gereformeerd leven in nederland

17 juni 2024

Een spiegel voor de kerk

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

‘Geweld hoort er niet bij’. Aldus kopte het Nederlands Dagblad onlangs in een redactioneel commentaar. Daaronder stond onder meer te lezen: “Door heel Europa heeft een vijandige sfeer het politieke debat vervormd, op elk niveau. Ook in Nederland, blijkt uit een recent onderzoek. Ruim een derde van alle mannelijke en bijna de helft van alle vrouwelijke politici in gemeentes, provincies en waterschappen wordt geconfronteerd met online haat, agressie en geweld. De grens tussen dat online spuien en fysieke agressie wordt dunner”.
Daar is geen woord Frans bij![1]

Op woensdag 15 mei werd Robert Fico, regeringsleider in Slowakije, op straat neergeschoten. De Deense premier Mette Frederiksen werd vrijdag 7 juni op straat aangevallen.
Vooraan staan betekent al sinds mensenheugenis dat je de klappen opvangt. Maar tegenwoordig vang je ook zomaar wat anders[2].

Er is een tijd geweest waarin levensovertuigingen werden besproken op vergaderingen en in boek en blad. Wilde men het wat grootser aanpakken, dan kwamen er toogbijeenkomsten, petities of andersoortige schriftelijke bombardementen.
Tegenwoordig hebben we e-mail. En Twitter – pardon: X. En steekincidenten. En schietpartijen. Het gaat, kortom, van kwaad tot erger.

In die samenleving staat de kerk van de eenentwintigste eeuw. In zo’n maatschappij zijn de beminde gelovigen – kerkmensen van 2024 – volop actief. Met beroepsarbeid, vrijwilligerswerk in en buiten de kerk, evangelisatiewerk… u kent het wel.
Bij al die noeste arbeid ontstaan er zomaar meningsverschillen. Soms zijn die verschillen best diepgaand en heel principieel. Soms zijn ze wat meer praktisch van aard.

Jazeker, dat komt ook al in de Bijbel voor.
Dat zien we bijvoorbeeld in Handelingen 15: “En Paulus en Barnabas verbleven in Antiochië en zij onderwezen en verkondigden, met nog veel anderen, het Woord van de Heere. En na enkele dagen zei Paulus tegen Barnabas: Laten wij nu terugkeren en onze broeders bezoeken in elke stad waar wij het Woord van de Heere verkondigd hebben, en zien hoe het met hen gaat. Nu wilde Barnabas Johannes, die ook Markus heet, meenemen. Paulus achtte het echter juist om hem, die hen van Pamfylië af verlaten had en niet met hen meegegaan was naar het werk, niet mee te nemen. Er ontstond daarom verbittering, zodat zij uit elkaar gingen en Barnabas Markus meenam en per schip naar Cyprus vertrok”[3].

In een Studiebijbel wordt hier onder meer bij genoteerd: “Paulus was (…) van mening dat men iemand die hen op de vorige reis in de steek had gelaten, niet meer mee zou moeten nemen. Zo iemand was ongeschikt en onbetrouwbaar voor het werk van de Heer. (…) Paulus blééf deze mening vasthouden. Paulus omschrijft Johannes Marcus als ‘iemand die hun afvallig is geworden’”.
Uit dit vers blijkt “dat het in Paulus’ ogen nooit had mogen gebeuren. Marcus had met hen mee moeten gaan naar Klein-Azië”[4].

Het is duidelijk – meningsverschillen waren er ook al in Handelingen 15.
Ja, in heel de kerkgeschiedenis komen conflicten voor die uitgevochten worden – in het klein en in het groot.
En daar komt vaak geweld bij te pas. Denkt u alleen maar aan de gevechten tussen christelijke en islamitische legers tussen de elfde en de dertiende eeuw, vanwege de zeggenschap over het Heilige Land. Of ook aan de Beeldenstorm in 1566: vele religieuze beelden in kerken en kloosters werden vernield, met name in de Zuidelijke Nederlanden[5].

Kerkgangers? Heilbegerige mannen en vrouwen? Dat zijn zogezegd net echte mensen.
Feitelijk is het een wonder dat de kerk nog bestaat. Sterker nog: het is ronduit miraculeus dat het in de kerk niet vrijwel iedere dag slaande ruzie, of erger, is!

