Gods Koninkrijk”[5].
De politicus die echt christelijke uitgangspunten hanteert, weet dat politieke vrijheid gewaarborgd is.
W
at gebeurt er als die uitgangspunten losgelaten worden? De Britse arts Anthony M. Daniels, die beter bekend is onder zijn pseudoniem Theodore Dalrymple, laat het op zaterdag 7 maart 2020 in het Nederlands Dagblad zien. Hij zegt over de zin van het leven: “Ik zou niet kunnen zeggen welk gedrag zinvol is en welk niet. Er is op dit vlak nog maar weinig houvast voor mensen. Vroeger gaven de kerk en de politiek dat. Van het marxisme kun je van alles vinden, maar mensen hadden wel het gevoel dat ze aan de goede kant van de geschiedenis konden staan. Dat is verdwenen. Je ziet nu een soort balkanisering van ideologie; mensen die fanatiek bezig zijn met een deelonderwerp, zoals identiteit. Transseksualiteit is plots een groot onderwerp, gekomen vanuit het niets. Tien jaar geleden hoorde je er nauwelijks iets over, nu is het een grote beweging. Voor mij past dat bij het zoeken naar het geven van betekenis aan je leven. Klimaatverandering is ook zo’n onderwerp waarmee mensen zin aan hun leven denken te kunnen geven”[6][7].

Laten wij, bij alle politieke vrijheid die er is, samen vooral de christelijke hoop vasthouden. De apostel Paulus schrijft daarover in Romeinen 8: “Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de ​kinderen​ van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de ​kinderen​ van God”[8].

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.amnesty.nl/encyclopedie/vrijheid-en-mensenrechten ; geraadpleegd op maandag 3 maart 2020.
[2] Geciteerd van https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/nederland-kent-hoogste-mate-van-politieke-vrijheid~b392bc24/ ; geciteerd op maandag 23 maart 2020.
[3] Johannes 12:37-43.
[4] Johannes 12:44, 45 en 46.
[5] In: Zicht, 1 oktober 1992, pagina 29 en volgende. Geciteerd via https://www.digibron.nl/ ; geraadpleegd op maandag 23 maart 2020.
[6] NDZeven, bijlage bij het Nederlands Dagblad, zaterdag 7 maart 2020, p. 17.
[7] Meer informatie over Anthony M. Daniels/Theodore Dalrymple is te vinden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Theodore_Dalrymple ; geraadpleegd op maandag 23 maart 2020.
[8] Romeinen 8:18-21.

26 maart 2020

Het reisdoel der gelovigen

Om alle televisiekijkers in hun mijmeringen enige moed te geven zong de Nederlandse actrice, musicalster, presentatrice en zangeres Chantal Janzen op woensdagavond 18 maart jongstleden in het tv-programma ‘De wereld draait door’ het uit 1997 daterende lied ‘Avond’ dat bekend werd via de zanger Boudewijn de Groot. Het refrein van dat lied luidt:
“Want je kunt niets zeker weten en alles gaat voorbij.
Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof,
ik geloof, ik geloof in jou en mij”[1].

Er is meer.
Op vrijdagmorgen 20 maart klonk om 8.45 uur in meer dan dertig landen het lied You’ll never walk alone uit de speakers van de luisteraars. ‘Wij zijn één’, riep men geestdriftig[2].
Ter oriëntatie volgt hieronder de Nederlandse vertaling van dat lied.
“Als je loopt
Door een storm
Hou je hoofd omhoog
En wees niet bang, van het donker
Want aan het einde van de storm
Is een gouden lucht
En het zoete zilveren liedje
Van de leeuwerik
Loop door, door de wind
Loop door, door de regen
Ondanks dat er met je dromen gegooid wordt
En weggeblazen
Loop door, loop door
Met hoop, in je hart
En je zult nooit alleen lopen
Je zult nooit alleen lopen
Alleen
Loop door, loop door
Met hoop in jullie harten
Je zult nooit alleen lopen”[3].

