gereformeerd leven in nederland

21 juli 2023

Introductie op hoog niveau

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

“Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het geloof van de uitverkorenen van God en de kennis van de waarheid, die in overeenstemming met de godsvrucht is, in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft”. Zo introduceert de apostel Paulus zichzelf bij Titus.
Titus is een tot het christendom bekeerde Griek. Hij wordt, zo blijkt uit 2 Corinthiërs 8, een metgezel en medearbeider van Paulus.
De woorden waarmee Paulus zichzelf typeert, zijn voor ons een opvallend attentiesignaal. Laten wij die introductie maar eens wat nader bekijken[1].

Dienstknecht van God
Paulus is een doulos, een slaaf van God. Een slaaf is het eigendom van zijn eigenaar. Zo beschouwt Paulus zichzelf ook. Hij is het eigendom van Jezus Christus, zijn Heiland.
Vandaag de dag heeft het woord ‘slaaf’ in Nederland een donkere kleur. Een slaaf heeft geen rechten. Een slaaf heeft geen vrijheid. Een slaaf wordt gedwongen om te werken en krijgt geen loon.
Wat is onze status?
Wie een dienstknecht van God is heeft wel perspectief in zijn leven. Hij is vrij van de zondeschuld. Een dienstknecht van God is actief om zo zijn dankbaarheid te uiten voor de door God bewerkte redding. Die dienstknecht krijgt geen loon, maar hij heeft wel het uitzicht op eeuwige vrede en permanent geluk. Kortom – een slaaf van God is niet achtergesteld. Integendeel!

Apostel van Jezus Christus
Een apostel is geroepen om het evangelie van Jezus Christus door te geven aan zoveel mogelijk mensen.
De aanduiding ‘apostel’ brengt ons naar het Jodendom. De Joden kenden de sjaliach – letterlijk vertaald: de gezondene. De sjaliach is een gevolmachtigd vertegenwoordiger van zijn zender.
Een predikant schrijft: “De sjaliach moest ook aan zijn zender verantwoording afleggen van wat hij gedaan en ondervonden had. Een rabbijnse regel luidde: de gezondene van een mens is als deze zelf! Hij behoorde de eer te ontvangen die zijn zender toekwam, maar liep ook de kans de klappen te incasseren, die voor zijn zender bestemd waren”.
De Hebreeënschrijver zet hoofdstuk 3 als volgt in: “Daarom, heilige broeders, deelgenoten aan de hemelse roeping, let op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis: Christus Jezus”. In Johannes zegt de Here Jezus Zelf: “Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”.
En wij?
Wij behoren ons te realiseren dat wij ambassadeurs zijn van de hoogste Machthebber op deze aarde. Laten wij het zo zeggen: Gods Woord is onze volmacht.
Als ambassadeurs van Christus moeten wij nog wel eens de klappen opvangen. Maar uiteindelijk zullen wij ook de hemel gaan bewonen, net als onze Heiland![2]

Het geloof van de uitverkorenen van God
Deze formulering brengt ons bij Romeinen 8: “Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt”. Meteen in de introductie komt Paulus tot de kern van de zaak. Hij heeft geen tijd om te dralen. Hij gunt zich geen tijd voor allerlei plichtplegingen.
Laten wij daarom ook maar bij de kern blijven.
Laten wij elkaar wijzen op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin spreken wij uit: “Tenslotte geloven wij in overeenstemming met Gods Woord, dat als de door de Heer bepaalde tijd — die aan alle schepselen onbekend is — gekomen en het getal van de uitverkorenen vol zal zijn, onze Here Jezus Christus uit de hemel zal komen, lichamelijk en zichtbaar, op dezelfde wijze als Hij naar de hemel is opgevaren, met grote heerlijkheid en majesteit. Hij zal Zich openbaren als Rechter over levenden en doden, terwijl Hij deze oude wereld in vuur en vlam zet om haar te zuiveren (…) Terecht is daarom de gedachte aan dit oordeel schrikwekkend en angstaanjagend voor de slechte en goddeloze mensen, maar de rechtvaardigen en uitverkorenen verlangen er vurig naar en putten er rijke troost uit. Hun verlossing zal dan immers helemaal voltooid worden en zij zullen dan de vruchten van hun moeitevolle arbeid ontvangen”.
Paulus maakt in Titus 1 volkomen duidelijk op welke lijn hij zit.
Ook in het leven van gelovige mensen moet een verticale lijn te zien zijn: wij behoren de blik te richten op onze Heiland, die in de hemel troont![3]

Kennis van de waarheid
In een Studiebijbel wordt hieromtrent onder meer geschreven: “Vooral de evangelist Johannes maakt veelvuldig gebruik van het woord aletheia ‘waarheid’. In al zijn geschriften treffen we dit woord vaak aan. Gods woord is de ‘waarheid’. De Geest wijst namelijk de weg naar de ‘waarheid’ en kan daarom Geest der ‘waarheid’ genoemd worden. Hij is zelfs de ‘Waarheid’. De ‘waarheid’ is door Jezus Christus gekomen. Hij is de ‘Waarheid’. Wie Christus heeft, erkent de ‘waarheid’, doet die, staat erin, is uit die ‘waarheid’”.
Paulus wijst ons dus op Jezus Christus en Zijn Heilige Geest. Gelovige volgelingen van Christus leren Hem steeds beter kennen. En daar blijven wij, als het goed is, levenslang ons best voor doen[4].