Laten wij bedenken dat niet ieder verschil van mening principieel is. Niet alles is een verhitte discussie of een uitgebreide briefwisseling waard.
De wereld toont ons agressie, geweld en haat. Al dat werelds gedoe is voor de kerk een spiegel – wij moeten het geheel anders doen. Niet voor niets staat in 1 Johannes 2 geschreven: “Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, die is tot nog toe in de duisternis. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen. Maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft”.
Laten we nooit denken: ‘Wij hebben het licht gezien. Heel veel andere broeders en zusters lopen nog in het halfduister. Zij begrijpen het nog niet. Maar dat komt nog wel…’. Arrogantie is een berucht begin van kerkelijke conflicten![6]

Wij hoeven er niet omheen te draaien: zelfreflectie is voor kinderen van God een must. Het is – om met de woorden van een Gereformeerd formulier voor de viering van het Heilig Avondmaal te spreken – belangrijk “dat ieder zich afvraagt of hij gezind is voortaan uit dankbaarheid met heel zijn leven God de Here te dienen en voor zijn aangezicht oprecht te wandelen. Ook moet hij bij zichzelf nagaan, of hij alle vijandschap, haat en nijd van harte aflegt en zich ernstig voorneemt voortaan in liefde en vrede met zijn naaste te leven”.
Als we dat blijvend in de praktijk brengen, zal dat in een uiterst geagiteerde en zeer onstuimige wereld zeker opvallen!

Noten:
[1] Het citaat komt uit: “Geweld hoort er niet bij” – redactioneel commentaar in: Nederlands Dagblad, maandag 10 juni 2024, p. 3.
[2] In deze alinea gebruikte ik https://nos.nl/artikel/2521040-slowaakse-premier-fico-buiten-levensgevaar en https://nos.nl/artikel/2523586-deense-premier-op-straat-geslagen-man-aangehouden ; geraadpleegd op maandag 10 juni 2024.
[3] Handelingen 15:35-40.
[4] Het citaat komt uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Handelingen 15:38.
[5] In deze alinea gebruik ik https://historiek.net/het-begin-van-de-kruistochten/131906/ en https://historiek.net/beeldenstorm-nederland-1566/61124/ ; geraadpleegd op maandag 10 juni 2024.
[6] 1 Johannes 2:9-11.

29 april 2024

Het Bijbelboek Spreuken toont de antithese

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

In het Nederlands Dagblad zei een Messiasbelijdende Jodin onlangs: “Ik bewandel niet het gemakkelijkste pad en worstel soms met de cultuurverschillen, maar ik ervaar wel dat mijn leven nu vruchtbaar is. In Nederland heb ik een diepere relatie met God gekregen en Hem nog meer leren vertrouwen, juist als het voelt alsof de grond onder mijn voeten wegzakt. Het tegenovergestelde is waar: ik sta op een stevig fundament. Dat fundament bestaat uit de hoop dat God zijn beloften waarmaakt en mij de weg zal laten zien die ik moet gaan – volgens zíjn perfecte timing. Wat mij hoopvol maakt? Dankbaar zijn en mezelf Gods beloften in herinnering brengen. Soms is dat een bewuste keuze. Elke keer als ik het moeilijk heb, denk ik eraan dat mijn leven niet van mij is; het is een offer aan God. Hij zegent me op zo veel verschillende manieren, bijvoorbeeld door me een gevoel van vrede en vreugde te geven om met een moeilijke situatie om te gaan, zónder dat die situatie per se verandert”[1].

Wat is het mooi om het leven in handen van God te geven! Dan is de toekomst niet slechts duistere nacht. Dan is het leven dat voor ons ligt geen schier ondoordringbare chaos met allerlei onverwacht bochtenwerk.
Dan wordt het nu volgende woord uit Spreuken 14 ook onze belijdenis:
“In de vreze des Heeren is een sterk vertrouwen,
en voor Zijn kinderen zal Hij een toevlucht zijn”[2].

Spreuken 14 is een Schriftgedeelte vol tegenstellingen.
Bijvoorbeeld: de Here vrezen of verachten; de uitspraken van wijzen en van dwazen; een betrouwbare getuige of een valse getuige; wijsheid tegenover overmoed; verborgen wijsheid en openlijke dwaasheid; gerechtigheid tegenover zonde van een volk.
In heel dat hoofdstuk staan essentiële en existentiële vragen op de achtergrond: hoort u bij Jezus Christus, of niet? En: blijkt uit uw levenswandel dat u bij Jezus hoort, of niet?[3]  

Kunnen wij vanuit het boek van de Spreuken zomaar naar Christus wijzen? Antwoord: ja, dat kan.
Dat blijkt bijvoorbeeld in Handelingen 9. Daar gaat het ook over de vreze des Heren. Leest u maar mee: “De gemeenten dan in heel Judea, Galilea en Samaria hadden vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest en namen in aantal toe”[4].