Uit beide liederen spreekt een hartenkreet: wij zijn er nog, en wij laten elkaar niet in de steek! Dat is mooi. Het is goed om elkaar verder te helpen. Zeker in deze tijd is dat waar.
Maar in de kerk klinkt een ander Evangelie. Een blij bericht dat veel verder gaat.
Ik geloof in jou – dat is het keervers van wereldse solidariteit.
Maar Jezus Christus zegt in Johannes 14: “Laat uw ​hart​ niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij”[4].
In Johannes 14 is de boodschap voor Jezus’ discipelen helder: wie in Jezus Christus gelooft, heeft eeuwig leven.

Wat houdt dat in? De Gereformeerd-vrijgemaakte predikant A.I. Krijtenburg (1912-1973) formuleerde het eens zo: “De Here gaat terug naar zijn Vader, om daar zijn messiaanse werk voort te zetten. Hij heeft daar in de hemel een zeer belangrijke taak te vervullen, die ook tot zijn messiaanse werkprogram behoort”.
Wat betekent dat?
Dat betekent in ieder geval: de Heiland neemt de plaats op Zijn hemelse troon weer in. Daar doet Hij koninklijk werk – jazeker. Maar eerst en vooral vervult Hij daar de functie van Advocaat. Hij meldt aan de Vader: deze man is een door Mij gekocht kind; op basis van Mijn werk pleit Ik hem vrij. Hij spreekt tot Zijn Vader: deze vrouw heb Ik uitgekozen om Mijn dochter te zijn – laat haar ingaan tot het hemels feest.
De hemel – daar gaan gelovige mensen naar toe.

De wereld wekt ons op om in mensen te geloven. Je moet in je kracht staan, zeggen de mensen. Je bent nooit alleen, roepen de mensen; wij blijven bij je.
De cabaretière Claudia de Breij zingt sinds 2011 gevoelvol:
“Als de oorlog komt,
En als ik dan moet schuilen,
Mag ik dan bij jou?
Als er een clubje komt,
Waar ik niet bij wil horen,
Mag ik dan bij jou?
Als er een regel komt
Waar ik niet aan voldoen kan
Mag ik dan bij jou?
En als ik iets moet zijn,
Wat ik nooit geweest ben,
Mag ik dan bij jou?”[5].
Dat klinkt mooi. Het zijn vragen die ons aanspreken. Het repeterende antwoord stelt ons gerust: er staat iemand paraat. Alleen maar – dat is slechts een oplossing voor 60, 70 of 80 jaar; of hoogstens 100.
Maar na dit aardse leven… dan voldoet de oplossing van Claudia de Breij niet meer. Dan kunt u die regel niet meer zingen: je zult nooit alleen lopen. Dan helpt het niet meer om te zeggen of te zingen: ik geloof, ik geloof in jou en mij.

Gods Woord roept ons daarom op om in Jezus Christus te geloven. Blijf niet op aarde steken, is de boodschap. Blijf niet steken bij het coronavirus. Kijk verder. Kijk omhoog. Richt uw blik op het nieuwe vaderland: de hemel!
Jezus zegt in Johannes 14: “En waar Ik heen ga, weet u, en de weg weet u”[6]. En: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij”[7].
Misschien vraagt iemand: hoe weten wij nu zeker dat wij achter Jezus Christus, onze Heiland, aan lopen?
Laten wij de Heidelbergse Catechismus maar citeren en repeteren: “Wat gelooft u van de Heilige Geest?
Antwoord:
Ten eerste dat Hij samen met de Vader en de Zoon echt en eeuwig God is. Ten tweede dat Hij ook mij gegeven is, om mij door waar geloof aan Christus en al zijn weldaden deel te geven, mij te troosten en eeuwig bij mij te blijven”[8].
De Heiland zegt in Johannes 14: “En Ik zal de Vader ​bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid”[9]. Die Trooster gaat met ons mee. Hij laat ons niet zitten in een door een coronavirus beangstigde wereld. Hij neemt ons mee. Zo gaan wij op weg. Zo zijn wij onderweg naar de hemel.
No, we never walk alone – nee, wij lopen nooit alleen. Want Gods Geest is bij ons. Hij woont in ons.
Laten wij wandelen met God. En laten we ’t voor onszelf nog maar eens herhalen: “u gelooft in God, geloof ook in Mij”.