In overeenstemming met de godsvrucht
Godsvrucht – wat is dat eigenlijk? Wij komen bij de betekenis van dat woord als we Jacobus 4 erbij nemen: “Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen!”.
Hoe stemmen wij overeen met de godsvrucht?
Dat doen we door Gods gezag te erkennen in heel ons leven.
Dat doen we door ons gebed. Dan komt God ook naar ons toe.
Dat doen we door ons hart geheel voor Zijn Geest open te stellen. Het is dus niet de bedoeling dat wij een stukje van ons hart afschermen en daar een bordje boven hangen: ‘Hier is God niet welkom’[5].

De belofte van eeuwig leven vóór de tijden der eeuwen
Heel de periode van het Oude Testament heeft de belofte van eeuwig leven al geklonken. En nog altijd wordt die Goddelijke garantie overal ter wereld geproclameerd.
De hoge God verkondigt geen leugens.
Dus – ook wij mogen ons aan de verwerkelijking van die belofte vasthouden.

De introductie van Paulus in de brief aan Titus is een hele mond vol. In Titus 1 staan een hoop grote woorden achter elkaar. Wie die woorden tot zich door laat dringen beseft eens te meer: ook Gereformeerden van 2023 behoren op een hoog niveau te leven!

Noten:
[1] In deze alinea citeer ik Titus 1:1,2a. Verder gebruik ik 2 Corinthiërs 8:23.
[2] In deze alinea citeer ik uit Gods Woord achtereenvolgens Hebreeën 3:1 en Johannes 20:21. Verder gebruik ik: ds. M. Karens, “Apostel”. In: Daniël, vrijdag 7 augustus 1998, p. 9 [rubriek: Versta je ook… – Kernwoorden].
[3] In deze alinea citeer ik uit Gods Woord Romeinen 8:31-33. Ook citeer ik woorden uit artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
[4] Het citaat in deze alinea komt uit de onlineversie van de Studiebijbel; commentaar bij Titus 1:1-4. Als het gaat om de waarheid zijn achtereenvolgens de volgende Schriftgedeelten van belang: Johannes 17:17, Johannes 16:13, 1 Johannes 5:6, Johannes 1:17, Johannes 14:6, Johannes 8:32, Johannes 3:21, Johannes 8:44 en Johannes 18:37.
[5] In deze alinea citeer ik Jacobus 4:7,8.

27 april 2021

Ten dienste van de Koning

In Nederland is het vandaag Koningsdag. Koning Willem-Alexander is 54 jaar geworden. We feliciteren hem van harte met zijn verjaardag en wensen hem graag Gods zegen toe voor de komende tijd. We hopen dat ook voor het staatshoofd de woorden van Psalm 27 gelden:
“De HEERE is mijn licht en mijn heil,
voor wie zou ik vrezen?
De HEERE is mijn levenskracht,
voor wie zou ik angst hebben?“1.

In Mattheüs 25 gaat het ook over een koning. Het gaat over de Koning: de Machthebber van hemel en aarde. Maar met die Machthebber is iets bijzonders aan de hand. Leest u maar mee: “Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid. En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand. Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen“2.

De komst van de Koning zal groots wezen. Hij wordt vergezeld van een enorme macht van engelen. Hij neemt, met andere woorden, een omvangrijke hofhouding mee. Ontelbaar veel hemelse dienaren staan tot Zijn dienst. Wat is de taak van al die engelen? Die taak wordt omschreven in Mattheüs 13: “Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld: de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars“3.
De engelen zijn dus de schoonmakers van de wereld. Gods legermachten houden niet maar een beetje voorjaarsschoonmaak. Nee, zij houden zich bezig met de definitieve reiniging van Gods schepping .