Wat is God machtig! Hij keert levens om. Hij pakt mensenlevens aan. Hij legt mensen op Zijn koers.
Maar daarmee is in Handelingen 9 lang niet alles gezegd. Zeker niet.
Vijanden van de dienst aan God staan de apostel Paulus naar het leven. Met hulp van een paar discipelen ontsnapt hij per mand uit Damascus. Per mand, inderdaad. In het pikkedonker van de nacht laten zijn leerlingen hem over de muur zakken.
Paulus gaat naar Jeruzalem. Wordt hij daar met open armen ontvangen? Allesbehalve dat! De volgelingen van Jezus zijn bang voor Paulus. Geen wonder, want relatief kortgeleden was hij nog een fanatiek vervolger van christenen!… Barnabas neemt Paulus onder zijn hoede. Barnabas vertelt over de ommekeer in Paulus’ leven. Maar de Griekssprekenden vertrouwen het voor geen meter. Ook zij proberen Paulus te doden.
Maar ondanks dat alles groeit de kerk van God.
Ondanks alle tegenstand gaat Gods werk verder.
Wat is God machtig! Hij keert levens om. Hij pakt mensenlevens aan. Hij legt mensen op Zijn koers.

Het is wel duidelijk: het eerbiedigen van de Here garandeert niet dat alles over rozen gaat. Ontzag hebben voor God wil niet zeggen dat ons leven op slag een makkie wordt. Als wij God adoreren betekent dat niet dat tegenspoed in geen velden of wegen te zien is. Integendeel.

In dat alles zal God voor Zijn kinderen een toevlucht zijn.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën verzekert ons dat ook: wij hebben tot Hem de toevlucht genomen. Met Hem in onze buurt houden we hoop.
Dat geldt voor die Messiasbelijdende Jodin van hierboven. En ja, dat geldt ook voor ons!

Het veertiende hoofdstuk van de Spreuken staat stampvol tegenstellingen. Aldus bepaalt dat ons bij de antithese: de scherpe tegenstelling tussen kerk en wereld. Ook op deze eerste werkdag van de week staan we voor de vraag: blijven we aan de goede kant staan? Oftewel: gaan we achter Jezus aan? Nee, dat is niet altijd even simpel. Maar het is wel levensreddend!

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik uit: “God leert me hier geduldig te zijn, mijn karakter is in Nederland erg gevormd”. Interview met Roni Pinchas. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 23 april 2024, p. 18,19.
[2] In deze alinea citeer ik Spreuken 14:26.
[3] In deze alinea gebruik ik https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Sp/14 ; geraadpleegd op dinsdag 23 april 2024.
[4] Handelingen 9:31.

18 januari 2024

Handelingen 14 en de smalle beurs

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Sommige mensen – ook kerkmensen! – hebben aan het einde van hun geld nog een stuk maand over.
Een citaat uit het Nederlands Dagblad is tekenend.
De directeur van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud), de heer Arjan Vliegenthart, zegt: “Kom ik dit jaar wel rond? En op welke toeslagen heb ik recht? Hoewel de lonen stijgen, de inflatie zakt en het kabinet de koopkracht voor de meeste Nederlanders vergroot, blijven zulke vragen Nederlanders bezighouden, constateert directeur Arjan Vliegenthart van het Nibud. ‘Mensen die ons bellen, zeggen: Ik moet het eerst nog maar eens zien. Dat snap ik ook, want het leven is snel duurder geworden. Als iets heel moeilijk was en het wordt nu iets makkelijker, blijft het nog steeds moeilijk.
Dat zie je bij de laagste inkomens, die de energietoeslag verliezen. Voor hen blijft het ontzettend puzzelen om rond te komen – ook al krijgen zij er door het kabinetsbeleid een paar tientjes per maand bij. Maar dit speelt niet alleen bij mensen met een smalle beurs. Ook Nederlanders met hogere inkomens zijn tot de conclusie gekomen dat zij financieel toch minder gezond waren dan zij dachten. Ze moeten schulden aflossen, hun buffers weer opbouwen en op hun uitgaven letten. Dus voor een brede groep Nederlanders blijven de zorgen over hun financiën onverminderd bestaan”[1].

