gereformeerd leven in nederland

28 april 2017

Tegengif geven

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

Heel vaak maken wij ons druk over het onderwijs aan onze basisschoolkinderen. En dat is heel goed. Ik zou willen zeggen: laat dat vooral zo blijven.

Maar onze pubers krijgen ook heel wat voor de kiezen. En laten we wel wezen: van hen wordt niet zelden een inhoudelijke reactie verwacht. De docent op de middelbare school wil met zijn leerlingen in discussie. Hij weten hoe zijn leerlingen over maatschappelijke verschijnselen denken. Hij wil hen laten nadenken. Hij wil hen weerbaar maken.

Zulk een ontwikkeling is al heel wat jaren gaande.
Dat bewijst een artikel in een oude editie van het Nederlands Dagblad.

In de rubriek Persschouw uit een ND-editie die in april 1972 verschijnt, wordt een stuk overgenomen dat de Gereformeerd-vrijgemaakte predikant M. Brandes – geboren in 1930 – schrijft in het kerkblad van de GKv te Hengelo[1].

De predikant schrijft: “Zo maar ineens kan het je overkomen, dat je met je neus op bepaalde dingen gedrukt wordt, waardoor je min of meer verbijsterd jezelf gaat afvragen: realiseren we ons wel voldoende wat er gebeurt? Zo’n ervaring hadden we laatst zelf, toen een van de jongens op de catechisatie zei: ‘Kijk, dominee, dat krijgen we van de dominee op school’, waarbij me een losbladige maatschappijleer voor het lager beroepsonderwijs voor de neus gelegd werd” .

Vandaag de dag gaat het soms weinig anders. Onze pubers komen, bijvoorbeeld, thuis met een uitnodiging voor een Paasviering. Een theatervoorstelling, of zoiets. Die voorstelling moet je dan confronteren met het verval in de wereld. En met het Paasfeit. Hoe ga je daarmee om?, zo vragen docenten.
Wij mogen geen beelden maken. Niet van Jezus. En niet van Christus’ lijden. De opstanding kun je eigenlijk sowieso niet afbeelden. Want niemand weet wat er precies gebeurd is.
Maar ach, een kniesoor die daarop let.
In dergelijke situaties komt de eigen beleving zomaar in het middelpunt te staan. Het gaat erom wat je er zelf van denkt, en wat je er in het gewone leven mee doet.
Dat geloven een stellig weten en een vast vertrouwen is, wordt bijna ongemerkt wat minder belangrijk. Dat het Evangelie draait om vergeving van onze zonden, en dat het verbond tussen God en mens een zaak van van belofte en eis is, wordt – misschien geheel onbewust – een beetje naar de achtergrond gedrongen.

Ik bedoel maar: er is weinig nieuws onder de zon.

Wat staat er zoal in de losbladige maatschappijleer die dominee Brandes onder ogen krijgt?

Dominee Brandes schrijft: “Laat ik als voorbeeld nemen bladzijde 10 en 11. We lezen daar het volgende: Wat is de mens? De geschiedenis van de wereld is waarschijnlijk ouder dan die van de mens. Veel mensen hebben zich beziggehouden met de vraag hoe op een gegeven dag de mens zijn intrede gedaan heft in deze wereld. Niemand weet precies hoe het allemaal gebeurd is. Het allereerste idee over het ontstaan van de mens is het verhaal van Adam en Eva. Daarvan heeft men lange tijd gedacht dat het precies zo gebeurd zou zijn, zoals het in de H. Schrift beschreven staat. Dat is ongetwijfeld niet waar. Het is niet de bedoeling geweest van de schrijver om precies te vertellen hoe de mens geschapen is. Een latere mening is dat de mens zou afstammen van de aap. Daar is veel voor te zeggen”.
En:
“Hoe alles ook gebeurd is, op een gegeven moment was de mens er op onze wereld. Tussen, dat moment en onze tijd ligt een lange weg. Vele boeken zouden vol geschreven kunnen worden over de vraag wat die mens in die tussentijd gedaan heeft. De mens heeft niet alleen maar geleefd. Hij heeft ook zijn wereld verbeterd. Daarover gaat het nu. Als je in onze tijd vergelijkt met de begintijd van de mensengeschiedenis, dan zie je, dat er heel wat veranderd is. Er is veel gebeurd door het werk van de mens. Juist daardoor leren we de mens kennen: we zien wie en wat hij is en wie wij zijn”.