Wat voor bijzonders is er in Mattheüs 25 aan de orde? De Koning had honger en heeft te eten gekregen. De Koning had dorst en kreeg te drinken. Je zou toch zeggen: de Koning is rijk genoeg om daar zelf voor te zorgen… De bedoeling is deze: alles wat de schapen hebben gedaan, deden zij uit naam van de Koning. Zij zijn uit naam van Hem aan het werk geweest.
Hoe dan?
Dat staat een eindje verderop in dit hoofdstuk: “Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan“4.
De Koning let dus op de zwakken in de kerkelijke samenleving. Op de kwetsbaren. Op de mensen die wel wat extra hulp kunnen gebruiken. De zelfredzame mensen krijgen niet al te veel aandacht van Hem. Het gaat Hem om de broze broeders. Het gaat Hem om de van hulp verstoken zusters. Voor hen heeft Hij speciale aandacht. En Hij geeft Zijn kinderen in deze wereld opdracht om ook op die manier te werk te gaan.
Het meest bijzondere is dus: de Koning vraagt geen aandacht om enkel en alleen Zichzelf omhoog te steken. Zeker, Hij moet wel geëerd worden. Maar dat moet worden gedaan door te zorgen voor nooddruftige broeders en zusters in Zijn kerk. Iedereen moet mogelijkheden hebben om Hem te dienen. We moeten elkaar vooruit helpen, tot eer van de Koning van de kosmos!

Betekent dit alles nu dat kerkmensen zich, om zo te zeggen, totaal over de kop moeten werken? Nee, dat betekent het niet. De zaak ligt, op de keper beschouwd, tamelijk eenvoudig: we moeten de talenten gebruiken die ons gegeven zijn. Niet voor niets staat de gelijkenis van de talenten in ditzelfde hoofdstuk, in Mattheüs 255. En daar staat dan: “Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van hem die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft“6. Inderdaad – mensen die God negeren komen gaandeweg verder van Hem af te staan. Maar Zijn kinderen? Die krijgen steeds méér Geestelijke gaven. Zijn kerk? Die ontvangt steeds meer mogelijkheden om de Here God naar behoren te dienen!
Nee, daar lijkt het niet op. Soms lijkt het wel of de kerk in Nederland vooral dwarsgezeten wordt. Soms lijkt het wel of de kerk in Nederland minder mogelijkheden krijgt. Maar wij kennen dat woord uit Johannes 15 toch nog wel? “Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt“7. Soms lijkt het erop dat de kerk minder armslag krijgt. Maar dat is dat gezichtsbedrog. Want door de Heilige Geest gedreven gaan kerkmensen hun Heer steeds ijveriger dienen.

Het is Koningsdag vandaag. De koning is jarig.
Maar de kerk heeft haar Koning, met een hoofdletter. Zij ontvangt de kracht om die Koning in eeuwigheid te dienen. Wat een feest zal dat wezen!

Noten:
1 Psalm 27:1.
2 Mattheüs 25:31-36.
3 Mattheüs 13:40, 41 en 42.
4 Mattheüs 25:40.
5 Mattheüs 25:14-30.
6 Mattheüs 25:29.
7 Johannes 15:1 en 2.

2 maart 2021

In dienst van de Schepper

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Dit artikel begint met een vers uit Psalm 101:
“Al wie zich rein van hart en handen tonen,
zullen mij dienen, mogen bij mij wonen,
terwijl ik toornig de bedriegers wijs
uit mijn paleis”[1].

Waartoe zijn de mensen op aarde? Inderdaad – zij leven en werken ten principale om de Here te dienen. Als het in de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de schepping gaat, staat centraal dat de mens ten dienste van zijn Heer moet staan. In het artikel dat over de schepping gaat, komt dat woord vlak na elkaar vier keer voor: “Wij geloven dat de Vader door zijn Woord — dat is door zijn Zoon — de hemel, de aarde en alle schepselen uit niets heeft geschapen, toen het Hem goed dacht. Ook heeft Hij aan elk schepsel zijn wezen en gedaante gegeven en zijn eigen taak om zijn Schepper te dienen. Ook nu nog houdt Hij ze alle in stand en regeert ze overeenkomstig zijn eeuwige voorzienigheid en door zijn oneindige kracht, opdat zij de mens dienen, zodat de mens zijn God kan dienen. Hij heeft ook de engelen goed geschapen, om zijn gezanten te zijn en zijn uitverkorenen te dienen[2].

Wij dienen, om met Colossenzen 1 te spreken, de Zoon van Gods liefde: “Hij [dat is Jezus Christus] is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. Want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen”[3].
De kerk is geen club. De kerk is geen willekeurige groep mensen. In de kerk is, om zo te zeggen, het paleispersoneel verzameld. Alle kerkmensen zijn functionarissen in het Koninkrijk van de Zoon van Vaders liefde[4].