Laten wij, als het om deze dingen gaat, elkaar vandaag wijzen op Handelingen 14.
De apostel Paulus zegt daar: ‘Beste mensen, hou op met die afgoderij van jullie. En stop vooral met het vereren van ons’.
Dat Paulus en Barnabas op het schild worden gehesen is, menselijk gesproken, overigens geen wonder. De hemelse God heeft de prediking van de beide evangelisten namelijk ondersteund met de genezing van een verlamde man. De monden van velen die erom heen staan, vallen open: ‘Wat gebeurt hier nou toch?’. Eendrachtig gaat de meute op zoek naar een verklaring van dit verbijsterende fenomeen. Al snel heeft het toegestroomde volk een prettig klinkende verklaring gevonden: ‘Dit zijn godenzonen’. Daarom roept Paulus: ‘Stop die afgoderij!’.
Want, zo betoogt Paulus, de Here “heeft in de tijden die achter ons liggen al de heidenen hun eigen wegen laten gaan, hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons vanuit de hemel regen en vruchtbare tijden en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde”[2].

De volken op de wereld hebben lange tijd niets meer van God gehoord.
Wat gaan mensen dan doen? Zij gaan eigen wegen zoeken. Zij proberen de problemen zelf op te lossen. En zo gebeurde dat ook.
De God van hemel en aarde had al die volken natuurlijk kunnen uitroeien. Hup, weg ermee! Hij had – om zo te zeggen – het hele zaakje op kunnen vegen. Want opgeruimd staat netjes…
Maar zo deed Hij dat niet. Integendeel. Hij gaf allerlei zegeningen. Er was vruchtbaarheid. Er kwam regen, op Zijn tijd.
Waarom deed de Here dat zo? Antwoord: omdat Hij Zijn heilsplan aan het uitvoeren was en is. En in dat heilsplan wordt heel de wereld betrokken!

En nu? Nu worden Paulus en Barnabas nota bene godenzonen genoemd. Dat is het beste bewijs dat de mensen in Handelingen 14, om zo te zeggen, lichtjaren van de Koning van de kosmos af staan.
Je zou zeggen: nu heeft God een extra reden om een opruimactie te starten. Maar nee, die actie wordt niet gestart. De hoge God blijft genadig!

Paulus wordt gestenigd. Hij is, wat je noemt, op sterven na dood.
En toch… toch gaat het Evangelie verder door de wereld.
Want… de apostel staat op. Terwijl zo ongeveer iedereen dacht dat de Godsgezant gestorven was.
En dan lezen we: “Maar toen de discipelen hem omringd hadden, stond hij op en ging de stad in, en de volgende dag vertrok hij met Barnabas naar Derbe. En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië”.
De God van hemel en aarde triomfeert over de afgoden en de verering van die nepgoden![3]

De Here onderhoudt de aarde en de schepselen die daarop wonen.
Iedereen en alles wordt door Hem aangestuurd.
Maar hoe kan het dan dat er zoveel ellende is op de wereld? Een volledig antwoord op die vraag kan niemand geven. Maar we kunnen wél zeggen dat de almachtige God ons keer op keer toont als Hij de mensheid gewoon haar zogenaamd wijze gang laat gaan. Wat zien wij dan? Dan wordt het binnen de kortste keren een bende in de wereld.

Iedereen en alles op aarde wordt door God aangestuurd.
En uit Handelingen 14 weten we: God kan wonderen doen.
Laten we daarom maar op hem vertrouwen. Ook als wij veel zorgen over onze financiën kennen. Ook als wij een smalle beurs hebben. Ook als wij aan het einde van ons geld nog een stuk maand over hebben.
Zolang de dienst van ons, Zijn kinderen op aarde, nog niet voorbij is laat Hij ons in leven. Laten we dus maar de rust bewaren. En vergeet het nooit:
“Wie vrolijk voortgaat op Gods wegen,
beërft een overvloed van zegen”![4]

Noten:
[1] Dit citaat komt uit: ‘Geldzorgen met dikkere portemonnee’. In: Nederlands Dagblad, donderdag 11 januari 2024, p. 1.
[2] Handelingen 14:16,17.
[3] In deze alinea citeer ik Handelingen 14:20,21. In deze en voorgaande alinea’s maak ik gebruik van een preek over Handelingen 14:8-22 van de hand van de Gereformeerd-vrijgemaakte predikant E.Th. van den Born (1900-1982). De preek is gedateerd op zaterdag 22 juni 1963.
[4] Dit zijn regels uit Psalm 112:1 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

9 januari 2024

Engelen brengen scheiding in de wereld

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Bestaan engelen? En wat merken we van hen? Daar is altijd wel discussie over.
En nee, dat is niet iets van vandaag of gisteren.
Leest u maar mee in Handelingen 23: “En Paulus, die wist dat het ene deel bestond uit Sadduceeën en het andere uit Farizeeën, riep in de Raad: Mannenbroeders, ik ben een Farizeeër en zoon van een Farizeeër. Ik word geoordeeld over de hoop en de opstanding van de doden. En toen hij dat gezegd had, ontstond er onenigheid tussen de Farizeeën en de Sadduceeën, en de menigte raakte verdeeld. De Sadduceeën zeggen namelijk dat er geen opstanding is en geen engel of geest, maar de Farizeeën belijden het beide”[1].