Noten:
[1] Geciteerd van http://www.boudewijndegroot.nl/discografie/?view=liedteksten&id=92 ; geraadpleegd op donderdag 19 maart 2020.
[2] Zie https://nos.nl/artikel/2327714-you-ll-never-walk-alone-in-meer-dan-30-landen-te-horen-tranen-in-mijn-ogen.html ; geraadpleegd op zaterdag 21 maart 2020.
[3] Geciteerd van https://www.songtekstvertalen.nl/vertaling/lee-towers/youll-never-walk-alone-22006.html ; geraadpleegd op zaterdag 21 maart 2020.
[4] Johannes 14:1.
[5] Geciteerd van https://songteksten.net/lyric/4855/93769/claudia-de-breij/mag-ik-dan-bij-jou.html . Zie voor meer informatie over Claudia de Breij onder meer https://nl.wikipedia.org/wiki/Claudia_de_Breij . Beide sites werden geraadpleegd op zaterdag 21 maart 2020.
[6] Johannes 14:4.
[7] Johannes 14:6.
[8] Heidelbergse Catechismus – Zondag 20, antwoord 53.
[9] Johannes 14:16.

25 maart 2020

Onrecht verdragen, dat kán

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Er is veel onrecht in de wereld. Wij worden vaak verkeerd begrepen. Wij worden niet zelden het slachtoffer van anderen die ons, bijvoorbeeld vanwege onverschilligheid, lomp en onvriendelijk behandelen. Het gebeurt in de uitoefening van ons beroep. En in talloze dagelijkse situaties. Ook in crisistijd.
Dat alles behoeft weinig uitleg. U weet daar alles van.

In het Woord van God wordt daar niet aan voorbij gekeken. Petrus schrijft in zijn eerste algemene brief: “Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig, niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen. Want dat is ​genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt”[1].

Is Petrus voorstander van de slavernij? Nee. Hij sluit wel aan bij de intermenselijke verhoudingen van zijn tijd.
Iemand legt uit: “De omgang met elkaar binnen de gemeente als ‘vrije mensen’ (…) betekent weliswaar gelijkwaardigheid van allen (…), maar niet het einde van alle maatschappelijke verhoudingen”. En: “Omdat de gelovigen God vrezen (…) wordt van hen verlangd dat zij ook hun aardse meesters met vreze (…) zullen respecteren en onderdanig zijn (…). De ‘vreze Gods’ (…) is het grondmotief voor alle sociale verhoudingen”[2].

De vreze Gods, daar gaat het dus om. Daar draait het om in heel ons leven. Op de werkvloer. In de kerk. In de sociale contacten die we hebben; met de buurman, in de supermarkt – enzovoort.
Vreze Gods – dat is een oude term voor Godvrezendheid, vroomheid, godsvrucht. In Psalm 22 zegt David:
“U die de HEERE vreest, loof Hem;
alle nakomelingen van ​Jakob, vereer Hem;
wees bevreesd voor Hem, alle nakomelingen van Israël”[3].
Gelovige mensen vereren hun God. Dat doen zij individueel. Zij doen het ook samen, in de kerk. Geen wonder dat de dichter van Psalm 119 zegt:
“Ik ben een metgezel van allen die U vrezen
en die Uw bevelen in acht nemen”[4].