Wat is de motivatie voor de activiteit van ons, kerkmensen? Wij eren en loven de heilige God voor het werk van Jezus Christus aan het kruis op Golgotha[5]. Alles wat wij doen staat in het teken van de manier waarop ons bestaan na dit aardse leven in de hemel wordt voortgezet!
Niet dat ons aardse leven zo opzienbarend is. In onze samenleving zijn christenen niet zomaar herkenbaar. Wij doen gewoon ons werk. Wij moeten gewoon naar het toilet. Wij betalen gewoon belasting. Toch is ons leven in een bepaald opzicht bijzonder. Wij bidden namelijk meerdere keren op een dag.

Paulus doet in Colossenzen 1 voor hoe dat moet. Na de groet, aan het begin van zijn brief, deelt hij mee dat hij dagelijks voor de christenen in Colosse bidt. Hij dankt God voor het geloof dat er in Colosse is. Overàl in de wereld bekeren zich mensen tot God. Zij worden vernieuwd. En ja, dat geldt ook voor de volgelingen van Christus in Colosse. Paulus bidt tot de Here: ‘Laat dat vernieuwingsproces dóórgaan!’ Hij bidt: ‘Here, geef de Colossenzen Geestelijk inzicht, en geef hen wijsheid’. Paulus weet: de hemelse God kan dan heel blij wezen met de kinderen die Hij in Colosse aangenomen heeft. Vanuit de hemel geeft Hij hen voortdurend krachten om op de ingeslagen weg verder te gaan. En één ding is zeker: er ligt een erfenis gereed. De Colossenzen hebben dus alle reden om God te danken. En dat zullen zij vast en zeker ook gaan doen.
De christenen in Colosse hebben, om zo te zeggen, een door de hemel geregelde emigratie meegemaakt. Ze hebben een verblijfsvergunning gekregen in het Koninkrijk van God.
Wij zijn, schrijft Paulus, gered door de dood van Gods Zoon. Door Zijn werk worden onze zonden vergeven![6]
Welnu, een zelfde gebed mogen wij in de mond nemen. En als wij bidden weten wij het: wij krijgen kracht van God. Wij mogen het ons realiseren: wij zijn op weg naar ons tweede vaderland, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Dat moet ons helder voor ogen staan. Zeker ook in deze tijd.
Vanwege het COVID 19-virus leven wij nog altijd in een tijd vol beperkingen. Er wordt hier en daar wat versoepeld. Maar er zit nog niet veel schot in. Zo ongeveer iedereen is verlegen met de situatie. De regering incluis. Voortdurend gebeuren er dingen die men niet had kunnen voorzien. Het Nederlands Dagblad schrijft op dinsdag 23 februari zelfs: “…toen onlangs het aantal besmettingen daalde, werden vrijwel alle beperkende maatregelen verlengd. Nu ze weer stijgen, komen er versoepelingen. Niet voor het eerst maakt het kabinet zich kwetsbaar voor de kritiek dat het maar wat doet. Dat van veel maatregelen het effect niet te berekenen blijkt, draagt bij aan dat beeld”[7]
In deze tijd moeten we God dienen. De verleiding is groot om het met dat dienen niet zo nauw te nemen. Per slot leven we met beperkingen. En van de weeromstuit wordt ons dienen ook een beetje beperkt.
Maar laat duidelijk zijn: elk schepsel heeft zijn eigen taak om zijn Schepper te dienen. Met beperkingen en al. Maar boven die beperkingen hangt geen spandoek: ‘Ontslagen uit ’s Konings dienst’. Zolang wij hier op aarde leven, is er ook de roeping tot Godsdienst!
Bidden – dat kan elke dag.
En bezig zijn – dat kan ook, zij het wellicht wat anders dan anders.

Soms is dat moeilijk – jazeker. Maar laten we niet vergeten dat de engelen er ook nog zijn. Zij dienen de door God uitverkoren kinderen. Zo lezen we daar ook over in de brief aan de Hebreeën: engelen zijn “allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven”[8].
Om met Psalm 103 te spreken:
“Looft engelen, zijn hoge majesteit,
krachtige helden, die aan alle oorden
als boden meldt zijn goddelijke woorden”[9].
De God van hemel en aarde geeft Zijn kinderen alles om op aarde de dienst te kunnen vervullen. Laten wij dus ons best maar doen – met beperkingen, maar tóch. De Here geeft ons nog mogelijkheden. Dus: vooruit maar. En laten we ’t niet vergeten: wij zijn onderweg naar de mooiste toekomst die er is!

Noten:
[1] Psalm 101:5 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.
[2] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 12.
[3] Colossenzen 1:15 en 16.
[4] Zie Colossenzen 1:12 en 13: “Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde”.
[5] Zie hierover https://www.goddienen.nu/god-dienen/ ; geraadpleegd op dinsdag 23 februari 2021.
[6] Zie Colossenzen 1:1-14.
[7] “Het coronabeleid blijft zwabberen”. In: Nederlands Dagblad, dinsdag 23 februari 2021, p. 1.
[8] Hebreeën 1:14.
[9] Psalm 103:8 – berijmd; Gereformeerd Kerkboek-1986.