Mensen die aan het aardse hechten hebben niks met engelen. Voor gelovigen geldt het tegendeel.
Het leven is veelal plat en gelijkvloers geworden. Voor velen draait alles om huisje, boompje en wat daar verder volgt. Jazeker, het geloof in engelen is er nog wel. Maar alleen als het uitkomt – bij ongelukken in het verkeer bijvoorbeeld. Dan zijn er opeens engeltjes op onze schouders.

Theologen uit vroeger tijden hadden het er maar moeilijk mee. Hun redeneertrant was vaak verstandelijk.  In Gods Woord komt men engelen echter vaak tegen. Ontkenning van hun aanwezigheid had voor de Godgeleerden dus weinig zin…
Er zijn wel geleerden geweest die stelden dat de Joden pas na de ballingschap in Babel een eigen leer over de engelen ontwikkeld hebben. Gaandeweg werd die leer, zo zei men, in Israël steeds meer gemeengoed. De Sadduceeën – een relatief kleine groep aristocraten – vonden dat bijgeloof maar niks. Maar Jezus kwam uit Nazareth. Daar, en ook in Kapernaüm, geloofden velen wel in engelen.
De hierboven omschreven theorieën van die geleerden werden door andere wetenschappers bestreden en tamelijk waardeloos bevonden.

A. Kuyper trekt in een overdenking over Handelingen 23 de heldere conclusie: “Maar het geloof aan engelen hangt geheel aan de vraag, of men het bestaan van onstoffelijke en onzichtbare wezens aanneemt of verwerpt. Neemt men dit aan, dan kan men dus ook aan het voortbestaan van de ziel na den dood, maar dan ook aan engelen gelooven; terwijl omgekeerd, als men dit verwerpt, tegelijk met het geloof aan de opstanding ook het geloof aan de engelen valt”.

Op de keper beschouwd is Handelingen 23 een schokkend hoofdstuk.
Paulus staat voor de Joodse Raad. Hij verdedigt het Evangelie van redding door Jezus Christus, de Heiland.
‘Ik sta hier met een zuiver geweten’. Zo begint hij. Maar de hogepriester onderbreekt hem. Hij geeft een kort bevel: ‘Sla hem op zijn mond!’. Dat betekent eigenlijk: ‘Die Paulus vertelt leugens. Hij is de grootste leugenaar die er bestaat!’.
Dergelijke praktijken waren in de rechtszalen van Gods volk streng verboden. Dat blijkt bijvoorbeeld in Leviticus 19: “U mag geen onrecht doen in de rechtspraak, u mag geen partij trekken voor de arme en de aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen”.
Is het een wonder dat Paulus er wat van zegt?
Maar als Paulus hoort dat dat bevel van de hogepriester komt, houdt hij op met protesteren. Want hij kent Exodus 22: “U mag de rechters niet vervloeken, en de leiders van uw volk mag u niet verwensen”.
Maar daarmee is Paulus’ verhaal niet uit. Integendeel. Als geen ander weet hij hoe hij Farizeeën en Sadduceeën uit elkaar moet spelen. Hij verklaart”: “Broeders, ik ben een Farizeeër en de zoon van een Farizeeër. Ik sta hier vandaag omdat ik geloof dat de mensen uit de dood zullen opstaan!”.
Die verklaring leidt in de vergadering tot veel beroering… Sterker – het wordt gewoon een ordinaire ruzie! Met die rechtszaak wordt het niets meer.
Hoe moet dit verder? We kunnen ons best voorstellen dat Paulus, die gevangen gezet is in een kazerne, de wanhoop nabij is. En dan komt de Verbondsgod bij hem: “Heb goede moed, Paulus, want zoals u in Jeruzalem van Mijn zaak getuigd hebt, zo moet u ook in Rome getuigen”[2].

Hierboven wordt A. Kuyper geciteerd: “het geloof aan engelen hangt geheel aan de vraag, of men het bestaan van onstoffelijke en onzichtbare wezens aanneemt of verwerpt”. Die vraag ligt ook vandaag op tafel. Geloven wij echt dat er engelen om ons heen zijn – als we ons huishouden runnen, als we thuis ontspannen onze hobby beoefenen, op kantoor, als wij naar de kerk gaan en in de operatiekamer van het ziekenhuis?

