gereformeerd leven in nederland

6 mei 2013

Het geheim achter de huisgodsdienst

Huisgodsdienst: dat is typisch iets dat achter de voordeur plaatsvindt[1]. Het efféct van die huisgodsdienst zien wij, als het goed is, in heel het leven terug.
Wat is het geheim van die activiteit in ons eigen huis?

Als het hierom gaat, denk ik onder meer aan Mattheüs 13. Ik heb met name het oog op de volgende tekst: “Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker”[2].

Dat is één vers uit een langere uiteenzetting van de Here Jezus. Hij vertelt enkele gelijkenissen, parabels dus. Daarin toont de Zoon van God de glorie van Zijn Koninkrijk, de voortdurende bezigheden van de duivel en de beslissende kracht van het Goddelijk eindoordeel.
Jezus vertelt over de zaaier.
Over de akker waarop goed zaad gezaaid wordt, maar waarop óók onkruid blijkt te groeien.
Over het kleine mosterdzaadje, dat uitgroeit tot een boom waarin vogels een nest kunnen maken.
Over zuurdesem – dat is zuur geworden gist dat als deeg wordt gebruikt. Een kleine hoeveelheid zuurdesem is voldoende om drie maten meel te doorzuren. Daar kun je, naar men zegt, twintig kilo brood mee maken.
Over een verborgen schat, die bij toeval door een man gevonden wordt.
Over een koopman die mooie parels zoekt, en het allermooiste juweel aanschaft dat er op deze wereld te vinden is.
Over een sleepnet dat over de bodem van de zee schuift. Als het sleepnet opgehaald is, zijn zo ongeveer alle schepelingen druk doende met de selectie. De verkoopbare vis wordt gescheiden van waardeloos spul dat nergens toe dient.
En over een heer des huizes die, door het huis lopend, opeens iets tegenkomt waarvan hij eigenlijk was vergeten dat het zijn eigendom is. Voor hem is het als nieuw[3].

Wat is het doel van al die parabels?
Het doel is dat de wereld in twee kampen wordt verdeeld. Dat staat óók in Mattheüs 13.
Mensen horen het wel, maar zij schenken er geen aandacht aan. De mensen zien wel wat er gebeurt, maar ze sluiten er hun ogen voor.
De mensen die de Here Jezus heeft úitgekozen – die begrijpen het. De Here zorgt ervoor dat zij luisteren. De Here zorgt ervoor dat Zijn uitverkorenen werkelijk signaléren wat er aan de hand is.
In de taal van Mattheüs 13 klinkt dat zo: “En aan hen (dat zijn de mensen die Gods Koninkrijk niet leren kennen) wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen”[4].
Jesaja heeft het al gezegd, merkt Jezus op. Geïnteresseerden die dat zoeken, kunnen terecht in Jesaja 6[5].

Het geheim van onze huisgodsdienst is dus ten principale: Gods keuze.
De uitverkiezing: dat is, om zo te zeggen, de sleutel tot de verklaring van die huisgodsdienst.

In Mattheüs 13 spreekt Jezus over de manier waarop de blijde Boodschap van het Evangelie ontvangen wordt:
* sommigen horen het Evangelie, maar doen er niets mee omdat de duivel te veel macht in hun leven heeft
* sommigen zijn er ontzettend blij mee, maar als de moeilijkheden komen vallen zij om
* sommigen worden zó door het lijden van deze wereld in beslag genomen, dat zij het Evangelie vergeten
* sommigen horen het Evangelie en begrijpen het; zij gaan er ook mee aan het wérk.
In Mattheüs 13 spreekt Jezus over de scheiding tussen uitverkorenen en verworpenen.
En over het feit dat het Koninkrijk groeit; tegen alle verwachtingen in, nog wel.
Over het feit dat er aan het Koninkrijk gewérkt wordt, ook al ziet niemand er wat van; die arbeid geschiedt in stilte.
Over het feit dat de binnenkomst in Gods Koninkrijk ook betekent dat uitverkorenen heel wat interessant lijkende dingen van de wereld links moeten laten liggen. Zij moeten veel ópgeven.
Over het feit dat de definitieve scheiding tussen uitverkorenen en niet-gekozenen pas op de Jongste Dag plaatsvindt; bij de voleinding der wereld, heet dat in dat Schriftgedeelte.