13 maart 2020

Zicht op actievoerende vrouwen

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Afgelopen zondag, 8 maart 2020, was het Internationale Vrouwendag.
Op een internetpagina die aan dat thema gewijd is, werd onder meer geschreven:
“Al jarenlang strijden vrouwen voor zelfbeschikking, individuele rechten en vrijheid.
Vrijheid van vrouwen dient niet onderhandelbaar te zijn maar een vanzelfsprekendheid.
Gebruik #vrijheid op al je media-uitingen.
Doe mee met de fotocampagne
Gebruik influencers om aandacht te geven aan dit thema”[1].
Een activiteit in de stad Groningen werd als volgt aangekondigd: “Kom tijdens Internationale Vrouwendag met ons eten, drinken, henna zetten en dansen! Er zal muziek zijn uit alle culturen. Ook zullen succesvolle vrouwen hun inspirerende verhaal delen.Trek je mooie kleren aan en geniet van deze onvergetelijke dag. Alle vrouwen zijn welkom!”[2].
Voor de goede orde: met ‘henna zetten’ wordt een tijdelijke tattoo bedoeld[3].

Dit alles staat in schril contrast met 1 Petrus 3: “Evenzo, vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig; opdat ook, als sommigen aan het Woord ​ongehoorzaam​ zijn, zij door de levenswandel van de vrouwen zonder woorden gewonnen mogen worden, doordat zij uw reine levenswandel in de vreze des Heeren waarnemen”[4].

Onderdanigheid – dat is in onze tijd een bijna onsmakelijk woord. Nederig! Onderworpen! Dat doet u toch niet, vandaag de dag? Stel je toch voor zeg – dan wordt u weggedrukt!

Toch gaat het daar in 1 Petrus 2 – het voorgaande hoofdstuk dus – wel over.
“Geliefden, ik roep u op als bijwoners en ​vreemdelingen​ u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel. Houd uw levenswandel onder de heidenen goed; opdat zij die nu van u kwaadspreken als van kwaaddoeners, door de goede werken die zij in u waarnemen, God verheerlijken mogen op de dag dat er naar hen omgezien wordt. Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber, hetzij aan de stadhouders, als mensen die door hem gezonden worden tot straf van de kwaaddoeners, maar tot lof van hen die goeddoen. Want zo is het de wil van God, dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert; als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God”[5].
Hierboven staan zijn woorden die vrijwel naadloos passen in de actualiteit van 2020.
Vleselijke begeerten
Noteer daar ‘seksueel misbruik’ en ‘metoo’ bij, en dan staan wij midden in de eenentwintigste eeuw.
God verheerlijken op de dag dat er naar heidenen omgezien wordt
In het Grieks staat daar woord ‘episkope’. Dat betekent hier ‘bezoeking’. Dat woord verplaatst ons naar de dag van het laatste oordeel. Er komt een dag dat de Heer van de kosmos Zijn laatste vonnis vellen zal. Met het oog dáárop moeten Gods kinderen – ook die van 2020 – christelijk leven. Met het oog dáárop moeten Gereformeerden de juiste prioriteiten stellen[6].
Onderwerping omwille van de Heere
Het gaat blijkbaar niet in de eerste plaats om eigen rechten. Het gaat om de eer van de Here. Alles draait om Zijn glorie!
Vrijheid geen dekmantel voor slechtheid
Inderdaad, #vrijheid betekent niet dat u niet lekker doet waar u zelf zin in hebt. Altijd moeten wij bedenken dat wij in dienst zijn. In dienst van de God van hemel en aarde. Kerkmensen hebben dus een hoge positie!
Dit alles maakt ons wellicht onrustig. Want wie dit alles naar buiten brengt wordt wellicht meewarig bejegend. Of erger nog: wij ontmoeten ergernis. Of zelfs vijandschap.
Welnu, daar is in oude tijden reeds rekening mee gehouden.
“Want dat is ​genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt”[7].
En:
“Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook ​Christus​ voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, Die geen ​zonde​ gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die ​rechtvaardig​ oordeelt; Die Zelf onze ​zonden​ in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de ​zonden​ dood, voor de ​gerechtigheid​ zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. Want u was als dwalende schapen; maar u bent nu bekeerd tot de ​Herder​ en ​Opziener​ van uw zielen”[8].

Nu komen wij opnieuw bij 1 Petrus 3: “Evenzo, vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig”.
Onderdanig – dat betekent daar niet: u bent het slaafje van uw man.
Onderdanig – dat betekent daar wel: leef als echtgenote in de stijl van Christus; voorbeeldig, waardig, rechtvaardig, in een hechte leefgemeenschap met de Heiland.

