gereformeerd leven in nederland

31 januari 2024

Afstraffing en belofte

De profeet Ezechiël leert ons dat wij ons naar God moeten toekeren. Zijn liefde blijft ongekend groot. En dat ondanks het feit dat de handelwijze van Gods volk soms nog goddelozer is dan die van de heidenvolken!

Ja, ook in onze tijd zijn wij vatbaar voor eigenzinnigheid, voor secularisatie en voor zonde.

Daar toornt de heilige God over.
Wij zullen moeten bedenken dat uitbarstingen van Gods toorn het gevolg zijn van volkszonden die zich jarenlang – soms eeuwenlang! – voor Gods aangezicht hebben opgestapeld.
Jeruzalem wordt verwoest. De eens zo prachtige stad verandert in enorme puinhopen waar alle luister uit verdwenen is. De Here kent voor goddelozen geen genade. Heel seculier Jeruzalem krijgt zijn verdiende loon.
De hemelse God vertrekt zelfs uit de tempel!
Echter – de profeet Ezechiël ziet ook iets van Gods genade. Het laatste vers van Ezechiël 9 rept van een man die een schrijverskoker om zijn middel heeft hangen. Dat is een duidelijke verwijzing naar het boek des levens. Ook vandaag mogen en moeten wij ons terdege realiseren dat er voor ieder die gelooft in het verlossingswerk van Jezus Christus vergeving is. Voor ieder die in Hem gelooft is er eeuwig leven![1]

Dat is de achtergrond van Ezechiël 11.

Meteen aan het begin van dat hoofdstuk komen de leiders van het volk in beeld. Zij bepalen de koers. Het is slecht gesteld met hun geloofsleven. Zij leiden het volk bij God weg.
Dat enkele feit bepaalt ons bij ons eigen geloofsleven. Daar wordt nog wel eens wat deftig over gedaan. Alsof het iets hogers is dat alleen voor mensen met een grote interesse voor godsdienstige zaken bereikbaar is. Niets is minder waar. Het woord ‘geloofsleven’ wil zeggen: de God van hemel en aarde betrekken bij alles wat we meemaken.
Moeten we dan iedere minuut van ons leven bidden? Nee, dat niet. Wij moeten ons er wel van bewust dat we iedere seconde, ieder uur van ons leven in dienst zijn van onze hemelse Werkgever. We dienen altijd bereid te zijn om Hem te ontmoeten!

De leiders worden gestraft. Ze krijgen datgene over zich heen waar zij zo bang voor zijn: oorlog. Het vertrouwde Jeruzalem, waar zij zo’n voorname plaats innamen, moeten zij loslaten. Sterker nog – zij zullen de dood vinden! Het hele land krijgt te maken met ineenstorting en rampspoed.
Ezechiël profeteert: “Dan zult u weten dat Ik de Heere ben, omdat u niet in Mijn verordeningen bent gegaan. Overeenkomstig Mijn bepalingen hebt u niet gehandeld, maar overeenkomstig de bepalingen van de heidenvolken die rondom u zijn, hebt u gehandeld”.
Daar staat eigenlijk: Gods volk heeft zich volledig aangepast aan de wereld.
Daar staat eigenlijk: Gods volk heeft op alle punten de volksopinie overgenomen.
Daar staat eigenlijk: Gods volk staat niet meer apart, maar is stap voor stap naar goddelozen overgelopen.
Als het een beetje wil komt dit alles ons bekend voor. Want de neiging tot aanpassing aan de wereld hebben we allemaal[2].

Tijdens de profetie sterft een vooraanstaand leider van het volk. Ezechiël schrikt er enorm van. En hij beklaagt zich. Grijpt de dood nu al om zich heen? Blijft er nog wel wat van Gods volk over?

Jawel. Zeker wel. Het probleem is dat de mensen in Ezechiël 11 de broeders en zusters in Jeruzalem zien als de kerk. Dat is een misvatting. Het probleem is: Ezechiël moet de ballingen in Babel als broeders beschouwen.
Zeg het maar zo: de kerk is weggevoerd en bevindt zich zo’n 800 kilometer verderop. Dat is zo ongeveer de afstand van Groningen naar Bern in Zwitserland. En denk daarbij dan maar het gemak van auto’s, treinen en vliegtuigen weg. Maar daar zijn de broeders en zusters.
Schrijver dezes is zo vrij om daar voor gelovigen van vandaag een stimulans in te zien: een aansporing om, als het gaat om gelovige christenen, verder te kijken dan de Nederlandse landsgrenzen. Kinderen van God bevinden zich overal ter wereld!

Dat zien we ook in de belofte van herstel die de Here doet. De kerk wordt niet vernietigd. De kerk gaat niet roemloos ten onder: “Zeg daarom: Zo zegt de Heere Heere: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook, in de landen waarin zij gekomen zijn. Zeg daarom: Zo zegt de Heere Heere: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven. Zij zullen daarheen komen en daaruit al zijn afschuwelijke afgoden en al zijn gruweldaden wegdoen”.
Jezus zegt in Johannes 4 tegen de Samaritaanse vrouw: “U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden. Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden.. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid”.
Johannes schrijft in zijn evangelie, in hoofdstuk 11: Jezus is gestorven, “…ook om de kinderen van God, overal verspreid, bijeen te brengen”.
De God van het verbond grijpt in.
Hij blijft trouw.
Hij zet de kerk niet aan de kant.
Hij maakt Zijn kerkvergaderend werk af.
Dat is een troost voor Ezechiël.
Maar ook wij mogen uit deze profetie van Ezechiël nieuwe moed putten. De almachtige God, de Koning van de kosmos, voert Zijn weldoordachte Masterplan uit. Het zal te Zijner tijd culmineren in een samenleving waarin geluk en vrede voor altijd de toon aangeven.
Laten wij dus blijmoedig de toekomst tegemoet gaan.
Op weg naar een maatschappij waarin God alles in allen zal zijn![3][4]

Noten:
[1] Zie voor een uitwerking hiervan https://bderoos.wordpress.com/tag/ezechiel-serie-2023-2024/ .
[2] In deze alinea citeer ik Ezechiël 11:12.
[3] In deze alinea citeer ik Johannes 4:22-24 en Johannes 11:52 b.
[4] Het schrijven van dit artikel is een deel van mijn voorbereiding op een vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Vanavond, woensdag 31 januari 2024, komen de verenigingsleden Deo Volente bijeen om Ezechiël 10 en 11 te bespreken.

Blog op WordPress.com.