Wil dit alles nu zeggen dat door God uitverkoren mensen de hele wereld doorzien? Begrijpen zij alles wat in de Bijbel staat? Verstaan zij alles wat in zich in de wereld vóórdoet?
Nee. Zeker niet.
Het Evangelie aannemen, dat houdt niet in dat de ganse schepping opeens buitengewoon ongecompliceerd wordt.
Op dit punt zie ik vandaag de dag een grote zwakte. Niet alleen bij Gereformeerden, maar ook bij andere christenen.
Christenen – Gereformeerden inbegrepen – weten vrij goed wat er in de Bijbel staat. En ze lezen er elke dag in. De meesten, tenminste. Maar als het gaat over de tóepassing, gaan de wegen uiteen. Men moet de complexe werkelijkheid niet versimpelen, zo wordt dan gezegd. Niet zelden is dat echter een uitlating die erop duidt dat datgene wat men leest in Gods Woord, niet van toepassing lijkt te zijn op hedendaagse vraagstukken.
En vervolgens wordt de boodschap van Gods Woord voor het gemak maar een beetje vereenvoudigd om, al was het maar in beperkte mate, grip te krijgen op God en op Zijn wil. Ach – je moet toch wát nietwaar?
Zo’n versimpelingsbehoefte hebben wij enkele jaren geleden bijvoorbeeld in zogenaamde ‘jeugdkerken’ gezien. Die werden opgericht als een soort protest tegen de traditionele kerken. Wat in die traditionele kerkdiensten werd gezegd en gedaan, dat sprak niet meer aan. Al die ingewikkelde woorden, die moeilijke woorden – daar kón men niets mee. Het moest… versimpeld worden, inderdaad.
En laten we ’t maar helder zeggen: heel wat ouderen – veertigers, vijftigers, zestigers – vinden zulke simpelheid nog altijd iets aantrekkelijks hebben. Tot op de huidige dag.
Echte Gereformeerden zijn echter dankbaar radicaal. Hun leven wordt gekenmerkt door dankbare dienstbaarheid.
En dat is dan ook te zien. Dat doordesemt hun hele leven[6]!
Nee, Gereformeerd leven is niet eenvoudig.

Maar we mogen het weten: de genadige God, de almachtige Schepper van hemel en aarde, heeft ons uitgekozen om Zijn kinderen te zijn.
En wie de huisgodsdienst goede aandacht geeft, zal uit de onuitputtelijke voorraad van het Woord steeds nieuwe en oude dingen te voorschijn brengen[7]!

Noten:
[1]
Op vrijdagavond 6 september 2013 zal ik Deo Volente een lezing houden tijdens de startvergadering van de Bijbelstudieverenigingen van De Gereformeerde Kerken (DGK) in Groningen, Friesland en Drenthe. Mij is gevraagd om daar iets te zeggen over het thema ‘huisgodsdienst’. Het schrijven van dit artikel maakt deel uit van de voorbereiding op die lezing.
[2] Mattheüs 13:44.
[3] Mattheüs 13:1-52.
[4] Mattheüs 13:14, 15 en 16.
[5] Jesaja 6:9 en 10: “Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor – maar verstaat niet, en ziet aldoor – maar merkt niet op. Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde”.
[6] Hier gebruik ik onder meer een artikel dat ik in februari 2005 schreef, en dat als titel draagt: ‘Gereformeerde radicaliteit’.
[7] Ik varieer hier op Mattheüs 13:52: “Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt”.

Geef een reactie »

Nog geen reacties.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.