Alzo tekent zich de scherpe tegenstelling af tussen de actievoerende vrouwen in Nederland en de kerk in de lage landen.
Bij de actievoerende vrouwen gaat het om zelfbeschikking, individuele rechten en vrijheid. In de kerk gaat het om het dienen van God. Om het werken met en voor de Verbondsgod.
Er wordt een keuze gevraagd.
Zou dat keuzestress geven? Ach nee. “Want”, zo staat in 1 Petrus 3, “de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun ​gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen”[9].

Noten:
[1] Geciteerd van https://www.internationale-vrouwendag.nl/thema-vrouwendag-2020/ ; geraadpleegd op dinsdag 10 maart 2020.
[2] Geciteerd van https://www.internationale-vrouwendag.nl/internationale-vrouwendag-stichting-femina-groningen/ ; geraadpleegd op dinsdag 10 maart 2020.
[3] Zie hierover bijvoorbeeld https://www.handoffatima.nl/pagina.php?id=18 ; geraadpleegd op dinsdag 10 maart 2020.
[4] 1 Petrus 3:1 en 2.
[5] 1 Petrus 2:11-16.
[6] Zie hierover onder meer de online versie van de Studiebijbel; commentaar bij 1 Petrus 2:12.
[7] 1 Petrus 2:19.
[8] 1 Petrus 2:21-25.
[9] 1 Petrus 3:12.

11 juni 2018

Kent u Mefiboseth?

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

Waarom zijn wij lid van de kerk?
Eenvoudig gezegd: omdat wij bij God horen. En omdat wij weten dat Hij de mensen die bij Hem in de kerk bijeenbrengt.
In de kerk laten we iets van Gods liefde zien.

Dat klinkt prachtig.
Maar in de praktijk is het allemaal niet ideaal.

Er zijn, bijvoorbeeld, veel rokers in de kerk. Terwijl allerlei personen en instanties ons bij de voortduur laten weten dat roken uiterst ongezond is.

Nog een voorbeeld.
Laatst was er iemand die over De Gereformeerde Kerk Groningen zei: bij jullie is alles niet zo goed, want jullie hebben een ouderling die een lichamelijke beperking heeft… Met andere woorden: u legt de Bijbel heel nauwkeurig uit, maar volmaakt is het bij u zeker niet.

Dat laatste klopt.
En eigenlijk is dat ook wel logisch.
Want God heeft Zijn kinderen niet uitgekozen omdat zij volmaakt zijn.

En het is duidelijk: hoe we ook ons best doen, volmaakt wordt het hier op aarde nooit.
Want wij blijven zondig, ook al zijn wij oud en wijs.

Dit alles overpeinzend, denk ik aan Mefiboseth[1].

Mefiboseth heeft een handicap.
Zijn voedster heeft hem tijdens een vlucht voor de Filistijnen haastig meegenomen. Maar er is iets heel erg mis gegaan. Het kleine jongetje is ernstig ten val gekomen. Zodoende is hij kreupel[2].
U kunt die historie terugvinden in 2 Samuël 4.

Deze Mefiboseth eet bij koning David aan tafel.
Dat blijkt uit 2 Samuël 9: “Wees niet bevreesd, want ik zal u zeker goedertierenheid bewijzen omwille van uw vader Jonathan. Ik zal u alle akkers van uw vader ​Saul​ teruggeven, en ú zult voortdurend aan mijn ​tafel​ de maaltijd gebruiken”[3]. En: “Zo woonde Mefiboseth in Jeruzalem, omdat hij voortdurend aan de tafel van de ​koning​ at. Hij was kreupel aan zijn beide voeten”[4].

Dat koning David dat regelt is een prachtig staaltje van zelfoverwinning.
Kijkt u maar in 2 Samuël 5: “… En wat die kreupelen en die blinden betreft, ​David​ haat ze met heel zijn ziel. Daarom zegt men wel: Een blinde of kreupele zal niet in het ​huis​ komen”[5].
Zeg maar gewoon: David heeft een enorme hekel aan gehandicapten.

En toch komt Mefiboseth met regelmaat bij David eten.
Waarom zit die Mefiboseth – zoon van Jonathan – geregeld bij de koning aan tafel?
Antwoord: op die manier laat David zien dat zijn verbond met de vader van Mefiboseth, Jonathan, nog steeds geldig is.