Er is heel wat onrecht in de wereld, schrijft Petrus. Op de werkvloer bijvoorbeeld. En het “is genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen”.
Door Gods genade kunnen kinderen van God onrecht verdragen. In de maatschappij. In de kerk. Ja, overal waar wij leven en werken. En daarbij geldt dan ook Mattheüs 5: “Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods ​kinderen​ genoemd worden. Zalig zijn zij die vervolgd worden om de ​gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn”[5].
Hoe beantwoorden wij onrecht? Zeker – wij mogen daar best iets van zeggen. En ja, soms zullen er verhoudingen op scherp staan. Maar laten tegenstellingen in maatschappelijke relaties niet leiden tot haat of vijandschap! Altijd moet er de bereidheid om in vrede met elkaar te leven. Zoals Paulus aan de christenen in Philippi schrijft: “Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij”[6].
Veel mensen vinden christenen, Gereformeerde mensen incluis, maar ‘vreemde vogels’. Die christenen niet heel vaak op voor hun rechten. Gereformeerden staken zelden. Soms lijkt het erop dat kerkmensen onrecht in de wereld maar een beetje laten voor wat het is. Merkwaardig vindt men dat. Zeer merkwaardig.
Niettemin is het allemaal heel verklaarbaar. Dat blijkt als we enkele woorden uit Philippenzen 3 citeren: “Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere ​Jezus​ ​Christus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam”[7].
Christenen, Gereformeerden incluis, zijn in zekere zin wereldvreemd. Hun tweede vaderland, hun betere vaderland, is in zicht.
Daarom hoeven wij ook niet alles uit dit aardse leven te halen. Het hoeft niet allemaal tiptop te zijn. Wij weten: er komt iets heel moois aan. Het wordt nog veel beter!

Tenslotte – Petrus schrijft: “Want dat is ​genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen”.
Dat klinkt vreemd: de genade komt tot ons via pijn en verdriet. Hoe zit dat precies?
Petrus legt het in het slot van 1 Petrus 2 uit.
“Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat ​genade​ bij God. Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook ​Christus​ voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, Die geen ​zonde​ gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die ​rechtvaardig​ oordeelt; Die Zelf onze ​zonden​ in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de ​zonden​ dood, voor de ​gerechtigheid​ zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. Want u was als dwalende schapen; maar u bent nu bekeerd tot de ​Herder​ en ​Opziener​ van uw zielen”.
Laten wij maar onze Herder toegaan. En laten wij bidden:
“O herder, die uw volk wilt leiden,
als schapen Israël wilt weiden,
die Jozef als uw kudde hoedt,
verhoor ons, HERE, wees ons goed.
Gij, die uw troon op cherubs sticht,
verschijn ons in uw blinkend licht

Doe ons uw kracht ten leven blijken,
dan zullen Wij van U niet wijken.
Dan wordt uw naam door ons geëerd,
o HEER, die alle ding regeert.
Verlos ons, toon ons ’t lieflijk licht
van uw vertroostend aangezicht”[8].

Noten:
[1] 1 Petrus 2:18 en 19.
[2] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Petrus 2:18.
[3] Psalm 22:24.
[4] Psalm 119:63.
[5] Mattheüs 5:9-12.
[6] Philippenzen 4:5.
[7] Philippenzen 3:20.
[8] Psalm 80:1 en 10 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

24 maart 2020

Actief tot Christus’ wederkomst

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Heiligen, dat zijn de mensen die de God van hemel en aarde apart heeft gezet om Hem te dienen. Dat geldt zeker ook in een wereld die, terwijl die bijkans doldraaide, eensklaps afgestopt werd door een virus.
Als het goed is volharden heiligen in hun geloof. Zij weten dat hun zonden vergeven zijn. Zij weten dat zij op weg naar een eeuwig leven vol geluk en vrede.
De heiligen hebben gehoord dat een stem uit de hemel sprak: “Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen”[1].
Daarom blijven zij, waar dat kan, aan het werk. Tot eer van de God van het verbond. En als de zaken anders gaan dan anders, nu ja – wat geeft het? Want de heiligen weten: er komt een moment dat de Here Jezus Christus terugkomt!

