gereformeerd leven in nederland

10 januari 2024

De kunst van het dienen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Engelen krijgen in de kerk over het algemeen genomen weinig aandacht.
Nee, het bestaan van engelen wordt niet betwist.
Gelovigen ontkennen niet dat er engelen bestaan.
Wij komen hen immers ook regelmatig in Gods Woord tegen.
Maar het dienstwerk van de engelen wordt in de regel niet aan koffietafels besproken.

Wij kennen de engelenzang uit Lucas 2: “Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen”.
Nadat Jezus in de woestijn is verzocht – zie daarover Mattheüs 4 – lezen we: “Toen zei Jezus tegen hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen. Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem”.
In Mattheüs 28 horen we een engel tegen de vrouwen zeggen: “U hoeft niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd was”.
Ook bij Jezus’ hemelvaart treden engelen op. In Handelingen 1 kunnen wij lezen: “En toen zij, terwijl Hij van hen wegging, hun ogen naar de hemel gericht hielden, zie, twee mannen stonden bij hen in witte kleding, die ook zeiden: Galilese mannen, waarom staat u omhoog te kijken naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan”.
Wij komen de engelen ook in de Openbaring van Johannes tegen. Bijvoorbeeld in Openbaring 8. In dat Schriftgedeelte wordt verhaald van de activiteit van de zeven engelen met zeven bazuinen.

Wij kunnen aardig wat vragen over de engelen en hun activiteiten hebben.
Welke plaats nemen de engelen in Gods schepping in? Wat voor werk doen zij in verband met de genade die God aan Zijn kinderen betoont? Wat hebben zij feitelijk te maken met onze eigen redding, met ons eigen heil? Dat zijn vragen waarop wij wellicht niet onmiddellijk een antwoord hebben.
Maar ach, dat hoeft ook niet. Laat het ons genoeg zijn dat hemelse legers van engelen onder Gods bevel staan. Vol ijver volbrengen zij hun hemel-dienst[1].

Laten wij maar eenvoudigweg een voorbeeld aan hen nemen!
Niet voor niets leren wij in de Heidelbergse Catechismus bidden: “Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verloochenen en uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzaam zijn. zodat een ieder zijn taak waartoe hij geroepen is, even gewillig en trouw vervult als de engelen in de hemel doen”.
Wij praten maar zelden over de engelen en hun werk. Misschien fantaseren wij er nog wel wat over. Kunstschilders beelden hen uit op hun schilderijen. Beeldhouwers brengen engelen bij tijd tot leven in hun werk. Op die manier worden engelen poëtische figuren die zachtkens door ’t luchtruim zweven.
Wij moeten ons echter niet vergissen. Engelen hebben veel, heel veel te doen![2]

In Colossenzen 2 gaat het ook over engelen.
Streef naar eensgezindheid, schrijft Paulus in Colossenzen 2. Want samen leren wij Jezus Christus steeds beter kennen: de één ziet dit, een tweede dat en een derde weer wat anders. Zo gaat dat in de kerk. En de oproep is: blijf bij Christus’ wijsheid!
Paulus’ is in gedachten te Colosse. En hij wordt blij van het sterke geloof dat de christenen aldaar tonen.
Paulus schrijft nog meer.
Namelijk het volgende.
‘Vergelijk uzelf maar met een boom. En zorg er voor dat u in Christus geworteld bent.
De Heiland zorgt voor een nieuw begin. Als de mensen naar uw afkomst vragen, zeg dan maar: Ik ben van Christus.
Als u in Hem geworteld bent, is er vast en zeker van groei. Net als bij die boom… Laat u niet meenemen door allerlei theorieën. U kent die betogen wel: met Christus kunt u ’t zo doen, of misschien ook een beetje anders; en misschien moet u dit of dat nuanceren. Al die redeneringen die niet bij God maar bij de mens beginnen, leiden er in de praktijk toe dat u bij Christus wegdwaalt…
Welnu – wie in Christus geworteld is, weet dat het leven helemaal opnieuw begint. Dat wordt gesymboliseerd in uw doop. Bij uw doop bent u met Christus gestorven en begraven. Bij uw doop bent u met Christus opgestaan uit de dood.
Er zijn tijden geweest dat de zonde het in uw leven te zeggen had. Toen was u geestelijk dood. Maar: Jezus Christus heeft voor uw en mijn zonden betaald. Zo zijn wij geestelijk levend gemaakt.
Wat is er aan het kruis eigenlijk gebeurd? Dit: Gods tegenstander – Satan – en het kwaad zijn te kijk gezet. Ze zijn voor gek verklaard.
Satan heeft de strijd verloren. Daar gaat het om in de kerk.
Christus is de Overwinnaar. Daar gaat het om in de kerk.
Daarom gaat bij ons niet om allerlei regeltjes, geboden en verboden. Zo van: u mag alleen maar dit of dat eten. Of: u mag dit of dat niet drinken. Of: u behoort de engelen te aanbidden. Of: u moet de wereld van geesten maar goed blijven bekijken…’