In 1 Samuël 20 sluit David een verbond met Jonathan.
Ik citeer een paar verzen uit dat Schriftgedeelte. Jonathan zegt: “Zul je niet, als ik dan nog leef, mij de goedertierenheid van de HEERE bewijzen, zodat ik niet hoef te sterven? Je zult toch ook mijn ​huis​ tot in eeuwigheid je goedertierenheid niet onthouden, ook niet wanneer de HEERE eenieder van de vijanden van ​David​ van de aardbodem uitgeroeid zal hebben! Zo sloot Jonathan een ​verbond met het ​huis​ van ​David​ en zei: Laat de HEERE rekenschap eisen van de vijanden van ​David!”[6].
Er ligt dus een toezegging: David zal de nakomelingen van Jonathan altijd goed verzorgen. En David voegt de daad bij het erewoord.

Daarom kunnen we David een theocratisch koning noemen.
Theocratie: in dat begrip zitten twee Griekse woorden verborgen.
Theos betekent God; kratein vertalen wij met: regeren. David laat in zijn manier van doen zien hoe God regeert.

David heeft, als hij Mefiboseth aan tafel nodigt, een heleboel meegemaakt.
Er zijn oorlogen geweest, in binnen- en buitenland. David heeft Jeruzalem ingenomen: het is zijn residentie geworden. Hij heeft de ark van de Here naar Jeruzalem overgebracht. Bij de eerste poging daartoe zijn er allerlei dingen mis gegaan. De tweede keer gaat het echter goed. En nu zat David, in alle rust op zijn troon in Israël.

Mefiboseth mag in de vreugde delen.
Ook Mefiboseth mag het zien: hier heeft God grote dingen gedaan.
Mefiboseth ziet het voor zich: zo regeert God.

David en Mefiboseth zijn mensen met tekortkomingen: lichamelijk en geestelijk.
Zij zijn allebei in afwachting van de komst van de Messias.
En Hij is gekomen om David, Mefiboseth en al Zijn uitverkorenen te redden.
Daarom schrijft Paulus in Romeinen 8: “Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. Wie is het die verdoemt? ​Christus​ is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook ​opgewekt​ is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit”[7].

Zo regeert God.
Ook vandaag.

En Hij maakt geen onderscheid tussen mensen met of zonder beperking. Hij geeft al Zijn kinderen alles wat nodig is om Hem te dienen.
Iedereen, gehandicapt of niet, mag het Johannes nazeggen: “… deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon ​Jezus​ ​Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt”[8].

Nee, volmaakt is het in de Gereformeerde kerk niet.
En dat wordt het ook niet.
Maar de hemelse God gebruikt de gaven van iedereen.
Is dat niet prachtig?

Noten:
[1] In dit artikel gebruik ik een stuk dat ik eerder schreef. Dat stuk is gedateerd op maandag 18 februari 2008.
[2] Zie 2 Samuël 4:4: “Jonathan, de zoon van ​Saul, had een zoon die aan beide voeten verlamd was. Hij was vijf jaar oud toen het bericht over ​Saul​ en Jonathan uit Jizreël kwam. Zijn voedster had hem opgepakt en was gevlucht, maar toen zij haastig op de vlucht sloeg, gebeurde het dat hij viel en kreupel werd. Zijn naam was Mefiboseth”.
[3] 2 Samuël 9:7.
[4] 2 Samuël 9:13.
[5] 2 Samuël 5:8 b.
[6] 1 Samuël 20:14, 15 en 16.
[7] Romeinen 8:32, 33 en 34.
[8] 1 Johannes 1:3 en 4.

23 maart 2018

Wasdom van wantrouwen?

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , ,

De kerk gaat kapot aan wantrouwen.

Tenminste, zo lijkt het maar al te vaak.
In de kerk gebeurt van alles. Er wordt over heel veel dingen gecommuniceerd. Massa’s mensen vragen zich af of het wel goed gaat in de kerk. Wordt er wel recht gedaan?

Wie naar al dat gekrioel kijkt, heeft de neiging om te zeggen: in de kerk bemoeit iedereen zich met iedereen. Als de gang van zaken niet welgevallig is, gaat men ijverig aan het werk met bezwaarschriften.

De kerk lijkt soms als twee druppels water op de wereld. Immers, daar is wantrouwen aan de orde van de dag.
Over de wereld gesproken… neem nou die PVV-kandidaat die via Twitter bekendmaakte: “Beste Volger, Ik Rob Jansen, zal me na de verkiezingen afsplitsen mocht ik gekozen worden. Dit omdat de PVV Utrecht er te gematigd in gaat. Deel dit”[1][2].
Het vertrouwen sijpelt uit de wereld weg. Wat? Het stroomt eruit!
Welnu – in de kerk moet het toch geheel anders gaan?

Is er nog wel hoop voor de kerk?
Jazeker.
Toch wel.

Alleen maar – dan moeten wij niet naar mensen kijken.
Wij moeten de blik op onze Heiland richten!