Engelen zien wij niet.
Dat is vervelend in een wereld waarin bijna alles tastbaar lijkt en we alleen maar iets geloven als we ’t vóór ons zien.
Laten we maar blijven geloven in Hem Wiens werk wij lang niet altijd zien!
Columnist Aad Kamsteeg schreef in het Nederlands Dagblad: “Toen Petrus bij Jezus’ arrestatie zijn zwaard trok om erop los te slaan, kreeg hij te horen dat God zomaar miljoenen engelen zou kunnen sturen. Maar die opdracht kwam er juist niet. Jezus wist dat zijn Koninkrijk wereldwijd zou doorbreken juist door zijn schijnbaar machteloze gang naar het kruis”. Dat leek weinig glorieus. Is Jezus Christus echt wel Overwinnaar. Kamsteeg schreef: “Kennelijk is ons in het hier en nu geen einde aan allerlei demonisch kwaad beloofd. Maar dat glorieuze einde komt er wel. Het komt er als hij die de Bijbel het monster uit de zee noemt, zal worden gedood en Jezus’ vrederijk al die andere koninkrijken heeft verbrijzeld”.
Laten wij maar uitzien naar dat glorieuze einde![3][4][5]

Noten:
[1] Handelingen 23:6-8.
[2] In deze alinea citeer ik achtereenvolgens Leviticus 19:15, Exodus 22:28 en Handelingen 23:11.
[3] Het citaat in deze alinea komt uit: Aad Kamsteeg, ‘Maar Jezus is toch de baas in Nederland?’ – column in: Nederlands Dagblad, donderdag 28 december 2023, p. 15.
[4] In dit artikel maakte ik onder meer gebruik van: A. Kuyper, “De engelen Gods”. – Kampen: J.H. Kok, 1923. – tweede druk. En van https://nl.wikipedia.org/wiki/Sadduceeën ; geraadpleegd op zaterdag 30 december 2023. Het citaat in deze alinea komt uit: “De engelen Gods”, p. 11.
[5] Het onderwerp van dit artikel is gekozen omdat de vrouwenvereniging ‘Bouwen en Bewaren’ van De Gereformeerde Kerk Groningen op donderdagavond 11 januari, zo de Here wil, een bespreking wijdt aan het onderwerp ‘Engelen’. Van voornoemde vereniging is mijn vrouw lid. Met het schrijven van dit artikel hielp ik haar bij de voorbereiding op de verenigingsavond.

17 november 2023

Daden bij het Woord

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: ,

In dit artikel gaan we naar de wereld van Handelingen 16. Daar gebeuren ongelooflijke dingen. Twee evangelisten, Paulus en Silas, worden gestalkt door een slavin die een waarzeggende geest heeft. Zij loopt voortdurend achter hen aan en roept: ‘Dit is personeel van de Heere. Zij leggen ons uit hoe we zalig kunnen worden’.
Op zichzelf is dat waar. Er is echter een ‘maar’: Paulus en Silas zijn door de Here aangesteld om het Evangelie te verkondigen. De slavin wordt in Handelingen 16 overheerst door een boze geest. Die boze geest verspreidt nepnieuws. In eerste instantie lijkt het echt. Maar wie iets beter kijkt ziet dat dat nepnieuws heel snel veranderd kan worden. Zo worden mensen ernstig misleid. In Handelingen 16 blijkt bovendien dat er voor dat nepnieuws eigenlijk betaald zou moeten worden!
Is het een wonder dat Paulus de schreeuwende vrouw, en de geest in haar, het zwijgen oplegt? De apostel zet dat bevel nadrukkelijk op naam van Jezus Christus.
Dat is echter tegen het zere been van de eigenaars van de slavin. Hun hoop op inkomsten vervliegt. Zij klagen de evangelisten aan voor verstoring van de openbare orde.
Paulus en Silas worden onzacht in de gevangenis gesmeten…
In de gevangenis gaan de broeders bidden.
De broeders gaan ook zingen. Zingen? In de gevangenis?
Het is zingen ter ere van de Heer van hemel en aarde.
En die Heer antwoordt op een bijzondere manier: met een aardbeving.
De deuren van de gevangenis klappen open…
De bewaker schrikt zich dood. Hij staat op het punt om zelfmoord te plegen.
Paulus roept: ‘Doe dat vooral niet!! Er is niemand ontsnapt!’
Niemand ontsnapt? Hoezo niet? Dit is toch de kans om te ontsnappen…?
Maar er is niemand, echt niemand, de gevangenis uit gerend.
De bewaker begrijpt, als in een flits: ‘Hier gebeurt iets dat van bovenaf geregisseerd wordt. Dit moet wel van God komen. God moet wel almachtig zijn!’.
Zo komt het dat die bewaker vraagt: ‘Hoe kan ik zalig worden??’  
Het antwoord is kristalhelder. “Zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten”[1].