Laten wij elkaar, nu het hierom gaat, op 2 Thessalonicenzen 3 wijzen: “Want u weet zelf hoe men ons behoort na te volgen. Wij hebben ons immers niet ongeregeld gedragen in uw midden en wij hebben bij niemand brood gegeten voor niets, maar met inspanning en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u tot last te zijn. Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen. Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten. Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen. Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heere Jezus ​Christus​ aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten. En u, broeders, word niet moe goed te doen”[2].
Een uitlegger noteert: “Veel mensen in de gemeente waren in verwarring over het tijdstip van Jezus’ terugkeer. Door de groeiende vervolging waren zij ervan overtuigd dat de ‘dag van de Here’ niet ver meer kon zijn en zij vatten Paulus’ eerste brief op als een aankondiging van de spoedige wederkomst. Dat misverstand werkte in de hand dat velen lui werden en een ongeregeld leven gingen leiden met het excuus dat zij wachtten op de terugkeer van Christus”.
Een ander schrijft: “De ongeregelden moeten met hesuchia -rust, stilte, zwijgzaamheid- aan het werk gaan (…), zich niet met anderen bemoeien, geen groot woord voeren (…), niet trachten met vrome taal indruk op de anderen te maken (…), en ‘hun eigen brood eten’, d.w.z. hun eigen levensonderhoud verdienen (…), zodat ze niet langer zullen leven op kosten van anderen”[3].
Naar aanleiding van 2 Thessalonicenzen 3 werd op deze plaats al eens geschreven: Paulus “ageert – zoals bekend – tegen mensen die hun dagelijks werk alvast maar laten liggen, in afwachting van Christus’ wederkomst. Er moet gewoon gewerkt worden. Zolang het kan. Dienstvaardig en christelijk-geloofwaardig”[4].

Intussen prangt de vraag door de ziel: zou de Here binnenkort terugkomen?
Die gedachte kan, in een wereld waarin van alles zo plotseling stil komt te staan, zomaar opkomen. Maar dat betekent niet dat we tot eer van God plotsklaps stil moeten gaan zitten, wachtend op het grote moment… Laten wij actief blijven. Dat kan misschien niet met ons dagelijks werk. Maar niet zelden zijn er ook nog genoeg andere dingen te doen.

In 2 Thessalonicenzen 3 schuilt overigens ook een argument dat Gereformeerde mensen gebruiken als het over staken gaat.
Gereformeerde mensen staken niet, tenzij doorwerken zonde zou zijn. Zij ontplooien al hun activiteiten tot eer van God. Op een internetpagina van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie staat te lezen: “Een staking lost niets op maar versterkt veelal de conflictsituatie. Overleg is de beste manier: staken stopt een keer, praten niet! Bij blijvende conflictsituaties zou een vorm van arbitrage -rechtspraak door deskundige leken- uitkomst kunnen bieden”[5].
Laten we dat maar met instemming vaststellen!

Nog steeds ligt daar die vraag: zou de Here binnenkort terugkomen?
Welnu, dat zou best zo kunnen zijn. Maar niemand weet precies wanneer Hij terugkomt. De christenen in Thessalonica hadden het idee dat zij het wel wisten – maar nee, hun ideeën klopten niet. En ook Gereformeerden in 2020 kunnen niet het exacte tijdstip aangeven waarop hun Heer naar de aarde terug zal komen.
Echter – voor mensen die door God uitgekozen zijn is er toekomst!
Om met Psalm 7 te spreken:
“God zal der volken rechter wezen.
Zou ik zijn oordeel moeten vrezen?
Rechtvaardig sta ik voor ’t gericht.
HEER, breng mijn onschuld aan het licht.
Stel paal en perk aan die U tarten,
Gij die doorschouwt der mensen harten.
Houd uwer knechten werk in stand,
rechtvaardig God, met eigen hand”[6].

Paulus schrijft in 2 Thessalonicenzen 3: “Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze”[7]. En: “En de Heere moge uw ​harten​ richten op de ​liefde​ van God en op de volharding van ​Christus”[8].
Ja, zo kan de kerk actief blijven tot Christus’ wederkomst!

Noten:
[1] Openbaring 14:13.
[2] 2 Thessalonicenzen 3:7-13.
[3] Geciteerd uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij 2 Thessalonicenzen 3:12.
[4] Geciteerd uit mijn artikel ‘Mist is gevaarlijk’, hier gepubliceerd op vrijdag 9 december 2016. Te vinden op https://bderoos.wordpress.com/2016/12/09/mist-is-gevaarlijk/ .
[5] Geciteerd van https://www.rmu.nu/vragen/wat+vindt+de+rmu+van+staken_60 ; geraadpleegd op donderdag 19 maart 2020.
[6] Psalm 7:4 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.
[7] 2 Thessalonicenzen 3:3.
[8] 2 Thessalonicenzen 3:5.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.