Graag wijs ik u vandaag op woorden uit Marcus 10: “Zie, wij gaan op ​naar Jeruzalem​ en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en de ​schriftgeleerden​ overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen en Hem aan de heidenen overleveren. En zij zullen Hem bespotten en Hem ​geselen​ en Hem bespuwen en Hem doden; en op de derde dag zal Hij weer opstaan”[3].

Dat is de derde aankondiging van het lijden.

Let u erop dat er ook staat: “En zij waren onderweg en gingen ​naar Jeruzalem​ en ​Jezus​ ging hen voor; en zij waren verbaasd en terwijl zij Hem volgden, waren zij bevreesd”[4].
Jezus gaat voorop.
De discipelen volgen schoorvoetend.
Erger nog: ze zijn verbijsterd.
Ontzet.
Bang.
Gaat hun Heer nu recht op een aanslag van de Farizeeën af? Dat doe je toch niet? Je solliciteert toch niet naar je dood? Waar gaat het toch heen in deze wereld?

Het gaat naar Jeruzalem.
Preciezer: de Heiland gaat naar Jeruzalem. In grote trouw doet Hij wat Zijn Vader van Hem vraagt. Hij gaat Zijn kinderen loskopen uit de macht van de duivel. Hij kiest de Zijnen uit. Hij roept die allen.
Jezus Christus gaat de weg die Zijn Vader hem wijst. Jezus weet precies wat er gebeuren gaat. Onze Heer gaat vol vertrouwen verder!

De discipelen snappen er niets van.
Zij gaan discussiëren over de plaats die zij in de hemel zullen krijgen. Ze willen wel graag een mooie plaats. En als het even kan graag de allermooiste!

Het lijkt 2018 wel. Immers, ook vandaag maken heel wat kerkmensen zich tamelijk druk over onbenullige dingen.
We praten uren met elkaar. We typen lange documenten, want de computer zegt nooit ‘stop!’.
En al doende sijpelt ons vertrouwen in elkaar onder de kerkdeur door. Weg is ‘t!

Intussen mogen we nooit – inderdaad: nooit! – afleren om onze Heiland volledig te vertrouwen.
Hij weet in Marcus 10 al precies wat er gebeuren gaat: bespotting, geseling, kruisiging, dood, begrafenis…. en opstanding. Jazeker: opstanding.
De weg van de Heiland is uitgestippeld. Nee, daar heeft Hij geen planoloog voor nodig. Want Jezus Christus weet: uiteindelijk zal Ik triomferen over de dood!

Daar gaat het om, in de kerk.
Nu weten we: Hij heeft ons uit de klauwen van de duivel gered. Niemand kan ons bij onze Heiland wegtrekken.
Om het met de Nederlandse Geloofsbelijdenis te zeggen: “Daarom zegt de Schrift ons, als zij (…) dit gebrek aan vertrouwen van ons wil wegnemen, dat Jezus Christus in alle opzichten aan zijn broeders is gelijk geworden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou worden bij God, om de zonden van het volk te verzoenen. Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun die verzocht worden, te hulp komen (Hebreeën 2:17 en 18). En om ons nog meer moed te geven om tot Hem te gaan, zegt de Schrift verder: Daar wij nu een grote Hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden”[5].

Gebrek aan vertrouwen – dat is iets van alle tijden.
Gebrek aan vertrouwen in de macht van onze God – ja, dat komt in alle eeuwen voor.

In een wereld vol achterdocht en argwaan moeten we er ons in trainen om te vertrouwen op onze God!

Gaat de kerk kapot aan wantrouwen?
Nee, toch niet.
Wij mogen instemmen met de Dordtse Leerregels: “Intussen getuigt de Schrift dat de gelovigen in dit leven tegen allerlei zondige twijfel te strijden hebben en in zware aanvechting dit volle geloofsvertrouwen en deze zekerheid van de volharding niet altijd voelen. Maar God, de Vader van alle vertroosting, laat hen niet boven vermogen verzocht worden, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen en Hij maakt door de Heilige Geest hen weer zeker van de volharding”[6].

Weet u wat Jezus in Marcus 10 ook zegt?

“U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten macht over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. En wie van u de eerste zal willen worden, die moet dienaar van allen zijn”[7].

Dat moeten wij in de kerk maar wat vaker bedenken.
Zeker in de lijdenstijd!

Noten:
[1] Geciteerd van @robjansen_pvv ; geraadpleegd op donderdag 15 maart 2018.
[2] Overigens verscheen op vrijdag 16 maart jl. de volgende tweet van Rob Jansen: “Beste na overleg en er een nachtje over geslapen te hebben, stop ik met mijn activiteiten ik stap op. Ik wens de pvv een goede vaart”.
[3] Marcus 10:33 en 34.
[4] Marcus 10:32 a.
[5] Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 26.
[6] Dordtse Leerregels, hoofdstuk V, artikel 11.
[7] Marcus 10:42, 43 en 44.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.