De cipier is een man van het type ‘Geen woorden maar daden’
Iemand schreef eens over de situatie van de cipier: “De gevangenbewaarder was een Romein. Het was in die tijd gebruikelijk dat goede ambtenarenbanen aan gepensioneerde Romeinse soldaten werden gegeven”.
En:
Hij is “een ex-soldaat met een redelijke baan. Een middenklasser”.
En:
De cipier “eet gewoon thuis bij zijn vrouw. Hij en zijn vrienden vinden dat veel dingen anders moeten in deze samenleving”.
En:
De gevangenbewaarder “heeft weinig geduld voor argumenten, maar is evenmin in voor zweverigheid en emoties. Zijn levensmotto is: ‘Geen woorden maar daden’”.
En:
“De gevangenbewaarder heeft helemaal geen interesse in geestelijke zaken. Hij is een realist. Religie kan hem geen lor schelen en God ook niet”.
En:
De gevangenbewaarder “moet verbijsterd zijn geweest (…) In plaats van de gevangenbewaarder met gelijke munt terug te betalen, benadert Paulus hem met vriendelijkheid en liefde. Argumenten zouden deze man niet raken. Emoties lieten hem koud. Maar dit, dit verandert met een grote schok zijn leven. Zelfs zijn geloofsbelijdenis is er een van ‘geen woorden maar daden’”.
Hun striemen worden door de cipier verzorgd. Hij laat zichzelf en de zijnen onmiddellijk dopen[2].

Misschien willen we opmerken dat de situatie van Handelingen 16 echt niet de onze is? Een aardbeving om gevangenen te bevrijden. Dat zijn geen wonderen die in onze eeuw gebeuren.  
Niettemin heeft dit Schriftgedeelte ook ons wel degelijk iets te zeggen.

We zouden namelijk best kunnen zeggen dat de cipier wel goed in de eenentwintigste eeuw past. Zijn wij niet allen op zoek naar daadkracht? Zweverigheid raakt, om zo te zeggen, steeds meer uit. Zeker in deze tijd zijn we op zoek naar betrouwbare mensen die doen wat zij beloofd hebben. En het zou fijn als het inlossen van beloftes geen weken, maanden of jaren duurt.   
De doortastende cipier kan een voorbeeld voor ons zijn. In de kerk moeten we van aanpakken weten. Om met Jacobus te spreken: “Zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood”.
Laten wij maar, tegen de tijdgeest in, zeggen: geen woorden maar daden
Of, meer precies: daden bij het Woord![3]

Noten:
[1] Handelingen 16:31.
[2] In deze alinea citeer ik uit: Siebrand Wierda, “Een passende manier”. In: De Wekker, vrijdag 9 oktober 2009, p. 711 [rubriek: Het Woord spreekt].
[3] In deze alinea citeer ik Jacobus 2:26.

1 november 2023

Dankdag 2023: intiem met God

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

“In 2050 moeten 10 miljard mensen toegang hebben tot gezond en voedzaam voedsel. De voedselproductie die daarvoor nodig is, moet veel duurzamer worden om klimaatverandering en milieuschade te beperken. We moeten rekening houden met de grenzen van onze planeet”.
Aldus alarmeert ons Wageningen University & Research[1].

Het is waar dat we de aarde als goede rentmeesters moeten beheren. Het is waar dat we moeten oppassen voor voedselverspilling. Het is waar dat we het voedsel dat op deze aarde beschikbaar is goed moeten verdelen.

Maar volgelingen van Christus hebben in deze wereld meer te melden.
Laten wij elkaar op deze Dankdag voor gewas en arbeid wijzen op Handelingen 17: “De God Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is, Deze, Die een Heere van de hemel en van de aarde is, woont niet in tempels die met handen gemaakt zijn. Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft, omdat Hij Zelf aan allen het leven, de adem en alle dingen geeft. En Hij maakte uit één bloed heel het menselijke geslacht om op heel de aardbodem te wonen; en Hij heeft de hun van tevoren toegemeten tijden bepaald, en de grenzen van hun woongebied, opdat zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkelen van uw dichters gezegd hebben: Want wij zijn ook van Zijn geslacht”[2].