U ziet het hier boven wel – die mens heeft vroeger heel wat gepresteerd. De mens is gevormd door wat hij beleefd en doorleefd heeft.

En wat is de taak van jonge mensen?
“Over een paar jaar, na deze school gaat iedereen werk zoeken. Dat wil niet op de eerste plaats zeggen dat je gaat verdienen. Dan ga je behoren bij de mensen, die voor elkaar aan het zorgen zijn. De mens is bezig geweest de aarde bewoonbaar te maken. Wij moeten door blijven gaan met dat bewoonbaar maken”.

De jeugd wordt vertrouwd gemaakt met allerlei meningen over het ontstaan van de wereld, en van mensen. Zo wordt het geloof gedegradeerd van een levensovertuiging tot een opinie. Een denkbeeld waarvan er heel veel bestaan.
De jeugd moet zelf maar uitvinden wat een mens in feite is. Dat omschrijf je maar lekker zelf. Vrijheid, blijheid niet waar? En daar mag je dan best een afwijkende mening over hebben. Tuurlijk, dat mag. Maar val de rest van de wereld er niet mee lastig, en roep vooral niet dat het noodzakelijk is dat anderen jouw afwijkende mening moeten gaan delen.
De jeugd moet zelf maar uit gaan zoeken wat er in het verleden zoal gebeurde om de aarde leefbaar te maken, en wat je daar vandaag aan kunt doen.
En vanwege die veel geroemde duurzaamheid is het helemaal niet zo gek om – anno 2017 – je ambitieniveau flink naar boven bij te stellen.

Dominee Brandes noteert: “…dat de Here alle dingen gemaakt heeft om Zijns zelfs wil, blijft hier geheel buiten het gezichtsveld. En ik dacht dat de Bijbel ons over de taak van de mens wel iets anders leerde nl. dat God alle dingen geschapen heeft om de mens te dienen, opdat de mens zijn God zou dienen. Er zou over het geciteerde gedeelte nog heel wat meer te zeggen zijn, maar we laten dat nu maar rusten. Ik dacht, dat het ieder christenmens zonder meer duidelijk kon zijn, dat de Bijbel ons dit alles heel anders leert en dat op deze wijze kinderzielen vergiftigd dreigen te worden. Waar het me om gaat is dit: realiseren we ons waaraan we onze kinderen blootstellen, als we ze naar andere dan gereformeerde scholen sturen? O, ik weet wel, dat we, vooral als het om beroepsscholen gaat, vaak geen andere keus hebben dan een neutrale of een algemeen christelijke school. En dat zal als gevolg hebben, dat we er helaas op aangewezen zijn. Maar realiseren we ons voldoende, dat we juist dan als ouders heel secuur zullen moeten nagaan wat er al zo bij lessen als geschiedenis en maatschappijleer te berde gebracht wordt, omdat gevreesd moet worden, dat in vele gevallen hierbij les gegeven wordt vanuit een kijk op het leven die de onze nooit of te nimmer kan of mag zijn? En spreken we daarover dan wel voldoende met onze kinderen? Getroosten we ons dan de moeite om zelf alles in het werk te stellen ze tegengif te geven tegen dit alles? En grijpen we alle middelen zoals catechisatie en jeugdvereniging aan om ze een betere weg te leren, om ze ook te leren onderscheiden die wereld der geesten?”.

Die oproep heeft, als u het mij vraagt, vandaag een nieuwe actualiteit gekregen.
Laten we maar dicht om puberende kinderen en hun ouders heen staan!

Noot:
[1] “Onze kinderen op school”. In: Nederlands Dagblad, maandag 24 april 1972, p. 2. Ook te vinden op www.delpher.nl

5 februari 2016

Door het Woord gevormd

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 08:00
Tags: , , , ,

In de jaren ’70 van de vorige eeuw wordt er in de Gereformeerde wereld vaak gewezen op het gevaar van vormingswerk.

Vormingswerk? Wat is dat precies?
Men kan dat als volgt definiëren: “Vormingswerk bestaat uit een samenhangend geheel van activiteiten die erop gericht zijn om individuen in groepsverband aan te zetten hun eigen ontwikkeling positief te sturen.
Centraal hierbij staat het ontwikkelen van een eigen identiteit en het zelfstandig kunnen hanteren van de eigen mogelijkheden in hun sociale relaties en handelingen.
Dit gebeurt door middel van vergroting van kennis en inzicht, toetsing van de eigen opinies en gevoelens aan die van anderen, verbetering van vaardigheden en expressievermogen”[1].