In Colossenzen 2 schrijft Paulus het zo: “Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden gewichtig doet door zijn vleselijke denken, en zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het hele lichaam, dat van banden en pezen voorzien is en daardoor samengevoegd, opgroeit door de groei die van God komt”[3].      

De engelen vereren? Niet doen!
Christus heeft Zichzelf geofferd om de gelovigen tot volmaaktheid te brengen. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt daar op gewezen. En daar staat dan bij: “Daarom noemt Gods engel Hem ook Jezus, dat is Verlosser, omdat Hij zijn volk zou redden van hun zonden”
De engelen verwijzen naar de Heiland. Bij Hem moeten we wezen![4]

In Colosse zijn er mensen die niet rechtstreeks naar Jezus Christus gaan. Uiterst nederig en zeer ootmoedig blijven de deemoedige christenen bij de deur van de troonzaal staan. Hun boodschap laten ze liever door de engelen overbrengen…

Paulus zegt impliciet: ‘Mensen, dit is verkeerde nederigheid. Mensen, dit soort ootmoed slaat nergens op. Vertrouw niet op die zogenaamde zielservaringen van anderen. Zet een onmiddellijke stop op die subjectieve bevinding!’.
Waarom is die harde stellingname zo nodig?
Omdat gelovigen wel degelijk rechtstreeks naar God kunnen gaan. In het gebed kunnen zij onbekommerd Zijn troonzaal binnengaan. Tussenpersonen zijn niet meer nodig. Engelen hoeven de boodschap van gelovige kinderen van God niet over te brengen. Want dat kunnen en mogen die kinderen zelf doen.
Wat een voorrecht!

Intussen moet maar goed tot ons doordringen dat de engelen het wel reuze druk met ons hebben. Leest u maar mee in Mattheüs 18: “Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is”[5].

Hemelse legers van engelen praktiseren hemelse Godsdienst. Het is in die legers een drukte van belang.
Laten wij, ieder op onze eigen plek, de kunst van het dienen maar van de engelen afkijken![6][7]

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Lucas 2:14, Mattheüs 4:10,11, Mattheüs 28:5 en Handelingen 1:10,11.
[2] In deze alinea citeer ik uit de Heidelbergse Catechismus – Zondag 49, antwoord 124.
[3] In deze alinea citeer ik Colossenzen 2:18,19.
[4] In deze alinea citeer ik woorden uit artikel 21 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
[5] In deze alinea citeer ik Mattheüs 18:10.
[6] In dit artikel maakte ik onder meer gebruik van: A. Kuyper, “De engelen Gods”. – Kampen: J.H. Kok, 1923. – tweede druk. – p. 12-19.
[7] Het onderwerp van dit artikel is gekozen omdat de vrouwenvereniging ‘Bouwen en Bewaren’ van De Gereformeerde Kerk Groningen op donderdagavond 11 januari, zo de Here wil, een bespreking wijdt aan het onderwerp ‘Engelen’. Van voornoemde vereniging is mijn vrouw lid. Met het schrijven van dit artikel hielp ik haar bij de voorbereiding op de verenigingsavond.

Geef een reactie »

Nog geen reacties.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.