In heel ons leven zijn wij van Hem afhankelijk. Natuurlijk – wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid. Wij moeten ons verstand gebruiken teneinde het beheer van deze aarde op een goede manier vorm te geven.
Het is zo dat wij zo nu en dan naar de kerk gaan om God te begroeten, zo van: ‘Wij moeten de Gever van ons bezit op z’n minst een beetje kennen’. Het is niet zo dat wij ons vandaag opeens realiseren dat het beter is om God niet te vergeten.
God is, zo schrijft Paulus in Handelingen 17, volstrekt niet vergelijkbaar met ons goud of met onze andere kostbaarheden. De kunstzinnigheid van een mens haalt het niet bij Gods almacht. De gedachtewereld van een intelligente wereldburger haalt het niet bij Gods alwetendheid.
God is heel dichtbij ons.
In het verbond is Hij heel intiem met de door Hem aangenomen kinderen die op aarde leven[3].

God kent onze blijdschap als er wat lekkers op tafel staat.
Hij kent onze zorgen: zullen de prijzen in de supermarkt nog verder stijgen?; kunnen we de energienota nog wel betalen? hoe gaat het in de toekomst als wij meer zorg nodig hebben?
Hij kent ons verdriet: wat zouden onze overleden ouders vinden van ons werk in de kerk en van de maatschappij waarin wij leven? Wij kunnen het hen niet meer vragen…

Er zijn heel veel kwesties die onze aandacht opeisen. Bevredigende antwoorden zijn er lang niet altijd.
Maar Hij heeft onze tijden bepaald. De seizoenen blijven wisselen, zolang deze aarde bestaat.
In een Studiebijbel staat bij Handelingen 17 geschreven: “God is de soevereine Heer die de mens bewegingsvrijheid geeft binnen de door Hem vastgestelde grenzen”. Denk daarbij vooral aan natuurlijke grenzen: rivieren, zeeën, bergen. De God van het verbond geeft ons ieder onze eigen werkplek. En de impliciete vraag die steeds weer uit Handelingen 17 opklinkt is: zijn wij bereid om op die werkplek contact met God te houden, en op Hem te vertrouwen? [4]

We hebben allemaal de neiging om onze eigen problemen op te lossen.
Op de boerderij, met de koeien en het jongvee.
In de kippenstal, waar de vogelgriep rondwaart en het voortbestaan van het bedrijf zomaar onzeker wordt.
Met de medicijnen die ons lichamelijk en geestelijk welbevinden moeten bevorderen. Zullen ze wel leverbaar blijven?
Ach ja, er zijn nog wel leuke dingen in het leven. Maar die verdwijnen al snel uit het zicht als wij de vraagstukken van onze levens weer onder ogen moeten zien. En die problemen zijn heus niet eensklaps opgelost als wij uit de kerk komen.
Ja, de grenzen van onze planeet zijn er na de kerkdienst nog altijd…

Maar weet u wat God van dat alles vindt?
Lees en zing het maar mee in Psalm 50:
“Maar tot de goddeloze mens spreekt God;
Mijn rechten klinken in uw mond als spot.
Gij spreekt van mijn verbond, maar haat de wet,
verwerpt mijn woord, als het u grenzen zet.
Gij houdt het met ontuchtigen en dieven
en leeft naar eigen lusten en believen.

Zo spreekt de Heer: al wie in dankbaarheid
aan Mij het offer van zijn leven wijdt,
houdt Mij in eer en heeft mijn wil verstaan.
Hij baant de weg, waarlangs mijn heil kan gaan.
Hij zal het zien, hij zal het zelf ervaren;
Ik zal mijn vrede aan hem openbaren”[5].

Als wij dat belijden is God vlakbij. In ons hart namelijk – met Zijn Heilige Geest!

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.wur.nl/nl/themas/van-honger-naar-voedselzekerheid.htm ; geraadpleegd op woensdag 25 oktober 2023.
[2] Handelingen 17:24-28.
[3] In deze alinea gebruik ik onder meer: A. Janse, “Leven in het verbond”. – Kampen: Kok, 1937. – p. 25.
[4] In deze alinea gebruik ik de onlineversie van de Studiebijbel, commentaar bij Handelingen 17:26. En: P. Schalk, “Boer op dankdag”. In: De Saambinder, donderdag 27 oktober 2022, p. 6.
[5] In deze alinea citeer ik Psalm 50:8,11 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.