Zulk vormingswerk wordt in die jaren modern.
De revolutie en het anarchisme zijn in het begin van de jaren ’60 opgekomen. Denkt u maar aan de kraakbeweging. In 1964 hoort men voor het eerst van het kraken van woonruimte[2].
Het vormingswerk van de jaren ‘70 lijkt een poging om op een min of meer beschaafde wijze op dergelijke acties te reageren.

Het is in die tijd dat de Gereformeerd-vrijgemaakte predikant M. Brandes in het contactblad voor militairen over het bovengenoemde vormingswerk een artikel schrijft[3]. Dat artikel wordt overgenomen in de editie van het Nederlands Dagblad, die verschijnt op donderdag 4 februari 1971[4].
Brandes toont aan dat men in dat vormingswerk uitgaat van de vrije keus. Je moet zelf bepalen wat goed voor jou is. Je moet individueel en in vrijheid tot een bepaalde overtuiging komen.

Laat ik dominee Brandes het woord geven.
Het door hem geschrevene is, ter wille van de leesbaarheid, door mij in alinea’s verdeeld en van enige interpunctie voorzien.
Als u het mij vraagt, kunnen we met dat alles vandaag onze winst nog doen.

De predikant schrijft:
“…echt vormingswerk is en wil beslist ook zijn: een hulpmiddel om tot geestelijke volwassenheid te komen. Het heeft dus alles te maken met opvoeding. En dan niet met de opvoeding van het kleine kind, maar de opvoeding van de jonge mens, die zo ongeveer de volwassenheid bereikt heeft.
De weg die men daarbij bewandelt, is niet die van het onderwijzen. Men maakt daarbij gebruik van heel andere technieken, met name in groepsverband. Maar daarbij mag het beslist niet zo zijn, dat de cursusleiding die methode of die techniek gebruikt om de deelnemers aan de cursus bepaalde zekerheden te geven en eigen te maken, of zondermeer nieuwe ideeën op te dringen.
Neen, het moet zijn zoiets als aan de hand van bepaalde technieken de cursisten helpen zichzelf te vinden of te hervinden te midden van de snel veranderende strukturen. Hij moet in vrijheid voor de keus gesteld worden, welke weg hij wil inslaan. Hij moet in vrijheid uit de veelheid van levens- en wereldbeschouwingen, godsdiensten, kulturele waarden, enz., waarmee hij in aanraking komt individueel een keus leren doen. Hij moet heen geholpen worden naar het punt waarop hij volkomen vrij tot een bepaalde overtuiging komt en een bepaald gedragspatroon. Hij moet gebracht worden tot zelfbepaling.
Met andere woorden: schotel hem maar voor welke alternatieven er zijn als het gaat om het mensbeeld en het wereldbeeld, om nu maar eens een paar van de meest fundamentele dingen te noemen, en help hem dan om in vrijheid zelf tot een overtuiging te komen. Leg hem voor in welke situatie hij staat en waarin anderen staan. Leg hem daarbij voor welke mogelijkheden van handelen er zijn en laat hem dan vrij de keus.
En nu geloof ik, dat het wel duidelijk zal zijn, dat vormingswerk bepaald geen onschuldige bezigheid is, maar veelszins een levensgevaarlijk bedrijf, waarvoor we terdege op onze hoede moeten zijn.
Want in de praktijk zal het dit betekenen: je gaat met een groep bij elkaar zitten, niet om onderwezen te worden in bepaalde zekerheden, maar om met elkaar te praten over dingen die de hele levensbeschouwing raken, zoals: wat is de zin van het leven, de gewenste maatschappijstruktuur, het gezag, het recht van oorlog, enz. Daarbij kan ieder zo zijn zegje doen, waarbij hij natuurlijk een inbreng geeft vanuit het mens- en wereldbeeld dat hij verworven heeft door opvoeding thuis, op school en in de kerk. Zo zullen heel wat verschillende visies naar voren komen. En de leiding heeft zich er voor te hoeden niet een bepaalde overtuiging op te dringen, maar mag hooguit op nog andere bestaande of mogelijke oplossingen of visies attenderen. Al doorsprekend met elkaar zal men dan misschien tot een gezamenlijke overtuiging komen, misschien ook niet. Dat is tenslotte niet eens zo belangrijk. Het gaat er immers om dat ieder individueel in vrijheid tot een overtuiging komt. Maar je moet je eigen verworven zekerheden in de waagschaal durven stellen. En dan is het mogelijk dat je aan het eind tot een heel andere, totaal andere overtuiging gekomen bent op grond van al wat te berde gebracht werd. De vorming is immers een gebeuren, waarbij het er om gaat dat men steeds opnieuw tot zelfbepaling komt!
Wat dit betekent voor de geestelijke verzorging is duidelijk.
De predikant die aan dit soort vormingswerk leiding moet geven moet dan natuurlijk nooit zeggen: de Here in de Bijbel. Dat zou (…) immers het ‘aanpraten’ zijn van een overtuiging en de zelfbepaling van de individuele mens in de weg staan.
Hij moet dan hoogstens als inbreng zeggen: Kijk, dit en dat zeggen de diverse kerken ervan en dit zegt de Bijbel ervan. Dit brengt mee dat het, van dit gezichtspunt uit, ook niet erg belangrijk meer is, of die informatie verstrekt wordt door een dominee of door een aalmoezenier.
Ik ben van mening, dat het goed zal zijn, dat onze jongelui èn hun ouders er zich terdege van bewust zijn, wat het vormingswerk is en wil. Het wil een stuk opvoeding zijn vanuit een uitgangspunt en met een doel, dat het onze nooit kan zijn. We menen er dan ook goed aan te doen het deelnemen aan dit soort vormingswerk ten sterkste te ontraden, waar men dit ook ter hand neemt.
En dat is heus niet alleen in de militaire dienst. Daar gebeurt het op basis van vrijwilligheid en kan men er dus gemakkelijk onderuit. Anders ligt het dikwijls bij beroepsopleidingen, zeker als dit dan ook nog gebeurt in internaatsverband. Het geven van zo’n opleiding in een vorm waarbij men verplicht wordt van maandag tot zaterdag intern op het opleidingsinstituut te zijn, is er wel degelijk op gericht voor een deel vorming te geven. En dan veelal een vorming, die onze instemming beslist niet kan hebben. Men wete dus wel wat men doet als men meent daaraan toch deel te moeten nemen”.

Anno 2016 kennen we dit verschijnsel nog altijd. Maar dan op grotere schaal. In Nederland wordt ons zo’n levenshouding aangeleerd door kranten, radio, televisie, Twitter, Facebook en wat daar zoal verder volgt.
U en ik moeten een zekere assertiviteit in ons hebben. We moeten weten wat wij willen, en wat de koers in ons leven is. We hebben een hekel aan stuurloosheid.

Voor de kerk is het – op de keper beschouwd – geen nieuws om te weten wat de koers van ons leven is. Alleen maar: die bepalen wij niet zelf. Het is de Here die ons leven in de juiste richting zet. De God van het verbond leert ons waar we naar toe gaan.
Ten diepste wil dominee Brandes zijn lezers op die geloofskennis wijzen. Daar ben ik van overtuigd.
En ook vandaag moet die geloofskennis volop door kerkmensen gebruikt worden.

De beslistheid van het geloof mag altijd bij ons doorklinken. Dat wil niet zeggen dat onze toon hard moet wezen. Maar dat betekent wel dat helder moet zijn dat wij bij onze vorming altijd de Heilige Schrift als begin- en eindpunt nemen. Simpelweg omdat wij stellig weten dat we alleen dan goed uit komen.

Laat ik tenslotte wijzen op een woord uit Spreuken 25:
“Een woord, in juiste vorm gesproken,
is als gouden appelen op zilveren schalen.
Een wijs vermaner bij een luisterend oor,
is een gouden ring en een fijn gouden sieraad”[5].
Dat wijze vermaan, in die mooie vorm, is ook anno Domini 2016 het beluisteren waard. Als we ons door het Woord laten vormen, vindt er een heerlijke vernieuwing plaats!

Noten:
[1] Deze definitie is te vinden op http://www.centrum1622.nl/vormingswerk-in-het-onderwijs . Geraadpleegd op maandag 18 januari 2016.
[2] Zie bijvoorbeeld https://nl.wikipedia.org/wiki/Kraken_in_Nederland . Geraadpleegd op maandag 18 januari 2016.
[3] Dominee M. Brandes – geboren in 1930 – woont momenteel in Staphorst.
[4] Nederlands Dagblad, donderdag 4 februari 2016, p. 5. Ook te vinden via www.delpher.nl . Geraadpleegd op maandag 18 januari 2016.
[5] Spreuken 25:11 en 12.

Blog op WordPress.com.